Streven. Jaargang 12
(1945)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |||||||||
Internationale kroniek
| |||||||||
[pagina 274]
| |||||||||
I. Ontstaan van een wereldmaatschappija) Economisch: Aan den oorsprong ligt de machine. Vanaf omstreeks het midden der xixe eeuw deed de technische vooruitgang de productieve mogelijkheden ongehoord stijgen. Parallel hiermede groeide een machtig het van verkeersmiddelen. In het teeken van het economisch liberalisme en onder de stuwende kracht van het grootkapitaal werd een ongekende mobilisatie van grondstoffen, materiaal en menschen op touw gezet. Een vruchtbare internationale arbeidsverdeeling kwam tot stand. Europa, later ook de Vereenigde Staten, werden omgetooverd in machtige industrie-centra, gevoed door de grondstoffen en de levensmiddelen betrokken uit de jongere landen, die de waardevolle nijverheidsproducten afnamen. De roes was bedwelmend, bij zoover dat het twistzieke Europa de oude veeten vergat en een zoo lange periode van kalmte en vrede kende dat het dien toestand als den normalen begon te beschouwen. Materieele overwegingen beheerschten nagenoeg uitsluitend dit jong, intens internationaal leven, alle politieke, sociale en ethnische realiteiten overschaduwendGa naar voetnoot1. De oude staatsverbanden kraakten onder de groeiende macht van grootindustrie en wereldfinancie waarvan de vangarmen over heel den aardbol reikten. Wat beteekenden landgrenzen nog? Was een conflict tusschen verouderde en voorbijgestreefde politieke lichamen nog mogelijk nu de onderlinge materieele afhankelijkheid der volkeren het overheerschend feit geworden was?
b) Politiek: In het vage bewustzijn van de noodzakelijkheid zich de materieele levensbasis te verzekeren, ook in de overtuiging dat de laatste kaarten gespeeld werden, gingen de naties den weg op van het 'imperialisme'. Het werd een rush naar de verovering der nog toegankelijke grondstoffen-gebieden. Dit verklaart de systematische economische 'ontsluiting' van Australië, de verdeeling van Afrika, de inschakeling van het verre Oosten in het systeem der industrielanden. Hier situeert zich ook, voor België, de geniale koloniale gedachte van Leopold II. Het spel van de betrekkingen der staten onderling voltrok zich steeds meer in den vorm van een wereldpolitiekGa naar voetnoot2. Tot de constructieve hernieuwing der politieke instellingen in functie van de gewijzigde werkelijkheid kwam het echter niet.
c) Demographisch: Een der gevolgen van de economische ontwikkeling was de buitengewone aangroei der bevolking, wat de afhankelijkheid der staten onderling nog versterkte. Die van het Europeesch vasteland, welke sedert het ontstaan der menschheid tot omstreeks 1800 slechts 180 millioen zielen bereikt had, steeg tot 450 millioen in 1914Ga naar voetnoot3. Kapitaal wereldpolitiek feit dat elken terugtocht afsneed. Het in stand houden der werking der wereldmaatschappij werd daardoor een levenskwestie.
d) Sociaal: De technische en demographische ontwikkeling deed ook sociale problemen oprijzen van onvermoeden omvang. De arbeidersmassa betaalde den bitteren losprijs der stoffelijke welvaart die aan een minderheid - 'the happy | |||||||||
[pagina 275]
| |||||||||
few' - ten goede kwam. Hoe kon het anders dan dat zij in lichaam en ziel bedreigdGa naar voetnoot1, in een daad van zelfverweer, zich eerst plaatselijk, dan nationaal, weldra ook internationaal organiseerde om blok te vormen tegenover het georganiseerde kapitaal? In de industriestaten groeide de werkloosheid - resultaat van de machine - uit tot een plaag met onberekenbare gevolgen. De reusachtig gestegen productiemogelijkheden vermochten, ten slotte, niet te beletten dat groote menschenmassa's, zonder voldoende koopkracht - hier denken wij bijzonder aan Azië - verhongerdenGa naar voetnoot2. Deze nationale en internationale wanverhoudingen hebben een gevaarlijke onevenwichtigheid in het leven geroepenGa naar voetnoot3.
e) Cultureel: Aan het einde van dit alles staat de mensch. Ook hij is internationaal geworden, in zijn kleeding, in zijn handelen, in zijn denken. Is het daarom misschien dat hij zooveel van zijn geestelijken inhoud verloren heeft? De hedendaagsche samenleving schijnt hem te beletten als individu op te tredenGa naar voetnoot4. Het klimaat der grootsteden is bijzonder schadelijk: niets is dommer, schreef Spengler, dan de ontwortelde stedeling. Het feit dat de rol van Europa als geestelijke lichtbaken van de wereld betwist wordt - een functie die het sedert drie eeuwen zoo schitterend vervulde - is in dit opzicht ongemeen zorgwekkend. Want wie of wat zal voortaan deze richtinggevende functie waarnemen? Zoo staan we dan voor het paradoxale feit dat, op het oogenblik zelf waarop de menschelijke energie en de materieele welvaart ongekende hoogten bereiken de beschaving op haar grondvesten wankelt omdat de harmonie tusschen het stoffelijke en het geestelijke - de voorwaarde van elke cultuur - nooit zoo volledig werd verbroken. De verspreiding van een nieuw internationaal menschentype, de 'homo insipiens gregarius', draagt in zich de kiem van groote onheilen. De grondvoorwaarden van een menschelijke samenwerking, met name orde, veiligheid, eerbied voor de hoogere waarden, redelijkheid, worden er door ondermijndGa naar voetnoot5. Alleen voor het vestigen van régimes waarin de blinde massa zich door onverantwoordelijken laat leiden is die toestand bijzonder gunstigGa naar voetnoot6.
Vatten wij samen. De ongehoorde groei eener feitelijke wereldmaatschappij heeft op verscheidene gebieden een grondige ontwrichting teweeg gebracht, want: 'Dans ce corps démesurément grossi l'âme reste ce qu'elle était, trop petite maintenant pour le remplir, trop faible pour le diriger, d'où le vide entre | |||||||||
[pagina 276]
| |||||||||
elle et lui, d'où les redoutables problèmes sociaux, politiques, internationaux qui sont autant de définitions de ce videGa naar voetnoot1'. Schematisch voorgesteld doen deze problemen haast artificieel aan. In waarheid zijn ze duizelingwekkend diep, complex en genuanceerd. Zij culmineeren in de noodzakelijke omvorming eener empirische internationale samenleving in een harmonische en organische volkerengemeenschapGa naar voetnoot2. Waar de mensch hierbij in gebreke bleef werd een crisis onvermijdelijk en hebben de gebeurtenissen er zich mede belast de onevenwichtigheid der heerschende toestanden zich te laten ontwikkelen tot een geweldigen storm die door den wereldoorlog 1914-1918 werd ingeluid. | |||||||||
II. De crisisNegentien honderd en veertien bracht een brutale ontnuchtering. De vrije wereldeconomie vermocht dus niet politieke conflicten uit te schakelenGa naar voetnoot3? Zoo vast was nochtans het geloof in de tooverformule - die inderdaad tot een ongekende stoffelijke welvaart geleid had - dat de les der feiten niet tot de geesten doordrong. Met onbegrijpelijke lichtzinnigheid zagen de 'hooge' contracteerende partijen te Versailles de ware problemen over het hoofdGa naar voetnoot4. De tragische symphonie, die ten koste van millioenen jonge menschenlevens georchestreerd was, bleef jammerlijk onvoltooid. Op sociaal gebied kwam het wel tot zekere hervormingen doch de onbeholpenheid der naoorlogsche regeeringen in economisch opzicht is spreekwoordelijk gewordenGa naar voetnoot5. De naïeve algemeene verwachting was gewoon een terugkeer tot het 'status quo ante'. Zelfs de groote idee van den Volkenbond, met onvoldoende consequentie doorgedreven en door de grootste natiën verraden, leed schipbreuk. Doch de spanning der werkelijke verhoudingen was ondertusschen niet verminderd. Integendeel hadden vier jaar oorlog het wondere apparaat der internationale arbeidsverdeeling definitief uit zijn voegen gerukt. De jongere grondstoffenlanden hadden namelijk de gelegenheid benut om hun economische ontvoogding in versneld tempo door te voeren; de oudere en ondertusschen zeer verarmde natiën hadden - noodgedwongen - den landbouw opnieuw ontwikkeld. Na een korte periode van euphorie stortte het opgelapte gebouw der wereldsamenleving krakend ineen: de 'krach' van Wallstreet die, in 1929, de economische crisis inluidde, wees op een fundamenteel defect van het systeem. Het had een bevrijdende crisis kunnen zijn, een gelegenheid voor gewetensonderzoek. Onmeedoogend werd het proces gemaakt van de doctrine die wel aan den grooten opgang ten grondslag had gelegen maar die in menig opzicht faalde: door het materialisme, dat het verwerven van rijkdom als hoogste doel stelde van de menschelijke bedrijvigheid; door het individualisme, dat, in strijd met het sociale wezen van den mensch, de ondergeschiktheid van de belangen van den enkeling aan die der gemeenschap miskende; door een ongezond liberalisme, dat practisch leidde tot de economische dictatuur van groot-industrie en financiewezen. Men waarschuwde er tevens voor niet in de tegenovergestelde uitersten, nl. de extreme vormen van collectivisme te vervallen. De evenwichtige | |||||||||
[pagina 277]
| |||||||||
oplossing bleek te liggen in het eerbiedigen der rechten van de menschelijke persoonlijkheid en in het voldoen aan de eischen der sociale solidariteitGa naar voetnoot1. Het is echter steeds gemakkelijker den gulden middenweg uit te stippelen dan hem te bewandelen. In plaats van gezamenlijk het hoofd te bieden aan de groeiende moeilijkheden trokken de volkeren zich meestal wantrouwend terug in autarkische systemen. De onmacht der naoorlogsche samenleving om orde te scheppen op economisch, sociaal en politiek gebied heeft 'den opstand der horden', die zich wanhopig vastklampten aan de rampzalige dictatoriale régimes, geleid - men vergete het niet - door oude frontsoldaten, in de hand gewerkt. Het verslag Van Zeeland, in 1938, was een uiterste poging met het oog op een nauwere internationale samenwerking. Weinige maanden nadien ontbrandde het tweede wereldconflict, dat, sterker nog dan het eerste, de sporen draagt van het tijdsgebeuren. Geweldiger en destructiever in elk opzicht dan welk ander ook, bevat het de kiemen van een langen, pijnlijken nasleep, die slechts door een krachtdadig ingrijpen had kunnen vermeden worden. | |||||||||
III. De uitbouw eener wereldorganisatieA. Lessen uit het verleden1o De Volkenbond. - De gedachte eener wereldorganisatie is niet nieuw. Het biedt weinig onmiddellijk interesse op te klimmen tot Grotius of tot Erasmus. Veel dichter bij ons staat de Volkenbond als de belichaming van den wil der volkeren om in vrede te leven. Al ware het slechts als dusdanig mag de beteekenis dezer grootsche poging - die vatbaar is voor volmaking - niet worden onderschat. Blijvende resultaten werden overigens geboekt, o.m. het Internationaal Arbeidsbureau dat nuttig werk levert. De Volkenbond beantwoordde in zijn groote lijnen aan de grondvereischten eener geordende wereldgemeenschap: een gemeenschappelijk doel, een centraal gezag, een systeem van sancties om de orde te handhaven. Zijn politieke mislukking wordt wel eens uitgelegd door de zelfzucht der grootmachten. Het staat vast dat ook technische tekortkomingen daaraan niet vreemd zijn. Daar is namelijk het gebrek aan bindende rechtspleging in zake de regeling van internationale geschillen; daar is het gebrek aan doeltreffende machtsmiddelen om de uitvoering der getroffen beslissingen af te dwingen; daar is vooral het feit dat er veeleer gestreefd werd naar een vredelievende regeling der geschillen dan wel naar het voorkomen der zelve. Om botsingen te vermijden is het van betrekkelijk minder belang een ingewikkeld remsysteem uit te bouwen dan wel het verkeer zelf te regelen: er zijn omstandigheden waarin ook de beste remmen den schok niet kunnen belettenGa naar voetnoot2. De eerste vereischte eener stabiele wereldorganisatie is en blijft een gezagrijke instelling of complex van instellingen die de internationale samenleving bestendig beheerscht en actief ordent. Dit veronderstelt vanwege de natiën het aanvaarden van een gemeenzame tucht met als tegenhanger een daadwerkelijke tempering van het begrip der souvereiniteit. Hiertoe is een levende gemeenschapszin onder de leden der wereldmaatschappij onontbeerlijk. Nuchtere geesten beweren dat het nog lang niet zoo ver gekomen is. Het ware onwijs op een politiek mirakel, nl. de spontane algemeene verbroedering onder de volkeren, te rekenen; veeleer schijnt het aangewezen trapsgewijze te werk te gaan om het ideaal eener | |||||||||
[pagina 278]
| |||||||||
harmonische internationale samenleving geleidelijk te benaderenGa naar voetnoot1. In dit gedachtenverband is de spontane groei van statengroepeeringen een kenschetsend verschijnsel.
2o Regionale akkoorden. - De economische afzondering waarin de staten zich, na de wereldcrisis, in een defensief reflex terugtrokken, was zoo ondraaglijk dat weldra pogingen werden gedaan tot het vormen van kleinere statenblokken deel uitmakend van een zelfde geographische of economische ruimte. Vandaar de overeenkomst van Ouchy (18 Juli 1932) en het akkoord van Oslo (28 Mei 1937) waarbij België zich aansloot. Vandaar ook het Balkanpakt (8 Februari 1934) en het Baltische pakt (12 September 1934)Ga naar voetnoot2. Deze pogingen steunden op realistische overwegingen en hun doelstelling was beperkt, maar ze stuitten op den particularistischen geest der betrokken partijen. Duurzame resultaten werden daarom niet bereikt.
3o Grootruimte. - De uitdrukking 'grootruimte' heeft thans een ongunstige beteekenis verkregen maar de idee en het feit bestonden lang vóór de asmogendheden ze voor haar rekening namen om ze als politiek instrument te misbruiken. Na het uiteenvallen der wereldeconomie groeiden de grootere scherven vanzelf tot levensvatbare en zelfgenoegzame eenheden uit. Zeer natuurlijk was deze evolutie voor de Vereenigde Staten; ze lag in de lijn der toenmaals gevolgde politiek (we believe that we must be self-contained and self sufficing), die overigens een door financieele middelen gesteund 'stroomlijnimperialisme' over het amerikaansch continent niet uitsloot. De Sovjet-Unie, jaren lang op zich zelf aangewezen en in menig opzicht met de 'States' te vergelijken, namelijk wat de ruimte en het economisch potentieel betreft, had haar vijfjarenplannen niet eens te wijzigen om van haar kant eveneens een machtig en zelfstandig blok te vormen. De rijkste, de substielste vorm van grootruimte is ontegensprekelijk het 'British Commenwealth of Nations', in wiens schoot, onder gelijkberechtigde staten-leden, een vruchtbare en vrij aanvaarde onderlinge samenwerking tot stand kwam die speciaal sinds het akkoord van Ottawa, in 1932, uitbreiding nam. Onbeholpen daarentegen komt de poging voor van Duitschland om Europa aaneen te klinken onder de heete slagen van het wapengeweld. Wat de natuurlijke uitkomst kon zijn van een lange ontwikkeling mislukte omdat uit het oog verloren werd dat, volgens het woord van Renan, een natie - en dit geldt voor elke gemeenschap - in haar bestaan afhangt van een dagelijks gevestigd plebisciet. Is ook de ondergang van het Romeinsche rijk o.m. niet te wijten aan het feit dat het te uitsluitend steunde op krijgsmacht en bureaucratie?
Uit het voorgaande wenschen wij alleen af te leiden dat de grootruimten of regionale gemeenschappen wellicht de natuurlijke schakel kunnen vormen tusschen de nationaal-staten waarin de atmospheer sinds lang te beklemmend is en de gecentraliseerde ordening van een wereld die alles behalve homogeen is en die daarvoor niet geheel rijp is. Hier geldt wat niet zonder reden over de economische verhoudingen gezegd werd, nl. dat de wereldorganisatie slechts de bekroning zijn kan van een gebouw met verscheidene verdiepingen, zóó dat elke verdieping steunt op een lagere: een pyramidale constructie. | |||||||||
B. De psychologische atmospheerOm de natiën er toe te brengen af te zien van eng particularisme en de tucht | |||||||||
[pagina 279]
| |||||||||
te aanvaarden die een geordende wereldmaatschappij oplegt is een samenloop van gunstige omstandigheden vereischt. Deze waren na den eersten wereldoorlog voorhanden. De huidige atmospheer verschilt echter in menig opzicht van die waarin de Volkenbond is ontstaan. Ze is in bepaalde opzichten ongunstiger, in andere gunstiger voor het bouwen van een apparaat van internationale veiligheid. De kloof tusschen de sociale, economische en politieke werkelijkheid en de bestaande instellingen is dieper en breeder dan ze ooit was. Scherper en dreigender dan ooit stellen zich de vraagstukken die bij den aanvang dezer eeuw reeds hangende waren en die de eerste wereldoorlog aanzienlijk had toegespitst. Nooit waren de gemoederen zoo opgehitst als nu en dus weinig vatbaar voor duurzame scheppingen. Daartegenover staan feiten die de hoop op een redelijke oplossing wettigen Na vijf jaren gruwelen en onnoemelijk lijden zijn de geesten meer dan ooit doordrongen van de noodzakelijkheid alle middelen in het werk te stellen om de herhaling van een ramp te voorkomen die, in verband met het steeds steigende vernietingspotentieel, nog schrikwekkender afmetingen zou aannemen. De wil om tot een oplossing te komen is daarom ten minste zoo sterk als twintig jaren terug. Wat meer is, men is zich thans van den aard en den omvang der taak duidelijker bewust dan voorheen. Zoo wordt nu bijzonderen nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van economisch evenwicht en sociale rechtvaardigheid om de internationale veiligheid te verzekeren. Zoo wordt ook de nieuwe politieke werkelijkheid onder oogen genomen en wordt toegegeven dat de 'oude wereld' die we kenden definitief heeft afgedaan en een grondige herziening der begrippen noodzakelijk is. Zulks geldt met name voor de absolute staatssouvereiniteit: het besef der feitelijke ongelijkheid der natiën - met de daaruit volgende ongelijkheid van functie en van verantwoordelijkheid - is duidelijker geworden en heeft zelfs zijn weg gebaand in de doctrine. Ook de middelen die ter verwezenlijking eener wereldorde worden overwogen getuigen van een scherpen realiteitszin. In dit verband heeft maarschalk Smuts den vinger op de wonde gelegd wanneer hij zeide voor de parlementaire vereeniging van het Britsche rijk: 'Deze oorlog heeft ons geleerd dat idealisme niet volstaat en dat een instelling als de Volkenbond, gesteund op het principe der universaliteit, niet vermag de internationale veiligheid te handhaven. Wij dachten het probleem van het evenwicht te kunnen ontwijken maar vielen in het tegenovergesteld euvel. Indien wij het lot der veiligheid aan vage beschikkingen en aan de vredelievende neigingen van de wereld toevertrouwen zijn we verloren. Aan het gezag en aan de macht moet de noodige plaats worden ingeruimdGa naar voetnoot1'. Het huidig wereldconflict heeft ten slotte ook de geesten gerijpt. Sterker dan voorheen wordt de internationale solidariteit aangevoeld: zoo wordt de strikte neutraliteit, in een oorlog waarbij voortaan telkens geheel de wereld betrokken is, moeilijk aanvaard. Het mag daarom worden gezegd dat in verscheiden opzichten de psychologische voorbereiding met het oog op een organischen uitbouw der volkerengemeenschap thans verder gevorderd is dan na 1918. | |||||||||
[pagina 280]
| |||||||||
C. Mijlpalen op den weg naar San Francisco1o Het Atlantische Handvest. - Op 14 Augustus 1941 legden Roosevelt, als Voorzitter der Vereenigde Staten, en Churchill, als Eerste Minister van Groot Brittannië, ter gelegenheid eener ontmoeting op zee, een gemeenschappelijke verklaring af waarin de beginselen werden bepaald die de politiek der beide betrokken natiën inspireerde en terzelfder tijd de grondslagen moesten vormen eener betere toekomst van de wereldGa naar voetnoot1. Dit document, dat wegens zijn algemeen karakter weleens sceptisch werd onthaald, is het eerste getuigenis sinds het uitbreken van de vijandelijkheden van het geloof der volkeren in de idee eener geordende en vredelievende internationale samenleving en van hun wil de storende elementen uit te schakelen. Het is niet alleen een antwoord aan de voorstanders der 'internationale physica' die alleen machtsverhoudingen aanvaarden, maar tevens de eerste stap in de richting van een nieuwe wereldorde gesteund op vrijheid, rechtvaardigheid en loyale samenwerking.
2o Dumbarton Oaks. - Besprekingen tusschen Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten en de Sovjet-Unie betreffende een mogelijke wereldorganisatie werden van 21 Augustus tot 28 September 1944 gehouden te Dumbarton Oaks. Van 29 September tot 7 December 1944 werden over hetzelfde onderwerp besprekingen gevoerd onder vertegenwoordigers van Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten en China. Zij leidden tot een reeks voorstellen bedoeld als den grondslag voor de toekomstige wereldorde: Proposals for the Establishment of a General International Organisation. Ziehier de substantie dezer voorstellen: | |||||||||
[pagina 281]
| |||||||||
I. Doeleinden:
| |||||||||
II. Hoofdorganen:
| |||||||||
III. Regeling der geschillen:Het is de taak van den Veiligheidsraad de geschillen die onder de natiën oprijzen op een vreedzame manier te regelen. Daartoe kan hij een enkwest instellen, de partijen aanzetten om een oplossing te zoeken door gedachtenwisselingen, arbitrage, rechtspraak, enz., of zelfs, in geval de partijen niet overeenkomen, een dier vreedzame oplossingen voorschrijven. Indien ondanks alles een oplossing uitblijft, komt het aan den Veiligheidsraad toe vast te stellen of de vrede bedreigd is en, eventueel, of een daad van agressie werd gepleegd. In dit geval beslist de Veiligheidsraad welke diplomatieké, economische of andere maatregelen moeten getroffen worden om zijn voorschriften uit te voeren. Blijken deze maatregelen onvoldoende dan heeft hij het recht gebruik te maken van militaire middelen om den vrede en de internationale veiligheid te handhaven of te herstellen. De leden der organisatie stellen daartoe hun leger en alle andere noodige middelen ter beschikking van den Veiligheidsraad. | |||||||||
IV. Samenwerking op sociaal en economisch gebied:Gezien het belang der economische en sociale kwesties voor het bewaren van den vrede wordt, onder toezicht van de algemeene vergadering, een raad opgericht belast met het onderzoek der internationale vraagstukken van dien aard en met het bevorderen van den eerbied voor de menschelijke rechten en voor de fundamenteele vrijheden.
3o Yalta. - De conferentie van Yalta, in Februari 1945, behandelde, naast punten van onmiddellijk strategisch en politiek belang, zekere vragen in aanvulling der voorstellen van Dumbarton Oaks. Bepaaldelijk werd de proceduur van het stemmen in den schoot van den Internationalen Veiligheidsraad die, bij gebrek aan overeenstemming, onbepaald was gebleven, nader omschreven. Een akkoord werd bereikt op volgende basis: het toepassen van economische en militaire sancties zou ondergeschikt zijn aan een beslissing getroffen door een meerderheid van zeven stemmen op elf in den Veiligheidsraad, met dien ver- | |||||||||
[pagina 282]
| |||||||||
stande dat deze meerderheid de bevestigende stemmen zou omvatten van ieder der vijf groote mogendheden. Dit komt practisch neer op een vetorecht der 'big five', in zake het toepassen van een dwangmaatregel. Bovendien zou, krachtens hetzelfde vetorecht een groote natie de toepassing van regionale of andere veiligheidsakkoorden of akkoorden van onderlingen bijstand kunnen lamleggen. De akkoorden van Dumbarton Oaks-Yalta vormen het vertrekpunt van de besprekingen der conferentie die op 25 April 1945 te San Francisco werd geopend. Het is voorbarig bedoelde akkoorden aan een grondige kritiek te onderwerpen. Toch kunnen wij niet nalaten, in afwachting dat de definitieve resultaten der conferentie in het licht der doctrine kunnen worden besproken, een paar zwakke punten van het voorgestelde systeem aan te stippen omwille van hun overwegend belang. Vooreerst bevatten de voorstellen - in tegenstelling met het Volkenbondpakt dat het 'erkennen van het internationaal recht als werkelijke gedragslijn voor de Staten onder elkaar' en 'het hooghouden van het rechtvaardigheidsbeginsel en een angstvalligen eerbied voor gesloten overeenkomsten' voorzagGa naar voetnoot1 - geen enkele verwijzing naar hoogere normen van moreelen aard of zelfs naar het bestaande volkenrechtGa naar voetnoot2. Zij steunen uitsluitend op contractueele banden. Het geldt hier ongetwijfeld een zeer substantieele toegeving, op het stuk der principes, 'propter duritiam cordis'. Bovendien wordt de internationale veiligheid in feite aan de zorgen der 'big five' toevertrouwd. Als realist kan men deze nuchtere erkenning der internationale machtsverhoudingen in zekere mate aanvaarden. Als idealist kan men betreuren dat de internationale physica aldus boven een realistische moraal verkozen werd. Practisch rijst de vraag in hoever een veiligheidsformule die afhangt van het eenparig akkoord der vijf groote mogendheden, welke vrij uiteenloopende belangen, ideologieën, sociale en economische systemen vertegenwoordigen, leefbaar is. Naar welke normen zullen de mogendheden die voor de wereldorde instaan zich richten? In feite blijft dit angstwekkend Damocles-zwaard boven de wereld hangen: Wat zal er geschieden, in geval één der grootmogendheden de wereldorde in het gedrang brengt, hypothese welke op het eerste gezicht ernstiger is - en tragischer in haar onberekenbare gevolgen - dan die van een lokaal conflict tusschen derderang-staten, waarvoor een zeer preciese proceduur voorzien wordtGa naar voetnoot3. | |||||||||
D. Economische en sociale plannenNaast de positieve, directe uitbouw eener wereldorganisatie, gesteund op de politieke veiligheid, voltrekt zich een evolutie die onrechtstreeks naar hetzelfde doel leidt, en wel langs technischen weg. Men kan niet genoeg den nadruk leggen op de beteekenis der internationale samenwerking op economisch gebied. Op dit terrein kan internationale verstandhouding best worden verwezenlijkt, want daar zijn gemeenschappelijke belangen voorhanden. Daarom hangt veel af van de practische resultaten der Bretton-Woods-overeenkomstGa naar voetnoot4. Het is van het grootste belang dat over heel de wereld | |||||||||
[pagina 283]
| |||||||||
de economische bedrijvigheid wederopleve, geordend voorzeker, maar tevens in een geest van vrijheid die de noodige plaats inruimt aan persoonlijk initiatief en dynamismeGa naar voetnoot1. Het opheffen der sociale wantoestanden is niet minder noodzakelijk. Beveridge overdrijft niet wanneer hij de maatschappelijke veiligheid als een der pijlers van het vredesgebouw bestempelt. Zijn plan komt dan ook op het geschikte momentGa naar voetnoot2. Hoe kan immers een duurzame vrede worden bereikt in een wereld waarin de levensstandaard der individuen en die der volkeren onderling onbegrijpelijke afwijkingen vertoont? Men kan betreuren dat het hier nog niet tot een systematische internationale actie gekomen is. Wij geven grif toe dat de taak niet gemakkelijk is. Te meer daar zich hier ook het rassenprobleem situeert: 450 millioen Chineezen, 350 millioen Indiërs, 150 millioen inlanders van Insulinde en Thaïland wachten op sociale rechtvaardigheid en rassengelijkheid, om van de negers niet te gewagen. De explosieve kracht dier ontstemde massa's is niet te onderschattenGa naar voetnoot3. | |||||||||
E. Regionale verbondenZoo zeer is men algemeen bewust van de onvolkomenheid eener unieke centrale veiligheidsorganisatie die, evenals de Volkenbond, van boven uit heel het wereldgebeuren zou beheerschen en practisch zou afhangen van de bestendige verstandhouding der vijf groote mogendheden in alle belangrijke kwesties, dat men ze aldra tot de verhoudingen van een kern heeft teruggebracht waarrond een internationale orde moet groeien, voortspruitend uit een gezamenlijke en gecoördineerde actie van statengroepen. De H. Sumner Welles merkt in dit verband terecht op dat in de geschiedenis der menschheid geen verbond voorkomt dat meer dan enkele jaren duurde en dat de overheersching voor onbepaalden tijd van vier of vijf groote staten over al de andere nooit kan aanvaard worden: dit ware alleen een nieuwe vorm van tyrannie. Daarom verklaart hij zich voorstander van regionale blokken of statengroepen die, beter met de plaatselijke toestanden vertrouwd, ook beter geplaatst zijn om de gepaste oplossingen te vinden voor moeilijkheden die in hun schoot zouden oprijzen en om een realistische economische en sociale politiek te voeren. Om die groepen te beletten de internationale orde te storen door imperialistische actieGa naar voetnoot5 zou het volstaan het leidend orgaan van het internationaal veiligheidssysteem met voldoende machten en controle-mogelijkheden uit te rusten om dergelijke neigingen in de kiem te smoren. Een akkoord over het principe der regionale veiligheidspakten schijnt in feite te zijn bereikt. Blijft dan de practische kwestie van de concrete vorming dier blokken die ten slotte neerkomen op grootruimte: het weefsel der geschiedenis is ononderbroken. Omdat ons land er rechtstreeks bij betrokken is dienen er hier twee speciaal aangestipt: het Westersch Verbond en de Atlantische Gemeenschap.
1o Het Westersch Verbond. - De gedachte van een Westersch verbond - althans in haar explosieven vorm - werd gelanceerd door maarschalk Smuts op 20 November 1943 in een uiteenzetting gewijd aan 'Beschouwingen over eenGa naar voetnoot4 | |||||||||
[pagina 284]
| |||||||||
nieuwe wereld' voor de leden der parlementaire vereeniging van het Britsche Rijk. Zij kan als volgt worden samengevat: deze oorlog heeft grondige wijzigingen in de internationale machtsverhoudingen met zich gebracht. In Europa is Rusland de overheerschende factor; daartegenover staan de Vereenigde Staten als groote wereldmogendheid; beide beschikken over een nagenoeg onbegrensd machtspotentieel. Bij hen vergeleken komt Groot-Brittannië voor als een verarmde en betrekkelijk zwakkere grootmacht. Om een onontbeerlijk drieledig evenwicht te bewerkstelligen (een eng Angelsaksisch verbond tegenover de rest van de wereld zou immers aldra leiden tot een conflict om de wereldheerschappij) zou Groot-Brittannië zijn positie op het Europeesch vasteland moeten versterken door een eng verbond met de Westmogendheden. De kleine democratieën van het Westen zouden hierbij overigens zelf belang hebben, vermits zij aldus zouden deel uitmaken van een organisatie die op denzelfden voet staat als de andere reuzen der wereldpolitiek. Aanvankelijk werd de suggestie van Smuts - waarvan het principe reeds werd uitgedrukt in 1903 door Prof. Sidgewick in een werk over de ontwikkeling der Europeesche politiek - vrij koel onthaald. Frankrijk voelde zich gekwetst; Rusland achtte zich geviseerd; de Vereenigde Staten vreesden voor een manoeuvre bestemd om heel de koloniale wereld in de vangarmen van het Britsche Rijk op te nemen. Maar de gedachte der regionale pakten, die steeds meer veld wint, werkt ten gunste van een verbond der Westmogendheden. Alleszins wordt het principe eener nauwere samenwerking met Engeland in de kleinere Weststaten vrij algemeen positief onthaald: zij steunt immers op gemeenschappelijke cultureele, koloniale, maritieme en economische belangen. Frankrijk schijnt echter meer naar continentale samenwerking over te hellen.
2o De Atlantische Gemeenschap. - Van Amerikaanschen oorsprong is de idee eener Atlantische Gemeenschap. Walter Lippman zond ze de wereld in met zijn werk: U.S. War aims. Naar zijn meening kan de internationale orde niet uitsluitend gevestigd zijn op een accoord onder een vijftigtal Staten, noch op een verbond der 'Drie Grooten' dat alleen een kern kan zijn. De wereldorde zelf moet het gevolg zijn eener gecoördineerde actie van verschillende statengroepen. Één daarvan is de Atlantische GemeenschapGa naar voetnoot1, die noodzakelijk zou omvatten: Engeland en Frankrijk eensdeels, de Vereenigde Staten en Canada anderdeels. Die gemeenschap beantwoordt aan een cultureele werkelijkheid, de latijnsch-christelijke beschaving, en aan een strategisch imperatief: de veiligheid van één der samenstellende natiën hangt nauw samen met die van alle andere. Voor de tweederang-staten ligt de oplossing in de actieve medewerking aan het systeem waartoe ze behoorenGa naar voetnoot2.
Een verwijt dat elken vorm van regionale gemeenschap treft is dat ze de wereld in groote invloedsspheren verdeelt, een nieuw evenwicht in het leven roept, uiteraard instabiel, en kiemdraagster van nog geweldiger wereldcon- | |||||||||
[pagina 285]
| |||||||||
flicten. Maar was ook de lange xixe eeuwsche periode van vrede in Europa niet op machtsevenwicht gesteund? En blijft, zelfs in een geordende wereld, het vermaarde 'balance of power' - the greatest secret of modern politics - niet een practische vereischte? | |||||||||
IV. Wat er op het spel staatDe algemeene beschouwingen die wij hebben ontwikkeld (concrete bijzonderheden werden vermeden) volstaan om te doen inzien 'hoe moeilijk en ingewikkeld de taak is om een gezonde internationale organisatie uit te bouwen' - wij citeerden een zinsnede uit de rede van President Truman bij de opening der conferentie van San Francisco. Einde 1944 waarschuwde de H. Churchill zelf het Engelsch Parlement tegen het gevaar van overhaaste beslissingen in zake den wederopbouw van den naoorlogschen wereld. Nu blijkt het dat de conferentie op 2 (of 15?) Juni 1945 de werkzaamheden zal afgesloten hebben waarmede ze op 25 April 1945 aanving. Men denkt hierbij onwillekeurig aan een woord dat Jules Cambon een kwart eeuw geleden bij de openingsvergadering der conferentie van Parijs uitsprak: 'improvisatie'. Over de techniek der veiligheidsorganisatie kunnen wij niet uitweiden vóór nauwkeurige en volledige gegevens voorhanden zijn. Boven hebben wij enkele indrukken weergegeven over de groote lijnen er van. Stellig is het dat deze organisatie alleen doeltreffend zijn kan in zoover ze een gelukkig evenwicht verzekert tusschen gezag en vrijheid, tusschen nationale zelfstandigheid en internationale solidariteit; in zoover ze steunt op een breede onderstructuur van nationale en regionale verbanden; in zoover ze samenvalt met een afdoende oplossing der technische (economische en sociale) problemen en, bovenal, in zoover ze, volgens het telkens herhaalde woord van Z.H. Paus Pius XII, den stempel draagt van de rechtvaardigheid, van de billijkheid, van den eerbied voor de waardigheid van den mensch en voor de rechten van alle volkeren, groote en kleine. Het ware onredelijk na den hevigen storm, die overigens nog voortwoedt, zich onmiddellijk aan een wolkenloozen hemel te verwachten of, ten overstaan van de moeilijkheden die oprijzen, de hoop op een gelukkige oplossing prijs te geven. Er staat immers te veel op het spel. Het huidig wereldconflict werd weleens bestempeld als de militaire phase van den opstand van de wereld tegen de beschaving, als een episode van den gigantischen strijd voor de wereldheerschappij. In beide definities ligt waarheid. De Westersche beschaving vertoont sinds lang teekenen van vermoeienis. Niet alleen O. Spengler, die in 1917 den ondergang van het avondland uitriep (onder den druk der dreigende Duitsche nederlaag), maar ook menschen als H. Massis, A. Carrel en Péguy in Frankrijk, Ortega y Gasset in Spanje, H. Agar in Amerika, Röpke, en veel vroeger reeds, Burckhardt in Zwitserland, een nuchtere geest als Huizinga in Nederland en zeer onlangs M. De Corte in België, hebben alle met min of meer voorbehoud vrij sombere toekomstvisioenen opgeroepen. Wel heeft deze oorlog, eens te meer, bewezen dat het Westen nog tot grootsch machtsvertoon in staat is, maar kan men zeggen dat het oude West-Europa versterkt uit den strijd gekomen is? Tegenover het ziekelijke Westen staat het groeiende Oosten. Twintig jaar geleden schreef Ortega y Gasset sceptisch: 'J'attends le livre dans lequel le marxisme de Staline apparaîtrait dans l'histoire de la Russie'. Maar verder: 'Qu'on imagine que le plan de cinq ans poursuivi herculéennement par le gouvernement soviétique réussisse dans ses prévisions et que l'énorme économie russe en ressorte non seulement restaurée mais pleine de vie... Ce n'est pas connaître l'Européen que d'espérer qu'il puisse entendre sans s'enflammer eet appel d'un nouveau “faire”, alors qu'il n'aura rien d'aussi actif à lui opposer'. Er is niet alleen dit 'appel', er is ook het feit dat, volgens de schattingen der bevoegde diensten van den Volkenbond, Rusland in 1970 een bevolkingscijfer van 270 millioen zou bereiken. Zal dit niet de overheerschende factor worden der | |||||||||
[pagina 286]
| |||||||||
xxe eeuw zooals de groei der Europeesche bevolking het groot politiek feit der xixe eeuw was? Daarom is de verzoening tusschen het Westen en het Oosten de categorische imperatief. Alleen de innige samenwerking tusschen beide kan de concrete hoeksteen vormen van duurzame internationale orde. Een belangrijke bemiddelingsrol is hier weggelegd voor de mogendheden van het avondland, het matige Engeland en het luciede Frankrijk, voor wie deze toenadering levensbelangrijk is. Zij kunnen het steunpunt der balans vormen. Kan zulks niet worden bereikt dan luidt San Francisco, in plaats van een glorierijke dageraad, de diepste deemstering inGa naar voetnoot1. Dan zal het er om gaan te weten of, naar het mooie beeld van Stephen SpenderGa naar voetnoot2, de toekomst zich zal voordoen in den vorm van ruime verichte en goed georganiseerde bureaux en werkhuizen, met bedienden en werkieden deelachtig aan de wensten van het bedrijf, ofwel in den vorm van gothische kathedralen, rijzige gewrochten waarin menschen in rijke verscheidenheid de uitdrukking leggen van hun geloof, hun leven en hun eigen persoonlijkheid. Liever dan met een dilemna besluiten wij echter met de woorden van Huizinga, die niet lang geleden zijn edele gedachten met het leven boette: 'Waar ook maar een tengere plant van echte internationaliteit opkomt, stut haar en begiet haar. Begiet haar met het levende water van het eigen nationaal bewustzijn, mits het zuiver is. Zij zal er te krachtiger door groeien. De internationale zin - die immers reeds in het woord zelf het behoud van nationaliteiten veronderstelt - kan het vat worden voor de nieuwe ethiek waarin de tegenstelling van collectivisme en individualisme zal zijn opgeheven. Is het een ijdele droom dat eens deze wereld nog goed zou kunnen zijn? Zelfs dan zouden wij het ideaal zoo hoog moeten stellen'. In het evenwicht tusschen deze beide extremen - collectivisme en individualisme, in feite Oosten en Westen - kan de huidige crisis der maatschappelijke instellingen zich oplossen. Wij weigeren te gelooven dat de rijke vrucht der Westersche cultuur in ontbinding moet treden om een nieuw leven te laten geboren worden. 31 Mei 1945. |
|