Streven. Jaargang 10
(1942)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKruis en zwaard
| |
[pagina 340]
| |
grijpen; het resultaat daarvan beslist over hun waarachtige en durende grootheid. Alles van Psichari, indien hij niets anders was dan een voorbijgaande meteoor, moet verouderd nu voorkomen; doch, leefde hij diep en grondig, zoo moet zijn aanwezigheid nog inwerken, en zijn overtuiging, door den tijd gepatineerd, staat zooveel serener, onwrikbaar. Met zulke gedachten vatten we deze studie aan: een onderzoek naar de blijvende waarde van Psichari's verschijning en arbeid. Hij was de kleinzoon die zich bekeerde, van Ernest Renan die het geloof verloor; hij was een vaandeldrager van het eens jeugdige geslacht, dat, in den wereldoorlog van 1914-1918, zich vrijwillig en vruchtbaar te offeren wist. Hij schreef: 'Nous savons bien, nous autres, que notre mission sur la terre est de racheter la France par le sang'Ga naar voetnoot(2); wij willen nagaan in hoever hij, voor onzen tijd en andere volkeren, het sprekende symbool zijn kan van de thans zoo noodzakelijke 'vrijkooping door het bloed'. | |
De kleinzoon van RenanErnest Psichari was de kleinzoon van Ernest Renan; we vinden geen ander uitgangspunt. Van Ernest Renan, die, aan het Seminarie te Issy-le-Moulineaux, de priesterlijke roeping eens opgaf, en kort daarna het christelijk geloof. Dan werd hij orientalist en schreef hoofdzakelijk over den oorsprong van het christendom; hij was kunstenaar en geleerde, een scepticus die toch ook andere standpunten leek te kunnen aanvaarden, - en toen hij in 1892 overleed, noemde men het alsdan volgroeide geslacht 'la génération de Taine et de Renan'. Zijn laatste levensjaren, toen de ziekte zijn gestel ondermijnde, werden opgevroolijkt door het oudste zoontje van zijn dochter, door Ernestje; doch, negen jaar oud bij dat overlijden, heeft de kleinzoon in den levenden grootvader nooit iets anders gezien dan den meegaanden speelgenoot, die zoo boeiend vertellen kon. Valt er, voor Psichari, uit de afstamming iets af te leiden? Renan was Bretoen; diens vrouw, de nicht van den schilder Ary Scheffer, van Hollandschen oorsprong. De vader van Ernest, Jean Psichari, stamde van Grieksche, Byzantijnsche en Venetiaansche voorouders af: bij den jeugdigen schrijver en soldaat wijzen veel trekken naar Bretagne, naar Rome, naar het Oosten terug; doch veel verder dan tot fantastische hypothesen wordt het onderzoek zoo niet geleid. Ziehier toch het temperament dat de jongen van zijn ouders meekreeg: 'Ernest? Il était toujours d'un centimètre trop grand! Il ne se contentait de rien de borné, mais ne sachant comment satisfaire à son insatiable besoin d'infini, il glissait dans l'imprécision et le vague. Dans ses jeux, ses projets innombrables, ses devoirs d'écolier, il y avait un désir de grandeur qui se perdait dans le rêve'Ga naar voetnoot(3). En als deze jongen, man geworden, als Fransch officier zal rondreizen in de Sahara: 'son esprit était toujours en avance, d'une étape au moins, sur son corps, et il voyait mieux les spectacles du lendemain que ceux du jour'Ga naar voetnoot(4). Altijd gespannen naar een uiterste en naar de toekomst, was Psichari de kleinzoon van hem, die eens, in ernstige gespannenheid, zoo lang den verkeerden weg had afgelegdGa naar voetnoot(5). Er is echter meer; er is een bewuste verbondenheid. Naar Renan's voorbeeld was het geheele Psichari-gezin naar de philologie | |
[pagina 341]
| |
en naar de letterkunde gerichtGa naar voetnoot(6); geen wonder dat de knaap, wiens ontluikend verstand de posthume verheerlijking waarnam van den eens zoo nabijen huisgenoot, vanzelf het bewustzijn in zich droeg: zoo moest hij ook worden! Of beter: tijdelijk slechts was Renan's wetenschappelijk en artistiek werk onderbroken; weldra nam hij, Ernest, de neergelegde veder weer op. Zoo hoorde het schrijven altijd bij zijn toekomstplannen: steeds zou hij 'homme de lettres' worden; ook als militair voerde hij de pen, en na zijn bekeering was hij niet zinnens ze ooit te laten rustenGa naar voetnoot(7). Andere invloeden dan die van Renan werkten hierbij wel door; hoofdzakelijk toch nam de geest van den grootvader bezit van het kleinkind. Maar spoedig richtte de jonge man zich naar het leger, de nationale traditie, het Katholicisme: den ouden geest moest hij verloochenen; zooveel meer hechtte hij zich aan de ziel van zijn dierbaren 'bon-papa'. Altijd bleef, voor den jongere, de oudere het voorbeeld van de alles offerende oprechtheid; op al zijn tochten droeg de militair de foto mee van den geleerde; in zijn laatste tehuis, te Cherbourg, hing ze aan den wand. Met hoeveel vreugde vernam hij dat Renan misschien toch niet verdoemd was; welk geheim legde hij bloot toen hij, bij zijn vormsel in 1913, den naam Paul aanvaardde (had Renan Sint Paulus niet gekleineerd?)Ga naar voetnoot(8), - en toen hij aan het priesterschap dacht en aan het religieuze leven, hoe helder stond de oude afvalligheid hem voor den geest, waartegenover hij plaatsen wilde de onvoorwaardelijke trouw! Zelden en alleen met zijn beste vrienden sprak hij daarover; elke publieke toespeling op deze verhouding pijnigde hem, als werd met een gewetenszaak sensatie gemaakt. Zij hoorde bij zijn intiemste leven; hield ze, met zijn buitengewone gehechtheid aan moeder, niet duidelijk verbandGa naar voetnoot(9)? En op den achtergrond van deze verbondenhid, hoezeer krijgt zijn zoo bijzondere liefde tot eigen land en traditie het persoonlijke aspect! Proefondervindelijk wist deze erfgenaam wat het gezin beteekende: hetzelfde leven, door al zijn leden gedeeld, werd steeds doorgegeven van geslacht tot geslacht, en het volk bestond uit zooveel gezinnen, alle deelachtig aan hetzelfde bestaan. Wat onderstelde zulke gemeenschappelijke taak en bestemming? Aan offergeest? Aan fierheid? Aan godsdienstige overtuiging? Geleidelijk, naargelang de officier het bevroedde, zag hij zijn grootvader, zijn huisgenoten buiten hun taak en rol. Minder dan vroeger vervreemdde hij van hen; zonder zich af te scheiden ging hij, zooveel delikater, zijn weg, en zij keken hem na met verbaasde oogen. Zij beseften het: de bron, die de grootvader had meenen te moeten droogleggen, had de kleinzoon weer opengeslagen; een nieuwe weelde - neen, de heel oude weelde - gulpte door hun gemeenschap. Psichari was de kleinzoon van Renan; bij zijn innigste persoonlijkheid hooren, zoover wij het kunnen nagaan, het verbonden-zijn met hem en de overeenkomsten-tegenstrijdigheid van beider bestemming. Daaraan haken wij zijn liefde vast | |
[pagina 342]
| |
voor land en traditie, volk en godsdienst. Bijna mogen we zeggen: omdat Renan is afgedwaald en scientist geworden, daarom werd Psichari geloovig en sneuvelde als honderdman. Na het kwaad, eenigszinss ten gevolge van het kwaad, de verlossing! | |
De militairTwintig jaar oud, licentiaat in de wijsbegeerte en terwijl alles hem naar een intellectueele carrière richtte, werd Psichari soldaat van het een-en-vijftigste linieregianent te Beauvais. Na een jaar dienst teekende hij voor vijf jaar; spoedig ging hij tot de koloniale artillerie over, om, in 1906-1907, deel te nemen aan de expeditie Lenfant in Fransch Congo. Terug in Frankrijk, volgde hij lessen aan de artillerieschool te Versailles; van 1909 tot 1912 nam hij, reizend officier in het nog niet geheel onderworpen Mauritanië, een harden dienst waar. Daarna vestigde hij zich te Cherbourg; als luitenant van het tweede regiment der koloniale artillerie sneuvelde hij, den 22 Augustus 1914, te Rossignol in de Belgische Ardennen... Vóór alles was Psichari, na zijn jeugdjaren, militair, en zijn twee romans - L'appel des armes (1913), Le voyage du centurion (na zijn dood verschenen) - belijden de tweevoudige heerlijkheid, die hij in den krijgsdienst gezocht had en gevonden. Van zijn literair-scientistisch milieu naar de kazerne was de afstand echter groot geweest. In de letterkunde, de taalkunde, de positieve wetenschappen en de wijsbegeerte; in het naïeve scientisme, het idealistisch dreyfusisme, het nog burgerlijk socialisme was hij opgeleid en opgegroeid: in het oppervlakkig zelfbedrog van Frankrijk dat, met bonhomie en vulgarisatie, elke wonde waande te kunnen heelen; in de anarchie van gedachten en stroomingen, als zouden deze vanzelf orde brengen, verdieping, veredeling, vrede! Hoe kwam deze aestheet en dichter, droomer en idealist, uiteindelijk anti-intellectualistGa naar voetnoot(10) en wijsgeer, dan ooit in de kazerne terecht? Maar hij kende ook de liefde, en toen het meisje van zijn droomen met een ander huwde, greep hij, de twintigjarige, naar den zelfmoord. Zijn vriend Jacques Maritain redde hem; na maanden zwerven nog, doelloos en willoos, redde hij zichzelf. Hij werd soldaat, en aan zijn moeder, wier onrust steeds toenam, beloofde hij: 'Maman, je t'assure, je sens que je serai un bon soldat... Je le sens'Ga naar voetnoot(11). In het leger zocht hij, de hulpeloos zwalpende, redding en vastheid. Terug naar het allereenvoudigste bestaan, de allerelementairste tucht, den meest materieelen plicht, de meest banale daad van dienst en trouw! Hij vond wat hij zocht; maar hij vond veel meer. Hij vond Afrika en het Katholicisme; hij vond (en dit onderzoeken we vooreerst) den oorlog, dien hij van het begin af begeerde, waarin hij eens sneuvelen zou.
Elk waar leger heeft, vanzelf, den oorlog tot doel; hoe zou de zoo consequente Psichari, hartstochtelijk aan het leger gehecht, den oorlog niet verlangd hebben? Zijn tijd verklaart wel eenigszins die houding. Het Frankrijk van zijn jeugd, het langzaam zich socialiseerende Frankrijk dat de 'vernedering' van 1870 meer en meer vergat; de zelfgenoegzame kleine bevolking, die verzonk in zelfzucht: hadden zijn landgenoten het groote alarm niet noodig, de bijna | |
[pagina 343]
| |
bovenmenschelijke inspanning, en, als het alles bedreigende gevaar zou zijn bezworen, het bewustzijn dat zij, eens te meer, met krijgsbeleid en moed, in de geschiedenis van hun land een schitterende bladzijde zouden hebben geschreven? Zijn tijd; ook wel zijn tijdgenooten, onder wie Maurice Barrès en Charles Péguy hem zoo diep beïnvloeddenGa naar voetnoot(12)! Leefde bij velen het bewustzijn niet dat men naar een oorlog toeging? en, ja, misschien genas dan het zoozeer gehavende vaderland aan zijn diepe verkankering! Den drang en het geheime voorgevoel van zijn generatie droeg Psichari in zich; met dit bijzonder kenmerk dat hij onmiddellijk in daden omzette waar de anderen van droomden. Doch zoo raken we de wezenlijke vraag nog niet. Noodgedwongen kan men zich, niet zonder geestdrift overigens, op een onvermijdelijken oorlog voorbereiden; daarom verlangt men er nog niet naar. Geven we bij voorbaat toe dat Psichari den modernen oorlog nooit gekend heeft. Het experiment van 1914-1918 had zijn overtuiging misschien anders geschakeerd; want het zwoegende wee had hij zoo algemeen, zoo verpletterend gevonden, en andere krachten en machten had hij bij de oorlogvoering aan het werk gezien dan de nationale, de edele! Zou hij zijn gedachten grondig hebben gewijzigd? Wij stellen het ons moeilijk voor, en opnieuw rijst de vraag, van alles ontdaan nu: hoe kon de ruim denkende Psichari, weldra bekeerling en vurig katholiek, den oorlog verlangenGa naar voetnoot(13)?
Meerderen hebben beweerdGa naar voetnoot(14) dat, zonder ooit één oorlog, elke volksgemeenschap in loome vadsigheid zou ondergaan. De oorlog zuivert en bezielt; in de machtig-gevaarlijke bewegingen en kentering, samen met velen bedreigd en zich verdedigend, voelt de mensch zich groot en zelfstandig. Een onvermoede energie wordt losgeslagen; tot onbekende praestaties verheft men zich; verbaasd neemt men waar dat men, samen met zijn gemeenschap, heldhaftigheid beoefent. De oorlog gelijk het onweer waait bezwarende nevels weg; de verhelderde lucht glanst van ruime grootheid. Met zulke overtuiging was Psichari, in 1907, uit Congo weergekeerdGa naar voetnoot(15). Nog miste zij een ethischen en religieuzen grondslag; doch nooit zou het verzet tegen den verdoovenden tijdgeest nog aflaten: de weg was gevonden naar het ware, het grenzelooze leven. Nadenkend bevond hij dat, in en door de oorlogen, zijn volk en land groot waren geworden. Hun geschiedenis: waren het de veldheeren niet en hun veldtochten, de overwinningen en verdragen, waarbij delikate en ingewikkelde toestanden, voor een geruimen tijd soms, evenwichtig werden vastgelegd? | |
[pagina 344]
| |
Elke duurzame vrede was uit den oorlog ontstaan, en wanneer het matter wordende geluk tenslotte op decadentie uitliep: telkens rees, als een donderkop, een nieuwe oorlog aan den einder. Zoo besefte de militair - en hoe was hij er gelukkig om! - dat de oorlogen voor een volk de onvervangbare pijlers zijn van ware grootheid, van eensgezindheid zelfs en arbeidskracht. 'Si vis pacem, para bellum.' Uit hun wanorde is orde ontstaan; als wanorde weer opschoot, zou hun omwenteling het anders beproeven. Een volk zonder oorlogen is als een mensch zonder tegenspoed: tenger en weerstandloos. Zooveel kraniger daarbij vat een door den oorlog gehavende gemeenschap den arbeid weer aan: wat de vader met zijn bloed bevocht, doet de zoon met zijn zweet gedijenGa naar voetnoot(16). Mocht men den oorlog dan niet verlangen, voor elke heropstanding zoel onontbeerlijk? En duidelijker zag de jonge officier in zijn levensstaat het ideaal geïncarneerd van de besten onder zijn tijdgenoten: het oude, het fiere, het roemvolle Frankrijk diende hersteld en herwonnenGa naar voetnoot(17). Noch echter was het laatste bevrijdend woord niet gevonden. Want elke oorlog bracht geen overwinning, en, werd deze behaald, tegen welken prijs dan! Hadden de bloedige, de schijnbaar overtollige en lang nagevoelde offers misschien een dieperen zin? Ja, voor wie gelooven kon aan de geestelijke bestemming van zijn volksgemeenschap. Zonder het allerzwaarste en allerpijnlijkste wordt deze niet ingevolgd, zonder een van veel beroovenden losprijs, - en pas als deze is geheven, verdient de gemeenschap dat God ze geleidt. Zoo krijgt de oorlog een religieuze beteekenis: hij wordt een geheimnisvolle offerande, die, voor deemoedig dapperen en getrouwen, aan den hemel den regenboog verschijnen doet van het nieuwe verbond. Wij vatten samen. Langzaam en over veel jaren heen, rijpten Psichari's gedachten over leger en oorlog. Eerst leek de oorlog hem de zuiverende beproeving, de stormwind die de boomen stevig plant; daarna, voor zijn land gelijk voor elke volksgemeenschap, de eenige opgang naar ware grootheid; tenslotte, nadat de christelijke overtuiging in hem wortel had geschoten, de groote offerande, die het bereiken waarborgt van de geestelijke bestemming. Toen verlangde hij naar den oorlog om er in te sneuvelen: 'Nous savons bien, nous autres, que notre mission sur la terra est de racheter la France par le sang', en even profetisch dichtte zijn vriend Péguy, die enkele maanden na hem zou vallen: 'Heureux ceux qui sont morts pour la terre charnelle,
Mais pourvu que ce fût dans une juste guerre...
Heureux ceux qui sont morts dans les grandes batailles,
Couchés dessus le sol à la face de Dieu...'
Een veelvuldige schakeering hoort wel bij deze voorstelling. Want de oorlog brengt, in een van zijn meest akute vormen, het probleem van het lijden naar voren, en de menschelijke voorzichtigheid dient de rampen toch zooveel mogelijk te weren! Doch wie anderzijds, sterk en gewillig, den onvermijdelijken tegenspoed dragen kan, wordt er door gedragen, en het volk dat den recht- | |
[pagina 345]
| |
vaardigen oorlog dapper en taai te voeren weet, leeft er door op, vergeestelijkt en schoon. Het leger, zoo beweerde Psichari, was dan de instelling, waardoor de natie zich tot den oorlog bereid hield, de waarborg van haar zelfstandige en blijvende grootheidGa naar voetnoot(18). Niet uit dweepzucht of zonder werkelijkheidszin bereidde het den oorlog voor; maar met het bewustzijn de zuiverste fierheid levendig te houden en concreet. De luitenant Psichari zocht in het leger een nieuwe, een ruimere maar niet minder werkelijke noch stralende ridderschap. Hij ging verder. De legerdienst in zijn ingeslapen land liet hem onbevredigd; aan de grenzen van Frankrijks koloniaal gebied, waar strijd en heldhaftigheid, avontuur en gevaar geen ijdele woorden waren, zocht hij de totale verwezenlijking van zijn droom. In de woestijn van Mauritanië, dwalend en bedwingend te midden van halfonderworpen zwervende volksstammen, vond hij den onverbiddelijken dienst, den volkomen vervulden harden plicht, het perspectief van het offer. De ziel der oude kruisvaarders leefde op in den kleinzoon van den VoltairiaanGa naar voetnoot(19); maar op zijn kruistocht besefte hij dat zijn avontuur, zonder het christendom, zijn waren zin miste. Toen werd hij honderdman. | |
De bekeerlingTwee oogenschiinlijk tegenstrijdige kentrekken geven, vereenigd, het juiste wezen van Psichari weer: zijn soepele gevoeligheid en algeheele aanpassing bij elk intellectueel of ethisch klimaat; de consequente logica, die hem elke overtuiging zoo ver mogelijk doorzetten deed. Niemand voelde zoo intens met zijn kring mee; niemand wilde zoo volstrekt het allerbeste. Vanzelf vloeiden beide kentrekken ook samen. Geheel opgaand in elk klimaat, wilde Psichari telkens uitmunten. Tot in hun laatste gevolgen nam hij de stroomingen in zich op; maar het edele idealisme lag hem het diepst. Hij was een geboren vaandeldrager; het eerste slachtoffer moest hij zijn van een geslacht dat zich slachtofferen moest, en de weg van zijn bekeering is de opgang naar den dood. Voeg hierbij dat hij in een tijd van anarchie geboren was en opgroeide Met den ondergang bedreigd, greep hij naar de orde; maar 'tout est lié dans le système de l'ordre'Ga naar voetnoot(20): alleen een volstrekte, een onschendbare, een alles omvattende orde kon hij aankleven; alleen het christendom. Hiervan uitgaande, nemen we vanzelf den golfslag en de innigste stuwing waar van Psichari's gang naar de bekeering. 'Een ander zal u omgorden...' (Jo. XXI, 18)Ga naar voetnoot(21): met onze lichamelijke oogen bijna zien we hoe deze begenadigde geleid wordt, ook waar hij voorheen niet gaan wilde.
Bij de verre voorbereiding van de bekeering houden we niet stil: bij het doopsel volgens den orthodoxen ritus, dat Ernest kort na zijn geboorte ontvingGa naar voetnoot(22); bij de vroegtijdige lectuur, met literaire bedoelingen alleen, van de Evangeliën, de Navolging, Pascal, Bossuet; bij de vriendschap met Jacques | |
[pagina 346]
| |
Maritain, die, zelf eerst ongeloovigg, zijn vriend deelachtig wilde maken aan den gevonden schat; bij de spoedig en voorgoed gewekte belangstelling voor religieuze vragen en zielen; bij Renan ook, want Psichari schreef eens aan Péguy dat hij op zich voelde drukken 'l'hérédité de celui qui portait la soutane à vingt ans'. Elk punt verdiende een bijzondere aandacht; we geven alleen het rhythme aan van dezen bekeeringsgang. De dienstname in het leger was de eerste positieve stap. De persoonlijke moreele ontreddering had den twintigjarige, ook in de ongodsdienstigheid een haantje-de-voorste, de hulpelooze onberekenbaarheid laten aanvoelen van zijn sociaal en ethisch milieu. Wat bouwde men daar op het zand! Van het burgerlijke, het eenvormige liberalisme ging hij naar de orde dan over, naar den plicht en het avontuur; van het onverschillige wetenschappelijk gekleurde cosmopolitisme naar de volstrekte dienstbaarheid der alles eischende vaderlandsliefde. Hij vond een geloof: wel niet onmiddellijk het christelijke; een hoogere werkelijkheid toch, waaraan hij alles verpanden kon en moest. Hij vond zijn land en volk weer, een liefde en een onvoorwaardelijk geven. Bijna onmiddellijk vorderde hij tot het uiterste. Als soldaat en officier van het koloniale leger reisde hij naar Afrika; zijn dolen in Mauritanië bracht hem (en dit is de tweede stap) tot op den drempel van het christendom. Want toen hij daar de Mooren bidden zag; toen hij den Islam bewonderde, die deze arme stakkers zoo verheven leven en schouwen deed: toen moest hij het christendom der Franschen tegenover het biddend geloof der onderworpenen stellen. Hoe beschamend voor hem en zijn gemeenschap! Beide godsdiensten plaatste hij voorloopig wel op gelijken voet; maar geleidelijk begreep hij beter hoe het Katholicisme alleen de levende ziel kon zijn van zijn voorouders en volkGa naar voetnoot(23). Huichelen viel hem zwaar, niet kunnen bidden nog zwaarder; ware toen een priester nabij geweest: vanzelf ware de honderdman overgegaan tot het KatholicismeGa naar voetnoot(24). Zooveel moeilijker werd het hem bij zijn terugkeer in Frankrijk in 1912. De Afrikaansche sfeer verzwond; even greep het laïcisme hem aan, en zijn nationalistisch militarisme verloor iets van de religieuze wijding. Maar zijn vriend Maritain bracht hem in betrekking met den Dominikaan Pater Clérissac; den vierden Maart 1913 beleed Ernest plechtig het katholieke geloof; den achtsten ontving hij, van de hand van Monseigneur Gibier, het Heilig Vormsel.
Twee groote besluiten leggen den levensloop van Ernest Psichari dan vast: dat van 1903, waarbij hij soldaat werd; dat van 1913, zijn overgang tot het Katholicisme. Elk van beide geleidde hem tot een verre consequentie: het eerste tot het harde avontuur in Mauritanië, waar het christendom werd gevonden; het tweede tot den vreugdevol aanvaarden offerdood. Soldaat tot aan de opperste offervaardigheid. Katholiek tot aan het blijde sterven: deze twee leuzen vatten alles samen; maar scheiden mag men ze niet. De Katholiek groeide uit den soldaat en de soldaat voltooide zich in den Katholiek; kruis en zwaard zijn onafscheidelijk vereenigdGa naar voetnoot(25). Wat stuwde hem voornamelijk? De geest van zijn vrienden, onder wie | |
[pagina 347]
| |
verscheidene hem waren voorgegaan of zouden volgen! Het gebed van de Mooren in Mauritanië! De vriendschap en liefde van Maritain, en, op het einde, de leiding van Pater Clérissac! Vooral de behoefte aan vastheid, aan een onwrikbaren levensregelGa naar voetnoot(26), - en toen hij dezen in het leger meende gevonden te hebben, moest hij spoedig de geloofspraktijken naast den legerdienst plaatsen: dan alleen was de gedachte voltooid en de overtuiging afgewerkt. Wat hem vooreerst stuwde: de diepe zin voor de volksverbonden gehoorzaamheid, die in het religieuze offer haar laatsten steun vond en opperste bekroning. Daardoor, hoe meer Psichari het christendom benaderde, zooveel dieper doorschouwde hij zichzelf en zijn omgeving, - en, was hij eenmaal Katholiek, zoo ver mogelijk moest hij vooruittreden, vurig en offerend. De bekeering van Ernest Psichari geschiedde niet met heftige schokken. Als een langzaam vorderende zeevloed, namen de wateren van het geloof bezit van hem. Ruimer overspoelde baar na baar het zandige strand, tot een glanzende zon schitterde in het alles bedekkende watervlak. | |
De honderdmanTweemaal komt een honderdman in het Evangelie voor: eenmaal zegt er een tot Christus: 'Heer, ik ben niet waardig...' (Mt. VIII, 8); eenmaal getuigt er een bij den pas gestorven Heiland: 'Ja, waarlijk, Hij was Gods Zoon' (Mt. XXVII, 54). Het liefst dacht Psichari aan den eersten terug en aan zijn woorden: 'Want ook ik ben een man, die zelf onder gezag ben gesteld, en die soldaten onder mij heb; en tot den een zeg ik: Ga, en hij gaat; en tot den ander: Kom, en hij komt; en tot mijn knecht: Doe dit, en hij doet het' (Mt. VIII, 9)Ga naar voetnoot(27). Zoo zag deze militair zichzelf, en precies past de Romeinsche naam op den Franschen luitenant, die heel veel hield van het oude Rome, bij wien overigens de godsdienstige overtuiging met de nationale zoo nauw was verbonden.
Ernest Psichari was de honderdman van een strijdbare generatie. Te weinig waardeert men nog het geslacht dat, juist vóór 1914, zijn jeugd doormaakte of groot was gegroeid: het geslacht, bij ons, van Dosfel, Laporta, Persyn, Vliebergh, Verschaeve, dat van de zoo bewonderenswaardige IJzerhelden; - het geslacht, in Frankrijk, van Maritain, Massis, Péguy, Psichari, Maurras; dat van de vele slachtoffers op de slagvelden. Een strijdbaar geslacht, met hooge nationale en religieuze idealen; een buitengewoon begaafd geslacht, wiens creatieve en bezielende macht sedertdien nooit werd geëvenaard; een vernietigd geslacht, in zijn heerlijkste vertegenwoordigers en in zijn idealen zelf! Want niet dan verbasterd en gespleten, nogal abstract en ideologisch, is hun geest, na den eersten wereldoorlog, weer aan het leven gegaan. Van dat geslacht was Psichari de vaandeldrager; beter: de honderdman. Niet de meest begaafde, noch artistiek, noch wetenschappelijk; maar actief de meest vooruitstrevende; daarbij de meest representatieve door zijn afstamming. Veelzijdig begaafd, was hij nochtans eerder man van de daad den artist, eerder artist dan denker: zijn meestal nog onvoltooide gedachtenGa naar voetnoot(28) wijzen naar een visionnairen aanleg terug, en zijn visies kleeden ervaringen in, praes- | |
[pagina 348]
| |
taties en offergeestGa naar voetnoot(29). Gelijk hij leefde, zoo dacht en dichtte hij: zijn leven blijft zijn schoonste poëem, en de werkelijk geschreven poëmen vangen den gloed op van dat levenGa naar voetnoot(30). Te dicht staat die generatie nog bij de onze, te zeer beïnvloedt zij de hedendaagsche feiten, dan dat wij ze een definitieve plaats kunnen toekennen. Maar vóór den wereldoorlog waren velen geneigd ze te onderschatten; de groote bedreiging en ramp heeft de belangstelling er voor weer opgeëischt.
Psichari was honderdman: een nederig dienaar; de drager toch van een wereld- en hemelmacht. Tijdens zijn laatste maanden verheugde de vurige Katholiek zich in de nederigheid van zijn dienst; maar zoo volkomen vervulde hij hem, dat Christus zijn overtuigden trouw bewonderd moet hebben, gelijk Hij eens, bij dien andere, het onovertroffen geloof hoog loven wilde. Aan den honderdman worden de groote overwinningen niet toegeschreven; op zijn kranige dapperheid toch en beslist gezag berust de taaie bruikbaarheid van het leger. Hij is de verborgen bezieler; alleen van dichtbij merkt men zijn heldhaftigheid op. Hij trotseert de gevaren en valt als slachtoffer; zijn sneuvelen jaagt de machtige woede op, die de strijdende soldaten overwinnen doet. Grootere namen van tijdgenooten overschaduwen dien van Ernest Psichari, al zijn bepaalde uitspraken van hem strijdleuzen geworden. Maar geen van zijn vrienden staat met zooveel heldhaftigheid omkleed, met zooveel genaden geteekend. Hij is de bevoorrechte, eenigermate de martelaar, tot op een zeker punt de heilige, - en zoolang men het Evangelie-zwoord zal waardeeren dat niemand grooter liefde heeft dan wie zijn leven schenkt; zoolang zal zijn jeugdige gestalte ons verlokken tot den edelsten strijd, de nederigste dienstbaarheid, het alles gevende offer. |
|