Streven. Jaargang 10
(1942)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Economische kroniek
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De natuurlijke rijkdommenEenieder weet dat in België menig landbouwproduct om reden van het klimaat niet kan gewonnen worden. Op de lijst van de 31 meest belangrijke producten door de publicatie van den Volkenbond: Matières premières et denrées alimentaires vermeld, treffen wij er 16 dergelijke aan, waaronder bijna alle oliehoudende vruchten. Van de 15 overblijvende zijn er dan nog enkele die gunstiger in andere gewesten kunnen geteeld worden, althans voor bepaalde doeleinden: onze tarwe is niet hard genoeg, onze tabak is voor sigaar en sigaret bijna onbruikbaar, enz.. Van de metallische delfstoffen in dezelfde publicatie vermeld treffen wij er, op een weinig ijzererts na, geen enkel aan dat tegenwoordig uit onzen ondergrond kan gehaald worden en van de niet-metallische slechts twee: cement en steenkolen. Meer nog: vele, en daaronder hoogst noodzakelijke delfstoffen als steenkolen, petroleum, koper, tin, lood, bauxiet worden slechts op enkele plaatsen in gunstige voorwaarden aangetroffen terwijl uitgestrekte gewesten ze bijna geheel missen. Wij stellen eenzelfde sterke beperking vast voor vele plantaardige producten: voor de zoogenaamde tropische vruchten, voor enkele vruchten uit onze gewesten, als tarwe, aardappelen en druiven, die onder de tropen bijna niet gedijen; voor rubber dat vochtig equatoriaal klimaat eischt, enz.. Geen wonder dan indien menig product overwegend, ja zelfs bijna uitsluitend, in slechts twee of drie, of zelfs in een enkel land gewonnen wordtGa naar voetnoot(2). Ook in de bewerking der grondstoffen kwam, in den loop der vorige eeuw, een ver doorgevoerde specialisatie tot stand - waarvan wij hier de veelvuldige oorzaken onmogelijk nader kunnen nagaan. Men heeft in Europa twee deelen onderscheiden: het nijverheids- en het landbouw- Europa. Naar het nijverheids-Europa stroomden, uit alle werelddeelen, grondstoffen toe, waarvan een gedeelte eens bewerkt, naar hun land van herkomst terugkeerde. In dat nijverheids-Europa hoopte zich daarbij de bevolking zoodanig op dat in verschillende deelen er van - vooral in Groot Brittannië en in België - het onmogelijk werd uit den eigen bodem in voldoende hoeveelheid de noodige levensmiddelen te winnen. Die specialisatie verminderde wel is waar gedurende den wereldoorlog van 1914-18: de verstrooiïng der wereldhandelsbetrekkingen, de stijgende vraag naar fabrikaten toen Europa in den oorlog gewikkeld niet meer vermocht ze af te staan, samen met nog andere oorzaken, zetten meerdere landen er toe aan zich althans eenigermate te industrialiseeren. De verandering was nochtans niet zoodanig ingrijpend dat ze een grondigen en blijvenden omkeer in de handelsbetrekkingen meebracht vooral omdat intusschen nieuwe vooruitgang in de vervoertechniek een verder uitwisselen van goederen op verren afstand in de hand werkte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van den wereldhandelDe ontwikkeling van den buitenlandschen handel is dan ook, sedert een honderdtal jaar, geweldig geweest: er werd steeds meer over de grenzen heen geruild terwijl de hinderpaal van den afstand zich steeds minder sterk liet geldenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aandeel van ieder land in den wereldhandel is echter geenszins evenredig met zijne bevolking: de hooger ontwikkelde landen, en onder deze in de eerste plaats de meer gespecialiseerde nijverheidslanden, staan aan de spits én door de hoeveelheid der verhandelde producten én door hun aandeel in den handel met ver afgelegen gewesten. Indien men Rusland buiten rekening houdt - waarvan de statistische gegevens bijzonder onzeker zijn - telt Europa (1935) slechts ongeveer 19% der wereldbevolking, en toch komt het in aanmerking voor ruim 1/2 van den buitenlandschen handel, voor 56% van den invoer en voor 46% van den uitvoer. In Europa zelf zijn het de meest geïndustrialiseerde landen die vooraan staan én wat betreft den globalen buitenlandschen handel, én wat betreft den handel met verder afgelegen landen. De tien meest geïndustrialiseerde landen van EuropaGa naar voetnoot(4) tellen 247 millioen inwoners (61% der gansche bevolking van Europa), het overige Europa 158 millioen (39%). Welnu 83% van den ganschen invoer en 81% van den ganschen uitvoer van de Europeesche landen is invoer of uitvoer van het nijverheids-Europa. 51% van den totalen invoer en 40% van den totalen uitvoer van het nijverheids-Europa is handel met de overige werelddeelen terwijl enkel 25% van den invoer en 15% van den uitvoer van landbouw-Europa handel met de landen buiten Europa is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
StaatstusschenkomstTot 1914 en dan weer van rond 1920 tot 1930 kon de buitenlandsche handel zich bijna ongehinderd ontwikkelen naar de behoeften van de verschillende landen en naar hunne geschiktheid om in de nooden van andere te voorzien: zelfs de protectionistische landen belemmerden die ontwikkeling niet al te zeer; indien ze door hooge tolrechten hunne eigen productie bevorderden en daardoor den invoer moeilijkheden in den weg legden, dan hieven zij toch ongeveer even hooge rechten op den invoer uit alle landen. En vooral: de betalingen van het eene land aan het andere konden vrij geschieden, waaruit volgde dat het ruilen ongehinderd doorging zoolang hetgeen een land aan betalingen aan alle andere moest doen ongeveer overeenkwam met hetgeen dat land aan het gansche buitenland verschuldigd wasGa naar voetnoot(5). De economische crisis die in 1929-30 aanving bracht een radicale verandering in dien toestand: de staatsmacht greep krachtdadig in en wel door twee nieuwsoortige middelen nl. door contingenteering en door overdrachtsbeperking. Contingenteering regelt nauwkeurig hoeveel van een bepaald product mag ingevoerd worden, overdrachtsbeperking begrenst voor den schuldenaar de mogelijkheid zijn buitenlandschen schuldeischer te betalen. Om de benadeelde schuldeischers eenigermate schadeloos te stellen brengen dan de staatsbesturen het dikwijls tot clearingovereenkomsten. Waarom werd naar die middelen gegrepen? Wij staan hier voor een zoodanige wisselwerking van oorzaken en gevolgen dat het onmogelijk is een volledig antwoord op die vraag te geven. Vermelden wij slechts een en ander. Vele landen hebben het afnemen der economische bedrijvigheid en de werkloosheid die er uit volgde willen te keer gaan door zooveel mogelijk in het eigen land voort te brengen wat ze eerst invoerden. Enkele hebben getracht zich van het buitenland onafhankelijk te maken door in al hunne behoeften uit eigen middelen te voorzien. De prijzen der grondstoffen en der levensmiddelen daalden aanzienlijker dan die der fabrikaten terwijl de landen waarvan normaal kredieten konden bekomen worden nu | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weigerig werden. Deze twee oorzaken stelden de landbouwlanden - die meest alle ook krediet-ontvangers zijn - in de onmogelijkheid al hunne schuldeischers te voldoen zonder hun eigen munt in gevaar te brengen. Beperking, soms zelfs volledige schorsing der overdrachten scheen dan het eenig doeltreffend redmiddel te zijn. Deze oorzaken - samen met nog andere - brachten in de goederen- en geldstroomingen aanzienlijke verschuivingen mee. De meest kenmerkende waren een uitbreiding van den handel van het moederland met zijne kolonies en een strekking om de betalingen die men aan elk land moest doen zooveel mogelijk te beperken tot hetgeen men er van moest ontvangenGa naar voetnoot(6). Ziehier een voorbeeld van een en ander. Groot Brittannië heeft aan zijne kolonies en dominions veel geleend en aldaar vele ondernemingen gevestigd. Het ontvangt er dus aanzienlijke bedragen van ten titel van interesten of dividenden. Nochtans verkocht het er, in 1928, meer aan dan het er van kocht. Om én de verschuldigde dividenden en interesten én de bedragen voor de aankoopen aan Groot Brittannië te kunnen betalen moesten die kolonies en dominions dus veel aan andere landen verkoopen. In 1938 integendeel koopt Groot Brittannië veel meer aan zijne kolonies en dominions dan het er aan verkoopt. Nu vermogen deze, uit het teveel aan ontvangen gelden om hun verkoop van waren aan Groot Brittannië, het noodige te halen om hunne betalingen te doen. Dit maakt de vereffening langs andere landen om, zooals vroeger geschiedde, overbodig. Groot Brittannië heeft daarenboven zijne handelsbetrekkingen met zijne kolonies en dominions verhoogd omdat het elders moeilijk kon uitvoeren, nl. in de landen aan dewelke nu andere Europeesche landen veel verkoopen om hieruit de noodige betaalmiddelen te halen om hunne eigen aankoopen aldaar te kunnen vereffenen. De strekking om de eigen bedrijvigheid te ontwikkelen bracht de landen uit nijverheids-Europa er toe minder onder elkaar handel te drijven: zij kochten nu vooral grondstoffen, geleverd door de overige landen, waar ze dan ook meer aan moesten verknopen om evenwicht in de betalingen te brengenGa naar voetnoot(7). * * * Welke was ten slotte de toestand kort voor het losbreken van den oorlog? De maatregelen sedert 1930 op handelsgebied en op monetair gebied getroffen hebben een aanzienlijken invloed uitgeoefend, niet enkel op de richting van den buitenlandschen handel maar daarbij op de hoeveelheid van de verhandelde producten: de meeste landen zijn er toe gekomen veel meer dan vroeger door eigen productie in hunne behoeften te voorzien en dan ook betrekkelijk veel minder verbruiksgoederen, werktuigen en andere afgewerkte producten in te voeren dan voor 1929. Dit nu vereischte een hoogeropvoeren van den landbouw, vooral in de nijverheidslanden en een verder uitbreiden van de nijverheid, vooral in de landbouwlanden. Maar daartoe waren overvloediger en meer verscheiden grondstoffen noodig: vooral veevoeder en meststoffen voor den landbouw, en ertsen voor de nijverheid. De dichtbevolkte nijverheidslanden konden niet al het benoodigde voor hunne landbouwers op den eigen bodem winnen en de nijverheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was verplicht nog meer grondstoffen dan vroeger in het buitenland te koopen. De evolutie sedert 1929 verliep als volgt. De crisis veroorzaakte een aanzienlijke inkrimping van den buitenlandschen handel, vooral van den handel in afgewerkte producten, veel minder in dien in levensmiddelen. Toen de toestand verbeterde nam ook de handel wederom toe. In 1937 bereikte bij bijna denzelfden omvang als in 1929. Maar hij vertoonde een ander beeld dan in dat jaar: er werden 15% minder fabrikaten en 13% minder levensmiddelen dan in 1929 internationaal verhandeld en integendeel 11% meer grondstoffen. De meeste landen hingen voor hunne voeding niet meer zoo sterk van het buitenland af dan in 1929. Die afhankelijkheid bleef evenwel nog zeer aanzienlijk voor enkele, inzonderheid voor Groot Brittannië en voor België. Maar de nijverheid, en zelfs eenigermate de landbouw, waren meer dan vroeger op het buitenland aangewezen voor het hun benoodigdeGa naar voetnoot(8). De wereldverbondenheid tusschen de menschen en de volkeren over de gansche wereld bleef voortbestaan. Ze kwam echter vooral op een eenigszins ander gebied dan vroeger tot uiting. |
|