Streven. Jaargang 8
(1940-1941)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Rubens, de Vlaamsche Europeeër
| |
[pagina 48]
| |
De crisis zonder weerga in de Europeesche geschiedenis voert tot excessen zoowel op religieus als op politiek gebied, Het is een tijd van martelaren, die als slachtoffers vallen van onverdraagzaamheid en fanatisme. De Contra-Reformatie doet een nieuwe mystiek geboren worden, die zwaar is van zinnelijkheid, maar die tot een soortgelijke vervoering leidt als deze die de Middeleeuwen vervulde en de cathedralen deed bouwen. De vorsten die den godsdienst steunen, eigenen zich daardoor een bovennatuurlijke macht toe en het begrip ontstaat van het Koningdom-bij-Gods-genade, dat wet noch beperking kent en het absolutisme inluidt, als de eenheidsidee van de zich toen vormende groote Rijken. De kunstvorm van de nieuwe religieuse vervoering in Europa is de Barok. Zij streeft naar de verbeelding van het onbegrensde, het eindelooze, zoowel op architecturaal als picturaal en plastisch gebied. De schilderkunst domineert. Er ontstaat een picturale vermenging van alle kunsten. Het ruimtelichaam der kerken zet zich uit, in koepels en nissen, maar ook de vaste wanden en gewelven worden verdoezeld onder stukwerk en sculptuur en gaan zich eindeloos verdiepen in plafond-schilderingen, die de illusie wekken van een uitbouw der kerk in de blauwe hemelruimte zelf met haar lichtkolken van wolken. Er zijn zwevende sculpturen van Bernini en Quellinus. De kunstvorm van de absolutistische idee, van het Koningdom-bij-Gods-genade, is de barokke paleizenbouw. Zij krijgen grandiose afmetingen, die de vorsten in hun grootheidswaanzin verheerlijken. Zij beheerschen de wijdsche perspectieven van radiaal aangelegde steden of tuinen. De grootmeester van dezen tijd, niet alleen voor Vlaanderen, maar voor Europa, is Rubens geweest. Hij schildert zijne reusachtige altaarstukken niet alleen voor de Jezuieten-kerken van Antwerpen en Brussel, van Mechelen en Gent, maar ook voor deze van Duitschland en Frankrijk. Hij vindt de beeldenspraak die aan de nieuwe Europeesch-religieuse vervoering beantwoordt: de dramatische kruisingen, de gruwelijke martelaarstooneelen, de vizioenen, de hemelvaarten, de verrijzenissen, de laatste oordeelen en de neerstortingen van verdoemden, alles waar hartstocht mee gemoeid is, exaltatie, het bovennatuurlijke, het wonderbare. Hij schept voortdurend va uit een bovenmenschelijke, heroische sfeer, met het | |
[pagina 49]
| |
lyrisme, het pathos, de grootspraak waarop het Europa van zijn tijd gesteld was en die men terugvindt in de oratorische beweging zoowel van Vondel als van de groote kanselredenaars Bossuet, Bourdalou en Massillon. Rubens dient den grootheidswaanzin der vorsten door zijn cyclussen van Marie de Medicis, van Jacobus I, van Henri IV, die zich aanpassen bij den paleizenbouw van den tijd en de apotheosen geworden zijn van de Koningen-bij-Gods-genade. Het goddelijke in hunne aardsche verschijning heeft hij uitgedrukt door de antieke mythologie, die sedert de Renaissance een algemeen gangbare beeldspraak geworden was, zoodat het niemand kon verwonderen dat heel de Olympus in rechtstreeksche betrekking werd gesteld met het leven en de raadsbesluiten der vorsten op aarde. Maar zijn werk is niet alleen de allegorische verheerlijking van het absolutisme; hij schildert ook de oorlogsfeiten waardoor dit absolutisme zich gevestigd heeft in Europa: de verovering van Tunis door Keizer Karel, den slag van Ivry, de inneming van Parijs door Henri IV en zijn triomfantelijke intrede in de stad, den slag bij Contras en den vrede gesloten door Henri IV, het Pompa-Introïtus van den Kardinaal-Infant Ferdinand met het 'Quos ego', het heroïsch vizioen van een zeeslag, de ontmoeting van den koning van Hongarije, den slag van Nordlingen, de triomfpoorten en den triomfwagen die de verheerlijking bedoelden van de veldslagen van Calloo en Sint Omaars, de twee overwinningen van den Kardinaal-Infant op de Hollanders en de Franschen. Het is door den militairen roes van den tijd dat ook de militaire allure te verklaren valt van vorsten, veldheeren en soldaten die hij geschilderd heeft. De grootsprakige ruiterportretten van den Hertog van Lerma, van den Hertog van Buckingham, van Philips IV, van den Kardinaal-Infant Ferdinand, laten ons die vorsten zien in de houding van bevelhebbers, van legeraanvoerders, den kommando-staf in de hand, te midden van het oorlogskamp en in de buskruitlucht van losbrandende kanonnen. Rubens schilderde herhaaldelijk 'de kroning van den Oorlogsheld', maar hij schiep ook het aangrijpend beeld van 'de Gevolgen van den Oorlog' en het ideale 'Vredesbeeld', dat hij aan Koning Karel I heeft geschonken, waardoor wij zijn menschelijke opvattingen leeren | |
[pagina 50]
| |
kennen van oorlog en vrede en hoe hij meevoelde met de ontreddering van Europa en verzuchtte naar het einde van den strijd, dat weer geluk en voorspoed zou brengen aan de menschheid. Wanneer wij Rubens' scheppend werk gaan zien in het teeken van de wijsbegeerte van de 17e eeuw, dan komen wij tot de verrassende bevinding dat zijn picturale voorstelling van de natuur en van den mensch in het heelal, intuitief de abstracte voorstelling van de groote denkers benadert. Wanneer Descartes zijn wereldconceptie herleidt tot de twee grondbegrippen van 'ruimte' en 'bewustzijn', dan zien wij Rubens voor het eerst in de kunst met volle bewustheid de ruimte zelf voorstellen in hare eindeloosheid. Zijn massa-composities van laatste oordeelen en neerstortingen van verdoemde engelen, zijn hemelvaarten en verrijzenissen gebeuren in het onbeperkte, het onbegrensde van de hemeldiepten zelf. Wanneer wij Leibnitz hooren verklaren: 'het middenpunt der wereldharmonie is God', dan bedenken wij hoe Rubens tot een zelfde eenheid is gekomen in zijn scheppingen, waar alles, menschen, dieren, velden, hemelen, onder elkaar verbonden is door kleur en licht en atmosfeer. De landschappen van Rubens, waar een zelfde dynamische kracht werkzaam is in de grazende dieren, in de beek die stroomt, in de boomen die diep wortelen in den grond, in de mannen en de vrouwen die daar gaan met veerkrachtigen tred over den zwellenden boezem der aarde, naar horizonten waar de stormen woeden of de regenbogen welven, doen ons denken aan het pantheisme van den monist Spinoza, die na Rubens pas zijn Ethica zou schrijven. In dezelfde eeuw waar Newton de wet der zwaartekracht ontdekte, waardoor het zweven der hemelsferen werd verklaard, heeft Rubens vóór hem zijn zwaarwegende lichamen door de hemelruimten geslingerd en zwevend gehouden in een onbegrensd heelal, stijgend en dalend in afgronden van licht. De verspreiding van het zonnelicht, ook door Newton waargenomen, werd vóór hem op een zinnelijke wijze gedemonstreerd in de kleurvizioenen van den Meester, war alles aan elkaar verbonden is door het alomvattende, alles onderdompelende, levenbarende licht. Op denzelfden tijd dat Harvey den bloedsomloop ontdekte, boetseerde Rubens in zijn kleuren die heerlijk-naakte menschenlichamen, waar het bloed klopt onder de huid. | |
[pagina 51]
| |
Maar de groote Europeesche daad van den Vlaming Rubens is geweest dat hij het rationalisme van het Zuiden heeft bevrucht met de gezonde zinnelijkheid van het Noorden, dat hij stof en geest, ziel en lichaam heeft weten te verzoenen. Hij heeft de edelheid van het instinkt, van de wilde drift bewezen in zijn mythologische tafereelen, in zijn kermissen en liefdetuinen. De ontketening van de hartstochten wordt voorgesteld met een argeloosheid die ons voor het eerst zóó de oerkracht laat vermoeden die heel de menschheid beweegt. Maar diezelfde hartstochten worden beheerscht met een maat, met een stijl, die ons de hoogste volmaaktheid, de beminnelijkste gratie, de onovertroffen sierlijkheid van het societeitsleven voor oogen brengt. De vormentaal die Rubens geschapen heeft, is de algemeene omgangstaal van Europa geworden en zij is het één eeuw lang na zijn dood, nog gebleven. Rubens leeft voort in de kunst van Fragonard, Boucher en Watteau. Tot op den drempel van de 18e eeuw wordt hij voortgezet door Jordaens, tot op den drempel van de 19e eeuw door Gainsborough en door Verhaghen, tot in de 20e eeuw door Renoir. Rubens is een wereldkunstenaar, maar hij heeft voor Vlaanderen een heel bijzondere beteekenis. Zijn dynamiek is uit de Vlaamsche volkskracht ontsproten. - Op hetzelfde oogenblik dat de twee eeuwenlange ondergang van Vlaanderen begon, op het meest tragische moment van onze geschiedenis, heeft hij ons de zekerheid gegeven dat het Vlaamsche volk onsterfelijk is. Door zijn genie is het genie van het onderdrukte en verwaarloosde volk tot uiting gekomen. Zoo heeft het zich gered, zoo bleef het tot de wereld spreken, van uit de kleine levensruimte waarin zijn lotsbestemming het had geplaatst. De maat van Rubens' schepping was zoo overdadig dat de vele heiligenbeelden, portretten, jachten, mythologische orgieën, hunne beteekenis kregen, niet zoozeer door het religieus of het heidensch motief, noch door den luister van licht en kleur, maar door het feit dat het Vlaamsche levensgevoel in zijn volheid er uitdrukking in kreeg en al het andere op zijn tijd in kracht en macht overstraalde. |
|