| |
| |
| |
De Onderwerping van de 'Action Fraçaise'
door F. de Raedemaeker S.J.
Het decreet van het H. Officie van den 10en Juli ll. over de Action Française heeft een belangrijke en door velen sinds lang verhoopte verandering teweeggebracht in de verhouding van deze politieke groepeering tot de katholieke Kerk. Op veel punten, en voornamelijk door de toelating voor de katholieken om het dagblad van de beweging te lezen, is er een ontspanning ingetreden in een voor vele katholieke Franschen zeer pijnlijken toestand.
In deze kroniek willen we zoo nauwkeurig mogelijk de beteekenis omschrijven van de onderwerping van de Action Française, en er een les uit trekken die alle katholieken aanbelangt.
Daartoe is het noodzakelijk eerst de omstandigheden in herinnering te brengen waarin de Action Française, dertien jaar geleden, veroordeeld werd.
* * *
Den 27en Augustus 1926 schreef Kardinaal Andrieu, Aartsbisschop van Bordeaux, in de 'Semaine religieuse' van zijn bisdom een artikel als antwoord op een vraag van een groep katholieke jongeren omtrent de Action Française.
Het artikel bevat een doctrinale uiteenzetting waarin de leerstellingen van Charles Maurras één voor één worden onderzocht en, in het licht der katholieke leer, voor onaanvaardbaar verklaard. Immers, zoo zegt het document, Maurras is een uitgesproken goddelooze of agnosticus: zijn levensinzicht is strict beperkt tot deze aarde. Hij is antichristelijk: het evangelisch christendom bevat volgens hem, vooral in de acht Zaligheden, een grond van oostersche sentimentaliteit die regelrecht ingaat tegen de klare latijnsche en fransche rede. Hij betuigt weliswaar
| |
| |
een grooten eerbied voor de katholieke Kerk. Maar in haar erkent hij niet de werkelijke voortzetting van de bovennatuurlijke openbaring ons door het Evangelie gebracht. De Kerk is voor hem alleen latijnsche of romeinsche orde en tucht en hij tracht haar in dienst te stellen van de politieke orde die hij nastreeft. 'Katholieken uit berekening', schrijft de Kardinaal, 'en niet uit overtuiging: zoo bedienen de leiders der Action Français zich van de Kerk, of ten minste zoo verlangen ze zich van haar te bedienen; maar ze dienen haar niet, daar ze de goddelijke leering verstooten die zij als taak heeft te verspreiden.'
Op zedelijk gebied is een katholiek ook niet veilig bij de Action Française: veel boeken van de leiders verkondigen een aesthetisme en een epicurisme, die een ware bespotting zijn van de deugd zooals de Kerk deze opvat.
Wat de eigenlijke politieke en sociale leer van de Action Française betreft, ook deze is onaanvaardbaar voor een katholiek. Voor de agnostische leiders is de politieke orde die zij droomen een absolute waarde, een natuur-noodzakelijk product van den franschen geest. Deze monarchistische orde heeft de harde trekken van de heidensche staatsopvatting. De macht van den staat, de 'raison d'état' wordt het hoogste beginsel waarvoor alle rechten moeten wijken. Alles is goed wat dienstig is voor de grootheid van de 'déesse France'.
De Kardinaal besluit zijn artikel met een samenvatting en de passende gevolgtrekking:
'Atheïsme, agnosticisme, antichristianisme, anticatholicisme, amoralisme van het individu en de gemeenschap, noodzakelijkheid (daar men, ondanks deze sloopende ontkenningen, de orde moet handhaven) om het heidendom met al zijn onrecht en zijn geweld terug in voege te brengen: ziedaar, mijn dierbare vrienden, wat de leiders van de Action Française aan hun volgelingen leeren, en wat gij vermijden moet.'
Het artikel van Kardinaal Andrieu eindigde op een gemotiveerden en dringenden raad: de diocesanen zouden de ideologie van de Action Française verwerpen, hetgeen impliciet beteekende dat zij op geen enkele wijze werkelijk deel zouden nemen aan de beweging.
Den 8en September verscheen, in het officieele gedeelte van de Osservatore Romano, een brief van Z.H. Pius XI aan
| |
| |
Kardinaal Andrieu. In dit officieele schrijven verklaarde Zijne Heiligheid zich solidair met den aartsbisschop van Bordeaux: 'Uwe Eminentie wijst in feite op een gevaar dat in onderhavig geval des te erger is, daar het min of meer rechtstreeks, en op een niet steeds onmiddellijk klaarblijkelijke wijze, het geloof en de zeden raakt.' En opdat er geen twijfel zou bestaan omtrent de bedoeling van de Kerk, herhaalde de Paus uitdrukkelijk de bewering van den Kardinaal, dat alle zuiver politieke kwesties hier werden van kant gelaten, 'de regeeringsvorm b.v.'.
Deze duidelijke uitspraken stelden de katholieken, leden van de Action Française, voor een harden, maar onontkoombaren plicht: zich eenvoudig te onderwerpen, en op een andere, christelijker en waarschijnlijk doelmatiger wijze, hun monarchistisch ideaal te verwezenlijken.
In feite ondernamen zij het de kerkelijke uitspraken in discrediet te brengen. Het dagblad l'Action Française publiceerde een reeks artikelen waarin 'ceux d'entre nous qui sont catholiques', samen met 'ceux d'entre nous qui ne sont pas croyants', de hooge vermaning in een valsch daglicht stelden en haar draagwijdte minimiseerden. De pauselijke curie, zoo heette het, had zich laten bepraten door de 'catholiques de gauche' die de Action Française en het koningdom in Frankrijk ten doode hadden verwezen. De verfoeide liberale geest had zich meester gemaakt van de pauselijke diplomatie, van de 'politique gasparrienne': daar men den Paus niet rechtstreeks wilde aanvallen, moest de staatssecretaris Kard. Gasparri het ontgelden. Verder publiceerde men adviezen van theologen, volgens dewelke er eigenlijk weinig of niets was gebeurd, en zelfs liet de bisschop van Montauban in zijn 'Semaine religieuse' een mededeeling verschijnen: uit Rome zou hij vernomen hebben dat de katholieken met een gerust geweten actief deel mochten nemen aan de beweging, dat zij het dagblad mochten lezen.
Deze polemiek had de verwarring van de gewetens ten top gedreven. Pius XI deed een laatste poging om de rede te doen zegevieren. In het Consistorie van den 20en December 1926 hield hij een redevoering, waarin hij verklaarde te willen antwoorden aan degenen die, door de heftige polemiek verbijsterd, van den Paus nieuwe verklaringen verwachtten.
| |
| |
'In geen geval, - zegde Pius XI, - is het aan katholieken geoorloofd de ondernemingen en, in zekeren zin, de school bij te treden van degenen die de partijbelangen hooger stellen dan de belangen van den godsdienst, en die de laatste aan de eerste willen ondergeschikt maken; het is evenmin geoorloofd zichzelf of anderen, vooral jonge lieden, bloot te stellen aan invloeden en leerstellingen die de gaafheid in gevaar brengen, zoowel van het geloof en de zeden als van de katholieke vorming der jeugd.'
De beweging der Action Française wordt met deze woorden expliciet veroordeeld: geen katholiek kan zich nog als lid der beweging laten doorgaan, zonder aan de Kerk rechtstreeks ongehoorzaam te zijn: 'het is in geen geval geoorloofd...'.
Een tweede veroordeeling betrof het dagblad l'Action Française:
'... het is evenmin aan katholieken geoorloofd bladen te ondersteunen, te begunstigen of te lezen, opgesteld door menschen waarvan de schriften, afwijkend van onze dogma's en onze zedenleer, aan onze afkeuring niet kunnen ontsnappen, en waarvan de artikelen, de boekbesprekingen aankondigingen vaak aanleiding geven, vooral bij jongelingen, tot zedelijk verval.'
Het antwoord van de katholieken, leden der Action Française, liet op zich niet wachten. Den 24en December verscheen in het dagblad, onder den titel 'Non possumus' en geteekend 'L'Action Française', een artikel dat de breuk met Rome voltrok. Het begint met een korte samenvatting van de feiten en een apologie van Ch. Maurras en L. Daudet. Daarop volgen drie verklaringen. De Action Française, in haar geheel, volhardt in haar bewering dat de Paus zich op politiek terrein heeft begeven: 'Il ne s'agit plus de morale ni de foi, il s'agit de politique.' De Action Française kan haar eigen doodvonnis niet onderteekenen, vooral wanneer het haar wordt voorgelegd door een Paus die zich vergissen kan, die zich vergist. Dus 'L'Action Française continue.' Daarop volgt de verklaring van de katholieke leiders die trouw willen blijven aan de Action Française. Zij kunnen aan de beweging niet verzaken, daar deze alleen hun vaderland kan redden. Hoe zwaar het katholieken ook valle te moeten weerstaan aan den wil van den Vader, zij mogen, om hem te gehoor- | |
| |
zamen, hun land niet verraden: 'Nous ne trahirons pas.' Tenslotte verklaren de ongeloovige leiders van de Action Française dat zij deelen in het leed van hun katholieke medestrijders. Nochtans blijft hun bewondering en erkentelijkheid voor de Katholieke Kerk ongeschokt. Maar waar te kiezen valt tusschen een gepasten eerbied en een dringenden plicht, is elke aarzeling uitgesloten: 'Non possumus'.
Dit artikel beteekende voor de katholieke onderteekenaars den opstand tegen Rome. Hij werd gevolgd door een decreet van de Congregatie van het H. Officie, gedagteekend van 29 Januari 1914 en 29 December 1926.
Vóór den wereldoorlog toch, was reeds een proceduur aanhangig tegen sommige werken van Charles Maurras. Pius X had een decreet van de Congregatie goedgekeurd; hij behield zich echter het recht voor om het op het gepaste oogenblik af te kondigen, maar dan met den datum 29 Januari 1914 (waarop het decreet aan Z.H. werd voorgelegd). Voornamelijk omwille van de oorlogstoestanden, hielden Pius X en Benedictus XV het in.
Den 29en December 1926 hernam het H. Officie de veroordeeling van 1914. Hierdoor werden volgende werken van Ch. Maurras op den Index geplaatst: Le chemin de paradis, Anthinéa, Les amants de Venise, Trois idées politiques, Si le coup de force est possible. 'Vervolgens', zoo gaat het decreet van het H. Officie voort, 'gezien de artikelen, geschreven en gepubliceerd vooral gedurende de laatste dagen in het dagblad dat denzelfden naam L'Action Française draagt, en met name door Charles Mauras en Léon Daudet, artikelen waarbij ieder verstandig mensch inziet dat ze geschreven zijn tegen den Heiligen Stoel en den Paus zelf, heeft Z.H. de veroordeeling door zijn voorganger uitgesproken bevestigd, en haar uitgebreid tot bovenvermeld dagblad L'Action Française, zooals het nu wordt uitgegeven. Dit dagblad dient dus voor verboden en veroordeeld gehouden, en ingeschreven op de Indexlijst der verboden boeken...'
Helaas, niet alle katholieken onderwierpen zich. Vele koningsgezinden zagen in de Action Française het eenige middel om hun politiek ideaal te verwezenlijken, zij stelden dit laatste hooger dan hun religieuzen plicht van onderwerping aan de duidelijke uitspraken van de H. Kerk. Zoo ontstond het pijnlijk
| |
| |
geval van een nogal aanzienlijk getal katholieken die in feite Maurras boven den Paus verkozen. De Kerk was verplicht de strengste sancties te treffen tegen degenen die deel namen aan den formeelen opstand. De gewone toelatingen van den Index worden niet geldig verklaard voor het dagblad L'Action Française; bijzondere toelatingen daarvoor blijven voorbehouden aan de fransche bisschoppen en aan den Paus (24 Febr. 1927); de priesters moeten aan de leden van de 'Ligue', aan de regelmatige lezers en aan de abonné's van L'Action Française de absolutie weigeren (8 Maart 1927); bij huwelijk en begrafenis van weerspannigen zijn de gewone religieuze plechtigheden verboden; de H. Communie moet hun geweigerd worden (7 Maart 1928); de priester die een aanhanger van de Action Française absolveert, bedrijft een zonde voorbehouden aan den H. Stoel (16 Nov. 1928).
De gestrengheid zelf van deze verordeningen bewijst hoe de weerspannigheid voortwoekerde onder een deel der fransche katholieken, zoo priesters als leeken. Ergerlijke tooneelen deden zich bij de begrafenis van weerspannigen voor; tot vóór de kerken verkochten bekende katholieken de nummers van het veroordeelde dagblad, waarin de Paus, de bisschoppen en de trouwe katholieken op de smadelijkste wijze werden aangevallen.
* * *
Deze pijnlijke toestand, waarbij we niet verder blijven stilstaan, duurde sinds een tiental jaren, toen een kentering viel waar te nemen in de houding van de Action Française tegenover de Kerk. De toon werd milder, de aanvallen hielden op, er werd aangestuurd op een vergelijk.
De tijd had immers uitgewezen hoezeer de bittere aanklachten van de Action Française, tegen de politiek van de Kerk en van Pius XI in het bijzonder, van elken grond waren ontbloot; de Action Française had veel van haar katholieke leden verloren, en het getal der weerspannigen verminderde aanzienlijk naargelang de vlam slonk der politieke driften. In 1937 ontstond zelfs een conflict tusschen de Action Française en den pretendent naar de kroon van Frankrijk. Dat ook ondermijnde de beweging in de oogen van velen voor wie Action Française en koningdom één en hetzelfde hadden beteekend. Het is
| |
| |
interessant hier terloops te constateeren hoe de pretendent, de hertog van Guise en diens zoon, de graaf van Parijs, in het Manifest van 22 November 1937 en de 'mise au point' van 2 December 1937, tot de Action Française verwijten richten die, van hun standpunt uit, gelijkluidend zijn met de veroordeeling van de Kerk: 'Met de rechtmatige zorg voor de nationale eer en de gepaste liefde voor het vaderland tot een absoluten cultus te verheffen, tot het centrum van alle politieke bekommeringen, heeft de Action Française de traditioneele lijn van de fransche monarchie omgebogen.' En verder, in dezelfde 'mise au point' van den graaf van Parijs: 'Wij waren tenslotte wel genoodzaakt te constateeren, dat de leiders van de Action Française, in plaats van de prinsen ten dienste te staan, zich van hen hebben willen bedienen.'
Welke ook de oorzaken mogen wezen, de Action Française scheen tot inkeer gekomen; zij wenschte klaarblijkelijk een verzoening met de Kerk. Haar voornaamste doel was de intrekking te verkrijgen van het decreet van het H. Officie van den 29en December 1926, waardoor het dagblad op den Index was geplaatst.
Den 20en November 1938, toen Pius XI nog leefde, zonden de leiders van de Action Française een eerste formule van onderwerping. Den 19en Juni 1939 volgde een verzoekschrift:
Heilige Vader,
Wij, ondergeteekenden, leden van het bestuurscomité van het dagblad L'Action Française, vereenigd in de gevoelens van de diepste vereering voor Uwe heiligheid,
leggen aan Uw voeten, bij het begin van Uw Pontificaat, gemerkt reeds door de universeele teekenen van gerechtigheid en vrede, de ernstig gemeende en loyale verklaring onzer intenties en verzekeringen neer. Wij vernieuwen de uitdrukking van onze gevoelens, die wij reeds in onzen brief van 20 November 1938 hadden aangeboden aan den zeer betreurden en vereerden Opperherder Pius XI zaliger gedachtenis, om het intrekken te verkrijgen van het Index-decreet, uitgesproken door de Congregatie van het H. Officie tegen het dagblad L'Action Française.
1. Wat het verleden betreft, spreken wij het meest oprechte leedwezen uit over wat, in polemiek en gedachtenwisseling, het decreet van veroordeeling van het H. Officie van 29 December 1926 voorafgegaan en gevolgd is, - en wat van onzen kant is geweest: oneerbiedig, beleedigend of zelfs onrechtvaardig jegens den Persoon van den Paus, jegens den H. Stoel en de kerkelijke Hierarchie, en tegenstrijdig met den eerbied dien allen verschuldigd zijn aan elk gezag in de Kerk.
2. Wat in het bijzonder de leer betreft, allen onder ons die katholiek
| |
| |
zijn, keuren alles af wat zij aan dwaling hebben kunnen schrijven, verwerpen volledig elk beginsel en elke theorie die in strijd zou zijn met de onderrichtingen van de katholieke Kerk, voor welke onderrichtingen zij unaniem den meest diepen eerbied belijden.
3. Zij verklaren en verzekeren opnieuw, dat zij er zeer zullen op letten, het dagblad op zoodanige wijze te redigeeren, dat noch de medewerkers, noch de lezers er iets in zullen vinden, wat direct of indirect hun geweten vertroebelt en wat in strijd zou zijn met de instemming verschuldigd aan de kerkelijke onderrichtingen en voorschriften, van godsdienstige en zedelijke orde.
Wij bevestigen formeel onzen unaniemen wil, onze activiteit als journalisten, zelfs op sociaal en politiek gebied, op een wijze te ontwikkelen, die nimmer tekort zal doen aan de onderworpenheid en eerbied, verschuldigd aan de richtlijnen van het kerkelijk gezag in de vraagstukken die, op hetzelfde sociaal en politiek gebied, de Kerk aangaan door hun betrekking met haar bovennatuurlijk doel.
Wij durven daarom vragen aan den Vader die de sleutels houdt van de barmhartigheid en de gerechtigheid, zich wel te willen verwaardigen, door voortzetting van het onderzoek dat Z.H. Pius XI reeds liet aanvatten, te overwegen of volgens Zijn soeverein oordeel - waar, naar het ons voorkomt, de rechtvaardige motieven voor een verbod opgehouden hebben te bestaan - dat verbod op zijn beurt niet volgens rechts zou kunnen vervallen.
Wij plaatsen ons aan de voeten van Uwe Heiligheid, met de hulde van onze diepe vereering en blijvende toewijding, en van ganscher harte smeeken wij de zegeningen af van den gemeenschappelijken Vader over ieder van onze personen, en daarboven uit over geheel ons Frankrijk, de oudste dochter van de Kerk, waaraan wij ons leven hebben gewijd.
Parijs, 19 Juni 1939.
(w. g.) Léon Daudet
Charles Maurras
Maurice Pujo
Paul Robain
Jacques Delebecque
F. de Lassus
Robert de Boisfleuri
de Partouneaux
de Roux.
We hebben in dezen brief de verklaring onderstreept die ons de belangrijkste schijnt, daar de leiders van de Action Française hierin erkennen dat de Kerk ook op sociaal en politiek gebied haar woord te zeggen heeft, daar de politieke leer innig samenhangt met de zedenleer, er tenslotte een deel van is. Het politieke amoralisme was het groote bezwaar van de Kerk tegen de Action Française; het scheen meteen de grondslag zelf te zijn van de polemiek der Action Française tegen de kerkelijke overheid. We meenen dat Rome deze ver- | |
| |
klaring uitdrukkelijk heeft geëischt, alvorens op het verzoek van de leiders der Action Française in te gaan.
Den 10en Juli 1939 verscheen dan het decreet van het H. Officie hetwelk, naar we mogen verhopen, een blijvende verzoening heeft teweeggebracht tusschen de Kerk en de katholieken van de Action Française:
'Op den datum der afkondiging van het tegenwoordige decreet, is het verbod om het dagblad L'Action Française te lezen en te bewaren, opgeheven. Verboden blijven echter de nummers die op dien dag op de Indexlijst van de verboden boeken zijn geplaatst. Deze Opperste H. Congregatie spreekt echter geen oordeel uit omtrent de zuiver politieke aangelegenheden en omtrent het doel van het dagblad op politiek gebied, zoolang zij met de moraal niet in strijd zouden zijn.'
Het decreet herroept dus alleen het verbod aangaande het dagblad. De verboden boeken van Maurras blijven verboden; en het spreekt vanzelf dat al de theorieën die door Kardinaal. Andrieu werden gewraakt door geen enkel katholiek mogen bijgetreden worden. De katholieke Kerk heeft voortaan het recht te verwachten dat de Action Française zich beperken zal tot haar (nooit veroordeeld) zuiver politiek doel, en dat zij de leerstellingen van de Kerk in acht zal nemen.
* * *
We kunnen ons alleen verblijden bij de verzoening die aan een zoo pijnlijken toestand voor vele fransche katholieken een einde stelt. We kunnen ons vereenigen met 'de katholieken van de Action Française (wanneer zij) hun gedachten verheffen naar de bovennatuurlijke krachten die aan deze gelukkige ontknooping hebben geholpen... In de eerste plaats zullen zij hun gebeden van dank verschuldigd zijn aan de H. Theresia van Lisieux, van wie zij niet opgehouden hebben de zachte en machtige bescherming te ondervinden.' (A.F. 16 Juli 1939).
Uit deze feiten moeten we ook één besluit trekken. Eens te meer blijkt hoe consequent en onverschrokken, niettegenstaande de ontkerstening der samenleving, de Kerk trouw blijft aan haar zending om de christelijke zedenleer in hare heerlijke volheid te verkondigen en te verdedigen. Eeuw na eeuw heeft zij verklaard recht te hebben op medezeggenschap
| |
| |
in de sociale en politieke problemen, voor zoover nl. deze in noodzakelijk verband staan met de natuurlijke en de geopenbaarde zedenleer. De Kerk kan geen staat erkennen die zou georganiseerd zijn buiten of tegen de eeuwige normen en afhankelijkheid der goddelijke wetten. Er bestaat een moraal voor het gemeenschapsleven evenals voor het individueele leven: door deze leering zal de Kerk steeds in conflict komen met elk overdreven nationalisme van welken aard ook, volgens hetwelk alles moet wijken voor den bloei en de grootheid van de gemeenschap. De gemeenschap, hetzij ras, natie, volk of staat, is onderworpen aan heilige wetten. Deze wetten zijn: de eerbied voor de menschelijke persoonlijkheid; de eerbied voor het gezin; de rechtvaardigheid tegenover haar leden, en ook tegenover de andere gemeenschappen. En zoo groeit de politieke moraal uit tot een internationale moraal, voor het behoud waarvan de Kerk op dit oogenblik haar uiterste krachten inspant.
Een theorie die de gemeenschap los maakt van deze banden, die haar aanbidt als een absoluut goed boven alle andere waarden verheven en vrij van alle zedelijke verplichtingen, zulke theorie moet en zal de Kerk steeds veroordeelen; want trouw zal ze blijven aan haar goddelijke zending: leerares te zijn van eenlingen en volkeren.
|
|