Streven. Jaargang 6
(1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 590]
| |
De binnenlandsche Politiek van Polen
| |
[pagina 591]
| |
bleef hun als eenig redmiddel over zich in verbonden aaneen te sluiten, die de gelden bij elkaar zochten noodig om Poolsche heeren en Poolsche boeren althans van den financieelen ondergang te redden. De kloof tusschen autochtoon en immigrant was niet uitsluitend van nationalen en financieelen, maar ook van godsdienstigen aard: katholiek tegen protestant. Met dit alles bleven de Pruisische Polakken hartstochtelijk Slavisch en vurig Roomsch; het onvermijdelijk voortdurend contact met den vreemdeling oefende evenwel op hen invloed uit: deze Duitsche Slaven werden zindelijke, ordelijke, stipte, ietwat plompe en gesloten zakenlui. 'Gestampte' Pruisen werden ze daarmee nog niet, Germania's echte zonen smalen op de 'polnische Wirtschaft' en op de slordige Poolsche 'varkens'. Als men echter hun stamgenooten buiten West-Pruisen kent, lijken deze Polen uit Posnanië echte Pruisen. Minder diep dan Duitschland heeft Rusland zijn Poolschen landbrok beïnvloed. Wat niet hoeft te verwonderen, vermits de nationale zin der Russen minder ontwikkeld was dan die der Polen. Tot in 1830 was Russisch Polen een grondwettelijke staat, onderscheiden van Rusland, hoewel de Russische tsaar tevens koning van Polen was. Tot in 1830 was deze distinctie allerminst een fictie. Na de Poolsche Omwenteling van 1830-31 voerden knoet, das Militär en Moskovische tsjinovik's er het bewind. Na 1860 nam Polen de slappere houding der verdrukkers te baat, maar de Rus onderdrukte den opstand en zette daarop een drastische russificatie in: geen Poolsch meer in de school, in de Oostelijke gewesten zelfs niet op straat! Door heel het gebied van den tsaar werden de Poolsche patriotten opgespeurd en vele onder hen werden naar Siberië vervoerd of terechtgesteld. Een brutale censuur legde heel de pers aan banden. Desniettegenstaande voelden de Polen zich in Warschau minder akelig dan in Posen, doordat de Russische Polen luchthartiger bleven dan hun verpruischte broeders en ook doordat oekasen vaak nogal zacht werden toegepast vanwege de goedmoedigheid of de omkoopbaarheid van vele Russische ambtenaren. In den grond bleven Polen en Russen elkaar trouwens als Slavische broeders beschouwen terwijl in Pruisen 'Polak' en 'Zwaab' mekaar hartgrondig haatten. Dit belette de Russische Polen in 1914 niet even vurig de verplette- | |
[pagina 592]
| |
ring van het tsarendom te wenschen als de Westpruisische Polen verlangend uitzagen naar de ineenstorting van het rijk der Hohenzollern. In Pruisen hingen alle Polen of het socialisme of een soort christen-democratie aan. Veel ingewikkelder was de politieke structuur in Rusland. Hier werden zelfs tamelijk loyale conservatieven ontmoet naast een bonte veelheid van min of meer liberale burgerpartijen. De meest vooruitstrevende, niet bijster groote maar uiterst bedrijvige groepeering was het P.P.S. (Poolsche Socialistische Partij). Het marxisme zat er bij deze lieden niet diep in; hunne leiders, geenszins 'roode' intellectueelen - inz. Pilsoedsky, Moscicki, Prystor -, streefden vooral naar nationale ontvoogding en achtten het hiertoe noodig de breede volkslagen van arbeiders en boeren voor het nationale ideaal warm te maken. Szlachta en burgerij der groote steden zouden de taak alleen niet aankunnen; de zelfstandigheid verwerven daar was alleen een eendrachtig samenwerkende Poolsche natie bij machte toe. Toen Pilsoedski, bij verstek ter dood veroordeeld, uit Rusland de wijk moest nemen, zette hij zijn actie voort in Galicië. Sedert circa 1860 genoot Oostenrijksch Polen een algeheele autonomie. Het onderwijs was Poolsch, heel het bestuur werd in het Poolsch en door Polen uitgeoefend, keizer Frans Jozef was beschermheer der Krakausche akademie, het stond iedereen bijna geheel vrij te denken wat hij wou en te schrijven wat hij dacht. Een deel der openbare meening was den keizer van harte verknocht, het overige gedeelte had het met de Habsburgers minder op, maar onthield zich van noodelooze strubbeling. Laat het ook waar wezen dat Weenen slechts noodgedwongen zelfbestuur aan Galicië had toegestaan, feit is en blijft het niettemin dat, in tegenstelling met West-Pruisen en Russisch Polen, in Galicië de nationale krachten zich onbelemmerd konden ontplooien.
In November 1918 verrees de Poolsche staat, toen was de eerste moeilijkheid de staatsgrenzen te verzekeren; de tweede was de verschillende Poolsche gouwen psychologisch, administratief en oeconomisch te helpen vergroeien tot een enkel nationaal geheel. | |
[pagina 593]
| |
De eerste moeilijkheid werd opgelost hoofdzakelijk à la pointe de l'épée. In December 1918 werd de Oekraïnische bezetter uit Oost-Galicië verdreven, West-Pruisen schudde het Duitsche juk af in Januari 1919. Oost-Polen werd op de Bolsjewisten veroverd, ging weer verloren en werd ten slotte heroverd. Op 15 Augustus 1921 geschiedde het Weichsel-mirakel, voor de eigen poorten van Warschau werden de Russen verpletterd en in Maart 1922 werd bij den vrede van Riga de Russisch-Poolsche grens vastgelegd. Generaal Zeligowski viel Midden-Litauen binnen en hield er een plebisciet, ten gevolge waarvan Wilna Poolsch werd. Bij volksstemming ging ook Opper-Silezië gedeeltelijk aan Polen. In een kleine vier jaar strijd was de eerste kwestie opgeruimd, de grenzen stonden genoegzaam vast. De eenmaking der weer vereenigde landbrokken zou zwaarder moeite kosten. Oostenrijksch Polen alleen bezat reeds een Poolsche bestuursroutine. In alle andere streken viel alles nog te scheppen, te improviseeren vaak. Geen leger, politie noch tolwezen. Onderwijs, spoor, post, telegraaf, telefoon, justitie en fiscus lagen allemaal ontredderd wegens het heengaan van het vreemde personeel. Waar echter een wil is, is ook een weg. Er was een Poolsche levenswil en in minder dan geen tijd zat de staat genoegzaam in mekaar. Primum vivere, deinde philosophari. Ieder begon met zijn ideologie momenteel op zak te steken, en op 18 Maart 1922 was reeds een grondwet aangenomen klakkeloos aan het Westen ontleend. Pas toen Polen goed en wel weer bestond, schoot ook de geest van den Poolschen landdag weer wakker. Alle instanties van het gezag werden aan eindelooze en bittere kritiek onderworpen, het parlement versplinterde tot dertig of veertig fracties. Aanhoudend cabinetscrisis. Tusschen het voorloopig wel erg zwakke maar wrokdragende Duitschland en de immer dreigende Sovjetrepubliek in verviel de jonge staat in een miserabele anarchie. Zinspelend op de portefeuille-woekering en de letternamenmanie van toentertijd, zei een leukerd, die de wederwaardigheden van zeker volksvertegenwoordiger vertelde, dat het maar een haar had gescheeld of de man was minister geworden van P.P. i Z.G., Plotek Publicznyh i Zawracania Glowy, minister van openbare kletspraat en dito wijsmakerij. | |
[pagina 594]
| |
Met één ruk herstelde maarschalk Pilsoedski het evenwicht. In Siberië had de vader des vaderlands voor zijn Poolsch ideaal geboet, in Russisch Polen had hij de Poolsche Socialistische Partij gesticht en in Galicië de Poolsche schutterijen georganiseerd, in 1914 bracht hij de Poolsche legioenen op de been, in 1918 werd hij het eerste Poolsche staatshoofd en bij den kamp tegen den bolsjewistischen overweldiger had hij de leiding van den weerstand in handen. Daarna hadden de politici Pilsoedski zoomaar uit het openbare leven gedrongen. Den 12en Mei 1926 dook hij plots weer op. Aan het hoofd van enkele regimenten rukt hij tegen Warschau op, verdrijft de regeering Witos en maakt zich in weinige uurtjes meester van het bewind. Voor de leus werden de wettelijke vormen nageleefd, met behulp van bajonetten werd het parlement bijeengeroepen. Dit verkoos Pilsoedski tot president van de republiek. Deze weigerde doch stelde den bekenden scheikundige, Prof. Ignatius Moscicki, kandidaat. Alles liet het parlement zich welgevallen, al was het zelf het eerste slachtoffer van Pilsoedski's greep naar de macht. Herhaaldelijk werd dat lichaam ontbonden, telkens werd de meerderheid gedweeër. Een machtelooze, doch luidruchtige minderheid bleef den maarschalk-minister-president echter hinderen; tot eindelijk een nieuwe grondwet tot stand kwam, die heden nog van kracht is. In West-Europa werd de hervorming van den staat door Pilsoedski vaak mis verstaan. Verkeerdelijk wordt een westersche democratische maatstaf aangelegd om ze te beoordeelen, maar Polen ligt niet in het Westen, en democratie, parlementarisme zijn dingen waarvan de koninklijke Poolsche republiek de noodlottige werking reeds ondergaan had in een tijd toen heel ons continent nog gebukt ging onder het absolutisme. Vóór de andere groote landen maakte Polen aldus het democratisch experiment mee, zoodat het op dit gebied van niemand goeden raad hoeft te ontvangen. Ondanks de harde lessen van het verleden liep het toch eerst met den nieuwen staat weer verkeerd. Tot in 1926 de 'Mei-groep', vastberaden militairen en patriotten, er in slaagde gezag en orde in Polen te herstellen. Neen, de wettelijke orde was niet 'met verlof', zij werd niet 'wandelen gezonden'. Gewelddaden tegen politieke tegenstrevers, zooals de wegvoering van generaal Zagórski of het geweld tegen den schrijver Nowa- | |
[pagina 595]
| |
czynski gepleegd, behoorden tot de zeldzaamste uitzonderingen. Het parlementaire leven vegeteerde nog jaren lang voort, maar de partijen hadden geen beteekenis meer. Pilsoedski was doorloopend minister van defensie en inspecteur-generaal van het leger, af en toe nam hij ook een tijdje het premierschap waar, maar zijn leven lang behield hij zich het recht voor om over alle belangrijke aangelegenheden het beslissende woord uit te spreken. Details trok hij zich niet aan, aan alle staatspaperassen had hij een hekel, hij was het ongeziene staatshoofd, dat, ongenaakbaar schier, van uit zijn paleis de natie leidde. Onder hem en gedekt met zijn prestige waren het enkele duizenden officieren die eigenlijk het land bestuurden. Alle burgerlijke ambten werden door zoogezegde generaals en kolonels bekleed. Al deze militairen waren slechts geïmproviseerde krijgslui geweest, die in jongere jaren tot een of ander burgerlijk beroep opgeleid waren. Als men generaal Skladkowski en kolonel Beck hoort vernoemen, hoeft men die militaire titels niet al te serieus op te nemen. Gene generaal is een medicus en de kolonel, minister van buitenlandsche zaken, bestudeerde te Weenen al de geheimen van den internationalen handel. Toen de oorlog uitbrak, namen al deze intellectueelen dienst in de legioenen van Pilsoedski, daarin en in het jonge Poolsche leger beklommen zij den ladder der militaire hiërarchie. En na den staatsgreep van '26 namen zij, samen met hun chef, de leiding van den staat in handen. De Eerste Brigade inzonderheid, die tijdens den wereldoorlog onder het onmiddellijk bevel van Pilsoedski stond, speelde een leidende rol in het politieke leven van den staatsgreep tot aan den dood van den stichtercommandant. De politieke organisatie die deze militairen over heel het land tot saneering van het politieke leven steunde noemde zich het Blok der partijloozen Medewerkers der RegeeringGa naar voetnoot(1). Iedere schakeering van deze partijloozen-partij kreeg om de beurt een deel van de ministerieele verantwoordelijkheid in handen en het waren de leden dezer 'partij', die op 26 Januari 1934 de nieuwe constitutie van Polen stemden. Deze grondwet erkent de rechtsgelijkheid en waarborgt de individueele vrijheid aller Poolsche burgers. Polen blijft een | |
[pagina 596]
| |
republiek en de scheiding der drie machten wordt gehandhaafd. De uitvoerende macht beschikt over het leeuwenaandeel. De president der republiek stelt ministers aan en af, echt waar naar goeddunken, zijn besluiten hebben kracht van wet en de ministers zijn aan hem alleen rekenschap verschuldigd. Administratieve personen, gouverneurs van provinciën zoowel als gendarmen zijn in feite almachtig op eigen gebied. Beide kamers, de Sejm uit driehonderd en de senaat uit honderd leden bestaande, zijn enkel bevoegd om wetten te stemmen en om hun meening over de regeering uit te spreken, maar een kabinet doen vallen kunnen zij niet. De Sejm wordt volgens de principes van het algemeene stemrecht verkozen, voor den senaat is het stemrecht beperkt en uitermate ingewikkeld. Beide vergaderingen worden op corporatieven en gewestelijken grondslag derwijze samengesteld, dat ieder cabinet op een volgzame meerderheid rekenen mag. Buiten het parlement bestaan de partijen voort... onder streng toezicht der politie. Aanvankelijk hadden de Pilsoedskisten er aan gedacht om, naar het voorbeeld van Italië, Duitschland, Rusland, Turkije het één-partij-stelsel in te voeren. Maar de volksaard laat zulk een totalitarisme niet toe. Trouwens was de nieuwe grondwet pas een jaartje in werking getreden, of Pilsoedski overleed. Zijn medewerkers twistten over de successie, de twee oppositiepartijen staken weer het hoofd op en er kwam wanorde in het land: straatgevechten, boerenstakingen en jodenvervolging. Gelukkig werd de zoo belangrijke post van hoofdbevelhebber van het leger onmiddellijk bezet door Smigly-Rydz. De voorzitter Moscicki die onder Pilsoedski eerder een spectaculaire rol vervulde, nam het bewind in handen. Hij deed dit met volledige instemming van Smigly-Rydz, die tot de waardigheid van maarschalk en van tweede personaliteit in den staat werd verheven. Het krakeel in het Partijlooze Blok (BB) kon dus den bouw door den 'Dziadek' opgetrokken niet heelemaal neerhalen: alleen de voorheen zoo soliede eenheid van die heterogene meerderheid van het Blok ging verloren. In het partijwezen ving een nieuwe ontwikkeling aan welke haar laatste stadia nog niet doorloopen heeft. Maarschalk Smigly-Rydz streed voor de nationale unie. Hij | |
[pagina 597]
| |
was afstammeling van kleine landheeren, boeren bijna, en trachtte vooral de landbouwers van W. Witos aan zijn kant te krijgen, of anders de meest radicale fractie van de Wyzwolenie. Hij slaagde niet in zijn opzet, maar het ergste zou zich niet voordoen. Als hoofd der regeering wist generaal Skladkowski, een eerlijk man met simpele en klare gedachten, de verwachtingen van de leidende dioscure te vervullen. 'Op bevel van Smigly ga ik op verkenning uit': met deze woorden kwam hij vóór de Sejm, een kamer die, op zeer betwistbare wijze gekozen, alleen uit 'weldenkenden' bestond, al vertoonde zij ook evenveel schakeeringen als het blok der partijloozen zelf. De orde werd overal hersteld met een minimum aan slachtoffers. Maarschalk Smigly-Rydz trachtte toen het BB te vervangen door een nieuwe, meer homogene formatie. Het 'Oboz zjednoszenia Narodowege' (OZON, kamp der Nationale Unie) was klaarblijkelijk geïnspireerd naar Turksch en Oostenrijksch model. Het wilde rond een bepaald programma en een leerstelling al degenen verzamelen die tot positieven arbeid bereid waren. De leden van alle partijen werden in het OZON opgenomen, niet alleen de legionnairen en andere orthodoxe Pilsoedskisten. Er was niet veel romantisch aan het Kamp der Nationale Unie, dat zich weldra het monopolie der politieke activiteit wilde toeeigenen. Twee essentieele trekken kenmerkten zijn realisme: de belangrijke plaats verleend aan het economische en het nationalistisch accent. Op het einde van zijn loopbaan kon Dmowski er zich over verheugen, dat de nieuwe formatie, welke hem had buitengestooten, zijn ideeën, de leidende gedachte van de nationale democratie, had overgenomen. Aan het hoofd van de OZON-beweging stelde de opvolger van Pilsoedski een financier, tevens officier, kolonel Koc, oudgouverneur van de Nationale Bank, een dier onderlegde economisten die men in Polen veel aantreft. Maar de berekeningen van dezen strateeg en mathematicus liepen in de war. De rechtsche oppositie bedankte voor de functie haar door den heer Koc toebedeeld. De antikapitalistische en antisemietische slagwoorden trokken wel een deel der welstellende jeugd aan, maar de oude generatie der nationalistische voormannen weigerde een samenwerking, waardoor ze zouden zijn ingelijfd in | |
[pagina 598]
| |
de overblijfselen van de... 'Eerste Brigade'. Na deze mislukking bleef er den heer Koc niets anders over dan zich terug te trekken. Hij werd vervangen door generaal Skwarczynski, die geen akkoord meer zocht met de rechterzijde, maar zich tot het centrum wendde, terwijl hij de kaders van het OZON met Pilsoedskisten vulde. De beslissende beteekenis van al deze partijformeeringen bleef nochtans dezelfde: de regeering aanvaardde in beginsel de medewerking van andere partijen en verzaakte in feite een dubbel monopolie: dat van het OZON en dat van de ex-legionnairen die sinds 1926 praktisch alleen werden aangeworven voor de belangrijke officieele en semi-officieele posten. Een ander voornaam punt werd tenslotte herzien in realistischen zin en, in stilte, nader bij de leerstelling van Dnowski gebracht: onder Pilsoedski sprak men alleen van burgers, alle gelijk voor de wet, alle met dezelfde rechten, en aan dezelfde verplichtingen onderworpen; nu stelt men nog alleen belang in de co-nationalen, de Poolschsprekenden, en, enkele uitzonderingen daargelaten, de Polen naar het bloed. Zij alleen worden als leden van het OZON aanvaard. De doctrinale evolutie en de wisseling van personen, waarover we zoo juist spraken, hebben de wegen voorbereid voor de latere verzoening tusschen regeeringsgezinden en oppositie. De rechterzijde, het centrum en de linkerzijde weigerden niet langer te onderhandelen, noch hun medewerking met de opvolgers van Pilsoedski onder het oog te nemen; zij weken nochtans terug in zooverre deze medewerking aansluiting beteekende bij het OZON, wat gelijk stond met zelfmoord. Deze houding der partijen verstaat men gemakkelijk wanneer men de verkiezingsstatistieken en andere symptomen onderzoekt welke de ware verhouding der krachten in het land laten onderkennen. De Sejm van 1935 - deze 'chambre introuvable' - was het gevolg van verkiezingen waaraan amper een derde der burgers had deelgenomen. De aanhangers van al de antigouvernementeele groepen hadden zich onthouden; de meeste stemmen werden uitgebracht door Polen uit de oostelijke provinciën, waar de politieke zin en de burgerlijke onafhankelijkheid, om het met vleiende woorden te zeggen, niet zeer ontwikkeld zijn. In 1938, bij de hernieuwing der Kamers, was het procent stem- | |
[pagina 599]
| |
mers wel grooter, maar de gemeenteverkiezingen die in December l.l. plaats grepen, vernietigden feitelijk de mooie resultaten van het voorafgaande plebisciet. Zij bewezen dat het OZON overal erg in de minderheid was, dat de stedelijke centra alle rechts georiënteerd half-nationalist, half-socialist zijn, met een zekere dosis van christelijke democraten. Indien men geen rekening houdt met de ambtenaren, de bedienden en de arbeiders, in dienst van den staat, de provincie en de gemeenten, met de leveranciers en anderen die van de administratie afhangen, welke allen OZON stemmen uit vrees voor weerwraak, of uit bezorgdheid voor hun loopbaan en hun bezit, dan kan men, buiten elk partijdig oordeel, op ten hoogste tien ten honderd het aantal der ware aanhangers van het Kamp der Nationale Unie schatten. De toestand in Polen zou dus ongeveer dezelfde zijn als die van Oostenrijk ten tijde van Schuschnigg... indien de regeering strijd moest leveren tegen aanhangers door een vreemde mogendheid ondersteund. Gelukkig was dat niet het geval. Zelfs toen de verdeeldheid het ergste was heeft geen enkele Poolsche groepeering den steun van den vreemde nog gevraagd noch ontvangen. Alleen de communisten en de leiders van de nationale minderheden hielden voeling met het buitenland. Sinds de lente 1939 heeft de internationale spanning de binnenlandsche oneenigheden tot een minimum herleid. Alle partijen zijn zich bewust geworden van het historisch belang van het oogenblik en hebben zich vereenigd voor de verdediging van het land. Ziehier tenslotte een overzicht van de werkelijk Poolsche politieke groepeeringen. Na de ontbinding van het Blok der Partijloozen (BB), dat de volgelingen van Pilsoedski met de meest uiteenloopende strekkingen vereenigde, hebben de opvolgers van den Maarschalk getracht een duurzame gouvernementeele meerderheid tot stand te brengen. Zelfs beoogden ze een regeeringssysteem met ééne partij, zooals dat in Turkije en in Oostenrijk bestond. Deze poging, het 'Kamp der Nationale Unie' (OZON) mislukte. Kolonel Koc die er zich voor had ingespannen, en die aan zijn organisme een antisemitisch en antiparlementair karakter had gegeven, moest zich terugtrekken. Het OZON bleef nochtans voortbestaan en wordt geleid door generaal Skwarczynski. Het is nog slechts een soort schuilplaats waar de ambtenaren en andere burgers die op een of | |
[pagina 600]
| |
andere manier van de administratie afhangen, het gunstige oogenblik afwachten om de partij te vervoegen die zij verkiezen. De gemeentelijke verkiezingen van 1938 hebben overigens voldoende getoond dat de officieele candidaten een zeer matig succes behalen bij de volksmeerderheid. De rechtsche oppositie omvat drie groepeeringen. Het 'Nationaal Radicale Kamp' (ONR) met racistischen inslag. Zijn dynamisme en zijn sterk idealisme heeft vooral vat op de jeugd. Het ware een dwaling deze radicale Polen voor Nazi's te houden. De heer Kozlowski, leider van het ONR, heeft, deze laatste tijden, de hevigste redevoeringen gehouden tegen Duitschland. De militanten van het Nationale Radicale Kamp zullen zich, in een eventueelen strijd tegen Duitschland, door niemand laten overtreffen. De 'Nationale Partij', gematigd en behoudsgezind, geleid vooral door universitairen, telt aanhangers onder alle standen van de bevolking. Zij vormt grootendeels de rechterzijde. Eindelijk hebben de groote eigenaars, gedeeltelijk koningsgezind, en de groote grondbezitters uit de oostelijke Poolsche gewesten, zich vereenigd in de 'Conservatieve Partij', die de tsaristische 'Ugodowcy' en de austrophiele 'Stanczycy' van ex-Gallicië voortzet. In het Centrum trekt voornamelijk de 'Partij van den Arbeid' de aandacht. Niet alleen door het groote getal van haar aanhangers, maar vooral door het prestige van haar leider: generaal Haller. Deze was de bevelhebber van het 'blauwe leger', bestaande uit Polen die gedurende den grooten oorlog aan de zijde van de bondgenooten streden. Ook de toetreding van mannen als Paderewski, als generaal Sikorski verhoogden het gezag van deze Partij. De 'Christelijke Beroepssyndicaten', die in Polen de christelijke sociale strekking vertegenwoordigen, staan onder de leiding van den heer Korfanty, kampioen van het polonisme in Silezië en onlangs uit de ballingschap teruggekeerd. Ook de heer Witos, oud-voorzitter van de Poolsche club in den Oostenrijkschen Reichsrat, oud-voorzitter van den Raad der Rzeczpospolita, is in zijn vaderland teruggekeerd en heeft de boeren rond zich weten te scharen. Hij leidt de 'Volkspartij' met een linksch gerichte ideologie. Men kan haar vergelijken met de Fransche radicale partij, zonder het Fransche laïcisme | |
[pagina 601]
| |
en haar stedelijk en universitair karakter. Minstens 80% van de Poolsche landbouwers volgen de vlag van Witos, die door merkwaardige leiders wordt bijgestaan. De 'Poolsche Socialistische Partij' (PPS) tenslotte, heeft diep wortel geschoten bij de arbeidersmassa's in de steden. Door haar gematigdheid en haar zin voor nationale verantwoordelijkheid vertoont zij eenige gelijkenis met de Belgische socialistische partij. Men kan de heeren Niedzialkowski en Auiszewski, beide Poolsche socialistische leiders, best vergelijken met de heeren Spaak of De Man. Al deze partijen staan op dit oogenblik geschaard rond het driemanschap Moscicki, Smigly-Rydz, Beck. Alleen enkele onder de nationale minderheden kunnen de regeering zorg inboezemen. Hun procentage vergeleken met dat van de Poolsche bevolking, is echter zoo gering dat men kan zeggen dat Polen, onder den druk der internationale verwikkelingen, tot ééne massa is samengebald. |
|