Streven. Jaargang 6
(1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 468]
| |
Pearl Buck
| |
[pagina 469]
| |
verjaagt. Zoodoende is de rassenpolitiek, die voor vele Europeanen een min of meer abstracte theorie was, plotseling een probleem geworden van brandende actualiteit. En tegenover dat probleem neemt Pearl Buck het standpunt in van vrede en verzoening. Leert elkander kennen, gij mannen en vrouwen van verschillende rassen, leert elkanders denkwijze, geloof, tradities, manier van leven, kennen; bestudeert elkanders wetenschappen, kunst en industrie en ge zult meer waardeering voor elkander gevoelen. Uw afkeer voor het andere ras zal plaats maken voor een mild begrijpen, soms misschien voor achting. Zij beoogt geen poging tot verbroedering te propageeren door een door elkaar mengen van rassen, doch zij pleit voor een wederzijdsch beter begrijpen en spoort de volken aan om van elkander te leeren en eigen feilen te verbeteren. In 1932 werd mevrouw Buck uitgenoodigd tijdens een vacantiereis in Amerika om een voordracht te houden voor de negers te Harlem over rassenverhoudingen en rassenbewustzijn. Zij verklaarde hoe zij van haar voorouders, die nooit in Virginia slavenarbeid hadden aanvaard, een ingeworteld gevoel had meegekregen voor de traditie der gelijkwaardigheid van de rassen. Aldus beschouwd, is de toekenning van den Nobelprijs aan Mevrouw Buck op het psychologisch juiste moment geschied. Haar levensomstandigheden hebben er toe meegewerkt haar op bijzondere wijze in de gelegenheid te stellen China en het Chineesche volk te leeren kennen, Zij is de dochter van twee Amerikaansche Presbyteriaansche zendelingen en werd in 1892 geboren te Hillsboro in West Virginia, toen haar ouders voor een korte vacantie in Amerika vertoefden in het ouderlijk huis van Pearl's moeder. De voorouders van moeder's zijde waren uit Holland afkomstig, uitgeweken ter wille van hun protestantsch geloof. In 'Exile' wordt verhaald over het echtpaar Stulting - de naam is vermoedelijk gefingeerd - te Utrecht, die met hun predikant Holland verlieten en naar Virginia trokken. Vader Stulting was fabrikant van meubelen en zeer welgesteld, zijn vrouw het type der degelijke hollandsche huisvrouw. Hun zoon Hermandus huwde nog kort vóór het gezin Holland verliet met een fransche refugiée en uit dit huwelijk werd 'Carie' geboren, de sympathieke prachtige vrouwenfiguur, de moeder van Pearl Buck, die zij ten voeten | |
[pagina 470]
| |
uit geteekend heeft - en met hoeveel liefde! - in 'Exile'. Maar het is mij niet zeer duidelijk, welke geloofsvervolging en welk 'edict' in 1842 of '43 Pearl's grootouders van moeders zijde noopten ons land te ontvluchten. Van vader's kant waren de voorouders ook naar Amerika uitgeweken, de Sydenstrickers, vermoedelijk dus Vlamingen en ook protestant, doch eerder naar de nieuwe wereld gekomen, dan de grootouders van moeder's zijde. Over die voorouders vertelt zij niet veel, maar haar ouders 'Carie' en 'Andrew', de twee Amerikaansche zendelingen zijn in de boeken 'Exile' en 'The Fighting Angel' levendig geportretteerd, zij 't dan ook met een sterk subjectieve belichting hunner zoo uiteenloopende karakters. Toen Pearl vier maanden oud was, werd zij meegenomen naar China; de vacantie der ouders was ten einde en voor 't kleine kind begon nu het leven in de eenvoudige zendelingenpost - meer dan een bungalow was 't niet - gelegen op een heuvel boven de stad Chinkiang aan de Jangtse rivier. In dat kinderleven waren twee vrouwen, die beiden het meisje als om strijd koesterden en bewaakten, want zij wisten hoe de dood in de heete drooge zomers op kleine kinderen loerde. Immers drie kinderen waren in hun eerste levensjaren aan het zendelingengezin ontvallen en aan cholera gestorven. Die twee vrouwenfiguren, die in Pearl's vroegste herinneringen onuitwischbaar gegrift staan, zijn haar moeder en Wang Amah, de chineesche nurse. Als in alle landen en onder alle volken is de kindermeid degene, die de fantasie voedt van het opgroeiend menschje door verhalen, sprookjes, legenden te vertellen, volgens de landaard en oude tradities waartoe zij behoort. Zoo leerde dan Pearl van haar chineesche Amah de fantastische, boedhistische verhalen kennen over magie, over wonderlijke degens en speren en over de goden en godinnen van den boeddhistischen hemel. Maar veel liever nog luisterde het kind naar de sprookjes over de natuurgeesten, die leven in wolken en winden, boomen, rivieren en steenen, zooals het Taoïsme ze onder de Oostersche volken sinds eeuwen en eeuwen verspreid heeft. Deze intieme omgang met de goede oude vrouw van het vreemde volk maakte het meisje van jongsaf aan vertrouwd met het chineesche ras, nooit zou zij op die anders gekleurde menschen neerzien of hen als minderwaardigen beschouwen. Ook leerde zij | |
[pagina 471]
| |
van jongsaf de chineesche spreektaal, maar toen zij begon te lezen oefende zij zich eerst in het engelsch alphabet, om later pas de chineesche letterteekens te leeren onderscheiden. Van haar moeder ontving Pearl het eerste onderwijs en vooral liet deze heel bijzondere, begaafde vrouw haar dochtertje de schoonheid proeven van woorden en uitdrukkingen en beelden. Aan deze leiding in haar vroegste jeugd ontvangen, heeft Pearl Buck het ongetwijfeld te danken, dat zij de bloemrijkheid en poëzie der chineesche beeldspraak in zich opnam en ze eenigszins wist toe te passen op haar westersche taal. Want menigmaal zijn haar zinswendingen zeer dichterlijk en totaal verschillend van de beeldspraak, die wij van dichters en schrijvers uit het Westen kennen. De moeder leerde haar kind ook hare gedachten op schrift te formuleeren en deze kinderopstellen werden gezonden naar de redactie van het weekblad voor de jeugd, dat door de Shanghai Mercury in de engelsche taal gepubliceerd werd. Pearl schrijvend onder pseudoniem 'Novice', zag vele van die opstellen in druk verschijnen en menigmaal werden haar bijdragen bekroond in een of ander door dat blad uitgeschreven competitie. De prijzen werden in geld toegekend, zoodat het aankomend meisje reeds met trots kon wijzen op haar verdiend geld. Toen zij vijftien was, ging ze naar een kostschool in Shanghai en op haar zeventiende jaar naar Amerika, waar zij haar verdere opleiding ontving op het Randolph-Macon College. Ook hier muntte zij uit door haar schrijftalent en werden haar korte verhalen een paar maal bekroond. Toen zij terugkeerde naar China, was haar moeder zwaar ziek en verpleegde Pearl haar. Hierop volgde het huwelijk met den amerikaan Buck; de moeder kwam inwonen bij het jonge paar, dat zich in Noord-China vestigde. Zij waren er de eenigste blanken en Pearl Buck heeft in die jaren 't meest intens contact gehad met de chineesche bevolking. Na vijf jaar kwamen zij te Nanking, waar haar man landbouwkunde doceerde aan de universiteit. In de tien jaar die volgden, maakten zij de revolutie mee, waaruit het nieuwe China geboren zou worden. Tijdens die Nanking jaren gaf Pearl Buck, die evenals haar man Presbyteriaansche zendeling was, les in engelsche letterkunde aan de universiteit van Nanking, en daarna nog aan de Chung Yang universiteit. Zoodoende leerde zij de mentaliteit der jonge | |
[pagina 472]
| |
generatie doorgronden. Onderwijl zette zij haar eigen studies voort en promoveerde gedurende een vacantiereis naar Amerika op een proefschrift over de engelsche essayisten en behaalde de Laura Messenger Prijs voor geschiedenis voor een studie, getiteld: 'China and the West'. 't Was op die reis naar Amerika in 1925, dat Pearl Buck als afwisseling op de lange, eentonige zeevaart, een verhaal schreef voor het tijdschrift 'The Colophon', welke later zou uitgroeien tot den roman: 'East Wind, West Wind'. Het korte verhaal, dat in schetsmatigen vorm het actueele probleem behandelde van den westerschen invloed op de nieuwe generaties in China, die gestudeerd hadden aan de hoogescholen van Amerika en Europa, vond bijval en men vroeg haar om meer verhalen over China. De meesten zijn later bijeengebracht in een Tauchnitz editie, onder den titel van het uitvoerigste verhaal, dat er in is opgenomen, n.l. 'The first wife' en in deze short-stories vinden we vele kiemen en motieven van haar latere romans. Ook vinden we in die korte verhalen herinneringen aan eigen ervaringen en wel over de verschrikkingen der revolutie, toen de communistische soldaten in 1927 Nanking binnen vielen, de vreemdelingen vermoordden en hun huizen plunderden. De heer en mevrouw Buck konden nog juist aan den dood ontsnappen met hun kinderen. Zij verscholen zich in een kleine chineesche woning achter hun eigen tuinmuur, waar de inwoners hen een schuilplaats boden, ofschoon zij hierdoor hun eigen bestaan in gevaar brachten. Den volgenden ochtend kon het gezin het Amerikaansch oorlogschip bereiken, dat hen naar Japan bracht. Bij de terugkomst na een jaar, was hun huis te Nanking uitgeplunderd en in brand gestoken; hierbij was het manuscript van Pearl Buck's eersten, oorspronkelijken roman verloren gegaan. Toen gaf zij gevolg aan het verzoek van eenige vrienden om het verhaal 'A Chinese Woman speaks' om te werken en kwam het manuscript gereed voor 'East Wind, West Wind'. Doch haar literary agent kon er nergens een uitgever voor vinden. Na veel omzwervingen belandde het ten slotte bij de firma van Richard Walsh in New York. Het boek trok oogenblikkelijk de aandacht en toen nog geen jaar daarna 'The Good Earth' verscheen, was Pearl Buck's naam voor goed gevestigd als een romanschrijfster van betee- | |
[pagina 473]
| |
kenis. Bij de biografische aanteekeningen dient nog te worden vermeld, dat de schrijfster zich in 1929 van den heer Buck liet scheiden en in het huwelijk getreden is met Richard J. Walsh. Deze is thans de directeur van het Maandblad Asia, waarin Pearl Buck de redactie heeft van de rubriek Oostersche literatuur. Over haar kinderen en hun lot is weinig bekend; wel meent men te weten, dat een van haar kinderen idioot is. Wellicht dus heeft zij de figuur van het idiote meisje in de Wang triologie uit droeve, eigen ervaring kunnen schetsen, maar positieve gegevens over haar eigen kinderen ontbreken, althans voor zoover we die hebben kunnen nagaan. Ten slotte is er nog een voorval van groot gewicht in Pearl Buck's leven, n.l. haar breuk met de Presbyteriaansche zending. In het najaar van 1932 sprak zij te New York voor een groote schare Presbyteriaansche vrouwen en die voordracht verscheen daarna in druk als een pamflet. Het onderwerp luidde: Is there a case for Foreign Missions? Zij werd hierover hevig aangevallen en het resultaat was, dat zij haar ontslag als zendelinge nam. Dit is geenszins verwonderlijk. Dat de schrijfster als kind en jongmeisje het star-dogmatische van de Presbyteriaansche leer veroordeelde, ja eigenlijk verafschuwde, spreekt meer dan duidelijk uit de wijze waarop zij haar vader, (de Andrew in Exile) teekent. Hij is zoozeer verstard in de letter van het evangelie, dat hij onmenschelijk hard en wreed wordt, zoodra er maar iets in het leven is, dat de uitoefening van zijn ambt dreigt te verstoren. Hoe leerde zij als kind die woorden haten: 'the Work', 'the task', waarmede hij zijn roeping bedoelde om het woord Gods te prediken onder de chineezen. Alles moest hiervoor worden opgeofferd; het weinige geld dat er was, moest opgespaard worden voor de uitgave zijner chineesche vertaling van den bijbel. Zij zag hoe haar moeder gebrek leed met de kinderen, terwille van die uitgave, zij wist hoe telkens en telkens opnieuw de moeder in gevaarvolle omstandigheden achter werd gelaten met de kleine kinderen, omdat 'Andrew' naar verre streken wegtrok om nieuwe gebieden voor 't geloof te winnen, geheel onafhankelijk werkend, omdat zijn fanatiek geloof hem telkens in conflict bracht met het officieel bestier der zending. Daartegenover is 'Carie' de vrouw, die minder let op de letter van het geloof, geen acht slaat op het streng dogmatische, maar humaan is bovenal, | |
[pagina 474]
| |
zieken geneest, behoeftigen steunt, in één woord de werken van barmhartigheid in toepassing brengt. En al heeft Pearl Buck daarna 'The fighting Angel' geschreven, om haar vader als 't ware te rehabiliteeren en zijn groote wilskracht, onuitputtelijke energie en brandend geloof te prijzen, zij is er niet in geslaagd haar lezers de tafereelen te doen vergeten uit 'Exile', waarin Andrew zwijgend, haast vijandig, terugkeert bij het doodsbed van zijn kind, omdat zijn missiereis, zijn taak, zijn werk hierdoor verstoord of vertraagd werd. Een dergelijke toespitsing van contrasten tusschen het geloof der moeder en van den vader, kan niet anders dan tendentieus genoemd worden. In de kern van haar wezen is Pearl Buck geen geloovige, die vurig verlangt anderen deelachtig te maken aan dat eigen geluk, die schat met anderen te mogen deelen. Veeleer is zij de overtuiging toegedaan, dat ook in geloofskwesties elk volk, elk ras zijn eigen religie belijden moet. Heel duidelijk zet zij die meening uiteen in 'A House Divided', wanneer Yuan Wang, behoorend tot de jongste generatie uit dezen familieroman, in Amerika in aanraking komt met zeer geloovige protestanten, een oude vader en moeder, echter met een geheel vrijdenkende dochter. De oude moeder zou de chineesche student Yuan zoo gaarne tot haar christendom bekeeren, ook de grijze leeraar tracht, zij 't dan op minder agressieve wijze, den jongen Oosterling de beteekenis van het christelijk geloof uit te leggen. Maar Mary, het moderne jonge meisje, treedt heftig tusschen beiden om deze bekeeringsactie te verijdelen. Openlijk zegt Mary 't tegen Yuan: 'Ik ben bang, dat Vader je winnen wil voor het christelijk geloof. Hoe aanmatigend om te denken, dat jij volwaardiger zoudt kunnen worden, door middel van een godsdienst! Hoe durft iemand je iets op te dringen, dat aan je wezen vreemd is. Jij behoort tot je eigen ras en tot je eigen tijd.' Die woorden van Mary Wilson vertolken de innigste overtuiging van Pearl Buck; hoe kon zij dan nog langer een Presbyteriaansche zendelinge blijven? Zij voelt een andere roeping in zich, waaraan zij al haar krachten geven zal, zij voelt zich de apostel voor 'equality of race': rasbewustzijn, rassenzelfstandigheid en rassengelijkwaardigheid.
* * * | |
[pagina 475]
| |
Indien wij na deze beschouwingen over het leven en de persoon van Pearl Buck haar romans bestudeeren, dan zien we hoe in dit literaire oeuvre, dat gedurende een tijdsverloop van slechts tien jaar tot stand kwam, een gestadige evolutie valt waar te nemen. Het eerste boek: 'East Wind, West Wind', is de vrucht van haar omgang met chineesche gezinnen in de eerste jaren van haar huwelijk in Noord China. Als getrouwde vrouw genoot zij toen veel meer vrijheid om door te dringen in de problemen der gehuwde chineesche vrouwen van den modernen tijd, want nu konden die vrouwen tot haar spreken als vrouw tot vrouw, als moeder tot moeder. Het boek is vol charme, bloemrijk van stijl en treft door de bekoring van de exotische sfeer. Men leze den aanvang: 'Laat mij u dit alles vertellen, Mijn Zuster. Ik zou niet aldus kunnen spreken tot eene van mijn eigen volk, want zij zou niets kunnen begrijpen van de verre landen, waar mijn echtgenoot twaalf jaar lang heeft gewoond. Evenmin zou ik vrij uit kunnen spreken tegen een dier vreemde vrouwen, die mijn volk niet kennen, en niet de levenswijze, die wij hebben geleid sinds de tijden van het oude keizerrijk. Maar gij? Gij hebt al uw jaren te midden van ons geleefd. Hoewel gij tot gene landen behoort, waar mijn echtgenoot zijn Westersche boeken bestudeerde, zult gij niettemin begrijpen. Ik spreek de waarheid. Ik heb u Mijn Zuster genoemd. Ik zal u alles vertellen.' Zoo begint deze biecht van een jonggehuwde chineesche vrouw, wier echtgenoot in het Westen gestudeerd heeft en teruggekeerd is om het meisje te trouwen, dat bijna sinds haar geboorte door zijn ouders voor hem bestemd is. Maar hij heeft den westerschen invloed ondergaan en wil zijn vrouw's liefde winnen, inplaats van de slaafsche onderworpenheid te aanvaarden van vroegere vrouwengeslachten. Doch de bruid begrijpt zijn koelheid niet, zij is nu toch zijn echtgenoote en zij beeldt zichzelf in, dat hij haar niet mooi vindt. En zij klaagt haar nood aan de westersche zuster: 'Wanneer ik iets tracht te bedenken om zijn belangstelling op te wekken, is mijn geest plotseling zoo dor als rijstvelden na den oogst. Wanneer ik alleen aan mijn borduurwerk zit, denk ik aan vele teere, mooie dingen, die ik tegen hem zou kunnen zeggen. Dan zou ik hem willen vertellen, hoezeer ik | |
[pagina 476]
| |
hem liefheb. O, niet in de onbeschaamde woorden van het roofgierige Westen. Maar in verholen woorden als deze: “Mijn meester, hebt gij vandaag opgemerkt, hoe de dageraad begon? Het was, alsof de trage aarde opsprong om de zon tegemoet te gaan. Duisternis. Daarna een machtige vloed van licht als het plotseling opklinken van muziek! Mijn dierbare meester, ik ben uw trage, wachtende aarde.” Of dit, wanneer hij des avonds zeilt op het Lotusmeer: “Zoo het doffe, bleeke water nooit zou voelen, hoe de maan het lokt? Zoo de golf nooit weer door haar licht tot leven zou worden gewekt? Ach, mijn meester, waak over u zelf, en keer ongedeerd tot mij terug, opdat ik zonder u niet als dat doffe, bleeke water word!” Wanneer hij dan echter binnentreedt in zijn uitheemsche kleeding, kan ik dit alles niet uitspreken.'Ga naar voetnoot(1) Zoo klaagt zij voort, de woorden gebruikend, die generaties van vrouwen vóór haar gebezigd hebben, de onderworpen gebaren makend van degene, die zich de minderwaardige voelt, omdat zij vrouw is. En pas nadat de man haar bewust heeft gemaakt van haar eigenwaarde, toont hij haar zijn liefde en neemt haar werkelijk als zijn vrouw tot zich. In dezen roman heeft Pearl Buck het conflict tusschen oude en nieuwe generaties uitgewerkt, het verzet der ouders tegen al dien westerschee import, de haast onoverkomelijke moeilijkheden, die een westersch meisje ondervindt, wanneer zij met een chinees trouwt en pogen moet, zich in die mentaliteit te verplaatsen, vooral ook hoe zij de eerbied voor schoonvader en schoonmoeder als een soort van cultus dient te onderhouden. 't Is een zeer poëtisch geschreven boek, vol kleur, vol van merkwaardige schilderingen van chineesche gebruiken, maar 't is te zeer een 'pour besoin de la cause' in elkaar gezette intrige, om heelemaal waarachtig aan te doen. Hoe veel rijper en ook wat de ontwikkeling van het bewustzijn der moderne chineezen betreft, hoe veel vollediger is het onmiddellijk daarop volgend werk van deze schrijfster: de Wang trilogie! Eerst in 'The Good Earth' het doordringen in de levenswijze, denkwijze, tradities en geloof van een arm | |
[pagina 477]
| |
boerengezin. Zij leven volgens de strenge opvatting der Confuciaansche leer; de man, heer en meester, de vrouw de ondergeschikte, de onderworpene, hard zwoegend met de mannen om den grond te bebouwen, meewerkend tot aan het laatste uur vóórdat zij de vrucht van haar schoot ter wereld brengt. En wil 't ongeluk, dat 't kind een meisje is, 'a Slave', dan vragen haar oogen den man als 't ware om vergeving, dat zij hem geen zoon baarde. En dan de ingewikkelde ceremonieën bij trouw en rouw, die zorgvuldig moeten worden nagekomen, het onderdanig dienen der schoonouders - o wee, als er alleen nog maar een tyrannieke schoonmoeder over is, wier grillen terstond moeten worden ingewilligd! - en de bange zorgen als regen te lang uitblijft en de rijstoogst dreigt te mislukken. Pearl Buck heeft dat primitieve leven der menschen, wier bestaan geworteld is in de aarde, in sobere lijnen geteekend en de rampen van hongersnood en overstroomingen in hun volle realisme weergegeven. Prachtig is het karakter van de hoofdpersoon Wang Lung met zijn alles overheerschende liefde voor de aarde, die ondanks plagen en rampen, door haar groote vruchtbaarheid de 'goede' is. Hij weet dan ook niets beters te doen, dan meer en meer land te vergaren, al zijn moeizaam verkregen verdiensten zet hij om in nieuw land. Hoe anders is het volgende geslacht, de generatie van Wang Lung's zonen! Zij nemen geen genoegen meer met gebrekkige woningen van leem en het afmattend bestaan van een boer, zij willen in de stad leven; van daaruit zal de oudste zoon Wang de pachters af en toe bezoeken, maar de tweede Wang wordt handelsman, Wang the Merchant en de derde zoon krijgsman, Wang the Tiger noemt men hem. Er is nu een woord, dat alom begint te weerklinken: revolutie. Roovers en plunderaars maken land en steden onveilig, krijgslieden veroveren gansche streken en het is gedaan met de keizerlijke dynastie, de nieuwe republiek, die in 1911 werd uitgeroepen, is vol verwarring en wanbestier, waar avonturiers hun voordeel mee behalen. In de steden dringt de moderne techniek, die de jongemannen in het Westen leerden, meer en meer door, fabrieken, industrie, moderne vervoermiddelen, westersche kleeding brengen een omwenteling te weeg, die bliksemsnel plaats grijpt. Het zeldzaam verschijnsel heeft zich voorgedaan, dat China, middeleeuwsch gebleven tot aan 1911, opeens in twintig jaar | |
[pagina 478]
| |
een sprong maakte vanuit de middeleeuwen tot aan de nieuwste uitvindingen en ontdekkingen op elk gebied. 'Het is - zooals Pearl Buck noteert in haar inleiding voor het boek van den engelsch schrijvenden chinees Lin Yutang “My Country and my People” - het is alsof deze moderne chineezen opeens in figuurlijken zin overgewipt zijn van de periode der onbegaanbare landwegen naar het tijdperk der vliegmachines. Die sprong is te groot geweest. De geest heeft er geen gelijken tred mee kunnen houden en heeft zijn evenwicht verloren.' Deze plotselinge overgangen vinden we in 'Sons' beschreven. Als tegenstelling met het vele dramatische en vaak avontuurlijk gebeuren der drie zonen van Wang Lung, bezigt Pearl Buck voor dit boek een haast Oud-Testamentischen schrijftrant met opzettelijke tekstherhalingen, die een eentonig rhythme veroorzaken. Het boek wordt er soms wanhopig langdradig door. De altijd terugkeerende aanhef der volzinnen: 'Now Wang the Tiger thought', 'But Wang the Tiger went his way', 'So Wang the Tiger did as he had promised', enz., enz., en in denzelfden stijl worden ook de handelingen van Wang the Merchant en van Wang the Landlord verhaald. Van den lezer wordt hierdoor wel wat al te veel gevergd. Veel geslaagder en veel natuurlijker is het derde deel van de trilogie over het geslacht Wang. Nu de eerste schokken der plotselinge vernieuwing en verandering in levenswijze en opvatting voorbij zijn, begint de ontwrichte geest van den jongen chinees (en van het chineesche meisje) zich te herstellen. De Westersche cultuur overrompelt hen niet meer. Zij leeren de gedachten in hun geest te ordenen en niet meer in 't wilde alles te aanvaarden en toe te passen. Een bijzonder goed volgehouden karakteranalyse vinden we hier in de figuur van Yuan, de jongste zoon van Wang the Tiger, die evenals zoo vele zijner tijdgenooten naar Amerika gaat om te studeeren. Als hij terugkeert naar China blijkt de groote winst van zijn buitenlandsche studiejaren te zijn, dat hij China werkelijk ziet, zooals 't is, met het goede en het kwade, en vooral ziet hij de dwaasheid van een volk dat zich te snel heeft willen aanpassen aan Westersche import. Het verblijf in Amerika heeft Yuan bewust gemaakt van zijn eigen ras. Hiertoe heeft de intieme omgang met menschen uit het Westen veel bijgedragen en zeker niet in 't minst zijn vriendschap voor | |
[pagina 479]
| |
het blanke meisje, Mary Wilson, dezelfde die zich geroepen voelde, hem terug te houden van het christendom. Want toen die vriendschap voor Mary op 't punt stond uit te groeien tot een gevoel van liefde, besefte hij plotseling als een schokkende openbaring bij de eerste keer, toen haar lippen de zijnen beroerde, dat rassen zich niet moeten vermengen. Ras hoort bij ras. Zoo kon hij zich bijtijds losmaken van den fascineerenden invloed van het Amerikaansche meisje. En toen hij thuiskomend het nieuwe type chineesche meisje ontdekte in de ernstige, bewuste Mei-lin, toen wist hij, dat hij alleen maar gelukkig zou kunnen worden met een vrouw van zijn eigen ras. Maar nog meer had Yuan geleerd, behalve de boekenkennis, die hem een doctorstitel bezorgde aan die verre, vreemde universiteit. Hij had leeren begrijpen, dat het land de groote rijkdom van China is, maar dat die prachtige, vruchtbare grond bebouwd, ontgonnen, gekoesterd, geholpen, behoed moet worden volgens de nieuwe methoden, die hij in het Westen leerde. En inplaats van het land te verkwanzelen, zooals de generatie van zijn vader, Wang the Tiger deed, keert Yuan opnieuw terug naar de goede aarde van zijn grootvader Wang Lung, vol fier bewustzijn van zijn stam, vol begrip en vol wijsheid, met aan zijn zijde Mei-lin, de jonge doctores, om de nooden der arme bevolking te lenigen en saam te werken aan den opbouw van het nieuwe China. Zoo eindigt de Wang trilogie wederom op het land, doch zij sluit niet af als een volmaakte cirkel, want dit nieuwe beginpunt van een leven op het land ligt hooger dan het beginpunt van Yuan's grootvader; de cirkels zullen zich niet sluiten maar zich in spiraallijn omhoog heffen. Het levensrhythme, dat te snel werd opgevoerd, nadat het duizenden jaren in één tempo was doorgegaan, wordt nu weer volgens normalere normen geregeld. In 'A House Divided' laat Pearl Buck de jonge terugkeerende chineezen zeggen: 'De mannen van het Westen zijn ons de baas in vindingrijkheid, in de energie hunner lichamen en in hun voortvarendheid om hun doel te bereiken. Maar wij? Wij munten uit in geduld, in begrijpen en in lijdzaam verdragen.' Of, zooals Lin Yutang zegt in 'My Country and my People': 'De chineezen hebben drieduizend jaar gehad om thee te drinken en over de rand van hun theekopjes heen te mediteeren | |
[pagina 480]
| |
over het leven. Hun beschaving is een product van hun rustige levenshouding.' Na een korte, stormachtige beroering is de waterspiegel van hun levensvisie weer tot rust gekomen, maar intusschen heeft die levensvisie zich verdiept. Dit wat de groote lijn der evolutie betreft in Pearl Buck's Wang trilogie. Om te kunnen waardeeren hoezeer de schrijfster er in geslaagd is de chineesche gebruiken, tradities, mentaliteit en de verschillen tusschen het classisistisch Confucianisme en het romantisch Taoïsme te schetsen en te verwerken in de romans, doet men goed het reeds eerder aangehaald boek van Lin Yutang te lezen. Dan zal men bemerken, hoe vele bijzonderheden in het verhaal, geen toevallige fantasieën zijn van een romancière, maar wel degelijk steunen op de godsdienstige leer en tradities van het volk. Om een enkel voorbeeld te citeeren: Als in het eerste hoofdstuk van 'Sons', Wang Lung eindeloos lang ligt te sterven, troosten zijn zonen hem met de schoonheden van zijn doodskist op te noemen, hem die kist te toonen en de kwaliteit van het hout te prijzen. Wang Lung komt dan tot rust en is er verheugd om. Ons lijkt dit een zonderlinge manier van troosten. Maar 't wordt begrijpelijk, wanneer men weet, dat Confucius (die zijn leer verkondigde in de zesde eeuw vóór Christus), nauwkeurig alle plechtigheden der begrafenissen bepaald had en ook de dikte en houtsoort der doodkisten volgens rang en stand. De stervende Wang was dus gerustgesteld omdat hij wist, dat zijn zonen alles deden volgens de leer van den grooten Meester. Na de Wang trilogie schreef Pearl Buck nog een boek over het chineesche boerenleven, met meer hartstochtelijker liefdesmotieven, die eerder naar den westerschen driehoekroman overhellen. 't Is het boek 'Mother'. En hiermede is tot nu toe de reeks over chineesche gezinnen afgesloten. Wat daarna kwam is vol autobiografie. Ten eerste de beide reeds meermalen genoemde boeken: 'Exile' en 'The Fighting Angel' met de portretteering van haar vader en moeder als Andrew en Carie en eigen jeugdherinneringen. Doch ook deze beide boeken spelen zich af in China, al zijn dan de hoofdpersonen westerlingen. Maar nu als laatste werk heeft zij iets gansch anders geboden, n.l. | |
[pagina 481]
| |
een zuiver westersche roman, die geheel in Amerika en in Parijs speelt. Men kan 't als een soort proeve beschouwen. Wel wordt er beweerd, dat ook deze roman autobiografische gegevens bevat, doch dan moeten deze enkel gezocht worden in het innerlijk leven der heldin en in de uitwerking van het probleem: kan een kunstenares tegelijk moeder en huisvrouw zijn? Er is een uitlating in een van Pearl Buck's autobiografische notities, die deze veronderstelling wettigt. Zij verklaart n.l. niet te kunnen leven zonder te schrijven, en toch het schrijven te voelen als een hoogst pijnlijk proces. 'En voor de omgeving ben ik dan een onmaatschappelijk en onuitstaanbaar wezen.' De heldin in 'This Proud Heart' is geen schrijfster, maar een beeldhouwster. Deze kunstenaresse meent alles te kunnen, zij is ervan overtuigd, dat zij een voortreffelijke huisvrouw, liefdevolle, zorgzame moeder en tegelijk een geniale, succesvolle beeldhouwster zal zijn. Maar Susan Gaylord moet het uitdagende van haar levensopvatting pas veel later leeren inzien. Smart en beproevingen worden haar niet bespaard en ondanks liefde en toewijding is zij in het leven een eenzame. Is Pearl Buck dit misschien zelf ook? Als roman staat dit westersch verhaal verre beneden de Chineesche scheppingen, zij heeft 't trouwens zelf gezegd: 'Ik schrijf 't liefst over menschen, omdat menschen mij belang inboezemen, en ik schrijf altijd over chineesche menschen, omdat ik hen 't beste ken.' Daarom keert zij tenslotte toch opnieuw terug naar de portretteering van Chineesche menschen. Want terwijl we dit overzicht harer werken schreven, publiceerde Pearl Buck weer een roman: 'The Patriot', en hiervan is 't gegeven wel zéér actueel en zijn de gebeurtenissen in het Verre Oosten bijgewerkt tot aan het jaar 1938. Zij behandelt n.l. het conflict tusschen China en Japan. Iwan Wu, een jonge Chinees, neemt deel aan de revolutie van 1926 en wordt uit zijn land verbannen. Hij vindt een onderkomen in Japan, zooals ook Pearl Buck als buitenlandsche haar toevlucht zocht in het eilandenrijk aan de overzijde der Chineesche Zee. Gebruikmakend dus van eigen ervaringen en eigen beoordeeling van het andere Oostersche volk, verhaalt zij het leven van een Chinees in Japan. Iwan Wu wordt er zeer vriendschappelijk opgenomen in het gezin van de Muraki's. De oude heer Muraki, een vriend van Iwan's | |
[pagina 482]
| |
vader, bestiert een groote firma van in- en export, vooral van kunstvoorwerpen als jade, ivoor, porcelein en geborduurde zijden stoffen. In dat handelshuis krijgt Iwan een betrekking en wordt er niet alleen bevriend met de zonen van Muraki, maar krijgt de dochter Tama lief. De jonge lieden moeten veel tegenstand overwinnen, want 't huwelijk tusschen en Chinees en een Japansche wordt met weinig enthousiasme der familieleden begroet. Doch zij houden vol en het huwelijk wordt zeer gelukkig. Maar toch voelen beiden in de oogenblikken, waarin zij in elkanders intiemste wezen schouwen, dat zij tot verschillende rassen behooren en dan hinderen hen wederzijds die eigenschappen van het ander ras. Toch had dit huwelijk ongestoord gelukkig kunnen blijven, indien de oorlog niet ware uitgebroken, een oorlog, die aanvankelijk als grensschermutseling werd opgevat. Zoodra Iwan echter bemerkt, dat men hem in Japan met argwaan beschouwt, gehoorzaamt hij aan een innerlijken drang: hij wil naar zijn vaderland terug om te vechten voor zijn eigen volk. Hier heeft de schrijfster uitmuntend den tweestrijd geteekend tusschen Iwan's liefde voor zijn vrouw en kinderen en zijn plichtsgevoel tegenover zijn eigen ras en land. Hij laat dus Tama met z'n twee zoontjes in Japan achter en keert terug naar China, waar hij zich na die tien jaren van afwezigheid, haast als een vreemdeling voelt. En dan krijgen we het tragisch relaas over dien oorlog in het Verre Oosten, beschreven door iemand, die den strijd van nabij meemaakt. Stad na stad valt in handen der Japanners, en toch weten de meesten van die weinig ontwikkelde menschen niet eens waarvoor, nauwelijk tegen wie ze vechten. 't Is een kansspel der leiders tegenover elkaar. Wat zal er van China overblijven? Misschien een land, dat zich van de zee en van de kust terugtrekt en zijn nieuwe toekomst zoekt in het binnenland, het gelaat gewend naar het Westen. Met deze mogelijke oplossing, die nieuwe horizonten opent, eindigt Pearl Buck dezen jongsten roman, waarin zij eens te meer een pleidooi hield voor het zuiver houden van een ras en de tragische conflicten teekende van allen, die een gemengd huwelijk aangingen, om daarna hun wederzijdsche landen en rassen met elkander te zien strijden. Wel heeft het verblijf van Iwan in Japan zijn oogen geopend voor de goede zijden van het Japansche volk en heeft hij zijn naburen leeren waar- | |
[pagina 483]
| |
deeren. Tegelijkertijd met het ontwaken van zijn rasbewustzijn, ontwikkelt zich bij Iwan het gevoel voor rassengelijkwaardigheid. En hierdoor wordt ook dit boek uiteindelijk wederom een kreet om den vrede tusschen alle volken en alle rassen te bewaren of te herstellen. Zoo blijft Pearl Buck steeds haar zelfde idealen nastreven en al moge het eene boek litterair beter geslaagd zijn dan het andere, 't is terwille van de verheven vredesidealen, die zij propageert, dat men haar met 't volste recht den Nobelprijs heeft toegekend. |
|