| |
| |
| |
De wandelende Paus
door Dr L. Arts S.J.
Pius XI heette de Paus-alpinist: Pius XII zal o.i. best de wandelende paus genoemd worden. Aan de Curia te Rome weet iedereen - en ook te Berlijn wist men - dat Kardinaal Pacelli een wandelaar is. Elken dag, ook daags na zijn verkiezing tot paus, doet hij zijn wandeling.
Dit wandelen is een mysterie.
Sedert zijn benoeming bij de Romeinsche Congregatie der kerkelijke Zaken, heeft Mgr. Pacelli door de meest bewogen kwesties, tijden en landen van de wereld 'gewandeld', onverstoorbaar. Zoo is hij nu, te midden van de spanningen en intrigues rond het conclaaf, met denzelfden onverstoorbaren stap, recht naar de plaats gewandeld waar God hem wenkte. Op de verschrikkelijke traditioneele vraag, na zijn verkiezing 'aanvaardt gij?', heeft hij subliem-eenvoudig, zeer ootmoedig en zeer grootmoedig, geantwoord: 'accepto'. En toch wist niemand beter dan deze pauselijke diplomaat, hoe onmenschelijk zwaar deze successie valt. Of juister, niemand wist hoe bovenmenschelijk zwaar die taak is; en daarom heeft hij ze zoo rustig-sterk opgenomen. Niet omdat hij rekende op zijn diplomatieke behendigheid, maar omdat hij rekende op Gods beleid.
Over het curriculum van Pius XII hebben kranten en tijdschriften zoowat alles gezegd wat er te zeggen viel. Dit curriculum gelijkt wonderwel op een onverstoorde 'wandeling', zonder veel sensatie. En toch ligt er iets mysterieus in dit onverstoorbaar doorwandelen zelf. Uit al die verspreide gegevens komt het zielebeeld van den Heiligen Vader duidelijker door zijn vorstelijk gelaat heenlichten. Wij zien zijn profiel zich afteekenen als dat van een 'Wandelaar'.
In bepaalde kringen heeft men de tegenstelling opgeschroefd: tusschen den paus-diplomaat en den paus-priester. Het eigenste en treffendste kenmerk van paus Pius XII is precies dat deze
| |
| |
tegenstelling in zijnen persoon wordt opgelost tot een zelden bereikte harmonische synthese.
Pius XII is ongetwijfeld een diplomaat van het allerzuiverste water: een geboren diplomaat mogen we zeggen: hij is het van huis uit. Zijn overgrootvader was minister van financiën onder Gregorius XVI; zijn grootvader minister van buitenlandsche zaken onder Pius IX; zijn broer, advokaat Pacelli, speelde een gewichtige rol in de onderhandelingen die besloten werden met het verdrag van Lateranen. Hij zelf werd opgeleid voor de kerkelijke zaken onder meesters als Rampolla, Mery del Val en Gasparri. In 1910 reeds, naar aanleiding van een reeks lessen over het Beiersche concordaat, werd hem een leerstoel voor Romeinsch en kerkelijk recht aangeboden aan de universiteit van Washington. Tijdens den oorlog werkte hij aan de zijde van Benediktus XV, voor de wereldpacificatie. Hij is pas 42 jaar, wanneer hij in 1917 als nuntius naar München wordt gezonden, met het oog op vredesbemiddeling eerst, en daarna op het herstel der betrekkingen met het Duitsche rijk. Gewichtiger, lastiger en delikater taak was op dit oogenblik wel niet denkbaar.
Mgr Pacelli is er heen 'gewandeld'. Wat hem onder die schijnbaar onverstoorbare kalmte bezielde, drukte hij zelf, bij zijn eerste plechtige ontvangst aan het Beiersche hof, volgenderwijze uit: 'Het wordt duidelijker met den dag: een heropbouw is dringend noodzakelijk. De maatschappij moet heropgetrokken worden op den grondslag der christelijke princiepen. Een rechtvaardige en duurzame vrede is niet mogelijk, tenzij op de basis van een christelijk publiek recht. Daaraan mee te werken is de taak, die op mijne zwakke schouders wordt gelegd in een tijd welke misschien nooit in geheel de wereldgeschiedenis zijn weerga heeft gekend.'
Zoo luidde de eerste rede van Mgr. Pacelli, bij zijn eerste officiëel optreden als diplomaat. Zijn eerste pauselijke toespraak is er de trouwe echo van. Zijn leuze 'pax justitiae fructus' vat zijn levensvisie samen: zijn verleden en zijn toekomst.
Want deze wandelaar is alles behalve een slenteraar. Zijn doel staat hem voor oogen, duidelijk en scherp. Langs honderd omwegen zal hij desnoods, onverstoorbaar, op dat doel blijven aanwandelen, met dezelfde hardnekkigheid, waarmede Pius XI naar den top van den Monte Rosa kroop.
| |
| |
Met diezelfde kalmte beweegt hij zich twaalf jaar lang, te midden van de onbeschrijfelijke oorlogs- en naoorlogsrumoeren van het Duitsche Rijk. Op zijn fijn en doorzichtig gelaat speelt, onbluschbaar, een glimlach; maar daarachter maakt hij ontzettende angsten en de zwaarste zorgen mee. Weinigen hebben dit vermoed. Hij zelf heeft het bekend, toen hij in December 1929, na vervulde taak, Duitschland verliet. Aan de Duitsche bisschoppen verklaarde hij toen, 'hoe hij gekomen was, bevend voor de grootheid van zijn taak, angstig en bezorgd voor zoo sombere toekomst.'
Stond het te bereiken doel hem, van het begin af, duidelijk en stralend voor oogen, hij leerde in deze jaren als aan den lijve voelen, hoe pijnlijk-veel hinderpalen hem van dit doel nog scheidden. De concordaten met Beieren, Saksen en Pruisen, die hij uiteindelijk toch tot stand bracht, hebben hem niet alleen het bloed van zijn vingeren, maar hartebloed gekost.
Als opvolger van Kard. Gasparri, aan het Staatssecretariaat, heeft hij ruim gelegenheid gezocht en gevonden, om met eigen oogen en persoonlijk contact te nemen met de katholieke wereld. Zijn reizen naar de Vereenigde Staten en Frankrijk hadden ontegensprekelijk ook een diplomatiek doel. De neteligste kwesties moesten op de neteligste oogenblikken behandeld en geregeld worden. Het mag een wonder heeten, dat Kard. Pacelli door zijn optreden overal bewondering en meer nog sympathie en geestdrift uitlokte.
Als alle groote diplomaten - en wandelaars - kan hij zwijgen. Herhaald treft het de journalisten, hoe Kard. Pacelli kan 'luisteren'. Wat echter velen onder de diplomaten niet kunnen of niet wagen: hij kan ook spreken, uren lang, in 't publiek, voor duizenden-massa's. Wanneer men bedenkt hoe, b.v. op zijn reis naar Lisieux, de heele wereld, en al de kanselarijen, met gespannen aandacht al zijn bewegingen en woorden gadesloegen, dan zal men beseffen hoe zijn groote redevoeringen, te Lisieux en te Parijs, niet enkel meesterstukken van gewijde welsprekendheid en apostolische vrijmoedigheid, maar tevens superieure prestaties waren van diplomatieke discretie. Alleen groote zwijgers kunnen zoo luid spreken. Het is de prestatie van een man, die met een glimlach op de lippen over gloeiende kolen wandelt.
Zoo is Kard. Pacelli tot op den apostolischen stoel 'gewan- | |
| |
deld'. Maar die onverstoorbare kalmte, deze onbluschbare glimlach, is nog wat meer dan een ondoordringbaar diplomatiek mom, of superieur flegma. Het is in den grond het totale en diepste vertrouwen in Gods Beleid en Voorzienigheid. Het secreet van dezen geboren diplomaat is de diepe vroomheid van den Godsman: geen sluwheid of geslepenheid, maar superieure 'eenvoud'. Dit onverstoorbaar wandelen is een wandelen in Gods aanschijn. Daar ligt het mysterie.
Wat allen getroffen heeft, die Mgr. of Kard. Pacelli van naderbij mochten gadeslaan, is juist en bovenal dit hoogepriesterlijk karakter. Priesters, die hem hoorden spreken te Buenos Aires, dragen onuitwischbaar het woord van dezen 'priester' voor hun leven mede. Geloovigen, die hem zagen bidden te Buda Pest, bewaren die herinnering als een vizioen. Noemde iemand hem niet den 'Princeps eucharisticus', een Vorst van de H. Eucharistie? Wie hem intiemer kenden, weten dat zijn persoonlijke godsvrucht voor de kleine Theresia van Lisieux hem, op zijn reis naar Frankrijk, niet minder bezig hield dan de groote diplomatieke kwesties.
Zoo sterk is deze priesterlijke trek in zijn verschijning, dat zelfs protestantsche en joodsche journalisten er den indruk van ondergingen. Om den beroemden diplomaat op zijn natuurlijkst te zien, gingen ze hem, tijdens het katholiek congres bespieden aan 't altaar, wanneer hij 's morgens zijn mis las. Een hooggeplaatst waardigheidsbekleeder te Berlijn getuigde van den nuntius te Berlijn, zinspelend op de dubbele beteekenis van het grieksche woord 'angelos' 'Non nuntius sed angelus'. Iemand, die jarenlang met hem aldaar onderhandelde, getuigde: 'alles in hem was afgestemd op apostolaat: ook zijn diplomatie'. Deze hooge liefde inspireerde gestadig zijn woorden en werken, verklaart zijn kalmte en zijn onverschrokkenheid, zijn vorstelijke prestatie en zijn priesterlijke eenvoud, zijn voorzichtigheid en zijnen stouten durf, zijn geduld en zijn vasthoudendheid. Hij wandelde zooals Christus wandelde door Galilea!
In een gelegenheidstoespraak tot de journalisten heeft de hoogwaardige redenaar destijds zijn eigen zielebeeld uitgeteekend en het diepe ideaal van zijn leven verraden: 'In den dienst van een hooge en koninklijke wet, de wet van de caritas, staat de Ridder van de Waarheid. Hij kent geen grenzen
| |
| |
tusschen volken en naties en rassen. In de uitbreiding van de menschheid, in de evolutie van de wereld, ziet hij enkel en alleen motieven om te vereenigen, niet om te verdeelen; om vreedzaam samen te werken, niet om te haten. In de oogenblikken van politieke en sociale hoogspanning, in het dagelijksch labeur, zoo vol hinderpalen, onttrekt hij zich aan de bekrompen einders van het aardsche en tijdelijke, om zich te verheffen in de sferen waar alleen duurzame en eeuwige werken gedijen.'
Daar is geen kruiperigheid maar hooge vlucht in het 'wandelen' van dezen priester-diplomaat. Hij werd gehuldigd te Lisieux en te Parijs zooals weinig pauselijke gezanten in het oude Gallië werden gehuldigd. Sommigen hebben hierin enkel een politieken zet en een diplomatiek succes willen zien. Zij vergeten, dat Kard. Pacelli diezelfde hartelijkheid had betoond, twaalf jaar vroeger, aan Duitschland, en dat diezelfde hartelijkheid hem daar herhaald en uitbundig was ten deel gevallen. De triomf, welken hij beleefde den 8 December 1929, toen hij Duitschland verliet, ging dien van Lisieux of Parijs tien jaar vooraf, en moest voor geen van beide onderdoen.
Mogelijk zijn zekere Duitsche politieke kringen minder ingenomen met deze pauskeuze. Wij zijn er zeker van, dat de overgroote meerderheid van de Duitsche katholieken, de totaliteit van den Duitschen clerus, en bovendien ook vele protestanten in het Derde Rijk, geen hooger en hartelijker wensch hadden dan 'hunnen' nuntius op den Stoel van Petrus te zien stijgen. Onder al de Italiaansche kandidaten was er stellig niet één, die zoo nauwkeurig en volledig de Duitsche kerkelijke en politieke toestanden kende als Kard. Pacelli. En stellig ook niet één, die het Duitsche volk zoo innig genegen en zoo vurig toegewijd is.
Ik weet niet wie het parool in omloop heeft gebracht: Pius XI, paus van den vrede met Italië; Pius XII, paus van den vrede met Duitschland. Weinigen zullen levendiger dan Hij zelf beseffen, wat al hinderpalen hier eerst nog moeten opgeruimd: maar weinigen ook zullen zoo vurig als Hij die toenadering wenschen, en zoo beslist nastreven. Wij gissen en hopen, dat Pius XII er zal heen 'wandelen'. Laten wij intusschen de taak van den paus en van het Duitsche Rijk niet bemoeilijken door denkbeeldige spanningen op te roepen, of
| |
| |
bestaande tegenstellingen op te schroeven; door als louterpolitieke berekening te verklaren, wat niets anders is dan apostolische ijver en vaderlijke liefde.
Het mag een katholiek deug aan het hart doen, bij gelegenheid van deze pauskeuze te zien hoe het prestige van den H. Stoel thans hooger staat dan ooit wellicht in de kerkgescheidenis. Hij mag het echter daarbij niet laten. Voor ons, die den paus zien met oogen van geloof, is Pius XII niet enkel de grootste zedelijke macht op aarde: hij is de hoogste 'geestelijke' macht. Voor ons is de man van het Vatikaan meer dan de wachter die, hooger geplaatst dan al de anderen, verder zien kan: hij is vooral de man, die dieper ziet dan menschelijke oogen. Voor ons zijn zijne bedoelingen niet enkel zuiver, boven alles verheven wat menschen verdeelt en tegen elkaar opdrijft; zijn bedoelingen zijn van goddelijken aard. Wij zien in hem wat geen 'heidenen' in hem te zien vermogen: den plaatsvervanger van Christus: luidspreker van Gods eeuwige raadsbesluiten, onfeilbare tolk van Gods onwankelbaren wil, opperste uitdeeler van het goddelijk leven; de man, die in zijn hand de sleutelen draagt, niet enkel van het menschelijk geweten, maar van Gods eigen hart. Voor ons is de Paus niet enkel de geniale leider, maar de Heilige Vader. Physionomisten mogen het vergeestelijkt profiel van den nieuwen paus bewonderen, bestudeeren en analyseeren: wanneer wij, christenen, aandachtig het portret van den paus beschouwen, dan zien wij, langzamerhand, met verrukking, Christus' eigen profiel erdoor heen stralen. Voor den paus van Rome buigen wij niet alleen het hoofd met eerbied: voor hem buigen wij geloovig den knie. Wij schenken hem meer dan de allerhoogste achting: kinderlijke liefde.
Die mannelijke liefde is een houding: heilige trouw. Pius XII staat ongetwijfeld voor harde taken: even ongetwijfeld zal hij ons ook voor harde taken oproepen. Wij zullen trachten die opdrachten te aanvaarden zooals hij de zijne heeft opgenomen. Ons woord is het zijne, ootmoedig en grootmoedig: accepto.
Wij hebben een nieuwen Paus! Mochten wij ook nieuwe christenen worden, met hem en zooals hij 'wandelen voor Gods aanschijn', onverstoorbaar naar het groote doel.
|
|