Streven. Jaargang 6
(1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BoekbesprekingGa naar voetnoot*Godsdienst.R.H. GRUTZMACHER, Religionsgeschichtliche Charakterkunde: Deel I, Primitive und feröstliche Religionen, 49 blz.; Deel II, Indische Religionen, 50 blz.; Deel III, Vorderasiatische, afrikanische und amerikanische Religionen, 53 blz. - A. Deitertsche Verlagsbuchhandlung, Leipzig. Elk deel: RM. 1.50. Onder 'Religionsgeschichtliche Charakterkunde' verstaat Prof. Grützmacher een phaenomenologische beschrijving van de verschillende godsdiensten. Men moet in deze boekjes dus geen geschiedenis der godsdiensten gaan zoeken, geen onderzoek naar hun ontstaan, geen beschrijving van hun ontwikkeling, geen studie van de beïnvloedende factoren. De godsdiensten worden er beschouwd in de voornaamste vormen die ze hebben aangenomen. Ze worden zóó beschreven, dat hun organische eenheid duidelijk wordt. Een soort typologie der godsdiensten is het dus, welke voorbereiding is voor de vergelijkende godsdienstwetenschap. De drie deeltjes, die tot nu toe verschenen, zullen door twee andere worden gevolgd: het eene voor de Grieksche, Romeinsche en Germaansche godsdienst, het andere over het boedhisme en de islam. De schrijver liet de behandeling van de joodsche en de christelijke godsdienst achterwege. Zijn phaenomenologische methode eischte deze weglating niet. Waarschijnlijk geschiedde het om praktische redenen. De lezer, voor wie deze werkjes bestemd zijn, kent immers het christendom, en bovendien zou de rijkdom van dezen godsdienst een heel wat uitgebreidere behandeling eischen, dan die van de andere. De boekjes van Prof. Grützmacher zijn vulgarisatiewerk. De beschrijving, die hij van de verschillende godsdiensten geeft, is, hoewel erg beknopt, toch steeds juist. De essentieele kenmerken komen er goed tot hun recht. Ed. Dhanis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wouter VAN LEEUWENDAAL, Het meisje Jehanne. - 'Het Spectrum', Utrecht, 119 blz., Fr. 11. Hiermede geeft de reeks 'Schijnwerpers' ons een korte levensschets van de Heilige Jeanne d'Arc. Hoe dikwijls hoorden wij niet den naam van die heilige en toch hoe bitter weinig weten de meesten onder ons van haar leven: alleen een paar beelden zijn blijven hangen in het geheugen - vechten tegen de Engelschen; brandstapel te Rouen -, meer niet. Mochten velen dit boekje eens lezen: het droevigmooi verhaal van het meisje Jehanne, uit Domrémy, en ze zullen voor hun oogen de sublieme gestalte zien rijzen van dat simpel meisje, dat lezen noch schrijven kon en toch de opperste legerleiding in handen nam en de Engelschen versloeg en haar koning deed kronen te Reims. Dat meisje Jehanne was geen chauviniste maar een heilige, die van Gods barmhartigheid een bizondere zending ontvangen heeft voor haar land. Aan die zending heeft ze geloofd, hoe vreemd en ongewoon ze haar ook op het eerste oogenblik mocht schijnen. Van die zending werd ze de onverschrokken en onweerstaanbare heldin, niettegenstaande alle moeilijkheden; van die zending werd ze de martelares, die er haar leven en bloed voor gaf. Schrijver vertelt ons dit schoone leven in simpel-eenvoudige taal en in een rustig, piëteitsvol rythme, maar hij schreef het 'met liefde en met heel zijn hart' en daarom is dit verhaal zoo aangrijpend, zoo subliem-mooi. P. Van Camperhout. *Dr. Joh. VAN DER SPEK, De zielkundige achtergrond van hedendaagsche religieus-geestelijke bewegingen. - A. Voorhoeve, v.h. Bredée Uitgevers-mij, Rotterdam, 176 blz., geb. fl. 2.25. In dit boekje werden vier voordrachten gebundeld die S. in 1936 hield voor de Rotterdamsche Volks-Universiteit. Hij handelt achtereenvolgens over de problematiek waarin de huidige mensch leeft, over den religieuzen achtergrond van die problematiek, nl. de angst om het zieleleven: wat deden wij met de ziel van onze medemenschen, met onze eigen ziel?; over de religieuze vraag zelf, nl. over de houding van de Kerk midden de geestelijke verwarring; ten slotte worden twee bewegingen besproken die de oplossing buiten de Kerk zoeken: de Oxford-beweging en de genees-beweging te Möttlingen. S. heeft zijn licht aangestoken bij de cultuurphilosophische schrijvers die zich, deze laatste tijden, schrikwekkend hebben vermenigvuldigd. Hij geeft, op het einde van het boek, een literatuurlijst op van ongeveer 1200 titels. Deze lijst spreekt boeken over de verwarring die in een geest moet ontstaan die dat alles gelezen heeft! Het moet dan ook niet verwonderen dat S., in zijn voordrachten, steeds in het vage zweeft. Er is een pijnlijk gebrek aan echte theologie, die niet kan vervangen worden, voor de beoordeeling van de hedendaagsche religieus-geestelijke bewegingen, door boeken die gaan van Spenglers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Untergang des Abendstandes', tot aan het 'Traité de métaphysique' (S. bedoelt, het Traité de métapsychique) van Charles Richet. F. De Raedemaeker. Anton SCHUTZ, Der Mensch und die Ewigkeit. - Kösel Pustet, Munchen, 390 blz. RM. 6.50. De eeuwige vragen zijn de meest aktueele: de vraag naar de eeuwigheid is de vraag van elken tijd. Die vraag wordt hier alzijdig en volledig onderzocht, in het licht van de moderne wetenschap en levensopvattingen. Men wordt verrast door de veelzijdigheid van het probleem: het wordt een kleine summa: geest en geestelijkheid, betrekking lichaam en ziel, onsterfelijkheid van de menschenziel, wezen en aard van de eeuwige gelukzaligheid, aard van de hellepijnen, vagevuur, geesten en spoken... al deze onderwerpen komen aan de beurt. Niet minder verrassend is de aktualiteit van al deze kwesties: materialisme en idealisme, spiritisme en boudisme, rationalisme en neo-mysticisme, en nagenoeg alle oude en moderne ismen, hebben de vraag gesteld, en naar vermogen beantwoord. Elk van deze stemmen - de eeuwige stem van den eeuwigen mensch - komen hier aan het woord, en schrijver geeft dan telkens het christelijk antwoord. Het onderwerp is uiteraard abstract: schrijver behandelt het grondig en bondig: het wordt een hooggespannen vulgarisatie. Het is boeiend en vlot geschreven, met een rijken schat van beelden en voorbeelden. L. Arts. Marcel LEGAUT, Prières d'un Croyant. - Grasset, Parijs, 290 blz., Fr. 18. De ontdekking van deze 'Gebeden van een Leek' was voor mij een zalige en tevens pijnlijke verrassing. Wat men ons vertelt over het heropleven van het christelijk leven in Frankrijk, moet wel waar zijn, als daar leeken zijn die zoo kunnen voorbidden - zoo verbazend hoog en diep - en daar leeken zijn die in drie jaar tijds acht en twintig uitgaven van deze gebeden verslinden. Het pijnlijke van de verrassing ligt in het feit, dat dit boek geschreven werd in 1932, en bij vele van onze Nederlandsche leeken nog moet ontdekt worden. Wij zouden een nederlandsche vertaling gewenscht achten, indien die mogelijk was. Gebeden als deze moeten in het oorspronkelijke gelezen en mee-gebeden worden. Het is christelijke taal, en van de allerbeste. L. Arts. Jos. NEUNER S.I. en Heinr. ROSS S.I., Der Glaube der Kirche in den Urkunden der Lehrverkündigung. - Fr. Pustet, Regensburg, 444 blz. Alwie aan theologische studie doet kent het aanhoudend opnieuw uitgegeven en bijgewerkt 'Enchiridion Symbolorum' van Denzinger: een verzameling van de voornaamste kerkelijke documenten betreffende het katholieke dogma, nl. geloofsbelijdenissen, uitspraken van Concilies en Pausen. Voornoemde uitgevers zijn op het gelukkige idee gekomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een dergelijke verzameling in het Duitsch te laten verschijnen, met de bedoeling die rijke schatkamer ook voor leeken toegankelijk te maken. Daarom hebben zij zich niet tevreden ermede gesteld de documenten zelf te vertalen; zij hebben die in een systematische orde gegroepeerd (terwijl ze bij Denzinger in chronologische orde voorkomen) en aan elk onderdeel, dat op een bijzonder dogma betrekking heeft, een zaakrijke inleiding laten voorafgaan, die de beteekenis van de betrekkelijke documenten doet uitkomen. Elk stuk wordt daarbij nog door een afzonderlijke inleiding in zijn historisch kader geplaatst en van de noodige toelichtingen voorzien. Geen beter leermeesteres voor de katholieke leer dan de Kerk zelf, zoo denkt men bij het lezen, in vlotte hedendaagsche taal, van die eerbiedwaardige stukken, en onwillekeurig voelt men den wensch opkomen om ook in het Nederlandsch zulk een verzameling te bezitten. Eug. Druwé. Prof. Dr. N. GREITEMANN, De Kerk en de Bijbel: Kerkelijke uitspraken over den Bijbel en Bijbelsche vraagstukken. - Paul Brand, Hilversum, 130 blz. Aan den wensch, dien we aan het slot der vorige recentie uitdrukten, komt nu reeds ten deele ten minste te gemoet dit laatstverschenen deeltje in de gunstig gekende reeks 'Waarheid en Leven'. Uit den schat der kerkelijke leeruitspraken heeft Dr G. diegene uitgekozen, welke betrekking hebben op de Heilige Schrift. Hij heeft ze systematisch gegroepeerd en de keurige vertaling ervan met korte inleidingen en nota's toegelicht. Zeer nuttig voor studiekringen. Eug. Druwé. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijsbegeerte.Charles WERNER, La philosophie grecque. - Payot, Parijs, 302 blz., Fr. 40. In een breede schets teekent dit boek, als men zoo mag spreken, de Grieksche Wijsbegeerte ten voete uit. Nieuwe bijzonderheden in dit reeds zoo dikwijls geteekend beeld tracht de schrijver niet te ontdekken; de groote gedachte, de samenhang die de Grieksche Wijsbegeerte kenmerkt: daarom is het hem te doen. Alleen reeds de titels van de hoofdstukken verraden dit opzet. Na een inleiding over 'La philosophie grecque et la pensée de l'Orient' volgt de studie van de eerste natuurphilosophie. En dan: 'La Sagesse: Socrate', 'L'Idée: Platon', 'La Forme: Aristote'. Het synthetisch karakter van het boek wordt volgehouden in de volgende hoofdstukken over Epikocros, de Stoïcynen, Plotinos. De schrijver beschouwt terecht de Grieksche Wijsbegeerte, en vooral het Aristotelisme als deze die het best voldoet aan de eischen van het menschelijk verstand: zij heeft de orde, de redelijkheid, de samenhang, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met een woord de finaliteit van de dingen in volle licht gesteld. Deze gedachte wordt breed ontwikkeld in het laatste en het oorspronkelijkste hoofdstuk: 'Philosophie grecque et philosophie moderne'. De groote centrale gedachte van de orde in de natuur werd door de moderne wijsbegeerte, van af Descartes, verloochend, en men is vervallen tot een loutere mechanische wereldbeschouwing. Daaruit volgen vernietigende conclusies voor de moraal, en onoverkomelijke moeilijkheden in het ziel-, lichaam- en het ken-probleem. Deze dertig laatste bladzijden zijn vol voedzame substanties voor een nadenkenden geest. Heel het boek kan overigens gelezen en begrepen worden door elk ontwikkeld mensch; het is vloeiend en aangenaam geschreven. F. De Raedemaeker. Dr. G. REVESZ, Die Formenwelt des Tastsinnes. Erster Band, Grundlegung der Haptik und der Blindenpsychologie, mit 52 Abbildungen, XII-291. Zweiter Band, Formästhetik und Plastik der Blinden, met 115 Abbildungen, S. X-293. - Martinus Nijhoff, Den Haag, gen. fl. 9.80, geb. fl. 12. Dit boek van Dr R., professor aan de Universiteit van Amsterdam, is een experimenteel-psychologische studie over het eigen karakter der tastwaarnemingen en hun aesthetische mogelijkheden. Het eerste deel bepaalt de grondprincipes van het haptische kennen, en daar dit kennen het best bestudeerd wordt bij die subjecten die alle rechtstreeks ruimtelijk contact met de buitenwereld enkel door hun tastzintuig verkrijgen, is dit eerste deel tevens een onderzoek naar de psychologie der blinden. Na een inleidend gedeelte over de ruimtelijkheid der waarnemingen in 't algemeen, worden achtereenvolgens de verschillende aspecten der haptische waarneming behandeld: de Raumhaptik bestudeert de autoname haptische ruimte waarin de concreete waarneming geplaatst wordt; de Dinghaptik bestudeert deze waarneming in haar materieel object, zij bevat de zeer mooie hoofdstukken over 'die arbeitende und gestaltende Hand' en 'die erkennende Hand'; en eindelijk onderzoekt de Formhaptik het vormelijke object der haptische kennis en haar verschillende principes en tendenzen aangaande dit object. Het tweede deel behandelt de haptische activiteit van aesthetisch standpunt: is een aesthetisch genot in het haptische kennen als zoodanig mogelijk en kan het vormscheppen langs haptischen weg tot echt kunstwerk voeren? De oplossing dezer problemen ging met heel wat grooter moeilijkheden gepaard. Het is inderdaad niet zoo eenvoudig het louter zintuiglijk genoegen bij het waarnemen, van het meer geestelijk aesthetisch genot te onderscheiden, alsook de zuiver technische eigenschappen van de eigenlijke kunstwaarde, vooral daar de blinden in hun kunstschepping aan een zeer klassieke kunst gebonden schijnen te zijn, een kunst waarin ook deze technische eigenschappen vooral optreden. Alleen een zeer nauwkeurig en onbevooroordeeld onderzoek van het werk en de werkmethode van blinde plastische kunstenaars kon hier tot een bevredigend resultaat leiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verscheidene problemen op gebied der haptiek en vooral der aesthetische haptiek werden hier voor het eerst gesteld en tot een harmonische oplossing gebracht. Het is een werk dat zoowel den experimenteelen psycholoog als den aestheticus en den kunstphilosoof interesseeren zal. Terecht besteedde de firma Nijhoff alle zorg aan de uitgave. L. Vander Kerken. Dr. Leo HERLAND, Gesicht und Charakter. Handbush der praktischen Charakterdeutung. - Rascher, Zürich, 338 blz. Dr. Leo Herland, uit Weenen, is een specialist in de gelaatkunde. Met dit boek heeft hij vulgariseerend werk willen leveren, zonder daarom zijn taak als geleerde te verloochenen; hij heeft getracht zich te doen begrijpen door den gemiddelden lezer en heeft dezen een praktisch geheel willen leveren, van uiteenzettingen en besluiten. Het werk is duidelijk verdeeld in drie deelen. Het eerste is slechts een inleiding: eerst enkele woorden geschiedenis over de opzoekingen van zijn voorgangers; daarna, in korte uiteenzettingen, enkele physiologische nota's over het spierstelsel van het gelaat en zijn rol in de mimiek. In het tweede deel behandelt hij, om beurt, de verschillende deelen van het gelaat, en van elk afzonderlijk en achtereenvolgens ontdekt men de gesteldheid en de uitgesproken beteekenis. Eerst komen de oogen, met de uitdrukking van het gezicht, dan het voorhoofd met zijn rimpels, de neus met zijn beide funkties, de reukzin en de ademhaling, de mond met het zoo verscheiden spel der lippen. En, ten slotte, in het derde deel, volgt op de analytische studie der deelen van het gelaat, het onderzoek naar de problemen van het geheel: symetrie of asymetrie, orienteering, eenvoudigheid of samengesteldheid, het masker of kunstmatig gelaat, dat onzen waren zielenstaat verdoezelt, de afbakening der verschillende dieptestanden waarop de uitdrukkingsvolle verschijnselen en hunne onderlinge betrekkingen zich stapelen; ten slotte een hoofdstuk over de gegevens, welke de studie van de menschelijke uitdrukking ons levert voor het klassificeeren der karaktertypen; en om te sluiten enkele bladzijden getiteld 'Technik der Ausdrucksdeutung'. Als bijlage 48 blz. met teekeningen welke schematisch de voornaamste uitdrukkingen weergeven, met aanduiding hunner beteekenis; samengestelde teekeningen voor het praktisch gebruik en ter illustratie van den tekst. Daarbij nog, binnen in het werk, 16 buitentekstplaten en enkele schetsen, welke ons een honderdtal portretten van allen aard leveren, waarnaar de schrijver gestadig verwijst, in den loop zijner uiteenzettingen. Die portretten zijn goed gekozen, maar wat te klein om steeds duidelijk te zijn en soms moeilijk te raadplegen, omdat men ze niet juist vindt, op de plaats waar ze thuis hooren. Dat werk, alhoewel betwistbaar in zekere interpretaties, welke zouden mogen doorgaan als subjektief en eenigszins fantaisistisch, schijnt toch gezond en ernstig in zijn geheel; soms te stelselmatig, daar waar men nog geen volle zekerheid heeft; soms te simplistisch, daar waar de rijkdom der menschelijke ziel en de beweegbare samengesteldheid harer neigingen, zich moeilijk laat vatten en vaststellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar een dergelijke studie zal toch belang wekken; ze zal de nieuwsgierigheid van den lezer prikkelen en zal niet nalaten hem nuttig te onderwijzen, door hem te leeren het gelaat van anderen waar te nemen en te interpreteeren... om misschien met het zijne te beginnen. J.L. Alexandra DAVID-NEEL, Vom Leiden zur Erlösung. - Brockhaus, Leipzig. Het volstaat niet enkele vertalingen te hebben gelezen van Oostersche boeken - wie heeft er niet een en ander gelezen over 'Boeddha' en de 'Upanishads'? - om een ware kennis te bezitten van de hindoesche en de boeddhistische ziel. De schrijfster van dit boek heeft zich een lange studie en vooral een moeilijk inleven getroost in den geest van het Oosten, om ons er een zoo duidelijk mogelijk beeld van te geven in dit boek. Het idealisme van de oostersche philosophie wordt hier in een heel nieuw, persoonlijk licht gesteld, terwijl we in de 'Zielsconeentratie' een nieuw inzicht krijgen. De onbewegelijkheid van den Boeddha zouden we moeten verklaren als de houding van iemand die als levensregel heeft: 'Vergeet nooit iets!', en die voor de verpletterende taak staat al zijn bewustzijnstoestanden levendig in zijn geheugen te houden en te belichten! Zij zou de uitdrukking zijn van de onmogelijke poging om den tijd te vestigen in het nu. Ook over de indische godsdiensten, en over al hun tallooze secten weet de schrijfster interessante dingen te vertellen. Zij toont door de feiten dat de geest van het Oosten zich vermeit in haarklieverijen, en daardoor een zekere familietrek vertoont met het joodsche rabbinisme. Het boek moet voorbehouden worden aan oordeelkundige lezers. Maar voor dezen is het een aanhoudende aansporing tot vergelijken en verdiepen van eigen inzicht. F. De Raedemaeker. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wetenschap.J.H. VAN WIERINGEN, De Voor-Historische Mens. - Thieme & Cie, Zutphen, 429 blz. (met illustraties). In het eerste hoofdstuk van dit machtig werk zegt ons de schrijver: 'Vanaf de ochtendschemering der mensheid tot aan deze jongste tijden toe, heeft de mens zich steeds afgepeinsd, wie en wat hij eigenlijk is, vanwaar hij komt en waarheen hij gaat en of hij wel niet ouder is dan zijn historische heugenis het hem influistert.' Aan de oplossing van dat groote problema en maar in 't bizonder aan de vraag 'waar en wanneer heeft de menswording in feite plaats gevonden?' is gansch deze studie voorbehouden. De studie omvat in werkelijkheid 13 hoofdstukken. Bij de drie eerste hoofdstukken staat niet de minste aanduiding in verband met de daarbij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besprokene vraagstukken. De tien laatste hoofdstukken werden voorbehouden aan:
De literatuurlijst die deze studie sluit is buitengewoon breed. Zij omvat 136 namen van vakmannen die zich met de studie van de 'Oermens' in 't bizonder bezig gehouden hebben in de laatste halve eeuw en toont ons dat Dr. Van Wieringen al hunne werken grondig ingestudeerd heeft. Wij hebben echter de indruk dat Afrika in het algemeen en Centraal of tropisch Afrika meer in 't bizonder, een weinig verwaarloosd werden. Om zich daarvan te overtuigen heeft men enkel de 'Bibliographie Ethnographique de l'Afrique centrale 1925-1937' hoofdstuk 'Anthropologie et Préhistoire' door de Volkenkundige dienst van het Belgisch Kongo Museum uitgegeven, met de literatuurlijst van deze studie te vergelijken. Wij zijn overtuigd dat de 'Voorhistorische Mens' onder dat oogpunt ernstig zou kunnen aangevuld en bijgewerkt worden. Voor wat Belgisch Kongo betreft is de leemte daaromtrent volledig. Studies als deze van Stainier 'L'âge de la Pierre au Congo', 1909, Eerw. P. Vanderijst, Colette, enz., dienden bij de studie van de 'Voorhistorische Mens' vermeld te worden! Waarom de geachte schrijver aan zijne studie geen inhoudstafel toegevoegd heeft is iets dat wij niet goed begrijpen en tevens betreuren! Dergelijke tafels leeren ons niet alleen wat men in de studie vinden zal, maar zij toonen ons eveneens het gevolgde werkplan en geven ons een beeld van de min of meer volledige uitwerking van het onderwerp. Intusschen blijft, naar ons bescheiden oordeel, het werk van Dr. J.H. Van Wieringen het beste van wat wij tot nu toe over de oermensch te lezen en in te studeeren gehad hebben. Als grondbasis van een hooger onderwijs van Menschenkunde en Oergeschiedenis van de mens, is deze studie eene groote machtprestatie en wij verhopen dat ze eensdaags als grondslag zal aangenomen worden van een daadzakelijk onderwijs van 'Ras en Menschenkunde' dat in onze vlaamsche Alma Mater van Gent nog dient ingericht te worden. In het kader der vlaamsche wetenschappelijke uitgaven zal de studie 'De Voorhistorische Mens' eene eereplaats innemen. Wij Vlamingen zijn er den verdienstvollen schrijver onzen besten dank voor verschuldigd en voelen ons als dusdanig gelukkig hierbij aan hem en zijn werk een welverdiende hulde te kunnen brengen. Prof. Dr. J. Maes. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WUNSCHE-SCHORLER, Die verbreitetsten Pflanzen Deutschlands, Zehnte Auflage bearbeitet von Prof. Dr. W. Wangezin. - B.G. Teubner, Leipzig en Berlin, 300 blz. In dezen tienden druk van dit handig boekje is weinig veranderd. Alleen werd de keuze der planten iet of wat gewijzigd, om deze flora beter overeen te brengen met den titel; de verwerker van het oorspronkelijk boek heeft er aan gehouden zich niet te beperken tot de eene of de andere streek van Duitschland om zijn keuze te doen maar die over het geheele land uit te strekken. Zoo heeft hij naar meer objectiviteit gestreefd en tevens naar meer nut voor alle gebieden van het Rijk. In het natuurlijk systeem van klassificatie die hij volgt, heeft hij deze met veel klaarheid weten weer te geven. Het zoeken van de planten werd daarbij zeer vergemakkelijkt door de tallooze figuren die den tekst verduidelijken. Ook bij ons zal dit werk nuttig gebruikt worden: vele der beschreven planten treffen wij ook in ons land aan. Dr. D.J. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geschiedenis.Leo PICARD, De nieuwe Europeesche Situatie en de beide Nederlanden. - 'De Sikkel', Antwerpen, 1938, 112 blz. Fr. 16. Die nieuwe situatie, in den titel vermeld, is het gevolg van de machtsverschuiving door den 'Anschluss' van Oostenrijk in Europa ontstaan. Welken invloed oefent die machtsverschuiving uit op de positie der beide Nederlanden? Op die vraag geeft schrijver een uitvoerig antwoord in het eerste hoofdstuk van zijn boek. Het komt hierop neder: dat onze beide landen op het terrein der internationale politiek samen moeten werken. De Belgen zoeken liefst aansluiting bij de traditioneele Nederlandsche zelfstandigheidspolitiek, maar dan moeten onze Noorderburen een juister inzicht krijgen in de beteekenis van de Vlaamsche beweging, want zonder haar is die aansluiting onmogelijk. Zonder die aansluiting zou de positie van Nederland zelf in Europa bedreigder worden en de kansen voor een Europeeschen oorlog stijgen. In beide landen dient men er voor te zorgen, dat de traditioneele Nederlandsche zelfstandigheidspolitiek, waartoe Brussel zich eenigszins aansloot toen het zich losrukte uit het verbond met Frankrijk, niet ondermijnd worde door ideologische campagnes als daar zijn het antirassisme en de actie voor Jodenbescherming. Laten wij beide vraagstukken moedig onder de oogen zien en beletten dat een onbezonnen houding, gevolg van een te eng inzicht in beide vraagstukken, de vrije ontplooiing eener gezonde internationale politiek kome belemmeren. Daarom liet hij eenige zijner informatorische artikelen uit 'Het Vaderland' herdrukken. Al kan men het met den schrijver niet altijd eens zijn, toch moet men toegeven dat hij, naast een breeden en vaak diepen kijk in de gebeurtenissen, ook een eerlijk streven toont naar objectiviteit. Prof. Dr. E. De Schaepdryver. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L'Organisation corporative à la fin de l'Ancien Régime. Etudes présentées à la Commission Internationale pour l'histoire des assemblées d'états. II. - Université de Louvain, Recueil de Travaux publiés par les membres des conférences d'histoire et de philologie, 2e reeks, afl. 44. - Universiteitsbibliotheek, Leuven, 1937, XV-198 blz., Fr. 35. De gunst die het probleem van het Corporatisme onzer dagen heeft veroverd, heeft ook op de historische studiën als een prikkel gewerkt. In alle landen wijden geleerden zich aan de studie der vroegere standencolleges. Zelfs werd, met het oog op samenordening, een internationale commissie opgericht, waarvan onze medewerker, Prof. Lousse, de secretarie waarneemt. Het voorliggende boek groepeert zes bijdragen die haar werden opgedragen.
Deze bundel vangt aan met een studie van G. DE LAGARDE, over 'individualisme en corporatisme in de Middeleeuwen' (blz. 1-60). Schr. heeft zich terecht naam verworven als hoogstaande kenner van de politieke wijsbegeerte uit de Middeleeuwen. De hier aangeboden studie bevestigt dezen naam ten volle, daar zij een helder licht werpt op een grondprobleem van de corporatieve geschiedenis, waaraan tot hiertoe weinigen den moed hadden te roeren. - E. LOUSSE bespreekt op ingaande wijze 'het ontstaan der standen in de Middeleeuwsche maatschappij' (blz. 61-90), schetst van juridisch standpunt uit de factoren die bepaalde soorten individuën in een standengroep samenbrachten, en anderzijds van andere groepeeringen scheidden, en trekt, zooals in zijn voorgaande publicaties, de aandacht op de kenmerken van den Standenstaat. - Volgen drie monografische bijdragen over de parlementen in Italië (door P.S. LEIGHT, blz. 91-110, in het Ital.), in Périgord (door L. DE CARDENAL, blz. 111-128) en in Languedoc (door E. APPOLIS, blz. 129-148). - Om te besluiten, alweer een opstel van algemeen interesse, over het 'verval en de opheffing der corporatieve groepeeringen in Frankrijk in de 18e eeuw', van OLIVIER-MARTIN. De leider van de Fransche school van geschiedenis der instellingen, beschrijft meesterlijk de oorzaken van haar inwendige en uitwendige verzwakking en de aanvallen die erop werden gericht en die in 1791 moesten leiden tot de algeheele afbraak van het systeem en tot de vestiging van de demokratische politiek-maatschappelijke orde.
De aangehaalde studies zijn dus van tamelijk uiteenloopenden aard. Zij komen echter hierin overeen dat zij van vooraanstaande kenners van de verschillende aspecten van de standengeschiedenis zijn, en dan ook bijdragen uitmaken van het beste gehalte voor de kennis daarvan, welke ieder belangstellende met de meeste vrucht zal lezen.
Prof. Dr. J.A. Van Houtte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paedagogie.Kan. Dr. A. DECOENE, Kristelijke Paideia. - De Standaard, Antwerpen, 251 blz., Fr. 28. De titel van het werk kon ons doen denken aan een systematische paedagogiek. De veelbelezen schrijver bepaalt zich hier nochtans tot beginselbeschouwingen over het katholieke opvoedingswezen (deel I), het stellen van enkele grondvragen der katechetiek (deel II) en het beschrijven van sommige verwezenlijkingen op christelijk-paedagogisch gebied in de verloopen eeuwen en in onzen tijd.
De christelijke paideia houdt rekening met vier 'hoofdgoederen': natuur, kultuur, bovennatuur en verheerlijking. In een eerste verhandeling wordt de kultuur - onderscheiden van de beschaving - bepaald. De volgende verhandelingen leggen de verhouding uiteen van den godsdienst tot de kultuur, beschouwen hoe deze verruimd en verdiept wordt door gene, stellen meer bepaald het kultuurprobleem voor Vlaanderen en wijzen op een essentieel verschil tusschen de kristelijke en de neutrale schoolopvoeding wegens het al of niet meedeelen van een totale door de goddelijke caritas doordrongen levenshouding. De laatste studie van dit eerste deel behandelt de opvoeding van het schaamtegevoel en wijst op de gevaren van het nudisme (men ziet echter niet goed hoe ze hier op haar plaats komt te staan).
In de christelijke paideia is dus een totalitaire geloofs- en liefdeopvoeding, die zich dan ook in het geloofsonderricht als zoodanig zal voordoen, d.w.z. niet rationalistisch beschroomd voor de geloofsgeheimen maar principieel bovennatuurlijk wijzend op het 'Jenseits' als vervulling van de verheven waarheids-, schoonheids- en zedelijkheidsinstinkten, berustend ook op de religieuse aanwending en kennis van Gods woord in het Oude en Nieuwe Testament. Kortom de christelijke paideia is religieuse uitstraling op religieuse ontvankelijkheid. Dat vormt den inhoud van deel II. Deel III haalt voorbeelden aan van christelijke paideia zooals het onderwijs aan de middeleeuwsche hoogescholen; het modern-aandoende internationalisme van christelijke opvoeding door de eeuwen; de katholieke volksschool in den lande. Vier schetsen van het leven van drie ordestichters: Angela de Merici, Calazancio, Don Bosco en van E.H. Poppe, stellen de opvoedingskracht der heiligen, grooter dan die der theoretici, in het volle licht vóór allen die willen meewerken aan de christelijke paideia van onzen tijd.
Er is heelwat goeds te zeggen van een werk dat de neerslag is van veel ondervinding en veel wetenschap. Dankbaar zijn wij Dr. Decoene vooral om den nadruk dien hij nogmaals heeft gelegd op de opvoedende kracht die in onze geloofsgeheimen en in de H. Schrift vervat ligt. Men kan zich echter van den indruk niet ontdoen dat men hier op enkele uitzonderingen na, te doen heeft met vlug opgestelde studies, soms | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onbesnoeid naar den inhoud en onverbeterd naar de taal, nog niet voldragen Vlaamsch christelijk, zooals schrijver onze paideia zou willen. A. Snoeck. VERHEYEN en CASIMIR, Paedagogische Encyclopaedie. Afleveringen 6, 7 en 8. - De Sikkel, Antwerpen, blz. 241-288, 289-336, 337-384. Per aflevering: Fr. 12. Op het einde der achtste aflevering is de Encyclopaedie gekomen tot het woord 'Duitschland'. In deze drie afleveringen komen vooral heel wat groote namen uit de paedagogie ter sprake. Zoo vinden we gegevens over van Biervliet, Binet, Bopp, Don Bosco, Bovet, de Bruyne, Charlotte en Karl Bühler, Buisson, Burt, Casimir, Christiaens, Claparède, Comenius, Dalcroze, Decoene, Decroly, Broeder Denijs, Dévaud, McDougall, enz. Het wil ons voorkomen dat Kanunnik Cardijn hier ook een plaats verdiende, Van de voornaamste paedagogen krijgen we goede portretten. Over de keuze der afgebeelde personages zou men kunnen vitten: zoo hadden we eerder een afbeelding van Karl Bühler of van McDougall verwacht dan die van Braunshausen of Cousinet. We hebben vroeger met nadruk gewezen op het neutrale karakter van deze Encyclopaedie. We meenen daarvan niets te moeten afdoen. Toch erkennen we graag, dat er bij de opstellers een onmiskenbare poging is waar te nemen om ook het katholieke standpunt objectief uiteen te zetten.
Dr. J. Donceel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Letterkunde.Alja RACHMANOWA (vertaling van F.A. Brunklaus), Kruisweg der liefde. - Teulings, 's Hertogenbosch, Standaard-Boekhandel, 1938, 437 blz., gen. Fr. 55, geb. Fr. 70. Elk van de voorgaande boeken van deze schrijfster heette, bij zijn verschijnen, een literaire gebeurtenis; bezwaarlijk kan dat, van haar laatste, gezegd worden, al heeft het ook al de intrinsieke hoedanigheden van de andere. Haar greep in het echtelijk leven van Tolstoï was niet gelukkig. Altijd was Rachmanowa vooreerst een bespiegelend temperament; liefst verdiepte zij zich, de Russische traditie daarin getrouw, in typische zielen met religieuze geaardheid. Eerder lyrisch dan objectief creëerend, beeldde zij daarbij beter vrouwengestalten dan mannelijke verschijningen uit; en, schrijfster van allervoortreffelijkste fragmenten en episoden, componeerde zij moeilijk een geheel boek. Het echtelijk leven van Tolstoï nu - beter: dat van zijn vrouw Sonja Baers, die, hartstochtelijk van hem houdend, zich het zwaarste lijden op den hals haalt - leek wel een kolfje naar haar hand. Te meer daar er, aan de hand van onvolkomene en vervalschte documenten, zooveel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
intuïtief te doorvorschen viel. Alles plaatste Rachmanowa in het teeken van de lijdende liefde; maar dan moest zij de smart gedurig opdrijven, - en haar lijvig boek, een opeenstapeling van lijdenstafereelen als om een summum te bereiken, moest wel van overspanning getuigen... Acht-enveertig jaar duurde dat echtelijk leven; het gelukte de schrijfster ook niet dat lange samenzijn, met zijn vulkanische uitbarstingen en onvermoede wendingen, tot een organisch geheel te verwerken. Hoe merkbaar de stijgende lijn ook weze, eentonig en chaotisch is haar arbeid uitgevallen. Minder geslaagd noemen wij het boek; doch daarom niet minder waardevol van inhoud, noch minder getuigend van een buitengewone begaafdheid. Wie in Tolstoï belang stelt, mag het niet ongelezen laten; wie het gehalte van psychologische bespiegelingen te waardeeren weet, zal er zeer veel aan hebben. Hoezeer ook een goed werk, blijve Kruisweg der liefde, omwille van het behandelde onderwerp, gevormde lezers voorbehouden. Em. Janssen. Filibert VAN HAVERBEKE, Het kluwen. - 'De Wekroep', Deurne, 1938, 133 blz. Alles hangt samen op deze wereld en alles heeft beteekenis. Een ontmoeting, een treffen, een woord: alles heeft de groote Regelaar in handen, die naar Zijn rechtvaardige en wijze beschikking, het kluwen van het wereldverloop ontwart en verstrengelt (zie blz. 130-132). Met den plotsen dood van Mevrouw de Rency en, onmiddellijk daarop, dien van Mevrouw Trizée - 'twee vliegen in een klap' - opent de schrijver het vuur. Daarop verhangt zich de traiteur Rodolf Millaert, omdat een bruiloftsdiner werd afgelast: de kinderbeperking had van hem een neurasthenicus gemaakt. Dien dag had Jozef Vreemans, de loopjongen van het huis de Rency, het natuurlijk druk: zijn fiets werd gegrepen door de auto van den financier Charles Recher, naast wien zijn maîtresse Mw Duyvemoor had plaats genomen...: drie dooden! Toen Vreemans' moeder Marie Coppers, na een vermoeienden nacht en morgen, het ongeluk van haar kind vernam, zakte zij op haar beurt levenloos ineen. Ook Jacques Duyvemoor viel er bij; doch, alvorens zichzelf te dooden, had hij Florimond Vertricht neergeschoten. Dat alles bewerkt den ommekeer van den politieagent Karel Mol; voor zijn zieke vrouw is trouwens de dood niet ver meer. Nu zal de schrijver maar uitscheiden. Bah, wat een makabare romantiek! zou men zeggen. Neen, Filibert van Haverbeke weet precies wat hij doet. Maar de boosheid der menschen - het werk van den Booze - kan slechts katastrofen voorbereiden en doen neerkomen. Hoofdzakelijk die boosheid heeft de schrijver voorgesteld, en hij besluit: 'Het Booze moet het Booze baren, zegt Goethe, en het zal volmaakt logisch en in orde zijn wanneer morgen onze Babylonische grootsteden het lot van Sodoma en Gomorrha zullen ondergaan en negen tienden van het vasteland in een Dooden Oceaan, zullen verzonken liggen' (blz. 133). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laten wij, klaarheidshalve, onze beschouwingen nummeren: 1o In de hedendaagsche samenleving ziet de schrijver, op verscheiden plaatsen, met recht het werk van den geest der duisternis (cfr. o.m. blz. 43, 67, 69 en 81). Overdreven doet de voorstelling nochtans aan, in zoover hij de aristocratie, als geheel, bedorven voorstelt en het volk, als geheel, gezond en vroom. 2o Op blz. 67 spreekt hij van duivels die, volgens Jezus' woord, alleen door gebed en boete verdreven worden. Persoonlijk verdrijft hij hen echter anders: zijn boek is de niets ontziende ontmaskering van de duivelstrawanten. Nu kan men, zachter van temperament, een anderen toon verkiezen; zelfs zal deze rauwe, wat luidruchtige en systematische charge velen tegen de borst stuiten; - in het complex van levensverschijnselen en artistieke verscheidenheid heeft zij reden van bestaan, en bij den schrijver valt geen spoor van verhardende bitterheid te ontdekken. Een dubbel desideratum past hierbij: het boek (we zegden het reeds) is te principieel democratisch; - tegenover zijn onthutsende schaduwzijde komt de ontroerende lichtzijde (Marie Coppers, Karel Mol en zijn vrouw Anna) te gering voor. Meer evenwicht ware, ook artistiek, een voordeel geweest. 3o Filibert van Haverbeke ontpopt zich als een schrijver van formaat. Wat laat hij, met zijn krachtigen en veelvuldigen greep in het stadsleven, Zielens b.v. ver achter zich! Graag zagen wij hem wat meer bezonnen, hier en daar iets milder en minder systematisch, nu en dan minder slordig: op die voorwaarde bereikt hij, met zijn sterk talent, zijn onstuimig karakter en absolute zienswijze, uitstekende werken van een bijzonder gehalte. 4o Het kluwen is een boek voor gevormde lezers. In haast ieder opzicht verdient het een warme aanbeveling en een hooge waardeering. Wij hopen dat het spoedig op waardiger wijze worde uitgegeven, en dat Filibert van Haverbeke het bij dit eerste boek niet laten zal. Em. Janssen Zonnewijzer 1939. Almanak voor het katholieke gezin. Onder redactie van Mr. A. DIEPENBROCK, Ernest VAN DER HALLEN, Henk KUITENBROUWVER (secretaris), Irma MEYER, Jac. SCHREURS M.S.C., Kees SPIERINGS, Bernard VERHOEVEN. - Uitgegeven in opdracht van het katholiek comité van actie 'Voor God' door de uitgeverij Het Spectrum te Utrecht, in samenwerking met het Davidsfonds te Leuven (voor zijn leden) en met Zonnewende te Kortrijk, 1938, 415 blz., Fr. 18 (voor leden van het Davidsfonds Fr. 15). Geen enkel boek verraste en verheugde ons, dit jaar, zoozeer als deze Zonnewijzer Ao Di 1939, waarvan de stevige band, naar het ontwerp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Karel Thole in vijf kleuren, ons een voorsmaak gaf van wat wij zouden vinden, zien, lezen en genieten. Dit had de oude Alberdingk Thijm nog moeten beleven! Geachte lezer, wat vindt u in Zonnewijzer? Verzen van Jac. Schreurs en Gabriël Smit; verhalen van Albert Kuyle, Marie Koenen, Ernest Van der Hallen; vier liederen met muziek en begeleiding; vier opstellen over natuur en vogels door Jan Vriends; vier over den sterrenhemel door Dr A.J.M. Wanders; viermaal raadgevingen voor de gezondheid door Ir Edm. Nicolas; allerlei actueele en historische onderwerpen, wetenswaardigheden en spreuken... Wat vindt u nog? Acht gekleurde reproducties naar schilderijen van Otto van Rees, 225 illustraties van de hand van 11 teekenaars, 64 bladzijden bedrukt in zwart en rood... Oorspronkelijke, verzorgde, aangepaste, leerrijke en prettige lectuur voor den Winter, de Lente, den Zomer, den Herfst (telkens 100 blz.). Voor uzelf en voor het gezin. Prenten en teekeningen die het kijkboek haast nog aantrekkelijker maken dan het leesboek... Huiselijkheid en vroomheid, innigheid en verheffing, oude fierheid en moderne veroveringsgeest! In Zonnewijzer vindt u een gids en een gezel; - heel even dachten wij aan de leerlingen van Emmaüs die, met brandende harten, luisterend wandelden naast Ons Heer. Ook het Zuidnederlandsche publiek wil Zonnewijzer bereiken. Medewerkers als L. Arts, E. Van der Hallen, J. Muls, D. Vansina, A. Van de Velde staan borg voor de aanpassing. Hoe jammer slechts dat, in Noord en Zuid, de eenheid van spelling niet bewaard bleef of bereikt werd! Em. Janssen. Peter THIRY, Blues tempo. Cahiers van de Waterkluis V, 1. - Varior, Neckersvijverstraat 118a, Sint Amandsberg, 1938, 77 blz., Fr. 15. Zoowel Thiry als De Muynck debuteeren, als dichter, met onderhavige bundeltjes. Van resultaten kan, in geen van beide gevallen, spraak zijn. Beloften vinden wij bij De Muynck meer dan bij Thiry. I. Thiry beproeft het in alle richtingen: het zuiver-beschrijvende, het grillige, het intellectueele. In het zuiver-beschrijvende slaagt hij misschien het best; maar nergens is de vorm artistiek bevredigend; en hoe moeten allerhande gedachten verward in zijn hoofd zitten! Ziehier twee staaltjes van verwarring en aanleg meteen: 1o (een fragment) En op hetzelfde oogenblik
wordt mijn verstand
mij even doelloos als geloof (blz. 7).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o (een [niet zonder talent gedicht] vers, dat de geheele bladzijde beslaat)
Homo sum
Over een dag en een jaar,
over een jaar en een eeuw:
Ik mag staren en geeuwen:
het eindelooze is niet in mij,
evenmin naast m'n zijde.
Ik ben alleen waar (blz. 75).
Wij verwachten dus dat Peter Thiry, in volgenden bundel, 'allen waar' zal zijn: dan bereikt hij stellig resultaten. II. De Muynck bekomt, hier en daar, een mooie strophe. Deze b.v., een aanhef: In elk woord zit de eeuwige bloem verborgen
die nooit rijpt, nooit vergaat
maar altijd nieuw. als menschelijke zorgen
midden in 't leven staat - (blz. 8).
Geen enkel stuk is echter gaaf; ook deze dichter zoekt nog, doorheen verscheidenheid, zijn weg. Hij schermt ook wat veel met den onbegrepen kunstenaar en de zich vergoddelijkende kunst (zie b.v. op blz. 7, 26). Toch zien we volgend werk van hem met belangstelling tegemoet. Em. Janssen. Jenö J. TERSANSZKY, Gaszi Hazepeper. Een legende. Uit het Hongaarsch vertaald door J. WATTEYNE en J. MERTENS. - 'Die Poorte', Oude God-Antwerpen, 1938, 190 blz. Een beter humoristisch boek dan Gaszi Hazepeper hebben wij, dit jaar, niet gelezen. Noem het, met den schrijver, een legende; even goed mag het een sprookje heeten of een fantastische vertelling. Maar dat de onder-varkenshoeder van een dorp, een goede oude sukkelaar, vriendschap sluit met een haas, en, dank zij het dier, voor zijn laatste levensjaren een onderkomen vindt: zulk gegeven alleen wijst op zooveel humor en meewarige menschenliefde, dat het verhaal er waardevol door wordt. De verteltrant blijft trouwens niet beneden het gegeven. De bijgevoegde schets Opstand tusschen ijsschollen overtreft bijna de eerste legende. Zij stelt een colonie van Groenlandsche duikeenden voor, die, op den Donau te Buda-Pest, een onderkomen vindt; en de in het water gewaaide hoed van een dichter geeft aanleiding tot een gevleugelde idylle. Kipling zelf had zulk verhaal kunnen onderteekenen; het is echter met meer humor gekruid en op een andere wijze voltooid. Met zulk boek moeten wij 'Die Poorte' gelukwenschen; te meer daar het door iedereen mag gelezen worden. Graag hadden wij nochtans, met het oog op jonge lezers, twee zinsneden verwijderd gezien; en wij betreuren het dat aan de taal (een nogal willekeurig Zuidnederlandsch) niet meer zorg werd besteed. Em. Janssen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Francisca VAN LEER, Renate. Roman. - Standaard-Boekhandel, 1938, 152 blz., Fr. 18. Renate is een zwervende, zoekende, onrustige jonge vrouw, hunkerend naar liefde en onbevredigd bij elke menschelijke tegemoetkoming. Noch de beeldhouwer Fritz, noch de psycholoog Faber, noch de dichter Ring, noch de schilder Georges hebben blijvend vat op haar. Een toevallig contact met den katholieken jeugdleider Hannes doet haar het Katholicisme omhelzen; dank zij beider paraatheid tot het offer, volgt de àlles-belovende verloving. Een veilig oordeel over dezen roman valt ons vrij moeilijk: hij laat zich niet met andere vergelijken. Als katholieke bekeeringsroman, waarin een oprechte ziel opgaat naar religieuze gebondenheid, verdient hij een meer dan gewone belangstelling. Schematisch uitgewerkt en voor een groot deel uit gesprekken bestaande, leest hij bovendien buitengewoon vlot en prettig. Hij getuigt meteen van veel bereisdheid en ervaring, talent en overtuiging; waarbij alleen deze restrictie dient gevoegd, dat hij eigenlijk in geen enkelen nationalen grond wortelt, en dat, op zeldzame plaatsen, een licht dwepende toon doorklinkt. Zulk boek, voor allen trouwens geschikt, moet warm aanbevolen worden. Em. Janssen. G. ROSTREVOR HAMILTON, Poetry and contemplation a new Preface to Poetics. - University Press, Cambridge, blz. XI-160, Sh. 6. Wie met zijn hoofd nog vol van het vele diepzinnig en uitbundigadmiratief proza over kunst en poëzie dat heden ten dage zoo overvloedig de wereld ingezonden wordt, dit fijngeestelijk boek van H. ter hand neemt zal er stellig een waar en onvermengd genoegen aan beleven. Het gaat natuurlijk weer eens over de vraag: wat is poëzie? Voor H. is zij 'an experience of the contemplative imagination, having a unique tranquillity, in which the elements of, sense and thought and feeling actively combine'. De volgende hoofdstukken brengen een nadere verklaring van deze definitie en behandelen de poëtische ervaring in haar organische eenheid en ondeelbaarheid, haar groei en continuïteit, haar relatieve objectiviteit, haar verband met de religieuze en moreele waarden en haar zin voor de gansche menschelijke activiteit en voor de gemeenschap. Natuurlijk hebben de laatste Mohikanen van het materialisme die den diepen zin der poëzie meenden te vinden in de bevordering van een gezonde zenuwwerking, en haar wekkende kracht verklaarden door 'some relation at present hidden in the jungles of neurology' het in gewenschte mate te ontgelden. Wellicht zullen de minder neurologische bewoners van het vasteland zich vrij gauw door H.'s weerlegging laten overtuigen, toch zal hun de essentieele vermakelijkheid van het debat geenszins ongelegen komen. De poëtische ervaring is voor H. een autonoom geestesgebied, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geenszins op de practische daad gericht en onafhankelijk van alle moreele strekking: 'we recognize it as good in itself, and value it for its own sake'. In hoofdzaak is dit zoo, toch is m.i. op dit punt zijn synthese niet af. Dit ligt misschien wel hieraan dat de poëtische act niet voldoende in de beperkte mogelijkheden van zijn concreete verschijning wordt beschouwd, en dat verder het 'waarom' der poëtische autonomie te zeer wordt gezocht in het feit dat de aesthetische ervaring essentieel verschilt van het denken en van de moreele daad, en minder in het feit dat zij beide ook tot een nieuwe (en autonome) eenheid synthetiseert. Nochtans is in de theorie van H. niets wat een verdere uitwerking op dit punt in den weg staat. Vooral aan humaniora-leeraren van hoogere klassen, wordt dit zeer suggestief en Angelsaksisch-zakelijk werkje als 'pars magistri' graag aanbevolen. L. Vander Kerken. Victor GIRAUD, Le Problème religieux et l'histoire de la littérature française. - Alsatia, Parijs, 238 blz., Fr. 20. Dit boek bevat vijf litteraire studies, waarvan de eerste den naam aan het heele werk heeft gegeven. Zij doorloopt heel de geschiedenis van de Fransche letterkunde en geeft voor elken grooten schrijver zijn godsdienstig standpunt aan. De tweede studie 'Qu'est-ce qu-un classique?' werd geschreven bij aanleiding van het boek van Fidao-Justiniani dat denzelfden naam draagt. Volgt een uitgebreide bespreking van het werk van P. Hazard, La crise de la conscience européenne, waaraan wij zelf een kroniek wijdden in Streven (III 1935-36. blz. 307-314). In 'Un siècle de pensée française' behandelt G., naar aanleiding van een boek van George Fronsegrive den overgang van het scientisme van de tweede helft van de 19e eeuw in Frankrijk tot het spiritualisme. Een studie, getiteld 'La civilisation française' besluit het boek. Deze vijf studies zijn groote synthesen, die alleen hoofdpunten aanraken, en die vooral interessant zijn voor wie reeds min of meer bekend is met de geschiedenis der Fransche letterkunde. Machtige synthesen zullen wij ze niet noemen, en de twee laatsten, gedagteekend 1 Maart 1918 en 15 December 1916, dragen al te duidelijk de sporen van de gemoedsgesteltenis van den schrijver in die tragische jaren. P. Henri FAUCONNIER, Visions. - Stock, Parijs, 300 blz. Fr. 20. Henri Fauconnier is de schrijver van den kolonialen roman Malaisie die, enkele jaren geleden, met den Prix Goncourt werd bekroond. In dit nieuwe boek heeft hij enkele novellen verzameld, waarvan de meeste ook in de tropen gesitueerd worden. Alleen de eerste vertelling 'La Dame', is een herinnering aan zijn jeugd in zijn geboortestreek Saintonges. De laatste daarentegen, 'Vision' genaamd, kan nauwelijks als novelle doorgaan. De schrijver tracht er een soort hallucinatie te beschrijven, die hij zou gehad hebben tijdens een bombardement op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het front. De geometrische vormen die in zijn geschokt brein dooreenwemelen wisselen af met een soort inwendige stem, die den oorlog vervloekt, de domheid aanklaagt van de wereld die de 'propheten' versmaadt. Diverse invloeden kan men al dadelijk in dit werk onderscheiden. Musset voor de inleiding; de lectuur van de propheten, de Apocalypse en Dante, in 'Vision', en in de vertellingen (Noël Malais, Inde dravidienne, Barbara, Les Asphodèles) de tropische athmosfeer waarmee Fauconnier, als rubberboomplanter in de Maleische eilanden, door en door vertrouwd is. Het psychologisch thema, in de novellen ingeweven, schijnt meestal een psychologische vergissing te zijn: een gevoelen wordt verkeerd geïnterpreteerd, waardoor een ontgoocheling niet kan uitblijven. Het boek is het lezen waard, vooral om zijn prachtige beschrijvingen van de tropische landen, maar het moet aan gevormde lezers voorbehouden worden. P. Helicon, Revue internationale des problèmes généraux de la littérature. 1ère année, no 1-2. - Panthéon, Editions académiques, Amsterdam, 188 blz., fl. 6. Het is de gewoonte niet in 'Streven' tijdschriften te recenseeren. Wij willen nochtans een uitzondering maken door dit eerste (dubbel)nummer van Helicon, omdat we wenschen onze lezers bekend te maken met een belangrijke internationale poging op cultureel gebied. Helicon is immers het orgaan van de Commission Internationale d'Histoire littéraire moderne die reeds twee internationale congressen belegde: in 1931 te Budapest en te Amsterdam in 1935. In 1939 zal het derde congres te Lyon gehouden worden. Helicon wil een bestendige band worden tusschen al de specialisten op gebied van letterkundig onderzoek. Bijdragen in het Duitsch, het Engelsch, het Fransch, het Italiaansch en het Spaansch verbroederen er onder dezelfde kaft. Het is niet mogelijk dit eerste nummer te recenseeren, daar niet minder dan vijftien belangrijke bijdragen van den meest diversen aard er in werden opgenomen. Alleen de rubrieken en de voornaamste medewerkers zullen den lezer een gedacht geven van het belang van deze uitgave. De eerste bijdragen handelen over de letterkundige methode, zoo o.a. Julius Petersen (Berlijn) over Literaturwissenschaft als Methodenlehre. Volgt de philosophie in de aesthesica van de letterkunde, met de diepdoordachte uiteenzetting van Roman Ingarden over Das Form-Inhalt Problem im literarischen Kunstwerk. In de afdeeling 'Littéraire genres' komt de gekende specialist Paul Van Tieghem (Parijs) aan het woord in: La question des genres littéraires. Na drie bijdragen over het onderzoek naar den oorsprong, het Humanisme, de Provincie en de hoofdstad, komt de laatste rubriek aan de beurt: 'Les Ponts', waaronder de merkwaardige bijdrage van Hankins Jean (Debrecen): Littérature Universelle? Dit kort overzicht moge volstaan om het groot belang van deze uitgave te laten uitschijnen. P. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kunst.Dr. Walther VANBESELAERE, De Hollandsche Periode (1880-1885) in het werk van Vincent Van Gogh (1853-1890). - De Sikkel, Antwerpen, XVI, 420 blz. In aanhangsel 51 reproducties, gen. Fr. 120, geb. Fr. 140. Dit is een heel dik boek; maar fijn werk! 'Dr. W. Vanbeselaere, die zelf schilder is... maar tevens geleerde...', zooals Prof. Vermeylen ons meedeelt in zijn Woord vooraf, moet bovendien nog een sterk man zijn. Anders toch had hij er niet aan weerstaan om van zijn werk over Van Gogh de apologie te maken van eenheld. Want Vincent - getuige de biographieën en studies aan hem gewijd - is een verleidelijke persoonlijkheid, een steen des aanstoots, een teeken van tegenspraak. Bij dit alles is de studie van V. wonderlijk sereen. Nergens voelt men een beklemmend zich teweerstellen tegen Vincent's biographen of critici, noch tegen Vincent zelf. Onbevangen, objectief stelt hij zich tegenover het drievoudige getuigenis voor den schilder: zijn leven, zijn werken, zijn brieven. Zijn opzet is de gegevens van dit drievoudig getuigenis te harmoniseeren of liever te coördineeren. Want hij gaat streng analytisch te werk en blijft verre van alle synthetische interpretatie in naam van welke kunstopvatting dan ook. Er zullen maar weinig schilders zijn, wier ontwikkeling en groei te volgen, zoo interessant een onderneming is als dit het geval is niet Vincent. Vooreerst omdat zijn ontwikkeling ongewoon vlug gegaan is en ten tweede omdat wij er zoo goed over ingelicht zijn. In zijn catalogus verzamelde De la Faille 1600 werken in minder dan 10 jaar tot stand gebracht. Maar de waarde van dit kunstdocument - als studiemateriaal - wordt op uitzonderlijke wijze verhoogd door de authentieke commentaar van den kunstenaar zelf, wij bedoelen de brieven van Vincent. Aan zijn broer Theo en aan van Rappart schreef hij er honderden over zijn kunst en zijn kunstschepping. Zeer vertrouwd met deze litteraire nalatenschap, maakt Dr. V. er ook een zakelijk-sober gebruik van. Voortgaande op de aanduidingen betreffende het schildersvak en de techniek, veel meer dan op vage psychologische gegevens tracht hij het verband te leggen tusschen de niet gedateerde studies en aldus Vincent's evolutie te schetsen. Het is altijd interessant hem hierin te volgen: zijn constataties zijn raak, zijn redeneering pertinent, zijn beweringen conclusies. Voor alle Van Goghstudie is dit werk voortaan onmisbaar. Een bladzijde is er teveel in dit boek: blz. 32. Wat nota 1) daar komt doen, kan ik niet begrijpen. Een citaat, dat totaal overbodig is en de essentie van het religieuze bepaald miskent. E. Vandenbussche. Ueber den Zeiten 1939. Wandalmanak met 30 kunstplaten. - Börenreiter-Verlag, Kassel, Wilhelmshöhe, RM. 2.40. Deze almanak bevat dertig prachtige afbeeldingen van groote kunstwerken uit schilder-, bouw- en beeldhouwkunst van alle eeuwen en alle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landen. Spijtig dat er ééne plaat bij is die bezwaarlijk in de huiskamer veertien dagen lang kan prijken. S. Das Schöne Deutschland 1939. Wandalmanak met 52 kunstplaten. - W. Limpert-Verlag, Berlijn. Een tweede kunstalmanak voor het nieuwe jaar. Hier wordt het natuur- en stedenschoon van Duitschland in beeld gebracht. S. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Politiek.Walter WACHE, System der Pakte, die politischen Verträge der Nachkriegszeit. - Volk und Reich Verlag, Berlin, 1938, 425 blz., RM. 16. Een alleszins merkwaardig boek. Het bestaat uit twee deelen. De Volkenbond heeft tot 1935: 3.680 verdragen geregistreerd en er zijn er nog andere! Uit die massa van een 5-duizendtal worden de 'politische' uitgekozen: 'politieke' in de voor de hand liggende beteekenis van dit woord, politiek naar hun werkelijken inhoud, hoe ook de benaming luiden moge. En van alle politieke verdragen, te beginnen met dat van Versailles tot aan het Protocol van 6 November 1937 tusschen Duitschland, Italië en Japan gesloten, nl. van 940, wordt ons de hoofdzaak meegedeeld: de verdragsluitende staten, de inhoud (vrij omstandig voor de meest belangrijke), de data van ratificatie en registratie, de duur, de bron waar de tekst kan gevonden worden, eindelijk 'bemerkingen', vooral verwijzingen naar andere verdragen die met het behandelde in verband staan. Die lijst wordt voorafgegaan door eene dergelijke over 83 verdragen van Augustus 1914 tot Juni 1919 gesloten en die de latere toelichten. Ziedaar de overrijke inhoud van het tweede deel, het omvangrijkste (blz. 160-425). Het raadplegen er van wordt niet weinig vergemakkelijkt door de bijzonder klare typographische schikking en door verwijzingstafels. Dit analytisch-documentarisch deel wordt voorafgegaan door een synthetisch overzicht dat ons den samenhang der verdragen onder elkaar, hunne beteekenis en ware strekking in het licht stelt. In deze studie zijn ze in enkele groepen verdeeld, b.v. 'Der Völkerbund', 'Der Verder Orient von 1919 bis zum Frieden von Lausanne', 'Das Vertragessystem der Sowjetunion'. Dit overzicht is een brok degelijke, zelfs diepgaande geschiedkundige studie. De schrijver schrikt er niet voor terug rake beoordeelingen naar voren te brengen. Het spreekt bijna vanzelf dat hij streng is én voor de Sowiets én voor Versailles én voor den Volkenbond. B.v. deze zin klinkt een weinig... eigenaardig: 'Auch hier muss die Frage gestellt werden, wieweit Nichtangriffs- und Neutralitätsverträge met der Sowjetideologie (übrigens gleicherweise met der des Völkerbundes überhaput) vereinbar sind?'. Maar zelfs de meest rake en wat eigenaardige opmerkingen dwingen tot nadenken. Dr. K. du Bois. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Friedrich BURGDORFER, Bevölkerungsentwicklung im Dritten Reich, Tatsachen und Kritik. - Kurt Wowinckel, Heidelberg, 1938, 84 blz., RM. 2.40. Wij kennen de bedreiging der ontvolking. Terwijl wij in België tot rond 1880 ruim 30 geboorten per jaar en per duizend inwoners telden, daalde er het geboortecijfer daarna, eerst langzaam, sedert 1922 schrikwekkend. Hetzelfde verschijnsel deed zich in Duitschland voor, vooral na den wereldoorlog. Maar het Derde Rijk zette een besliste geboortepolitiek in, waarvan de uitslagen reeds duidelijk merkbaar zijn: 1.095 duizend geboorten per jaar van 1931 tot 1935 of 16,6 ten duizend (slechts 993 duizend in 1932); 1.279 duizend of 19 ten duizend in 1936; 1.275 duizend in 1937. België telt integendeel 16,8, 15,2 en 15,1 geboorten per duizend in 1931-1935, 136 en 1937. Niet al hetgeen in Duitschland gedaan wordt en de schrijver ons meedeelt, kan bij ons toegepast; wij zullen evenwel uit deze studie veel leeren. Dr. K. du Bois. Giuseppe D. FERRI, Crisi costituzionale negli Stati Uniti. - Cremonese Libr. Edit., Roma, 1938, XVI, 124 blz., Lira 6. Het is in vele milieu's de gewoonte geworden de grootmachten van de wereld in te deelen in twee groepen: eenerzijds de drie dictatuurlanden: Duitschland, Italië en Japan en anderzijds de drie democratische landen: Engeland, Frankrijk en de Vereenigde Staten. Zulk een indeeling kan niet alleen tot zeer gevaarlijke politieke houdingen aanleiding geven; ze berust ook op een zeer gebrekkige kennis van het constitutioneele regiem der betrokken Staten. De democratische instellingen van de Ver.-Staten zijn, van het begin af aan, zeer verschillend geweest van die van Engeland of van Frankrijk, en de politiek van Roosevelt heeft de macht van het Amerikaansche Staatshoofd nog aanzienlijk vermeerderd. Het boekje van Giuseppe Ferri schetst de veranderingen die zich sedert Maart 1933 in het constitutioneele leven van de Vereenigde Staten voltrokken hebben, maar handelt vooral over de hervormingsplannen die de President in Januari 1937 - na zijn triomfantelijke herkiezing van November 1936 - heeft aangekondigd. Het geeft eerst een algemeen overzicht van Roosevelt's plannen en van hunne beteekenis en bespreekt daarna achtereenvolgens de voorgestelde hervorming van de executieve macht en die van het Hooger Gerechtshof. Zeer duidelijk toont de H. Ferri aan, dat de toestand van 1935-36 niet kon blijven voortduren. Hij juicht het programma van Januari 1937 volledig toe en beschouwt het als een onvermijdelijke stap van de groote 'democratie' naar een meer autoritairen en totalitairen Staatsvorm. R. Van Ooteghem. Charles d'YDEWALLE, Psychologie de la Belgique. - H.G. Sengier, Luik. Reeks: 'Les petites études de Belgique', 1938, 157 blz., Fr. 7,50. Men heeft dit nieuwste werkje van Charles d'Ydewalle wel eens met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr Van Blankenstein's 'Woelig België' vergeleken. Zooals elke vergelijking, is ook deze onvolledig. Maar eigenlijk is zij meer dan dat. Naar mijn meening is zij zelfs foutief omdat bij 'Woelig België' van psychologie haast geen sprake is of kan zijn. Ik aarzel dan ook niet mijn voorkeur voor het werk van Ch. d'Ydewalle den vrijen teugel te laten. En dit om verscheidene redenen. Niet de minste dezer is dat d'Ydewalle ons in het geheel zijn eigene meeningen niet wil opdringen, zooals Van Blankenstein dit maar al te aanhoudend doet. Bovendien is dit werk, zooals gezegd, psychologisch veel dieper gefundeerd en heel wat onpartijdiger gesteld. Eenig voorbehoud dient evenwel gemaakt omtrent hoofdstuk IV: 'l'Esprit de la Flandre', waarin schrijver het bewijs levert den geest der Vlamingen slechts ten halve te snappen. En dit is de grootste en derhalve ook de spijtigste leemte in dit overigens goed geslaagd werk. Charles d'Ydewalle is ongetwijfeld een schrijver van flink formaat en wellicht België's knapste Franschtalige journalist. Dit boek is hiervan een bewijs te meer. H. Van de Perre. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Economie.Dr. W. SLEUMER, Het economisch onderwijs maatschappelijk beschouwd. - J.B. Wolters, Groningen, 306 blz., fl. 4,90. De schrijver bestudeert het economisch onderwijs vanuit sociografisch gezichtspunt, hij beantwoordt nl. de vraag 'in hoeverre en op welke wijze de maatschappij het ontstaan en de ontwikkeling van het economische onderwijs beinvloedde en beinvloedt' terwijl hij de andere zijde van het vraagstuk, nl. 'welken invloed het economisch onderwijs op het maatschappelijk leven uitoefent' ter zijde laat. Deze wetenschappelijke studie is echter geenszins uitsluitend beschrijvend, Dr Sleumer treedt normatief op en wel door het voeren van een warm pleidooi ten voordeele van het economisch onderwijs dat door te velen geminacht wordt. Zijn onderzoek gaat vooral naar de inrichting van het middelbaar onderwijs, slechts één hoofdstuk (24 blz.) wordt aan het hooger onderwijs gewijd. Naar zijn oordeel zijn zijne landgenooten hiermee - evenals met het middelbaar handelsonderwijs - veel te laat begonnen: de eerste Handelshoogeschool, te Rotterdam opgericht, dagteekent van 1913 en de Universiteit te Amsterdam kreeg enkel in 1922 hare handelsfaculteit; eindelijk richtten de Katholieken hunne 'R.K. Handelshoogeschool' in 1927 op. Wij zijn op dit gebied onze Noorderburen voor, zooals door den schrijver opgemerkt wordt, hetgeen niet belet dat ook voor ons veel uit dit werk te leeren valt, vooral uit het zeer interessant geschiedkundig deel met zijne bijzonderheden omtrent den strijd over de twistvraag of voor de vorming van den handelaar, en meer algemeen van den zakenman, praktijk niet boven studie moet gesteld worden.
Dr. K. du Bois. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr. Oger H. BOURDEAUD'HUY, Accords de Compensation et Conventions de Paiement. La Compensation en Belgique. - Pollaris en Albrecht, Antwerpen, 1938, 207 blz., Fr. 50. Tot enkele jaren geleden moest de handelaar zich enkel om de eerlijkheid en de solvabiliteit van zijn client bekommeren; tegenwoordig moet hij daarbij, zoodra hij met het buitenland handelt, zorgvuldig nagaan of zijn kooper zal mogen betalen en de verschuldigde som overdragen. Talrijke landen hebben nl., om hunne munt voor een instorting te redden, of om autarkische beweegredenen, een streng deviezencontrool ingericht met regeling der buitenlandsche betalingen. Die deviezenregelingen werden meestal onverwachts getroffen en zonder rekening te houden met hetgeen wij kunnen noemen 'de verworven rechten', nl. van de handelaars die reeds geleverd en betalingen op een vastgesteld termijn bedongen hadden. Vele overdrachten van betalingen bleven dan ook achterwege en de handelaars vroegen den Staat om hulp. Deze onderhandelde en bracht het dan meestal tot clearing-overeenkomsten waardoor de vorderingen tot hun bestemmeling komen, alhoewel dikwijls enkel na lang wachten. Wat zijn die overeenkomsten? Welke overeenkomsten heeft België gesloten en hoe werken zij? Hoe het stelsel verbeteren? Ziedaar de drie vragen waarop ons hier een duidelijk antwoord gegeven wordt; een wetenschappelijk antwoord dat den financier en den jurist zal bevredigen zonder den ontwikkelde die geen specialist is af te schrikken door een taal enkel voor de ingewijden verstaanbaar. Dr. K. du Bois. Dr. Jan LAUREYS, Waarom de Krisis niet kan worden opgelost door het kapitalisme, maar wel door een nieuwe regeling van het koopkracht vraagstuk. - Antwerpen, 1938, 48 blz. Iedereen zal niet akkoord gaan met de nieuwe regeling zooals Dr. Laureys die voorstaat; maar iedereen zal zijn aandacht wijden aan de vraag die hier gesteld wordt. Schrijver ziet de diepe oorzaak van de blijvende krisis in het tekort aan koopkracht van de massa. Dit wist men. Toch worden hier beschouwingen naar voren gebracht die het probleem in een nieuw licht stellen. De manier om de koopkracht op te voeren (nl. door het vervangen van het loon uitbetaald door den werkgever, door kredietbons) lijkt ons theoretisch ondoelmatig en practisch onuitvoerbaar. L. Arts. F.E. DE VISSCHERE, Het gemeentelijk belastinggebied en de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, met een vergelijkende studie van het Nederlandsche en het Belgische stelsel. - Standaard, Antwerpen; Bruylant, Brussel, 1938, 264 blz., Fr. 45. Een wetenschappelijke studie die zich in de eerste plaats tot doel stelt te onderzoeken van welken aard bij ons de gemeentelijke belastingen zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om in het licht te stellen in welke maat ze aan de eischen der verdeelende rechtvaardigheid beantwoorden en aan te toonen welke hervormingen zich opdringen ten einde in de vastgestelde tekorten te voorzien. Ook de zeer interessante vergelijking met Nederland strekt tot hetzelfde doel en houdt zich dan ook bij hetgeen er dienstig toe is. De 'financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten' staat in nauw verband met de mogelijkheden tot hervorming; daarom worden ze in een tweede deel onderzocht. Een betoog dat de beginselen heel duidelijk laat uitkomen die den wetgever tot richtsnoer moeten dienen en waarin beginselvastheid met realiteitszin gepaard gaat. Een studie die zich tot de hoofdzaak beperkt en recht op het doel afgaat, die daarom vermijdt in de bijzonderheden van louter praktischen aard neer te dalen, 'naar een juridische casuistiek derhalve, zal hier tevergeefs worden gezocht, terwijl ook de juridisch-technische vraagstukken, zooals heffingsmodaliteiten, het beroep tegen belastingsaanslagen, enz., buiten bespreking worden gelaten'. Dr. K. du Bois. Dr. E.L. ELTE, G.M.W. MARGADANT en M.J. ROGGEVEEN, Leerboek voor Financieele Rekenkunde en Grafieken voor de H.B.S.A. - Noorduyn & Zoon, N.V., Gorinchem, 102 blz. en rentetafels. 'Wij willen er op wijzen dat dit boek in de eerste plaats een schoolboek is.' Als men die woorden van de schrijvers in het oog houdt, dan kan het boek warm aanbevolen worden, omdat het door een klare en methodische behandeling der stof bij middel van voorbeelden uitmunt. De leeraar zal er de algemeene begrippen uit afleiden en enkele bepalingen aanvullen, b.v. de lineaire interpolatie, de gelijkwaardige procenten, e.a. die in dit boek slechts door een paar regels aangehaald worden. In de behandeling der financieele rekenkunde, waar de invloed van Pr. Dr M. van Haaften duidelijk is, ware het wenschelijk dat zijne notatie - die nog op het 10e internationaal congres voor actuarissen te Rome, met lof besproken werd - in haar geheel zou opgenomen worden; daardoor zou formuul (8) moeten veranderd worden. Een veralgemeening van het hoofdstuk 'Koersen en Rendementen' zou ongetwijfeld de stof vereenvoudigen en vergemakkelijken. In het deel over grafieken werden de meest gebruikte vormen met helderheid uitgelegd en op statistische gegevens toegepast. Alleen kan men zich afvragen of de elementaire noties van analytische meetkunde die eraan toegevoegd werden (§ 19-§ 31) in dit boek van pas komen. Aan het einde van elk hoofdstuk wordt een reeks vraagstukken ter verwerking van de stof toegevoegd. Dr. J. De Jaegher. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ingezonden boeken
|
ARNOLD John. - Het Mysterie van Londen Bridge. - Davidsfonds, Leuven. - Volksboek Nr 277. 15 fr. |
ANGELINUS (Dr) O.M.C. - Deel en Geheel. - J.J. Romen & Zonen, Roermond-Maaseik. 70 blz. 8 fr. |
BODDEKE H. - Jeruzalem-Antiochië. - J.J. Romen & Zonen, Maaseik. 223 blz. Gen. 38 fr.; geb. 50 fr. |
BORDEWIJK F. - Karakter. - Nygh & v. Ditmar, Rotterdam. 368 blz. |
BORDIAEV Nicolas. - Les sources et le sens du communisme russe. - N.R.F. Gallinard, Parijs, 254 blz. |
BRONTMAN L. - Op den top van de Wereld. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen. 336 blz. Gen. 49,30 fr.; geb. 66,30 fr. |
BRUNNER. - Het Woord Gods en de Moderne Mensch. - W. ten Have, Amsterdam. |
BURGER T. - Der Heiland der Welt. - Fr. Pustet, Regensburg. - I. 344 blz. R.M. 4.80 gen.; R.M. 5.80 geb. - II. 344 blz. R.M. 4.80 gen.; R.M, 5.80 geb. |
CEUNEN Germaine. - De Melodie der aarde. - Davidsfonds, Leuven. - Volksboek Nr 279. 15 fr. |
CLAERHOUDT Alf. - Dulinayan. - Davidsfonds, Leuven. 176 blz. 15 fr. |
CLAES Ernest. - De Fanfare De St Jansvrienden. - De Standaard, Antwerpen, 94 blz. 9 fr. |
CLAES Ernest. - Reisverhaal. - De Standaard, Antwerpen, 220 blz. 18 fr. |
CLAES Ernest. - Zichemsche Novellen. - De Standaard, Antwerpen. 162 blz. 18 frank. |
DANEEL D. - Het Boek van het Offer. - Het Rad, Berchem. 154 blz. 18 fr. |
DE COMBE e.a. - Gids voor België. - De Sikkel, Antwerpen. 284 blz. Gen. 28 fr. Geb. 35 fr. |
DE CRAENE B. - De Dagen der Verbrijzeling. - Altiora, Antwerpen. 16 blz. 5 fr. |
DE VOOYS, Dr. C.G.N. - Inleiding tot de Studie van de Woordbeteekenis. - Wolters, Groningen. 80 blz. fl. 1,40. |
DUDLEY F.O. - De Komst van het Monster. - (Vert. v. Ant. Van de Velde) Vlaamsche Boekcentrale, Antwerpen. 244 blz. Gen. 29 fr. Geb. 39 fr. |
ERKELENZ C.H. - Unseres Herrgott fröhliche Schar. - Kösel-Pustet, München. 174 blz. Geb. R.M. 3.20. |
GALESLOOT Kees. - Van Bijen en Bloemen. - Het Spectrum, Utrecht. 100 blz. 13 fr. |
GATTI Attilio. - Tam-tam in den Nacht. - De Sikkel, Antwerpen. 218 blz. Gen. 55 fr. Geb. 70 fr. |
GRAF Richard, C.S.Sp. - Ja, Vader. - Romen & Zn., Roermond-Maaseik. 304 blz. Gen. 30 fr. Geb. 40 fr. |
HEUGTENBERG. - Katholieke Asceze. - Paul Brand, Hilversum. |
HEYMAN Georges. - Voor den Middenstand. - De Sikkel, Antwerpen, 56 blz. 12 fr. |
HEYSTER S. - Opvoedingsmoeilijkheden van iederen dag. - De Standaard, Antwerpen. 106 blz. fl. 1,90. |
HYMA Albert. - Christianity, Capitalism and Communism. - Martinus Nyhoff, 's Gravenhage. 304 blz. fl. 6. |
HIELSCHERS Kurt. - Osterreich, Landschaft und Baukunst. - Brockhaus, Leipzig. - 240 afbeeldingen. R.M. 6.80. |
JUNG H. - Der deutsche Boden und seine Gesteine und Mineralschätze. - Gustav Fischer, Jena. 192 blz. Gen. R.M. 7. Geb. R.M. 8.50. |
KEMPE G.Th. - Criminaliteit en Kerkgenootschap. - Dekker & Van de Vegt, Nijmegen. |
LAMBO A. - Het Wikingerschip van Ladbij. - Bij den schrijver te Berlaar. 16 blz. 10 fr. |
LAMBO A. - Uw Zondagsmis en Uw Arbeidsweek. - Goede Pers, Averbode. 48 blz. |
LAMBO A. - De Controle in de N.V. Het Statuut van den Accountant. V.E.V., Antwerpen. |
LAMMERTSE. - Het Protestantisme. - Brand, Hilversum. 128 blz. fl. 1.20. |
LAZZARINI L. - Pius XI. - Uit het Italiaansch vertaald door A. Hendrickx, S.s.s.S. - K. Beyaert, Brugge. 286 blz. 30 fr. |
LAST Jef. - De Spaansche tragedie. - Contact, Amsterdam. - De Tijd, Brussel. 204 blz. |
LEEMANS Victor. - Inleiding tot de Sociologie. - De Standaard, Antwerpen. 152 blz. 18 fr. |
LEMAIRE R. - La Restauration des monuments anciens. - De Sikkel, Antwerpen. 240 blz. 75 fr. |
LIENER. - Der neue Christ. II. Tyrolia, Inssbruck. |
LUCKELER Heinrich. - Führer zur Kunst. - Herder, Freiburg. 224 blz. Gen. R.M. 5.20. Geb. R.M. 7. |
MARITAIN Jacques & Raïssa. - La situation de la Poésie. - Desclée - De Brouwer. 168 blz. 15 fr. |
MOENS Wies. - Kalewala. - De Sikkel, Antwerpen. 160 blz. Gen. 45 fr. Geb. 60 fr. |
MONCH W. - Frankreichs Literatur im XVI Jahrhunder. - Walter de Gruyter & Co, Berlin. XVIII, 323 blz. Gen. R.M. 14. Geb. R.M. 15.50. |
NICOLAS J. - Wij, glazeniers. - Het Spectrum, Utrecht. 96 blz., 20 fr. |
OUWENDIJK Jan. - Pius X. - Dekker & Van de Vegt, Nijmegen. - 150 blz. 25 fr. |
POURESY E. - Sous le fléau de l'immoralité. - Edit. du Relèvement Social. 240 blz., 12 fr. |
REBER Kurt. - Das Notrecht des Staates. - Polygraphisches Verlag, Zürich. 122 blz., 4.50 Zw. fr. |
REIMMICHEL. - De Klokken van Hochwald. - Davidsfonds, Leuven. Volksboek Nr 276. 15 fr. |
RETZBACH, Dr Anton. - Het Kerkelijk Recht. - J.J. Romen & Zonen, Maaseik. 773 blz., 80 fr. |
ROMEIN Jan. - Machten van dezen tijd. - Wereldbibliotheek, Amsterdam. 192 blz. 21 fr. |
ROSCHHOFER, Dr. Herman. - Die Tschechoslowakischen Denkschrifte für die Friedensconferenz von Paris 1919/1920. - Carl Heyman Verlag, Berlin. 378 blz. |
SANDULESCU-GODENI Constantin. - Das Verhältnis von Rationalität und Irrationalität in der Philosophie Platons. - Junker und Dünnhaupt, Berlin. 338 blz. R.M. 12. |
SUCHENWIRTH, Prof. Dr. Richard. - Deutsche Geschichte. - Georg Dollheimer Verlag, Leipzig. 624 blz. R.M. 4.80. |
TIMMERMANS Felix. - Ik zag Cecilia komen. - Van Kampen & Zn., Amsterdam. 98 blz., 32 fr. |
Undset Sigrid. - Het brandend Braambosch. - Marteau, Brussel. 432 blz. Gen. 48 fr. Geb. 65 fr. |
VAN BYTENEN M. - De H. Vincentius a Paulo. - Dekker & Van de Vegt, Nijmegem. 120 blz. fl. 1.25. |
VAN DER SLEEN, Dr. W.G.N. - Zuid Afrika. - Het Nederlandsch Boekhuis, Tilburg. Gen. 49 fr. Geb. 66 fr. 272 blz. |
VAN HOUTTE J.A. - Economische Geschiedenis. - De Standaard, Antwerpen. 240 blz., 35 fr. |
VAN LAER J. - Het leven wenkt. - Bode van het H. Hart, Alken. - 114 blz. 10 fr. |
VAN LEEUW W.L.M.E. - Dichterschap en Werkelijkheid. - De Haan, Utrecht. - 388 blz., 100 fr. |
VAN NYLEN Jan. - Gedichten. - A.A.M. Stols, Maastricht, Brussel. 212 blz. |
VAN SCHENDEL A. - De Wereld een dansfeest. - Meulenhoff, Amsterdam. 254 blz. |
VAN SICHEM J. & DOBBELEERS L. - Taaldroppels. - J. Van In, Lier. 152 blz., 10 fr. |
VANSINA Dirk. - Het Liederboek van Elckerlyc. - Bij den schrijver, Markgravestraat, 14, Antwerpen. 170 blz. |
VAN SUCHTELEN Nico. - Marcus Aurelius Antonius. Zelfbespiegelingen. - Wereldbibliotheek, Amsterdam. 236 blz. 35 fr. |
VAN WESSEM, E. - Een Prince van Orangiën. - Het Spectrum, Utrecht. 212 blz, 22 fr. |
VERSCHAEVE Cyriel. - Schoonheid en Christendom. - Zeemeeuw, Brugge. 152 blz. 18 fr. |
VERSTRAETE E. - Volksche opleiding in Jeugdorganisaties. - Volksuniversiteit Herman Van den Reeck, Antwerpen. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 66 blz. 7.50 fr. |
VERVOORT C. - De Adelaar van Carpineto. - Davidsfonds, Leuven. 192 blz. 15 fr. |
WACHTERS Louis. - Jef Denijn. - Davidsfonds, Leuven. Jeugdboek 26, 11 fr. |
WELZEL Bern. - Eucharistie en mystiek lichaam van Christus. - De Standaard, Antwerpen. 112 blz. 10 fr. |
ZULLIGER. - Moeilijkheden bij de opvoeding. - Haya, Den Haag. |
L'Action Catholique et la Nation. - Actes du Congrès doctrinal de l'A.C.J.B. - Editions de l'A.C.J.B., Leuven, 3 deelen, van circa 280 blz. 18 fr. elk. |
Het Godsdienstonderricht in de Missie. - Verslagboek van de XVe Missieologische week van Leuven, gehouden te Nijmegen, 1937. Universum, Brussel. 284 blz., 40 fr. |
Het Nationaal Socialisme. - Geloofsverdediging, Antwerpen. 208 blz., 20 fr. |
De verheven schoonheid van het Priesterschap. - De Mijstieke roos. Zonnewende, Kortrijk. |
Zuid-Nederland en de Spellingvereenvoudiging. - De Sikkel, Antwerpen, 31 blz., 2 fr. |
- voetnoot*
- Onder deze rubriek worden met een * aangeduid de werken die ex professo over den godsdienst handelen en door niet-katholieken werden geschreven. Zij vallen dus over het algemeen onder de wet van den Index.