Streven. Jaargang 6
(1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
De Heerschappij der Massa-menschen
| |
[pagina 16]
| |
melijk tot doel stelt te onderzoeken 'welke cultuurverbondenheid de hedendaagsche doorsnee-mensch vertoont en in welke mate hij bekwaam zal zijn de moderne beschaving voort te zetten'. | |
1. - Ortega y Gasset.Tot beter begrip van onze ontleding achten wij het noodig eerst de geesteshouding van den schrijver, voor zoover deze zich uit in het werk, te schetsen. Ortega y Gasset is een philosoof van de geschiedenis, geen metaphysicus. Vandaar dat heel zijn mentaliteit ingesteld is op het concrete. De metaphysica en de abstractie kunnen bij hem slechts op een zeer matige zooniet vijandige belangstelling rekenen. 'De abstractie immers poogt tegen het concrete op te staan' (blz. XXXI) en de tastbare, proefondervindelijke werkelijkheid is toch het eenige werkmateriaal. Zin voor het concrete vergt trouwens een klaren geest, hij alleen biedt de mogelijkheid het geschiedkundig verloop te beheerschen. Julius Caesar was zulk een klare geest, vele politici bezitten hem en om die reden kan het vasteland nog steeds bij Engeland in de leer gaan. Geen wonder dat Ortega y Gasset voor wien 'de geschiedenis het werkelijk absolute is' (blz. XVIII) zich bij voorkeur met geschiedenis zal bezighouden. Tenslotte berust zijn positivistische geestesrichting op een relativistische levensbeschouwing, daar alleen het naakte, historische feit van belang is. Heel het historisch gebeuren is louter levensdrang, levensdrang die moet worden opgespeurd, blootgelegd alvorens men over een bepaald tijdperk een geweldig oordeel kan vellen. Deze opvatting van de ontwikkeling der geschiedenis berust bijgevolg voor een groot deel op de levensbiologische verklaring van de geschiedkundige feiten. Alles wat de ontplooiïng van den levensdrang begunstigt is Ortega welkom. De reusachtige ontwikkeling van het moderne leven is te danken aan de macht van zekere sterke persoonlijkheden, aan het klimaat van de geestelijke en politieke vrijheid en aan de uitvindingen van de wetenschappelijke techniek. De schrijver huldigt de weldaden van het individualisme en is daarom de voorstander van een aristocratische interpretatie | |
[pagina 17]
| |
van de geschiedenis. Het rijkste leven bloeit in de sterkste persoonlijkheid. Het probleem dat Ortega, bij het ontleden van de structuur van den nu-heerschenden massa-mensch, het meest prikkelt is het volgende: 'Hoe is het te verklaren dat de moderne doorsnee-mensch die leeft van techniek zich zoo weinig gelegen laat aan de overweldigende ontdekkingen zelf?' Met bewonderende liefde spreekt hij over de techniek en over de uiterst delikate 'fanna van den experimenteelen mensch' (blz. 84) die eerst in de XVIIIde-XIXde eeuw ontstaat en alleen in het vierhoek Parijs-Londen-Berlijn-Weenen voorkomt. De techniek heeft aan het leven onbekende ontwikkelingsmogelijkheden geschonken en heeft samen met de vrijheid de verdriedubbeling van de Europeesche bevolking veroorzaakt. Daarom is Ortega een geestdriftig verdediger van de vrijheid en van dien politieken levensvorm die de vrijheid tot een onwrikbaar beginsel van het Europeesch leven gemaakt heeft, te weten het liberalisme. Geen wonder dat bij den schrijver socialisme en bolsjewisme zoowel als fascisme het te ontgelden krijgen. Hij aanvaardt echter de noodzakelijkheid van een gemeenschappelijk levensverband (le collectif), niet onder den vorm van het socialisme maar wel van het solidarisme (blz. XXIX). De vitalistische levensbeschouwing doet den schrijver het katholicisme afkeuren, omdat het niet toelaat integraal te leven en authentiek te zijn, daar er - altijd volgens schrijver - een kloof bestaat tusschen het moderne, het technische in den katholiek en zijn praetechnisch bovennatuurlijk geloof (Nota 1, blz. 106). | |
2. - De diagnose van den massa-mensch.Ortega y Gasset is een buitengewoon nauwkeurige waarnemer en zijn beschrijving van den doorsnee-mensch is een zuiver genot voor den onbevooroordeelden geest. Het rijk van de sterke, oorspronkelijke, en intensief levende persoonlijkheid is uit. In zijn plaats treedt de massa-mensch aan. Eenvoudige herhaling van zijn medemensch, die zich in niets zoekt te onderscheiden, alle verschil tracht weg te werken, en voor de afwijkende typen slechts haat en verachting koestert. De wondere rijkdom van ons werelddeel aan persoonlijkhe- | |
[pagina 18]
| |
den, talenten en geniën gaat daardoor stilaan verloren ten overstaan van een bedroevende gelijksoortigheid. De massa-mensch inderdaad mist het karakteristiek persoonlijke, hij staat blind voor de hem uitsluitend eigen waarde, die een even onuitputtelijk als onvruchtbaar kapitaal aan levensrijkdom beteekent. De massa-mensch voelt zich niet verplicht, naar absolute waarden te zoeken, hij vat niets van het uiterst ingewikkelde en eindeloos varieerend complex van elk menschenleven. De verfijnde speurzin van het delikaat kenmerkende is verstompt, zoodat zich bij hem geen behoefte meer opdringt naar zelfvorming. Geen doel geeft zin en lijn aan leven, geen ideaal wordt trek voor trek in dat leven gedreven. Hij leeft doelloos, meegesleept op den breeden stroom van de ongedifferencieerde alledaagschheid. De doorsnee-mensch aanvaardt geen afhankelijkheid, geen wet, geen norm. Hij die voor een doel leeft, aanvaardt de wet voor dit doel. De massa-mensch echter weigert elke hoogere instantie en weigert ook zijn leven naar het leven der scheppende minderheden te richten. Er hebben altijd massa-menschen bestaan, maar vroeger werden ze bedwongen, nu echter ontsnappen ze aan den greep en de leiding van de gezaghebbende minderheid, om op hunne beurt in massa de leiding op zich te nemen. Daar de massa-mensch onedel is, neemt hij de voorrechten van deze minderheden over, maar verwerpt hun plichten. Hij kent luxe en rijkdom. Hij is in staat, zich van de techniek te bedienen. Hij neemt bezit van alle uitvindingen zonder aan de inspanning van den geest te denken, die ze voortgebracht heeft. Hij bezit dus het levensrepertorium van de minderheden, maar bekommert zich niet om hun plichten. Voor den massa-mensch biedt het leven geen hindernis, geen beperking, is alles toegelaten. Hij gedraagt zich als een verwend kind, als het verwende kind van de geschiedenis. Voor een verwend kind is niets onherroepelijk, omdat de goeiige ouders toch alles kunnen vergeven en het verkeerde weer in orde brengen. Daarom mag de massa-mensch als een vijand van de vrijheid optreden, hij hoopt toch dat er altijd genoeg vrijheid in Europa zal bestaan. Deze dubbelzinnige houding laat leugens en onwaarheid in het openbaar leven heerschen, die den woekerenden groei van de holle rhetoriek der demagogen begunstigen. | |
[pagina 19]
| |
Deze doorsnee-mensch weet dat hij middelmatig is. Het nieuwe is hier dat hij het recht van de middelmatigheid verkondigt en ze opdringt. Daar hij weinig belangstelling voelt voor het zoeken naar waarheid, hebben zich in zijn geest enkele krachtideeën vastgezet, waarin alles moet passen, waarmee alles beoordeeld wordt. Alle soepelheid, alle gevatheid en scherpte ontbreekt hem, zoodat, om anderen tot zijne gedachten te brengen, doorslaande, althans theoretisch doorslaande argumenten steeds zoek zijn. De massa-mensch echter heeft een argument dat zonder te overreden, toch doet buigen, het is het argument der 'massa' dat van de z.g.n. 'action directe'. Een typische uiting van het leven van den massa-mensch is de vereischte van reusachtige gebouwen. Het keizerlijke Rome kende reeds een dergelijk verschijnsel en bouwde b.v. den Circus Maximus, die aan 200.000 personen plaats bood. De private sfeer krimpt meer en meer in ten voordeele van de openbare. Daar de massa-mensch al het intiemste en persoonlijkste in zich moet onderdrukken, om massa-mensch te blijven, vertoont hij een innerlijke armoede en leegte, die hij tracht te vullen met datgene, dat weer eigen is aan de 'massa-maatschappij': de alles-doordringende politiek. Deze politiseering van het openbaar leven kenschetst eenerzijds den reeds gehekelden triomf van de abstractie over de werkelijkheid, maakt het optreden van demagogen mogelijk en bevordert hun rhetoriek, maar beteekent anderzijds de socialiseering van Europa, het overheerschen van de eentonigheid en eenvormigheid. De gemoedstoestand van den massa-mensch schrijft aan Europa een nieuwe levenswijze voor en daar de doorsnee-mensch doelloos leeft, leeft ook Europa doelloos en verliest het van dag tot dag aan internationalen invloed. Ortega y Gasset, die de problematiek van het leven en van het wereldgebeuren aanvoelt, zegt dat de massa-mensch een macht voorstelt die bekwaam is het hoogste goed of het grootste kwaad te verrichten. Met Rathenau noemt hij het optreden van den massa-mensch een vertikale volksverhuizing en voorspelt hij volledige barbarie binnen dertig jaar, omdat nu een menschentype heerscht, dat recht heeft ongelijk te hebben en zijn standpunt met geweld opdringt, geweld dat zich uit in de etatisatie, in het syndicalisme en fascisme. Schrijver wil noch- | |
[pagina 20]
| |
tans niet onrechtvaardig zijn en zegt dat de heerschappij van den massa-mensch 't zich voortbewegen naar een nieuwe, onbereikte organisatie van de menschheid kan zijn. Het is goed inderdaad dat het levensrepertorium van de minderheden gemeengoed geworden is, het is het beste bewijs, dat de vitaliteit van Europa vermeerderd is. De levenspotentie van iederen mensch is veel sterker dan vroeger: de levensmogelijkheden zijn grooter, omdat ieder doorsnee-mensch het leven van de wereld meeleeft. Onze tijd voelt zich niet volmaakt maar hij voelt zich veruit rijker dan de voorafgaande tijden en de doorsnee-mensch zou niet in een ander tijdperk willen leven. Dit bewustzijn van de levenskracht, van de vitaliteit is een bewijs dat Europa niet ontaardt en niet ondergaat, lijk Spengler het zou willen doen gelooven. De achteruitgang van Europa is alleen te wijten aan het feit dat het onder de heerschappij van den massa-mensch het bevel opgegeven heeft, omdat de massa-mensch doelloos leeft. Dat is het ergste en niemand is bekwaam om Europa te vervangen. Het groote doel van Europa is - volgens schrijver - de ontwikkeling naar een gemeenschappelijken staat, de logische ontwikkeling van den nationalen staat. Alles samengenomen is Ortega evenwel pessimistisch gestemd omdat de gunstige aspecten van den massa-mensch niet kunnen opwegen tegen de ongunstige. De doorsnee-mensch is niet bekwaam desnoods de technische civilisatie voort te zetten omdat zijn belangstelling niet naar het eigenlijk wetenschappelijk werk gaat, maar wel naar de uitvindingen die hij gebruikt als een soort natuurproduct. Dezelfde onmacht vertoont hij voor de cultuurgoederen. De normenvormende minderheden immers die de schakels zijn van de cultuurtraditie worden overspoeld en vervangen door een maatschappij waarvan de invloed nivelleerend werkt en die er naar streeft zich los te werken uit de verscheidenheid waaruit ze ontstond. | |
3. - Kritische beschouwingen.De bovenstaande korte samenvatting levert het beste bewijs van de degelijkheid van Ortega's ontledende beschrijving der massa-menschen. Het eenige wat den onbevooroordeelden lezer van den schrijver scheiden kan is een andere interpretatie van de feiten en een andere levensaanvoeling. | |
[pagina 21]
| |
De opstand en de heerschappij der massa's wordt door Ortega y Gasset als een stijging van het geschiedkundig niveau beschouwd, omdat nu veel meer menschen aan het historisch gebeuren deelnemen. Anderzijds wordt het nationalisme als een reeds overwonnen stadium van de ontwikkeling naar een grootscher Europeeschen superstaat voorgesteld. Eindelijk brengt de opstand der massa-menschen de inmetseling mede van de arbeidersklas in het volk. De massa-mensch immers openbaart een geesteshouding die men even goed bij den werkman als bij den intellectueel aantreft. Als nu juist de meeste arbeiders gekenschetst worden door den doorsnee-aanleg en als zij anderzijds in het nationaal voelende volk - dat tot nog toe alleen uit adel en burgerij bestond - opgenomen worden, geeft er hun geesteshouding door hun groot aantal, den doorslag. Zoodra dit versmeltingsproces ten einde zal zijn, zal het volk eerst een natie vormen omdat dan zijn basis de grootste mogelijke breedte bereikt heeft. Dat is de sociale zijde van het door den schrijver gehekelde nationalisme. Zoodra anderzijds ieder volk het bestand van zijn 'Volkstum' door nationale grenzen of door autonomie verzekerd weet, dan heeft ook de nationalistische ontwikkeling haar einde bereikt. De nationale en sociale rijpheid van ieder volk is dus de voorwaarde om tot een Europeesch evenwicht te komen, wat dan elken nationalistischen oorlog doelloos en daarom onmogelijk zal maken. Dan eerst zal de weg vrij zijn voor den idealen Europeeschen superstaat, waarin het eene volk naast het andere zal leven, zooals nu binnen de grenzen van een volk, één stam naast den andere leeft en weldra een klas naast de andere zal leven. Verder beschouwt de schrijver de heerschappij van de massa's als een opstand tegen de bevelende minderheden en tegen het bevel als dusdanig. Karl Anton Prinz Rohan onderzoekt hetzelfde verschijnsel in zijn geestig boek 'Schicksalsstunde Europas'Ga naar voetnoot(2) en besluit met meer waarschijnlijkheid dat deze opstand niet tegen het bevel als dusdanig gericht is maar tegen de verhouding vader-kind, waarin de breede massa's altijd de rol van het kind moesten spelen, terwijl de scheppende | |
[pagina 22]
| |
minderheden over deze massa's 'n vaderlijk geweld uitoefenden. De massa-menschen aanvaarden daarentegen de veel strengere autoriteit van een Hitler, een Mussolini en een Lenin, omdat deze geen vaderheerschers maar broederheerschers zijn en bevelen mogen, omdat ze in 't oog van den massa-mensch als het best-geslaagde exemplaar van hun eigen type gelden. Nooit werd trouwens met meer pathos het recht van het leiden en den plicht van het zich laten leiden verkondigd; maar dit is slechts mogelijk, omdat de van alle persoonlijke gedachten ontbloote en doelloos levende doorsnee-mensch een sterke leiding noodig heeft. Al is deze bedroevende doelloosheid het gevolg van het liberalisme toch spaart de schrijver den lof niet om de weldaden van de liberale wereldbeschouwing en van de techniek te prijzen. Het mag zelfs als een daad aangezien worden dat hij ten overstaan van de aanhoudende en modegeworden terechtstelling van het liberalisme en de techniek hun werkelijke voordeelen onbevangen in 't licht weet te stellen. Of echter zijn houding veilig is voor alle kritiek valt te betwijfelen. Ortega y Gasset prijst liberalisme en techniek omdat ze de Europeesche bevolking binnen een eeuw verdriedubbeld en daardoor de vitaliteit van Europa vermeerderd hebben. Anderzijds erkent hij zelf dat deze levensvormen voor de geesteshouding van den massa-mensch verantwoordelijk zijn, omdat ze hem alleen onderwezen, maar niet opgevoed hebben. Een boom die zulke vruchten voortbrengt mag toch à priori geen goede boom genoemd worden. Deze liberaal-democratische levensvormen zouden even goed bij een vader vergeleken kunnen worden die zonder de minste verantwoordelijkheid een kind na het andere voortbrengt, niet wetende hoe hij ze zal opvoeden. Het kenschetsende van de massa-mensch is dat hij zijn leven niet als een persoonlijke taak beschouwt. Wie anders dan het liberalisme heeft de menschen hun levensdoel geroofd? De godsdienst bood aan ieder mensch een grootsch voorbeeld: Christus en een even grootsch levensdoel: het heil van de ziel. De relativistische en materialistische gedachten van het liberalisme hebben het voorbeeld in de schaduw gesteld en het doel tot utopie uitgeroepen. De massa verloor den machtigsten idealistischen hefboom en leefde voortaan een doelloos leven vol genot, want welke doorsnee-geesten zijn | |
[pagina 23]
| |
bekwaam uit eigen kracht een levenswaardig doel te vinden? In deze leemte dringen bolsjevisme en fascisme en bieden aan al die ontgoochelde menschen een nieuw doel, een geseculariseerd geloof, den mythos; en daar de massa-mensch geen persoon meer is met een persoonlijke, onsterfelijke ziel, maar slechts een individu, de herleving van het type, laat hij zich gewillig inschakelen in de bovenindividueele levensmachten en vindt een nieuw doel in het heil van het ras, de klas of den staat. Dat verklaart gedeeltelijk het succes van het marxisme en van het fascisme. Ook de techniek heeft tot die ontwikkeling bijgedragen. Ze heeft de ontvolking van het platteland veroorzaakt en de in aarde en geloof wortelende boeren naar de steden gevoerd, waar ze hun levensdoel verloren: het aardsche, den bloei van hun hoeve, hun vee; het bovenaardsche, het heil van hun ziel. Maar we herhalen, deze fouten mogen niet tot een eenzijdige en onrechtvaardige veroordeeling van liberalisme, democratie en techniek leiden. Het liberaal relativisme heeft den schrijver er toe gebracht, het historisch feit als eenig onwrikbaar punt te beschouwen, de geschiedenis als een uiting van levensdrang te verklaren en ieder gebeuren levensbiologisch te interpreteeren. Het vitalisme van den hedendaagschen doorsnee-mensch is zeker een verheugend feit, maar hoeft georiënteerd te worden. Wijsgeerig uitgedrukt zegt het dat het leven zijn eigen doel is. Zoo ver gaat Ortega y Gasset niet, maar we vinden dat deze stelling in de praemissen van elk vitalisme verscholen ligtGa naar voetnoot(3). Welnu dit vitalisme is het gevolg van de materialistische bestanddeelen van het liberalisme. De eens ontketende geesten laten zich niet meer dwingen en leven voort in het marxisme, dat het paradijs op aarde wil verwezenlijken, en in de vergoddelijking van het ras. Het vitalisme geeft recht aan den sterkere en billijkt alle oorlogen. Trouwens is de door de techniek vermeerderde vitaliteit bij de meeste menschen niets anders dan een zuivere uiterlijke werkzaamheid. Wij Europeanen zijn werkzaam, we leven in een arbeidsroes, we beheerschen de wereld door de scheppende daad en verkondigen met Goethe dat in den beginne de daad was. Nooit mogen we dit actieve, schep- | |
[pagina 24]
| |
pende, bedwelmende leven prijsgeven voor het passief beschouwende leven van Oostersche menschen, maar dit mag ons niet beletten te zeggen dat de kern van de werkzaamheid, van het zielecentrum, naar de uiterlijke peripherie van den mensch is gerukt. Ortega y Gasset wil den levensdrang in den dienst stellen van een ideaal maar relativisme en materialisme maken dat zeer moeilijk en bijna onmogelijk, althans voor doorsnee-menschen. Dat hebben de autoritair-conservatieve en ook de marxistische wereldbeschouwing maar al te goed begrepen, en om geestdrift voor een ideaal, voor een buiten en boven den mensch staande doel te wekken, hebben ze waarden geschapen. Ortega y Gasset verlangt normen en noemt de afwezigheid van normen het teeken van cultuurloosheid, waarin hij volkomen gelijk heeft. Deze normen moeten objectief zijn, maar daar hij het metaphysisch absolute verwerpt, kunnen de normen niet transcendent zijn. Zij moeten dus door overeenstemming geschapen worden. Voor doorsnee-menschen is dit proces van den geest te moeilijk. De totalitaire levensvormen hebben waardenhierarchieën geschapen en aan den massa-mensch opgedrongen. De waardenhierarchieën zijn echter niet ruim genoeg en daarenboven onvolledig en moeten daarom tot een beperking en zelfs onderdrukking van de vrijheid leiden. Dat zijn de enkele kracht-ideeën van de massa-menschen en deze ideeën worden met geweld opgedrongen. Daarmee wordt het bijna onoplosbare problema van de vrijheid gesteld. We herhalen met Ortega y Gasset dat het wezen van ons werelddeel met de vrijheid vergroeid is; ze is even zoo noodig voor den geest als lucht en voedsel voor het lichaam. Moet deze vrijheid nu absoluut zijn, lijk het liberalisme het eischt of mag ze beperkt worden? Door wien, voor wien, namens welke wijsgeerige stelsels? Is de vrijheid aan een zekere waardenhierarchie gehecht? Zonder deze vraag te beantwoorden, mogen we zeggen dat, indien de vrijheid aan een waardenhierarchie gebonden is, ze in een evenredige verhouding staat tot de hoogte, de volledigheid en de orde van de waardenhierarchie. Indien de waardenhierarchie van het economische opklimt over het biologische, maatschappelijke, rationeele naar het heilige, dan zal de vrijheid, wel zeker beperkt, maar toch zeer ruim zijn. Het doel van dit artikel laat niet toe, het | |
[pagina 25]
| |
chaos te toonen waarin we feitelijk leven door de sabotage van de metaphysische transcendente ideeën, die ten minste nog voor de Duitsche idealisten onmisbare ordecategorieën waren. We zien welke reusachtige vragen de heerschappij van den massa-mensch opwerpt. Ortega y Gasset heeft van uit zijn standpunt een schitterende diagnose van dit verschijnsel opgesteld. Al kunnen we zijn standpunt niet deelen, toch zullen we in zijn boek een bezielenden gedachtenrijkdom putten. Hij schrijft heerlijke bladzijden over de waarde van de persoonlijkheid, over het edele en onedele leven, over de leidende rol van ons beminde avondland en alles wat hij over het waardevolle leven zegt kan tot het verplichtende woord van den menschenkenner Shakespeare herleid worden: 'Above all to thine own self be true' (Hamlet). |
|