Streven. Jaargang 5
(1937-1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 512]
| |
Joodse profane Beschavingsinvloed
| |
I. - Afzondering en gedeeltelijke emancipatie.De voornaamste zorg van het Joodse volk na de verovering van Jeruzalem en bij zijn verstrooiing over de wereld is geweest de onderlinge vereniging van Israël om de Wet. Het verzamelen, vaststellen, bestuderen der Wetsbepalingen, verrijkt met de uitleg der voorvaderen, werd het kenmerk der Joodse orthodoxie. En dit bleef, zolang men min of meer teruggedrongen werd uit het publieke leven. | |
[pagina 513]
| |
Dat er in zulke omstandigheden van geestelijke of stoffelijke invloed op het Europese kultuurleven bijna geen sprake kon zijn, ligt voor de hand. Wel was deze tijd der verborgenheid in menig opzicht een voorbereiding voor perioden, waarin men zich vrijer zou kunnen bewegen. Eerstens, men was, als Jood, lange tijd uitgesloten van het ambtelijke, wetenschappelijke, openbare leven; dit brengt mee, dat men voor het levensonderhoud is aangewezen op de gewone beroepen van het handwerk, de handel enz. Door hun internationale betrekkingen wegens hun omzwervingen floreerde bizonder dit laatste bedrijf. Het totstandkomen van de wereldhandel is ongetwijfeld in sterke mate beïnvloed door de Jood, zeker in die gebieden, waar hij zich vrijer kon bewegen, zoals in het Calvinistische Holland, dat zijn grenzen openstelde voor de rijke Marranen bij hun verdrijving uit Spanje en Portugal. De opgeslotenheid binnen het ghetto met de daaraan verbonde inniger Wetstudie droeg niet weinig bij tot de Joodse casuïstische vorming, die later, als de gerechtshoven weer voor hen opengingen, de Joden zouden doen kennen als spitsvondig advocaten en als bevorderaars der profane rechtswetenschap en casuïstiek. Bovendien zien we vrij spoedig zowel op mystiek als wijsgerig gebied en ook op 't gebied der schone literatuur een Joodse bloei aangekondigd, die in de eerste Joodse emancipatie, n.l. in Spanje, de Europese mystieke, wijsgerige en literaire wetenschap beïnvloedt. Saadya ben Joseph (892-942) zoekt reeds aanpassing aan Arabische denkbeelden en bereidt de beweging voor, die zich in de elfde eeuw in Spaanse Joodse kringen duidelijker openbaren zal. De mystiek en de literatuur beginnen met de Paitanim of gebedsdichters, vooral Jose ben Jose in de 7e eeuw in Palestina, en in de 8e eeuw met Eleazar Kalir de Joodse religieuze dichtkunst in te luiden, welke schitterend wordt voortgezet in de Spaanse bloeitijd en niet zonder inwerking bleef op de literatuur van Europa ten tijde der Scholastiek. Verder ontstond, eerst in het Oosten, later in het Westen de Joodse gevoelsmystiek, die eveneens in Spanje op de latere Westerse niet-Joodse mystici heeft ingewerkt. Zo werden in de minder of meer afgesloten Joodse milieus, zowel voor verschillende be- | |
[pagina 514]
| |
roepen (handel, handwerk, koopmanschap), als voor bepaalde wetenschappen (rechtswetenschap, literatuur, mystiek) reeds de wegen geëffend, waarlangs het Jodendom in kultureel kontakt zou komen met Europa, zodra men de Joden enige emancipatie toestond. Deze eerste emancipatietijden mochten de Joden beleven in Zuid-West Europa onder de Moorse overheersing. Joodse schrijvers noemen deze tijd 'De gouden Dageraad der Joden in Spanje'. 'In Spanje, schrijft Rabbijn Lewis BrowneGa naar voetnoot(1), waren de Joden reeds tot rijkdom en macht gekomen, sinds de Mohammedaanse indringers de Christenen uit hun land verdreven hadden... Het was een onvolprezen tijd voor de Joden. Op ieder terrein van het leven deden zij zich gelden... Joden bekleedden een leerstoel aan de grote universiteiten, - wederom anderen beheerden de Koninklijke schatkist. Onder de geneesheren, de bankiers, de kooplieden en de staatslieden van die tijd namen zij de voornaamste plaats in. En die toename van de Joodse rijkdomm en invloed ging hand aan hand met de bloei van de Joodse letterkunde en wetenschap'... 'Wiskunde, sterrenkunde, geneeskunst en wijsbegeerte herleefden... Ook de Joodse wijsbegeerte ontstond op die weg.'Ga naar voetnoot(2). 'Vele Joden van de gouden eeuw hebben hun krachten aan deze studie gewijd en het is merkwaardig, dat nog veel eeuwen daarna de geleerden en de Christenwereld zich in de Joodse geschriften verdiept hebben.'Ga naar voetnoot(3) 'Die Juden, schrijft A. BaumgartnerGa naar voetnoot(4), hatten sich unter den Mauren in Spanien eine Stellung errungen wie bis dahin bei keinem andern Volk... Sie waren in Handel und Gewerbe, politischem Einflusse und wissenschaftlichen Tätigkeiten obenauf.' Naast de wijsbegeerte en de schone letteren was het vooral de Joodse mystiek, die Europa heeft beïnvloed. Wat de Joodse mystiek en haar invloed op de Spaanse Katholieke mystici betreft, kunnen we verwijzen naar 't bekende werk van Dr J. Brouwer De Achtergrond der Spaanse Mys- | |
[pagina 515]
| |
tiekGa naar voetnoot(5). Vooral het Semietische gevoelselement speelt hier een grote rol. En wanneer ook dit, niet zonder Joodse aanleiding, bij sommige Katholieke mystieke schrijvers van Spanje is te bespeuren, mag men niet vergeten, dat in de Islamietische en de Joodse Mystiek veel Christelijke elementen uit vroegere tijden waren opgenomen, zodat de latere Katholieke mystici aldus, ook door het Jodendom, verbinding kregen met de oud-Christelijke traditie. Op wijsgerig gebied is o.a. op te merken,Ga naar voetnoot(6) dat op aandrang van Aartsbisschop Raymond van Toledo Joannes Hispalensis en Dominicus Gundisalvi naast Arabische werken van Alfarabi, Avicenna, Al Ghazzali ook 'de Levensbron' of 'Mekor Chajjim' van de wijsgeer en Jood Yehoeda ibn Gabirol (Avicebron, of Avicebrol) in 't Kastilaans en Latijn vertaalden. Niet het minst door de Joden zijn de grote Middeleeuwse scholastieken in kennis gekomen met de Arabische wetenschap en de Arabisch-Joodse neo-platonische en neo-peripatetische wijsbegeerte; zelfs de subtiele Duns Scot verdedigt de orthodoxie van Gabirol's leer over de 'materia prima'.Ga naar voetnoot(7). Tot in de veertiende eeuw merkt men nog de refleks der Joods-wijsgerige ideeën, o.a. van Levi ben Gersom bij de Christelijke schrijvers van die tijd. Ook de rijke Joodse poëzie van de Spaanse bloeitijd, vooral van Mozes en Abraham ibn Ezra, en bizonder van Jehoeda Halevi is niet onopgemerkt gebleven bij de Katholieke Latijnse dichters der 12e en 13e eeuw, daar menig Nieuw-Hebreeuws gedicht door Spaanse en Latijnse vertalingen spoedig vrij algemeen in de wetenschappelijke wereld van West Europa bekend werd. Naast schone letteren, wijsbegeerte en mystiek, werd menig ander wetenschappelijk gebied door de Joden betreden, o.a. de astronomie door Abraham ibn Ezra, de wetgeleerdheid door Alfasi, geneeskunde, mathematiek, geometrie, algebra. Samuël ibn Abbas bericht ons, dat de wetenschappelijke leercursus der Spaanse Joden naast Hebreeuwse grammaticale en Wetstudiën al deze vakken omvatte. | |
[pagina 516]
| |
Naast het vele werkelijk goede, dat de Joodse invloed op beschavingsgebied aan het Europa dier dagen bracht, waren ook minder goede kultuurinwerkingen merkbaar, vooral politiek, wijsgerig en mystiek. Joodse schrijversGa naar voetnoot8 zelf getuigen, dat zonder de hulp van Joden de Mohammedaanse veroveraars op hun zwerftochten onvermijdelijk de koers zouden verloren hebben langs de Middellandse Zee en dat de Joden de wegwijzers geweest zijn voor de Islam. En aangaande de actie der Albigenzen in Zuidoostelijk Frankrijk schrijft rabbijn L. BrowneGa naar voetnoot9 zeer opmerkelijk, 'dat de geleerde Joden van Provence in belangrijke mate tot het ontstaan dezer vrijdenkerssekte hebben meegewerkt. De beginselen, die de Joden gedurende tal van jaren over het land verbreid hadden, hebben zonder twijfel het gezag van de Kerk ondermijnd.' Heel het 20ste hoofdstuk van 't boek van dezelfde schrijver behandelt 'Het Aandeel van de Joden in de Protestantse Kerkhervorming',Ga naar voetnoot10 waar de schrijver wijst op 'het bestaan-zelf' en 'de geest van verzet' van het Jodendom, welke beide 'de Protestantse Kerkhervorming ten zeerste bevorderd hebben'.Ga naar voetnoot11 De diepere grond echter wordt ons gegeven, naast veel andere omstandigheden, door de geschiedenis der wijsbegeerte en mystiek, nl. door het rationalisme, het pantheisme en de gevoelsmystiek. Ofschoon het mogelijk niet in de bedoeling van Mose ben Maimon (Maimonides) gelegen heeft, de door Saadya ben Joseph ingezette rationele wetsverklaring door een rationalistische kritiek te vervangenGa naar voetnoot12, hebben latere critici, vooral sedert de Reformatie en 'het vrije onderzoek', zich op zijn voorbeeld begeven op de weg ener vrijere en rationalistische Bijbelkritiek. De Joodse gevoelsmystiek, een stroming, die zich o.a. ook richtte tegen de 'verstands'-richting van Maimonides e.a., bleef niet zonder invloed op het Mysticisme en Quietisme der 16e en 17e eeuw, terwijl de minstens pantheistisch gekleurde of geformuleerde wijsbegeerte der grote Joodse philosophen in Spanje, o.a. van Gabirol, in Holland van Baruch Spinoza, de | |
[pagina 517]
| |
weg hielp bereiden voor het neo-pantheisme der latere eeuwen.Ga naar voetnoot13. Naast de Spaanse emancipatie van het Jodendom staat in de 16e en 17e eeuw de Joodse emancipatie in Holland. In 't algemeen zal men terecht de politieke invloed der Joden en Marranen in de opstand van Holland tegen Spanje moeten betreuren, wanneer men de kwestie van Katholiek standpunt bezietGa naar voetnoot14, aangezien de binnendringende ketterij krachtig door deze Marranen gesteund werd en de positie der Katholieken door hun invloed verslechterde. Stoffelijk hebben ze Holland tot bloei helpen brengen, ook, en niet het minst door de financiering der O. en W. Indische Compagnie (o.a. I. de Pinto), wier geschiedenis evenwel niet van vreemde smetten vrij is. De beschavings-invloed van het Jodendom is uitsluitend van profane aard in deze Hollandse bloeiperiode, en meer materieel dan spiritueel, door handel (internationaal), bedrijf (o.a. diamantslijperijen te Amsterdam), op geneeskundig gebied (o.a. Jos. Bueno), op oeconomisch gebied (o.a. de la Vega en zijn studie over de Beurs), op juridisch gebied (het geslacht van de Pinto's). En wat in Holland geschiedt, gebeurt in alle plaatsen, die de verdreven Joden opnemen: Frankrijk, Hamburg, Venetië, Livorno, Londen (onder Cromwell e.a.), en de invloed gaat vooral in materiële, oeconomische richting, met geringere inwerking op de spirituele: wijsbegeerte, letteren, kunst van het gastvrije land. Dit gebeurt meer met de algemene emancipatie der 18e en 19e eeuw. Waarom bovenal de oeconomische invloed zo op de voorgrond trad, is door ons reeds elders aangeduid.Ga naar voetnoot15. Als oorzaken van de handelsgeest bij het Jodendom is daar gewezen op de eeuwenlange handelspraktijk reeds in de oude Israelietische geschiedenis langs de Oosterse karavaanwegen, verder in de leerschool der Pheniciërs, vervolgers internationaal bevorderd door de Joodse diaspora, en in de hand gewerkt door het ghettowezen en het Joodse standpunt in het rentevraagstuk op grond van DeuteronomiumGa naar voetnoot16. Joden hebben de handelswis- | |
[pagina 518]
| |
sel gevulgariseerd, hebben, volgens Werner Sombart, uiterlijk het cachet gegeven aan de internationale oeconomische betrekkingen door kapitaalsteun, en hebben aan de kapitalistische organisaties een bepaalde vorm gegeven door instellingen, die ook heden nog de zakenwereld regelen. De genialiteit van hun praktisch verstand samen met de gesignaleerde historische oorzaken van eeuwen hebben menige Jood op opvallende wijze de klasse-psyche geschonken van de handelsman en politieke oeconomist. En met de oeconomie ligt de weg open voor de politieke en kulturele invloed. In deze perioden der gedeeltelijke emancipatie zou binnen het Jodendom ook van een godsdienstige hogere kultuur wellicht gesproken kunnen worden, zoals I. Elbogen in zijn beroemd werk aangeeftGa naar voetnoot(17), naar buiten is het meer een profane kuituurbeïnvloeding dan een religieuze, en niet zelden meer een materiële dan een spirituele. Ditzelfde verschijnsel openbaart zich eveneens in de tijden der latere, en meer algemene Joodse emancipatie. | |
II. - Algemene emancipatie.Het 'feit' der algemene Joodse emancipatie behoeft hier niet nader beschreven en verklaard te wordenGa naar voetnoot(18). We mogen dit als vrij algemeen bekend veronderstellen, alleen reeds, omdat een beknotting der eenmaal verleende rechten, zoals o.a. in Duitsland, of elke poging om deze rechten in te perken, gegrond wordt op het misbruik, dat de Jood van zijn rechten zou gemaakt hebben, en omdat van de andere kant zo'n werkelijke of voorgenomen beperking van het Joodse recht niet ongesignaleerd in de pers voorbijgaat. Blijft ons over, 'de aard' te bezien der Joodse emancipatie der laatste eeuwen. Het is een onloochenbaar feit, dat de Joodse invloed op Europa zowel relatief, of gezien het betrekkelijk gering aantal Joden (± 1% van de bevolking der aarde), als absoluut, zeker op meerdere gebieden zeer groot is. Om al deze gebieden enigszins overzichtelijk te kunnen be- | |
[pagina 519]
| |
handelen zal achtereenvolgens de Joodse invloed worden nagegaan op politiek, sociaal, kultureel terrein (wetenschap en kunst). Op politiek terrein kan men de volgende indeling maken, nl. niet-zuiver Joodse invloed, in zover Joden opmerkelijk op de voorgrond treden bij verenigingen, die ook uit niet-Joden bestaan, zoals o.a. de vrijmetselarij, en zuiver Joodse of uitsluitend uit Joden bestaande verenigingen. Het is een feit, dat Joden een invloedrijke rol spelen in de vrijmetselarij en aldus ook mede aansprakelijk zijn voor de antikerkelijke actie, die meermalen van de loge tegen het Katholicisme en het Christendom in 't algemeen gevoerd werd. In de antikerkelijke staatspolitiek van meerdere landen in zover deze van de vrijmetselarij uitging, o.a. in Mexico, in Frankrijk, in Italië omstreeks 1900, hebben zeer veel Joden hun aandeel gehad. De door Armand gepubliceerde beschouwingen in De BazuinGa naar voetnoot(19) zijn sprekend. Meerdere schrijvers rekenen de Joodse Benai-Berith-loges tot de zuiver-vrijmetselaarsloges, wat evenwel niet bewezen is. Dat aldus door de loge een groot aantal Joden elkander ontmoeten in hun internationale anti-kerkelijke actie en de internationale vrijmetselaarspolitiek, staat aldus vast, en in dit opzicht is hun invloed verderfelijk voor de ware kultuur. Hetzelfde geldt van Joodse invloeden, op andere radicale stromingen, vooral het Bolsjewisme en links socialistische groepen, en wordt geïllustreerd door de Joodse radicale macht in het Communistische Rusland, Mexico, Spanje en elders. Aldus is het woord van J. Prinz zeker niet overdreven, dat nl. de Emancipatie de Joden en niet-Joden niet voordelig is geweest. 'In de revolutie van 1830 en 1848, zegt Lewis BrowneGa naar voetnoot(20), hebben Joden in de voorste rijen gestreden;' en van Hongarije schrijft hij: 'Wij vernemen van rabbijnen als Ignaz Einhorn en Adolf Hübsch, door wier toedoen hun tempel een belangrijk middelpunt van de omwenteling in 1848 is geweest.'Ga naar voetnoot(21). Ook in de na-oorlogse revolutionnaire woelingen gaan Joden in de voorste rangen (Liebknecht, Luxemburg, Eisner, Kun). Nathan, Gambetta, Crémieux zijn namen met geen goede klank erin. | |
[pagina 520]
| |
Meerderen hebben daarentegen aan hun land uitstekende diensten bewezen als minister, in Engeland D'Israeli (die Christen was geworden), Sir Herbert Samuel en Sir Alfred Mond, Sir Rufus Isaaks (als onderkoning van Indië Lord Reading); in Oostenrijk-Hongarije Wilhelm Vaszonyi; in Italië generaal Otholenghi, in Duitschland Walter Rathenau. Over de zuiver Joodse politieke invloed kan men spreken, wanneer het geldt een actie, die zuiver Joodse belangen raakt, zoals o.a. het Zionisme, de Palestina-politiek voor een 'Joods' tehuis. Als zodanig echter valt dit buiten de aard van deze beschouwing. Niet minder groot is de Joodse invloed op het oeconomische leven. Hij is de geboren handels-, beurs- en geldman. Het is hier niet de plaats, het vraagstuk te behandelen van het al of niet gewenste van grote Joodse invloed op het oeconomische leven van een niet-Joodse staat, en het is moeilijk te bepalen, hoever de invloed gaan mag. Zeker is, dat een staat zichzelf behoort te zijn en het niet wenschelijk is, dat een minderheid (rassisch of volks) een meerderheidspositie in sterke mate bekleedt. Daarin ligt de aanleiding voor een gezonde volksreactie, om meer en meer zichzelf te zijn (Oostenrijk, Polen, Hongarije, enz.), een reactie, waarbij het zo moeilijk is niet over te slaan tot Antisemitisme. Boven zijn reeds de redenen vermeld, welke de handelsgeest en de oeconomische aanleg van de Jood verraden. Psychologisch kan nog worden aangevoerd, dat hij geboren finalist is en langzaam, geduldig, zeker, met taaie Semietische energie zijn doel beoogt en daarvoor zich de grootste ontberingen getroost, een karaktertrek, de Oosterling (ook Chinezen, Japannezen, Indiërs) meer eigen, dan de Westerling. Enerzijds heeft genoemde aanleg de stoffelijke welvaart van het land in 't algemeen niet zelden helpen verhogen door industrie, handel, geld- en kapitaalkracht, een bloeiend bankwezen, anderzijds werd de Joodse praedominantie soms al te zeer versterkt (o.a. in de Oost-Europese staten). In 1907 schreef Dr. A. Kuyper in Om de Oude WereldzeeGa naar voetnoot(2): 'Het zijn de Rothschilds, de Bleichröders, de Oppenheims, de Warschauers, de Mendelssohns e.a., in wier handen de koorden van Europa's beurs be- | |
[pagina 521]
| |
rusten'. En al is sedertdien het aantal niet-Joodse bankiers en (vooral Amerikaanse Methodistische) millionairs merkelijk gestegen, de oeconomische invloed van Joden is nog een wereldinvloed, wat duidelijk blijkt uit de weerslag, die een Joodse boycott op het bewuste land heeft en uit de oeconomische bloei van een land (Joods Palestina, dat geen krisis kende), dat door de Jood gesteund wordt. Op't kultureel terrein der wetenschap en der kunst bekleedt het Jodendom een betekenisvolle plaats. Men kan de Joden niet ontzeggen, dat ze op wetenschappelijk- en kunstgebied als scherpe denkers, fijne mathematici, bekende juristen, toonaangevende letterkundigen, beroemde geneeskundigen, begaafde musici een grote invloed hebben uitgeoefend op het kulturele leven van Europa, niet altijd ten goede, doch ook niet onverdeeld ten kwade. Wanneer b.v. S. van Praag in Wereldburgers, (portretten en miniaturen)Ga naar voetnoot(23) Joodse schrijvers der negentiende en twintigste eeuw naar voren brengt, kunnen we bij bijna allen een groot talent toegeven, doch die kulturele invloed, welke de mens als 'mens' beter maakt, ging niet van al deze begaafde Joden uit. 'Dank hun energie, hun praktisch realistische zin, hun fijne aanleg en gevoeligheid voor de kentekenen van elke nieuw opkokomende beweging, en door hun taaie volharding hebben de Joden 't verstaan, om aan hun ideeën een welbereide resonansbodem te verzekeren, aan hun geschriften de verste verbreiding en aan hun pogingen de zekerste aanname te bezorgen in steeds wijdere en bredere kringen der bevolking; boekhandel, pers, cinema, toneel, propaganda, reklame staan in grote omvang onder hun doelbewuste, vakkundige leiding'.Ga naar voetnoot(24) Warm Semietisch gevoel, aanleg voor de ideële, beweeglijke kunsten, meer dan voor de reële, wat een aanvulling is voor hun van nature minder plooibare phantasie, scherp onderscheidingsvermogen door spitsvondige detailstudie van de Talmoed eeuwenlang, praktische blik, dat alles en nog veel meer vormde een geslacht van hete, toch praktische idealisten, scherpe denkers, diepvoelende, sterkwillende naturen.Ga naar voetnoot(25) | |
[pagina 522]
| |
Langs de wijsbegeerte begin met M. Mendelssohn de wetenschappelijke emancipatie van het Jodendom en met de wijsbegeerte ook door de literatuur, vooral de schone letteren, bijzonder door Mendelssohns dochter Dorothea, gehuwd met Fr. v. Schlegel, Henrietta Herz en Rachel Levin. Het naturalisme der tachtiger jaren, het impressionisme der negentiger jaren, de neo-romantiek bij 't begin de 20e eeuw, het expressionisme van de oorlogstijd en daarna staan voor een groot deel onder Joodse leiding. We gaan hier de Hebreeuwse en Jiddische literatuur voorbij, als zijnde meer beperkt tot Joden en specialisten.Ga naar voetnoot(26) Op wijsgerig gebied volstaan we met wat Das neue ReichGa naar voetnoot(27) terecht opmerkt: 'De ontzaglijke verstandskracht (der ontwikkelde Joden) maakte de Joden tot leiders in de opbloei der Duitse overheersende Kant-Hegeliaanse wijsbegeerte. Joden hebben de scherpzinnigste Kant-, Fichte-, Hegelverklaringen geschreven vanaf Herman Cohen tot Richard Kroner en Betty Heimann'.Ga naar voetnoot(28). De wijsbegeerte ook van het invloedrijke Renaissance-Jodendom en het wetenschappelijke Neo-Chassidisme is uitgesproken idealistisch. Op wijsgerig gebied zijn Bergson, de bekeerling Jacques Maritain, de Jood Einstein namen met wereldklank. August von Wassermann was beroemd medicus, S. Ehrmann groot dermatoloog, L. Sternbach philoloog, Willstätter chemicus, R. Barany medicus. Op 't gebied der schilderk unst heeft het Jodendom een groot aandeel: J. Israëls, J. Kaufmann, D. Kohn, M. Liebermann, Is. Israëls, J. Epstein; eveneens op 't gebied der beeldhouw- en bouwkunst, ofschoon in mindere mate. Meer na ligt aan de 'gevoelige' Semietische ziel de muziek en schone literatuur (ook het Theater), waarvan een belangrijke lijst door ons gegeven is in Geschiedenis van het JodendomGa naar voetnoot(29), die een keur van 24 klinkende namen op muzikaal gebied, en van een 40 tal grote letterkundigen bevat. En al mogen er 'zwoele', 'Oostershete' herinneringen zweven om menige naam, vast | |
[pagina 523]
| |
staat, dat het Jodendom een kunstvol volk is, met grote kultuurinvloed. Van de meer dan 100 Nobelprijzen, adert 1910 uitgereikt, zijn meerdere Joden de bekroonden geworden, o.a. Ehrlich, Einstein, Barany, Michelson, Lippmann, Willstätter, Asser, Fried, Haber. Wat bij de beschouwing dezer kultuurinvloeden sedert de algemene emancipatie opvalt, is het volgende: dat op kunstgebied de Jood ontvankelijker is voor de schone kunsten en schone letteren, dan voor de strikt speculatieve wetenschappen; vervolgens, dat het Joodse volk, hetwelk eertijds door ethiek en godsdienst rechtstreeks of zijdelings zo machtig de kultuur beïnvloedde, zijn invloed bijna uitsluitend op profaan terrein verlegt; verder, dat, op welk gebied ook, de oude godsdienstige leidersrol van Israël verwisseld is, doch niet zelden een 'leiders'-rol blijft in oeconomie, op sociaal of politiek terrein, in beurs- en bankwezen, in pers, theater, bioskoop, en dat op veel van deze gebieden die invloed niet tot zegen is geweest van de Europeseen wereldkultuur, evenmin als voor de Jood zelf. Een volk, of volksgedeelte, dat eenmaal een hoge zending van Godswege had, en eeuwenlang die zending gevoelde, zal heel licht, wanneer die toegewezen leiding ontviel, in andere richting dit leiderschap willen voortzetten. Israël heeft dit gedaan gedeeltelijk tot zegen van de nieuwe tijden op profaan-kultureel gebied, maar ook, helaas, gedeeltelijk tot nadeel van zichzelf en anderen, heel bizonder naarmate het de godsdienstige bodem verliet, waarop het eigenlijk alleen zijn volle leven en bloei kan hebben. Dankbaar voor het goede, op godsdienstig en profaan terrein ontvangen, betreurend wat Israël tot nadeel der hogere kultuurgoederen schonk, is de wens geuit: 'Moge het volk van God immer hechter staan op de oude beproefde bodem van ethiek en godsdienst'. Dan zal het gevaar verminderen door minder goede kultuurinvloeden, die misschien wel de geest verrijken, maar het hart van God vervreemden, zooals een groot deel van Israël vervreemd van God over de aarde gaat als een woelige, onrustige Ahasveer, die noch zichzelf, noch anderen de rust gunt, waarin de ware kultuur gedijen kan. |
|