Streven. Jaargang 5
(1937-1938)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |||||||||
Over de verhoudingen in België tegenover België
|
I. | - het failliet van het anti-Belgicisme, hetgeen een oogenschijnlijke zegepraal inhoudt van het z.g. Vlaamsche Minimalisme, ten minste wat betreft deze zijde van dit Minimalisme. |
II. | - de doorbraak van wat wij zouden durven noemen: 'het Dietsche bewustzijn' in het huidige België. Wat in dezen zin met zich meebrengt het 'moreele' failliet der Vlaamsche minimalisten, voor zooverre zij, van hun kant, niet zijn geëvolueerd. |
Ontleden wij nu nader de beide hoofdaspekten dezer evolutie:
I. - failliet van het anti-Belgicisme:
De tijd van het 'België kapot' dat voor zoovele jongeren in Vlaanderen jaren lang als parool heeft gegolden, is voorbij. Deze kreet die een zoo veelvuldig als bloedig ingrijpen der Belgische Rijkswacht had veroorzaakt is uitgestorven. Slechts hier en daar wordt hij nog eens opgerakeld, maar is dan feitelijk niets anders dan een onschuldige opflakkering van de nog
warme assche uit den reuzenbrand die zeven, acht jaar terug den Belgischen staat dreigde uiteen te rijten.
Dit is geen bewering uit den vage en ter staving hiervan is het volstrekt noodzakelijk de houding der onderscheidene hiervoor in aanmerking komende bewegingen of partijen met de grootste aandacht na te gaan.
A. Nemen wij zoodoende eerst de meest anti-Belgische strooming, nl. het V.N.V. (Vlaamsch Nationaal Verbond), en wat zien wij daar gebeuren?
Eenerzijds blijven de extremisten 'per se', genre Mon Tollenaere, Lehembre, Ward Hermans en andere de promotors van het anti-Belgicisme.
Maar:
Anderzijds blijkt het duidelijk dat de 'gematigde' of 'geëvolueerde' V.N.V.-ers van de categorie Borginon, Romsée vast besloten zijn zich door eerstvernoemden niet te laten overtroeven. Tevens laten zij geen gelegenheid voorbij gaan om hun standpunt openlijk kenbaar te maken; standpunt dat, zooals wij aanstonds zien zullen, merkelijk afwijkt van de anti-houding der V.N.V.-extremisten.
Wij hebben hier vooreerst de akkoordverklaring vanwege en de onderteekening door den Heer Romsée in de 5e Commissie der C.E.R.E. (Centre d'Etude pour la Réforme de l'Etat) van het besluit dat België niet alleen in zijn eenheid diende bewaard te worden maar zelfs versterkt.Ga naar voetnoot(1)
Wat betreft het karakteriseeren van de houding van den Heer Borginon hiervoor nemen wij zijne woorden die hij uitsprak op Donderdag 21 Oktober j.l. in de Belgische Tweede Kamer:
'Er bestaat ook eene mogelijkheid om onze zelfstandigheid met eigen middelen te verzekeren, door een doelmatige en innige samenwerking tusschen België en Nederland'.
Verklaring die volgens de bladen op de Vl. nationale banken met applaus werd begroet.
Waarbij het weekblad 'Elckerlyc' d.d. 30 October aanmerkte:
'Aan de hooger besproken uitlating zou men zeggen dat de Heer Borginon een Groot-Nederland voorstaat dat hetzelfde is als dat der Dinaso's.'Ga naar voetnoot(2).
Hoe zulke tegenstrijdigheden omtrent het hoofddoel worden geduld in eene beweging die verklaart het leidersbeginsel te huldigen, is ons volstrekt onduidelijk maar kan hier buiten beschouwing worden gelaten. Typisch en symptomatisch blijft het niettemin dat vooraanstaande leden van een theoretisch anti-Belgische beweging een pro-Belgicisme voorhouden en dat hunne aanwezigheid in deze rangen niet alleen wordt geduld maar dat bedoelde personen vanwege den officieelen partijleider bovendien een gewichtige rol krijgen te spelen!
B. Eenigszins verwant met en aansluitend bij deze tendens Romsée-Borginon is het streven van de groepen: 'Nieuw Vlaanderen' en 'K.V.O.H.V.' die een ver doorgedreven federalisme voorstaan met het vanzelfsprekend behoud van den 'Staat België'. In hoever deze beide groepen uit elkaar te houden zijn is voor weinigen wellicht erg klaar. Vast staat in elk geval dat de meest vooraanstaande opstellers van 'Nieuw Vlaanderen' tevens proeminente leden zijn van de K.V.O.H.V., en dat anderzijds de K.V.O.H.V. in het weekblad 'Nieuw Vlaanderen' een bestendige plaatsruimte ter zijner beschikking heeft.
C. Om de houding te bepalen van de jongste verschijning in de Katholieke Vlaamsche dagbladwereld met name 'De Courant', hieromtrent mogen het volstaan den zin te herhalen die in het nummer d.d. 24 November 1937 stond geblokletterd:
Hetgeen vanwege de anti-Belgicisten in hun dagblad 'Volk
en Staat' eene hevige reaktie heeft uitgelokt in het nummer van 27 November j.l.
Ten andere schijnt het regelmatig opnemen van aankondigingen voor en van verslagen omtrent vergaderingen van de K.V.O.H.V. in 'De Courant' te bewijzen dat deze strekking vanwege de leiding van het blad niet 'per se' wordt afgewezen en dat hun pro-Belgicisme niet expliciet ligt vastgekoppeld aan het unitaire België van heden te dage.
D. Uitweiden over het zoogenaamd: Federalistisch front, door overeenkomst tot stand gekomen tusschen de Vlaamsche Communistische partij, de Collectivistische orde, de Radicale partij en wat er nog overblijft van het Vlaamsche Front is hier nutteloos, gezien het feit dat het volstrekte overwicht der Vlaamsche Communistische partij in dit front meer dan overwegend sterk is en dat naast haar de hoogst sporadische nevengroepjes van weinig of geen tel zijn. En de houding nagaan eener communistische partij tegenover een staat, wanneer deze staat het Russisch Aardsparadijs niet is, is waarlijk overbodig werk!
E. Zoo komen wij dan tot de beweging die als het ware de draagster is geweest der te onderzoeken evolutie, ik noem: het Verdinaso. Onbetwistbaar is de evolutie bij deze groep het meest markant. Zij is dit zelfs in zulke mate dat zij voor menig flamingant, ja zelfs voor menig Vlaming, geen evolutie meer is maar wel een schrijnend verraad. Daarom zullen wij hierbij eenigszins langer stilhouden. Verre zijn wij hier immers van den tijd, het zal zoowat acht tot negen jaar geleden zijn, dat de oprichter en Leider van het Verdinaso (Verbond der Dietsche Nationaal Solidaristen) de Heer Joris van Severen, toen Vlaamsch Nationaal gekozene, den haast leggendarischen roep in het parlement deed weerklinken: 'België ontplofte!'
Ik meen dat het uiterst moeilijk is een betere tegenstelling hiertegenover te stellen dan de verklaring die de heer Van Severen aflegde op den 6en landdag van het Verdinaso (Antwerpen op 29 Oogst j.l.):
'Het Verdinaso beschouwt het Belgische Rijk niet als een Rijk dat moet bekampt, onttakeld of uiteengerukt worden om het Dietsche volk in zijne volkomene integriteit te herstellen en het Dietsche Rijk der Nederlanden te vestigen.
Het Verdinaso beschouwt het Belgische Rijk als een inte-
greerend deel der Nederlanden, een deel dat wezenlijk tot het geheel van het Dietsche Rijk der Nederlanden behoort, zooals wij het willen en vestigen zullen.
Het Verdinaso staat derhalve niet negatief tegenover het Belgische Rijk; maar wel positief.
Dit wil zeggen dat het Verdinaso, het Belgische Rijk erkennend, dit Rijk in feite, door een geleidelijke actie, volgens een vast plan in het toekomstige Rijk der Nederlanden metterdaad wil integreeren'.Ga naar voetnoot(4)
In het weekblad 'Hier Dinaso!' dat de officieele vertolker is der Dinasoideeën treffen wij dan een artikel aan, van de hand van den Heer Albert Derbecourt (H.D. 27 November j.l) waarin onder den titel: 'Het Verdinaso en het Belgische Rijk' o.a. te lezen staat:
'Beteekent dit dat het Verdinaso de tactiek van de geheele z.g. “Vlaamsche Beweging” afzweert?
Inderdaad!
Het Verdinaso brengt hulde aan hetgene het flamingantisme in het verleden voor ons volk verwezenlijkt heeft.
Dank zij den strijd van het flamingantisme, gaat de minderwaardige positie van het Nederlandsch-sprekend België tot het verleden behooren, en wordt het evenwicht der beide taalkundige gemeenschappen binnen het raam van den Staat hersteld.
Doch het Verdinaso beschouwt het tijdperk van het flamingantisme als afgesloten.
Het veroordeelt de taktiek van het V.N.V., dat de huidige vertegenwoordiger van het flamingantisme is, als noodlottig voor de Vlaamsche bevolking zelf, wijl ze volkomen negatief staat tegenover al de problemen die zich voor België en zijne geheele bevolking stellen.
Het brandmerkt bovendien deze tactiek als misdadig, daar zij het hooger staatsgezag ondermijnt en aldus in de kaarten van die machten speelt die het op het bestaan van ons volk en van zijn Cultuur gemunt hebben. Deze machten zijn: naar buiten, iedere eventueele aanvaller van België en Nederland, en, naar binnen, het communisme.
Het Verdinaso verwerpt bijgevolg de tegenstelling Vlaanderen-België.
Beslist! daar deze tegenstelling niet bestaat noch bestaan kan, gezond Belgisch denken, d.i. het hoogste heil der bevolking van België bestreven, is tenslotte Dietsch denken en Dietsch streven.
België, bijgevolg, dat zijn wij-zelf!
En wat België wordt dat zullen Wij, in laatste instantie, uitmaken! Wij, van het Verdinaso, dat de synthese is van al het goede en het gezonde dat in dit land leeft en groeit'.
Een gelijkaardige evolutie kenmerkt de houding van het Verdinaso tegenover het Koninklijk huis.
Elkeen herinnert zich wellicht nog de tegenbetoogingen door de Vlaamsche Nationalisten eertijds uitgelokt bij eender welk officieel of officieus bezoek van een Lid der Koninklijke Familie aan de Vlaamsche gewesten, alsook de stormen van huilprotesten welke de minste zinspeling op het Huis van Saksen-Coburg gemaakt, deed losbarsten op zoo menige Vlaamsch-Nationale vergadering en betooging. En... drie maanden terug werd er den aanwezigen op den hoogervermelden 6en Landdag om een paar minuten stilte verzocht ter vrome herdenking van Hare Majesteit Koningin Astrid zaliger gedachtenis.
Ook hier vinden wij dus dezelfde antipode die nog duidelijker door volgend feit wordt getypeerd:
Bij het laatste bezoek van Zijne Majesteit den Koning aan de provincie West-Vlaanderen (30 October j.l.), stonden te Isegem en te Tielt de D.M.O.-wachten in volledig uniform en met vaandel opgesteld om hem te groeten en welkom te heeten.
Een week later (6 November) verscheen in 'D.H.' een attikel, geteekend Toon Maes, waarin wij onder meer lezen:
'De D.M.O.Ga naar voetnoot(5) dat is de orde der “Ironsides”, der ijzeren flanken, die de demokratie zal inbeuken. De “Ironsides” die
een volk zullen smeden, een vorst waardig. Leopold III, wij van de D.M.O. groeten U hoopvol'.
En dichterbij vinden wij nogmaals in H.D. in het reeds vermeld artikel van Albert Derbecourt (H.D. van 27 November):
'Ondertusschen moedigt het Verdinaso ieder verschijnsel aan, dat thans reeds de onafhankelijkheid der Nederlanden, de eenheidsgedachte en de gedachte der nieuwe Orde in de Nederlanden kan bevorderen.
Het ondersteunt tevens alles wat in België, midden de groeiende anarchie, nog een waarachtig en waardevol gezag, een waarachtige en waardevolle Orde vertegenwoordigt. Aldus neemt het Verdinaso een resoluut positieve houding aan tegenover het Belgische Rijk, tegenover zijn Koning, zijn vlag, zijn leger....
Maar zijn dit de symbolen niet van de verscheurdheid der Nederlanden en van het Dietsche volk?
Ja, doch zij zullen het niet langer blijven, indien wij het willen'....
en verder:
'Den jongen en wilskrachtigen vertegenwoordiger van deze roemrijke dynastie, Leopold III, onder wiens vastberaden beleid België zich van de Fransche suzereiniteit bevrijdde en zijn opmarsch naar eigen, dit is: Dietsche, lotsbestemming aanving, brengt het Verdinaso zijn hoopvollen groet'.
Hiermede is de geweldige evolutie welke deze beweging heeft doorgemaakt - en met haar een niet onaanzienlijk deel der anti-Belgische jongeren - in zijne verhouding tot den 'staat België' op zijn scherpst geteekend.
't Spreekt van zelf dat die geen kwestie van een paar dagen of van enkele weken is geweest. Het eerste openlijk symptoom hiervan naar buiten dagteekent van 1934, toen de Heer van Severen zijne zoo fel betwiste 'nieuwe marschrichting' heeft afgekondigd.Ga naar voetnoot(6) Van dien tijd dagteekent dan meteen het uittreden uit het Verdinaso van haar medestichter en eens haar bijzondersten propagandist: den dichter Wies Moens, die,
niet geëvolueerd, de messias, de bezieler is gebleven van het integrale Dietsche Nationaal Solidarisme. Tendens die als uitingsmogelijkheid heeft behouden het maandschrift: 'Dietbrand'Ga naar voetnoot(7), waaraan onder anderen nog medewerkt de Noord-Nederlander Dr. Bruch, eveneens en om dezelfde redenen als Wies Moens uit het Verdinaso getreden.
Hier dient evenwel opgemerkt dat de afstand tusschen de groep 'Dietbrand' en het V.N.V. minstens even groot is als deze tusschen 'Dietbrand' en het Verdinaso; en dit om de eenvoudige reden dat V.N.V. in de oogen van de menschen van Dietbrand een uiting is van het door deze laatsten afgezworen flamingantisme, en slechts om den 'broode' van Dietsch en Dietschland spreekt.
Maar laten wij Dietbrand zelf even aan het woord:
'De politiek van het V.N.V. is kleine politiek, zij is niet nationaal, niet volksch en niet Dietsch. Wij beschouwen ze kortweg als gesjacher met de toekomst van het Dietsche Volk en met de meest wezenlijke waarden van den kamp. Als zoodanig moeten wij ze bestrijden'.Ga naar voetnoot(8)
Om de houding van Dietbrand tegenover het Verdinaso te teekenen grijpe men naar het verslag over 'De (n) Zesde (n) Landdag van het Verdinaso'. (4e jaargang, nummer 9, September 1937).
Als ander symptoom des tijds dient hier een der jongste gebeurtenissen vermeld welke in de politieke wereld niet onopgemerkt kon en is voorbij gegaan:
Op 12 December j.l. hadden de Propagandaleider van het V.N.V., namelijk volksvertegenwoordiger Tollenaere en een zekere Heer Van den Berghe te Oost-Nieuwkerke een meeting belegd waarop zij zouden spreken over: 'Het verraad van het Verdinaso'. Welnu, onder de kreten: 'Weg met de separatisten!' is deze meeting door enkele D.M.O.-mannen van het Verdinaso verhinderd en belemmerd geworden. (Wij verwijzen den Lezer hieromtrent naar: Volk en Staat van 14 December en de volgende dagen, De Courant van 15, De Standaard van 15 en De Volksgazet eveneens van 15 December, alsmede naar H.D. en Elckerlyc van 18 December j.l.). Maar men lette hier bijzon-
der op den kreet onder denwelken deze vergadering werd overhoop gezet:
'Weg met het separatisme!'
Hier begint het er dus wezenlijk gaan op te gelijken alsof het z.g. Vlaamsche Minimalisme heeft getriomfeerd. En toch lijkt ons deze triomf eerder schijn dan werkelijkheid te wezen. België dient behouden te blijven, zegden en zeggen de Minimalisten!! Goed! Daarmee zijn, zooals wij het vaststelden, bijna allen het eens geworden.
Er ligt, ons dunkens, nochtans een diepe kloof tusschen beider thesissen en houdingen: Voor de Minimalisten was België met een ideale verhouding tusschen Vlamingen en Walen doel doch thans wordt België, onder meer door het Verdinaso, beschouwd, niet als doel, maar wel als een integreerend deel der Nederlanden, zooals de Heer Van Severen het zegde.
Materieel vinden oud en nieuw elkaar op één punt terug: nl. in beider gelijke overtuiging dat een uiteengaan van de beide volksgroepen van België even ongewenscht als verderfelijk is: dus te bekampen valt.
Waar beide stroomingen dus op een zekere hoogte een gemeenschappelijke materieele basis gemeen hebben, daar blijkt het echter dat de geestelijke basis nog uiterst verscheiden is; tenminste in zoo verre dit minimalisme van zijn kant niet is geëvolueerd naar het Dietsche standpunt. En zoo komen wij aan het tweede punt van ons betoog.
II. - de doorbraak van wat wij zouden durven noemen: 'het Dietsche bewustzijn' in het huidige België. Hetgeen in dezen zin met zich medebrengt: het failliet der Vlaamsche minimalisten voor zooverre zij niet zijn geëvolueerd!
Het zal nu zes jaar en enkele maanden geleden zijn dat voor het eerst in het politieke leven dezer lage landen bij de zee, sinds de laatste scheiding van Noord en Zuid, een politieke beweging in hare betiteling het woord Dietsch heeft ingevoerd en doelbewust dorst te spreken van - en voor te houden de noodzakelijkheid van een uit te bouwen Dietsche Rijk.
Tien jaar geleden was 'Dietsch' nog een verketterd, staatsgevaarlijk... ja, voor enkelen zelfs een onkatholiek woord. Hoogstens werd het af en toe eens geduld te spreken van de Diet-
sche tale, en enkele malen om te doelen op een gemeenzame Nederlandsche cultuur met onze Noorderburen.
En thans is dit woord zoo algemeen aangenomen en het gebruik hiervan zoo logisch gevonden en zoo diep doorgedrongen dat het in het openbare leven van België een courante uitdrukking is geworden. Hier stelt zich bovendien heelemaal niet het feit dat dit woord eene ontwaarding zou hebben ondergaan zooals, helaas, maar al te veel groote en schoone woorden.
Doch niet alleen het woord 'Dietsch' is heden ten dage van dagelijksch gebruik geworden. Een welbewuste en als zoodanig genoemde: Dietsche politiek, of een politiek der lage landen bij de zee wordt voorgestaan en van de meest uiteenloopende zijden aangeprezen en voorgehouden.
A. De z.g. Vlaamsche middens:
Wie zich nog dient te overtuigen van het Dietsche streven in de Vlaamsche middens leze slechts een paar maal de weekbladen: Elckerlyc, Nieuw Vlaanderen, Omroep, alsmede de dagbladen: De Courant, De Standaard, om niet te gewagen van Volk en Staat en anderen.
Maar hij grijpe vooral terug naar het hoofdartikel van het weekblad Elckerlyc d.d. 19 December 1936 waarvan wij hier de meest markante uittreksels volgen laten. Dan zal hij zich meteen kunnen overtuigen van de geweldige evolutie der Vlaamsch-minimalistische middens. Omdat dit artikel zóó teekenend is veroorloven wij ons eene betrekkelijke uitvoerigheid:
Bedoeld artikel is getiteld: 'Het Dietsche standpunt'. Wij citeeren:
'Wij gelooven dat ten overstaan van de openbare Vlaamsche meening het zelfs overbodig is plechtig te verklaren, dat het Dietsche standpunt der Vlaamsche beweging in geen enkel geval kan of mag worden opgegeven! Indien van Waalsche of Brusselsche zijde aan de zinsbegoocheling wordt toegegeven, dat de Vlamingen het Dietsch ideaal zouden verloochenen, dan dient hun onmiddellijk gezegd dat zij het mis voor hebben.
Maar tevens dient aan de Waalsche en Brusselsche opinie klaar en duidelijk gezegd, welke de inhoud en de tendens is van het Dietsche standpunt der Vlaamsche beweging.
De Dietsche tendens der Vlaamsche beweging is geen irredentisme.
Vlaanderen, Noord-Nederland, en Zuid-Afrika, samen met hunne koloniën, vormen ten slotte één groot kultuurgebied. Deze vaststelling is niet de vrucht van ideologische bespiegelingen, noch van menschelijke wenschen die zich trachten te projekteeren in de werkelijkheid, het is een trouwe weergave van een tastbaar feit, van een natuurgegeven'.
en verder:
'De gemeenschap van kultuur schept “ipso facto” een gemeenschap van een belangencomplex, dat de hoogste waarden van het menschelijk leven betreft.
................
De Vlamingen... zij wenschen een toenadering van instellingen, ekonomie en politiek'.
.............
'Doch daar is meer nog: wij aanzien de Dietsche toenadering niet als een politiek van geleidelijke scheiding van Vlaanderen en Wallonië; wij willen de Belgische staatsgemeenschap behouden en heel de Belgische staatsgemeenschap doen genieten van de voordeelen eener Dietsche toenadering. Wij koesteren tegenover Wallonië geen annexatieplannen, wij willen zelfs de banden, welke Wallonië noodzakelijk verbinden aan het Latijnendom, niet verbreken. De Dietsche beweging is een werking voor de uitdijing van de internationale politieke en ekonomische beteekenis van de heele Belgische staatsgemeenschap, aan dewelke de solidariteit van het heele Dietsche kultuurgebied zal ten goede komen'.
.................
'Op militair gebied moeten wij betreuren, dat Noord-Nederland op dit gebied de kortzichtige illuzie koestert, dat zijn lot van het Belgische kan worden gescheiden'.
.................
'Het Dietsche standpunt postuleert dus geen separatisme in België, maar een versteviging van onze veiligheid, van onze onafhankelijkheid, van onze kultureele en ekonomische beteekenis in het kader van een politiek geschraagde Dietsche gemeenschap.'
.................
'De Vlaamsche koncentratie is of kan geen verloochening zijn van het Dietsch ideaal, integendeel, zij brengt de mogelijkheid nader om er op praktische en daadwerkelijke wijze voor te ijveren. Zij, die in Vlaanderen de handlangers zijn van wat wij hooger genoemd hebben een soort Hollandsch irredentisme, zullen in de Vlaamsche koncentratie hun gading niet vinden, maar zij voor wien het Dietsch ideaal te vinden is op die wegen, welke ons door onze geschiedenis worden aangetoond, 't is te zeggen op den weg van een toenadering van heel het Deltagebied van Rijn, Maas en Schelde, voor hen is de Vlaamsche koncentratie een beslissende stap in de richting, die haar het einddoel leidt.'
en dan om te besluiten:
'In het ideaal, waarvan Artevelde had gedroomd en dat door de Burgondische dynastie werd verwezenlijkt; in het ideaal waarvoor Willem van Oranje en Alexander Farnese in bittere tegenstelling en toch paralleelen drang zijn gesneuveld, in dat ideaal alleen zal de Vlaamsche beweging haar uiteindelijke overwinning vieren en in die richting gaat de Vlaalsche koncentratie.'
Naast deze hebben wij nog een andere formeele getuigenis van de evolutie der Vlaamsche Minimalisten: nl. de rede van den Heer Staatsminister Van Cauwelaert, op Woensdag, 15 December j.l. uitgesproken als eerste spreekbeurt van het 'Comité voor Politieke en Social-Economische voorlichting' te St Niklaas. Zoo proeminent is de geestelijke evolutie waarvan deze rede getuigde, dat het dagblad 'le XXe Siècle' zich gerechtigd achtte haar verslag omtrent deze voordracht te betitelen:
'Le discours de Monsieur Van Cauwelaert marque une étappe importante dans l'évolution du mouvement flamand.'
In zijne redevoering zeide immers de Heer Van Cauwelaert o.a.: het volgendeGa naar voetnoot(9):
'Er bestaat bij vele Vlamingen een onweerstaanbare trek naar de grootsche gedachte van het hereenigde Rijk der Nederlanden. Deze gedachte vertegenwoordigt wellicht een louter droombeeld, maar zij is op zichzelf niet ongezond. Het is voor de beide Nederlanden zoowel als voor geheel Westelijk Europa te betreuren dat het Burgondische rijk en in 1830 het Rijk der Nederlanden aan hun eigen verdeeldheid zijn ten offer gevallen.'
Na dan de overtuiging te kennen te hebben gegeven dat er op dit oogenblik noch boven noch beneden den Moerdijk eene ernstige beweging bestaat of bestaan kan voor de staatkundige eenmaking der beide landen of van Vlaanderen en Holland, vervolgde de Heer Van Cauwelaert:
'Maar wat mogelijk en naar mijn inzien ook wenschelijk is, het is een toenadering tusschen België en Holland die voor doel heeft: de kultureele eenheid, de economische verbondenheid, de gemeenschappelijke grensbeveiliging en de internationale samenwerking van beide landen.'
B. De Franschtalige en Waalsche middens.
Vanzelfsprekend is hier het gevoel en de overtuiging van de noodzakelijkheid tot het voeren eener 'Dietsche politiek' nog niet in zulke mate doorgevoerd als in de Vlaamschtalige middens. Eene kultuur hoofdzakelijk verwant aan deze van het Latijnsche Frankrijk, nog verstevigd door een jarenlange pro-Fransch en anti-Nederlandsch georienteerde politiek maken het doordringen van het bewustzijn eener Dietsche zending heel wat moeilijker en kiescher dan bij Dietschtalige Vlamingen. En nochtans schijnen wij ook in deze middens eene langzame maar zekere doorbraak te mogen beleven van het bewijstzijn te behooren tot het Deltagebied der Lage Landen bij de zee met een eigen en als dusdanig specifieke politieke zending, eene doorbraak dus van het 'Dietsche bewustzijn'. Maar eigenlijk is het reeds meer dan een begin van doorbraak. Wij mogen immers niet uit het oog verliezen dat de eerste persoon die, na den Heer Van Severen, openlijk pleitte voor het voeren eener 'Nederlandsche' politiek, de Franschsprekende Graaf d'Asprémont-Lynden is geweest! Zoo was het dus geen Nederlander of Nederlandschtalige die de stem van den Leider van het Verdinaso
heeft beantwoordGa naar voetnoot(10) maar wel een Franschtalige van de oude Garde!
Verklaarde immers Graaf d'Asprémont-Lynden niet in een voordracht gehouden voor de Politieke Academie te Leuven ten jare 1936: 'Je sens Pays-Bas, je vis Pays-Bas'? Hiermede bedoelend (zooals Climax in de 'van dag tot dag' rubriek van 'De Dag' van 3 Mei 1937, het zoo treffend zegde) dat hij zich geestelijk en psychologisch een bewoner weet van het gebied der Lage Landen aan de zee.Ga naar voetnoot(11)
Ook Graaf de Lichtervelde liet zich in ditzelfde midden in dien zin uit.
Dichter bij ons, zien wij den Heer Cyr. Van Overbergh in 'Le Soir', van 3 December j.l. opkomen voor een resolute ekonomische toenadering tot Nederland:
'L'heure n'a-t-elle pas sonné d'avancer plus résolument?' schrijft hij omtrent de verbetering der tolbetrekkingen tusschen de beide landen. En verder:
'Voici qu'un récent arrêt de la Cour de La Haye a réglé le grand différend des prises d'eau à la Meuse. N'est-ce pas le moment de régler les autres différends sur une base rationelle? Le terrain serait ainsi déblayé pour la coopération commerciale active, qui pourrait du reste s'appuyer, à l'extérieur, sur le bloc scandinave: perfectionnement du traité d'Oslo. Cette collaboration active des sept petites puissances occidentales donnerait des fruits précieux: personne ne peut le contester.'
Naast deze zouden wij nog verklaringen kunnen leggen van ontelbare andere personaliteiten die ofwel resoluut het voeren eener politiek der Lage Landen bij de zee voorstaan ofwel rekenschap houden met hare mogelijkheid, ja, zelfs met een mogelijke noodzakelijkheid hiervan in de toekomst, zooals Volksvertegenwoordiger Blavier in zijn rede te Hasselt gehouden op den K.V.V. dag van Limburg.Ga naar voetnoot(12)
'Moesten ooit de internationale gebeurtenissen den Burgondischen of Gr. Nederlandschen Staat mogelijk en noodzakelijk maken dan zal Vlaanderen dank deze houding (n.l. deze van de K.V.V.-nota van steller), geenzins als een verzwakt of verarmd landje aan Hollands deur moeten gaan aankloppen.' aldus het verslag in 'De Standaard'.
Eenigzins parallelloopend met bovenstaande verklaring is deze van den Heer Prof. De Bruyne op het jongste Congres van het Blok der Katholieken van België, waar hij voor een deel der Katholieke jeugd van België het recht opeischte 'te droomen van de gemeenschappelijke lotsbestemming van België en Noord-Nederland'.Ga naar voetnoot(13)
Waar wij dus de houding der Walen en Franschtaligen tegenover dit 'Dietsch bewustzijn' hebben na te gaan, zijn wij verplicht geweest nog een paar citaten van Vlamingen ter hulp te roepen ten einde de mogelijke onderscheidene houdingen tegenover dit problema beter te kunnen doen aanvoelen en begrijpen.
Om terug te keeren tot de houding der Walen en Franschtaligen, hebben wij allereerst de onverschrokken getuigenis van den Heer Emmanuel Noël in het Waalsch Belgische weekblad: 'l'Ordre Social', d.d. 16 October l.l. onder den titel: 'Quelques aspects du problème de la reconstitution des Pays-Bas belgiques'. Artikel dat hij besluit met de volgende woorden:
'Wij zijn het voortaan eens om te bevestigen dat België in blok den strijd voor de hereeniging der Nederlanden moet bijtreden.'Ga naar voetnoot(14)
Maar heel wat merkwaardiger nog is de ophefmakende bekeering van den gewezen Belgischen anexionist: den Heer Pierre Nothomb, vroeger Algemeen-Secretaris van het 'Comité de Politique Nationale', waarvan - en dit tusschen haakjes -
o.a. nog deel heeft gemaakt de huidige Rexistische senator: Pierre Daye!
Bekeering omtrent dewelke het Rijks-Nederlandsche 'Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland' d.d. 4 December j.l. het volgende schrijft:
'De Bekeering van een anexionist.
Als we hier in ons land den naam van Pierre Nothomb hooren, dan denken we meteen aan de poging om ons twee belangrijke gewesten, Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg, af te troggelen. Nothomb stond vooraan in de gelederen van de Belgen, die in den na-oorlogsroes ons land wilden terugbrengen tot een onbeteekenenden status, eigenlijk niet veel meer dan een verlengstuk van het Fransch-Belgische groote-mogendheden bloc.Ga naar voetnoot(15)
Nothomb heeft zich echter deze week niet alleen laten kennen als een bewonderaar van België's nieuwe neutraliteitspositie, maar zelfs als voorstander van een formeel bondgenootschap tusschen Nederland en België. Het is een bijzonder treffend bewijs van de kentering der meeningen in het zuidelijk nabuurland, een kentering waarvoor we niet anders dan waardeering kunnen koesteren.
Bekeerlingenijver kan echter wel eens wat te ontstuimig worden: En nu meenen we te moeten waarschuwen tegen alles wat bij de bevordering van politieke en economische toenadering de grenzen van een goed nabuurschap overschrijdt. We rekenen daartoe ook het denkbeeld om tusschen Nederland en België een militair verdrag tot stand te brengen, waarvoor sinds eenigen tijd in zeer uiteenloopende kringen propaganda wordt gemaakt, zoo bijvoorbeeld door de autoritaire beweging van het Verdinaso onder leiding van Joris Van Severen, door verschillende groepen van katholieken en zelfs door franskiljonsche militaire milieus. Zoo iets zou slechts argwaan en achterdocht wekken en onze zelfstandigheidspositie ondermijnen. Alleen een reëele aantasting van beider grenzen zonder eenige schuld van uitdaging of provocatie zou als noodmaatregel een
nauwer samengaan dan dat van een voortreffelijk nabuurschap rechtvaardigen.
Ook een tolunie tusschen Nederland en België kan wegens de economische structuur der beide landen kwalijk uitgewerkt worden zonder groote belangen in het gedrang te brengen.Ga naar voetnoot(16). Nederland kan dankbaar zijn voor de vriendschapsbewijzen, welke nu zelfs een Nothomb ons schenkt. Maar die vriendschap kan slechts gediend worden door de goede nabuurschap te versterken en te bevorderen, niet door formeele wederzijdsche verplichtingen, welke al te knellend zouden kunnen gaan worden.'
Tot hier voor wat betreft de politieke middens. Laten wij nu even de houding der finantieele en economische middens nagaan tegenover een economische toenadering, ja tolunie met onze Noorderburen.
C. Economische en finantieele middens.
Wij zijn er van overtuigd dat er wellicht geen voortreffelijker test hieromtrent bestaat dan de uitslag van het Referendum over de al of niet wenschelijkheid eener tolunie tusschen Nederland en België, Referendum ingericht door de Nederlandsche Kamer van Koophandel in België ten jare 1932 en beperken ons dan ook tot dat document.
De bijzonderste vraag van dit referendum luidde:
'Acht u het tot-standkomen eener tolunie tusschen Nederland en België-Luxemburg gewenscht?'
Beantwoord door 29 Nederlandsche Kamers van Koophandel, luidden hiervan 20 antwoorden bevestigend, 5 waren neutraal en slechts drie ontkennend!
Wat betreft de antwoorden van 15 Belgische en Luxemburgsche Kamers: hier antwoordden er negen bevestigend, zes neutraal en slechts één ontkennend!
1029 Nederlandsche, Belgische en Luxemburgsche particuliere, handels-, nijverheids-, bank-, scheepvaart-, commercieele en industriekringen, beantwoorden de vraag op volgende wijze:
87% bevestigend.
7% neutraal en slechts
7% ontkennend!Ga naar voetnoot(17)
Hier beleven wij dus een verpletterend overwicht der pro-Dietsche oriëntatie, want hiervan maakt ten slotte een economische samenwerking toch een onderdeel van uit.
Vanuit dezelfde middens ontsproot anderzijds ook de brochure van den Heer J. De Keuster, hoofd van het Bureel voor Handelsinlichtingen van de Stad Antwerpen:
'De Nederlandsch-Belgisch-Luxemburgsche Economische Samenwerking'. - Een practisch voorstel.Ga naar voetnoot(18).
Er blijft nu nog de vraag of er in de officieele Staatsmiddens zulke evolutie naar een 'politiek der Nederlanden' gaande is.
D. De Officieele Staatsmiddens.
Wij meenen hierop zonder aarzelen bevestigend te mogen antwoorden. - Wij trachten te bewijzen:
1o. - Op 6 Maart 1934 spreekt Graaf de Broqueville zijn beruchte rede uit waarbij, in feite, het Fransch-Belgisch militair akkoord van September 1920 van Officieele zijde een geweldigen deuk krijgt. Om de draagwijdte van deze rede ten volle te begrijpen is het volstrekt noodzakelijk er aan te herinneren dat juist dezelfde Heer de Broqueville de Vlamingen - om van de z.g. flaminganten niet eens te gewagen - jaren lang verdacht is voorgekomen om zijne uitgesproken pro-Fransche orientatie. Deze rede haalde dan met één slag het stuur van de Belgische politiek over. Onbetwistbaar is zij de eerste stap op den weg van deze evolutie.
2o. - De redevoering, met hetgeen er uit volgde, werd op plechtige en formeele wijze bekrachtigd en de verantwoordelijkheid ervan gedekt door Zijne Majesteit Koning Leopold III in zijne even ophefmakende als meesterlijke rede van 14 Oktober 1936. Den raad van Zijne Ministers voorzittende, kondigde de Koning toen immers eene politiek aan van volledige onzijdigheid. Rede die, door het overgroote deel zijner onderdanen harts-
tochtelijk toegejuicht, in de Fransche pers een storm van verontwaardiging heeft doen loskomen; storm die geenszins moest onderdoen voor dezen losgebroken bij gelegenheid van elke étappe waarop het Duitschland van Hitler verklaarde zich niet meer gebonden te achten door dit of dat artikel van het vredestraktaat van Versailles of van het Locarnoverdrag. Werd immers Zijne Majesteit er in zekere pers niet van beschuldigd wat betreft woordbreuk, verraad en wat weet ik al, zelfs (!) zijn leermeester Hitler te hebben overtroffen?
3o - Als derde etappe hebben wij dan het daadwerkelijk in de praktijk omzetten, onder het beleid van den heer Spaak, Minister van Buitenlandsche Zaken, van de wijzigingen inzake buitenlandsche politiek door deze beide redevoeringen aangekondigd. Alle geblaf en gehuil van onze volksfront-socialisten ten spijt, heeft de Heer Spaak zijn man gestaan en ons buitenlandsch beleid gebracht tot op het punt waarop wij heden staan, namelijk:
a) | - tenminste virtueel los van Frankrijk; |
b) | - op een voet van heel hoffelijke, om het niet vriendschappelijke nabuurschap te heeten met het Derde Rijk; |
c) | - en verhouding tot Rijks-Nederland die voorzichtig maar zeker hechter en nauwer wordt gemaakt; |
d) | - En dit alles met in den rug de dekking vanwege de natuurlijke behoedster en beschermster van de onafhankelijkheid der Lage Landen bij de zee, n.l.: Groot-Brittanië.Ga naar voetnoot(19). |
Aldus zien wij België stap voor stap den weg opgaan van zijn eigen, d.i. rend="i">Noordwaarts-gerichte geschiedkundige zending. Onderzoeken in hoeverre deze zending in vervulling kan gaan door een louter nauwe samenwerking van België met Noord-Nederland of in welke mate eene hereeniging of eenmaking der beide landen hiertoe noodzakelijk is ligt buiten het bestek van dit artikel, vermits het vooropgezette doel was op onderzoek uit te gaan naar de politieke verhoudingen in België tegenover dit zelfde België. Dit onderzoek beeindigd zijnde heeft meteen ook onze informatorische rol zijne grenzen bereikt. Enkel willen wij dit besluit nog trekken:
Welke ook de toekomst weze voor de Nederlandsche, ook wel eens Burgondische politieke orientatie geheeten weggelegd, één zaak staat vast. De Belgische maar voornamelijk de z.g. Vlaamsche generaties na de onze zullen ofwel de promotors van deze nieuwe richting dankbaar zijn en hen allen lof toezwaaien ofwel zullen zij hen aanklagen en rekenschap vragen. Onverschillig zullen zij hier niet, tegenover kunnen blijven, want zij slechts zullen in hun vollen omvang de geweldige en misschien beslissende gevolgen dragen van deze nieuwe politiek! Door hen zal gezegend of vervloekt worden de nagedachtenis van diegenen die tot de nieuwe wending in de verhouding België-Vlaanderen zullen hebben bijgedragen: de nagedachtenis van de katholieke Vlamingen die zich verzetten tegen de vernietiging van den Belgischen staat; de nagedachtenis van den Heer Joris Van Severen aan wiens 'nieuwe marschrichting' en den invloed hiervan bewust of onbewust op de Belgische, maar voornamelijk op de Vlaamsche politiek en op de uiterst flamingantische extremisten uitgegaan, het voor een niet onaanzienlijk deel zal te danken zijn of te verwijten vallen dat de Belgische eenheid niet 'metterdaad' is aangetast geworden; de nagedachtenis ten slotte van de officieele Belgische staatsmiddens bij dewelke de bewustwording eener 'Nederlandsche zending' er onbetwistbaar toe bijgedragen heeft en er nog steeds het hare toe bijdraagt om de psychologische tegenstelling te overbruggen:
Vlaanderen-België en België-Vlaanderen.
En tegenover deze geweldige evolutie kan er of mag er ook niemand van de huidige generaties onverschillig blijven, voor zoo ver ten minste de toekomst van den lande hem geen onverschillig iets is...
Postscriptum.
Gezien het feit dat bovenstaand artikel reeds ter redaktie berustte, is het ons onmogelijk geweest er een uitweiding in te lasschen over de redevoering van den Heer Ir. Tony Herbert: 'De Vlaamsche Beweging - België en de gebondenheid der Nederlanden'; rede, welke hij te St-Niklaas-Waas heeft uitgesproken als tweede voordracht der reeks ingericht door het Comité voor Politieke en sociaal-Economische voorlichting. Wij zien ons derhalve verplicht den Geachten Lezer hieromtrent te
verwijzen naar 'de Courant' d.d. 14 en 15 Januari of naar 'Nieuw Vlaanderen' van 15 en 22 Januari j.l., waarin hij de meest volledige weergave van deze rede zal vinden.
Even willen wij nochtans aanstippen dat Ir. Tony Herbert, die een der voornaamste oprichters van het V.N.V. is geweest, thans positief stelling heeft genomen tegen elk separatisme zonder dat hij evenwel een positieve geloofsbelijdenis in het Dietsche Rijk aflegde. Wel noemde hij deze idee met sympathie: 'een droombeeld'.
Anderzijds moeten wij nog melding maken van den voordrachtavond ingericht door de Belgische Vereeniging voor den Volkenbond, met als thema: 'De samenwerking tusschen Nederland en België'. Dr. van Raalte, Docent aan de Amsterdamsche Hoogeschool, handelde over de politieke samenwerking terwijl Dr. Ir. P. Heymans, Gouverneur van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, eenerzijds de economische en Dr. J.A. Goris anderzijds het vraagstuk der Kultureele samenwerking toelichtte.
Vooral de lezingen van beide laatste sprekers waren belangwekkend, al kan het historisch gedeelte der Rede van Dr. van Raalte niet onopgemerkt terzijde worden gelegd. Bijzondere vermelding dient evenwel gemaakt van het feit dat Dr. Ir.P. Heymans zich 'in feite' ten gunste van een tolunie heeft uitgesproken. (Voor de samenvatting der rede van Dr. Heymans verwijzen wij naar 'de Courant' van 29 Januari j.l.)
Brussel, 31 Januari 1938.
- voetnoot(1)
- Men raadplege hieromtrent het algemeen verslag van de C.E.R.E. Verder: de Courant van 26 en 30 Nov., 3 en 5 Dec. 1937, Elckerlyc van 11 Dec., Volk en Staat van 27 Nov., 3 en 4 Dec.
- voetnoot(2)
- 1o Wij verwijzen bovendien: naar 'Hier Dinaso' van 30 Oct. en 6 Nov. 1937, Elckerlyc d.d. 30 Oct.
2o Anderzijds leze men in H.D. van 4 Dec.: 'Meester Borginon en de Dietsche Rijksgedachte'.
3o In verband met de verhouding in de Vl. Nat. middens tot het Koningshuis is uiterst belangwekkend de verklaring afgelegd door den 'partijloozen' Vl. nationalist: Ing. Tony Herbert (regelmatig medewerker aan Nieuw-Vlaanderen) voor de K.V.O.H.V. te Roeselaere:
'Gelukkig is de koers veranderd (onzer buitenlandsche politiek - nota van steller) onder den invloed van de sterke persoonlijkheid van Koning Leopold III die in Vlaanderen niet genoeg waardeering geniet.' Zie de Courant 'onze Buitenlandsche politiek' van 12 December j.l.
- voetnoot(3)
- Zie ook nog: de Courant van 28 Nov. j.l.
- voetnoot(4)
- H.D. d.d. 6 en 13 September 1937.
Tevens zien wij ons, volledigheidshalve, verplicht hier een uittreksel op te nemen uit de jongste V.N.V. brochure: 'Hier is het V.N.V.' waarin de officieele V.N.V. Leiding dit Dinasostandpunt eenigszins benadert. Op blz. 13 vindt men immers:
'Het zou geen overkomelijke hinderpaal kunnen zijn dat het Verdinaso zich de Dietsche toekomst voorstelt als een kern-imperium der Nederlandsch-sprekenden met als federale (en eenigszins vassale?) bondgenooten: Friezen, Luxemburgers en Walen.'
- voetnoot(5)
- D.M.O. = Dinaso Militanten Orde.
- voetnoot(6)
- Afgekondigd in zijn rede te Isegem uitgesproken op 28 Augustus 1934. Wij treffen den officieelen tekst er van aan in de Dinaso-brochure: 'Van de demoliberale Volksverscheurdheid naar Dietschiand en Orde door het Verdinaso'.
- voetnoot(7)
- De eerste jaargang van Dietbrand (1933-'34) verscheen als
- voetnoot(8)
- Augustus 1937.
'cultureel maandblad' onder de auspicieën van het Verdinaso.
- voetnoot(9)
- Documentatie over deze redevoering vindt men in: De Standaard van 17, Volk en Staat van 18, Elckerlyc van 18 December, alsmede de Courant d.d. 16-17 en 18, Gazet van Antwerpen, van 16 en de XXe Siècle van 18 December 1937. Bovendien Van St., De Nieuwre Gazet van 18 Dec. 1937 en La Nation Belge van 30 Dec. 1937.
- voetnoot(10)
- Hierbij bedoelen wij geenszins dat deze gunstige beantwoording verder zou reiken dan een gelijkloopend verlangen naar een Nederlandsche politiek.
- voetnoot(11)
- Hierbij voegde Climax nog:
'Van daar tot het begrip van het Dietsche Impérium zooals Joris Van Severen en het Verdinaso het zich voorstellen, is de afstand werkelijk niet bijzonder groot.'
- voetnoot(12)
- De Standaard van 13 Dec. 1937.
- voetnoot(13)
- Zie: De Courant d.d. 8 en H.D. van 30 November l.l.
- voetnoot(14)
- Wij verwijzen den lezer bovendien naar:
1o) H.D. van 30 October 1937;
2o) een artikel, eveneens van Emmanuel Noël, verschenen in 'La Griffe' (journal Universitaire) van 20 October 1936;
3o) in verband met 2o naar: 'L'ordre Thiois' (Franschtalig maandblad van het Verdinaso), Nov. 1936.
- voetnoot(15)
- Men leze hieromtrent o.a.:
“La question de Limbourg”, uitgave van het C.P.N., 1919, alsmede hun omzendbrief van begin 1922 waarin programma en bijzonderste leden van dit comiteit staan opgeteekend. Over de jongste verklaring verscheen er bovendien een nota in “Volk en staat” van 18 December 1937.
- voetnoot(16)
- In verband hiermede leze men in het maandschrift “L'Essor” van November j.l. het artikel van het Handelsattaché bij het Nederlandsche gezantschap te Brussel: Heer van Romburgh.
- voetnoot(17)
- Men raadplege hieromtrent: 'Het officieele verslag van de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Brussel en daarnaast o.a. 'Oslo-Ouchy-den Haag' door K. van Everdingen, uitgave van het Verdinaso, 1937.
- voetnoot(18)
- Uitgave bezorgd door V.E.V. (Vlaamsch Economisch Verbond) te Antwerpen, Mei 1937.
- voetnoot(19)
- Men leze in H.D. d.d. 6 en 13 November 1937 de beide hoofdartikels van den heer van Severen omtrent de evolutie onzer buitenlandsche politiek.