Schrijfster heeft er naar gestreefd een zoo volledig overzicht mogelijk te geven; slechts het hoogst noodzakelijke vond genade, al het overige, werd onverbiddelijk geweerd.
De doorloopende tekst, die in 't kort de ontwikkeling samenvat - en ons soms wat al te bondig toeschijnt - verduidelijkt den samenhang. Verwijzingen - dit voor leerkrachten en voor zelfontwikkeling - vindt men onderaan den tekst.
Doorloopen wij nu vluchtig het boek zelf.
Egypte wordt chronologisch behandeld. De monumenten gegroepeerd rond de belangrijkste figuren uit het Oude, het Midden, het Nieuwe Rijk en de laatste Eeuwen; daarna worden de afzonderlijke onderwerpen voorgesteld, zooals landbouw, handel en bedrijf, huiselijk leven, dood en begrafenis, godsdienst, schrift. Babylonië, Assyrië, Palestina en Perzië komen vervolgens aan de beurt, In dit eerste dec? neemt Egypte de grootste ruimte in, niet,zegt de schrijfster, omdat het de belangrijkste plaats innam in het Oosten, maar omdat tot op heden zijn monumenten het talrijkst, het meest veelzeggend en het best bewaard gebleven zijn.
Voor Griekenland wordt de gestadige ontwikkelingsgang van de kunst gevolgd. Na een dubbele bladzijde gewijd aan Kreta - graag hadden wij hier een plattegrond van het paleis van Knossos gevonden - en een aan Mykene-Tiryns, wordt de ontwikkeling van de bouwkunst geschetst: de Dorische - de Ionische - en de Korintische bouworden en vervolgens de tempelsculpturen. Dan volgen de beeldhouwkunst, de reliefs, de schilderkunst en de Grieksche vazen; vervolgens worden de meer speciale onderwerpen behandeld: Athene. Akropolis en Stad, het Grieksche landschap en heiligdom, enz.
De Ilias en de Odyssea van Homeros konden het voorbijgekeken worden en een dubbele bladzijde werd er dan ook aan besteed. Vervolgens komen nog schrijvers en wijsgeeren aan de beurt, alsmede het schrift.
De indeeling maakte het noodzakelijk zekere platen, die bij elkaar behoorden, te scheiden. Zoo zal men, bijvoorbeeld, afbeeldingen van het Parthenon vinden bij de Dorische bouworde bl. 42, bij de tempelsculpturen bl. 50 en 51; de metopen blz. 53; de fries blz. 55 en verder nog afbeeldingen op de dubbele bladzijde gewijd aan het Akror polis. De schrijfster heeft echter gedeeltelijk dit nadeel harer indeeling verbeterd door eerwijzigingen onder aan de bladzijden.
Een tiental platen van Alexander de Groote en zijn opvolgers en een overzicht van het Hellenisme sluiten dit tweede deel.