Streven. Jaargang 3
(1935)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |||||||||||||
Paedagogische Kroniek
| |||||||||||||
[pagina 525]
| |||||||||||||
onderwijs in het Fransch aangaat. Zoo b.v. de handleiding van E. Gourio (Harrap, London) 'La classe en français'. De voorbereiding der klas heeft hier de voornaamste zorg. Beslister in de richting der rechtstreeksche methode is de leergang J.E. PICHON (Bielefeld Verlag, Leipzig). Doch hoe zwaar, hoe gewoon, en wat de illustratie betreft hoe zwak vergeleken met de Engelsche uitgaven. Toch geven de Duitsuhers ons daarnaast ook voortreffelijk werk. Kan men zich zakelijker, vollediger, korrekter boekjes indenken als de onvolprezen lees- en conversatieboekjes, waarvan 'Le Petit Pari sien' van R, KRON het meest sprekende type vormt? (J. Bielefeld Verlag, Ettlingen, Leipzig, 1936). Niet alleen zijn deze boekjes ontdaan van al het overtollige en bieden ze een snelle methode om het Fransch vlot en korrekt te leeren spreken, maar verschaffen ze bovendien alles wat aan jongens die straks in beschaafde kringen zullen verkeeren, moet worden geboden. Dezelfde strekking heeft ook de serie 'Reisvertellingen' Le Bourgeois (Bielefeld). Van verschillende zijden werd echter opgemerkt dat deze methode toch wel wat al te utilitaristisch is, dat van onze jongens toch wel wat meer eigenlijke taalkennis mag vereischt worden. Velen verkiezen dan ook de methode Hugo (Hugo's Language Institute, London). In het bizonden de uitmuntende 'French Converstions in 100 Hours'. Deze methode gaat te werk als volgt:
Langs deze weg geraken we tot de eigenlijke vertaalmethode. Opvallend is hoe haast alle Nederlandsche onderwijsinstellingen deze methode aanwenden, zooals ze geboden wordt in de van ouds bekende boekjes van DUBOIS (Robijns, Wageningen) en ARNAUD (Malmberg) - die beide in meer moderne omwerking hun goede reputatie blijven handhaven - tot aan de frissche en leuk-geillustreerde leerboekjes van BENJERT & ELZINGA (Wolters). Deze leergangen bieden uitstekende voordeelen aan het middelbaar onderwijs. De cursus is meestal volledig. Zelden gaat een vooropleiding vooraf, aangezien sinds eenige jaren ook in Nederland het Fransch, als verplichte cursus voor de lagere scholen is afgeschaft. Het valt moeilijk bij een of andere van de vele uitstekende Neder- | |||||||||||||
[pagina 526]
| |||||||||||||
landsche vertaalmethodes onze keuze te beperken. De meeste aandacht trok evenwel het 'Leerboek der Fransche taal' van CORBEAU & WAANDERS (W.J. Thieme, Zutphen) in 9 deeltjes. Deze heldere, handige boekjes, die aan Vlaamsche jongens misschien wat nuchter en droog voorkomen, bieden een zeer veilige en aktieve handleiding. Merkwaardig is de manier waarop de schrijvers gebruik maken der vergelijkende methode. De vergelijkingen van het Fransch en de moedertaal worden hier niet opgedischt per serie, doch voorzichtig en geleidelijk onder de aandacht der leerlingen gebracht. Dit heeft het groote voordeel van de zuiverheid der moedertaal ongerept te bewaren. B.v.
Aan de meeste Nederlandsche oefenboekjes is een heldere en overzichtelijke lijst van onregelmatige werkwoorden toegevoegd. Wat verder voorstelling en schikking betreft kunnen onze uitgevers menig lesje halen bij onze Noorderburen. Hoe keurig bijvoorbeeld boekjes als 'Twee jaar fransch' van DORY & WEPSTER (Wolters). Of het rijke en afwisselend 'Leerboek voor de Fransche taal' van Dr. W.v.d. MOLEN 8 Dr. DUBOSQ (Noordhoff, Groningen) of nog de 'Eerste Franschetaalcursus' in twee deeltjes van C.J. FRANSEN & Paul VRIJDAGHS (Noordhoff), die berust op een zoo soliede spraakkunstige basis. Merkwaardig, niet alleen op gebied van uitgave, maar ook van methode, zijn 'Les Premiers Pas' en 'Le Petit Parisien' van Zr. M. IGNACE en Drs. P.M. MAAS (Malmberg, 's Bosch). Deze boekjes, buitengewoon nauwgezet in hun eischen, bieden aan de kinderen een zeer gevarieerde en aantrekkelijke leerstof. Wat hier verder zoo aangenaam aandoet is de door en door katholieke geest, waarvan deze werkjes zijn doortrokken. In dezelfde betrouwbare richting werken ten onzent de Broeders van Liefde (Manage). Ook hun 'Leçons de français', die op een degelijk en psychologisch doorzicht berusten, doch meer bestemd zijn voor volksonderwijs, verdienen alle aandacht. Voor zelfstudie ten behoeve van de leeraars komen in aanmerking vooral de serie 'L'Ecole et la Vie' door VAN TICHELEN & DILLEN (De Sikkel, Antwerpen) en de uitgebreide cursus per briefwisseling van Prof. HAEMERS (Bielefeld). | |||||||||||||
[pagina 527]
| |||||||||||||
In de meeste methodes wordt het phonetisch gedeelte uitsluitend aan het persoonlijk initiatief van den leeraar overgelaten. Verschillende Nederlandsche handleidingen bieden ook in deze meer tegemoetkoming zooals 'Gallia' van Dr. C.L. DE LIEFDE, 3 deeltjes (Noordhoff) en,'La Langue Française' van, RIEMENS (W.J. Tjeenk Willink, Zwolle) die beiden door het aanwenden van phonetische teekens de uitspraakmoeilijkheden tot een minimum trachten te beperken. Op grammaticaal gebied geven de Duitschers den hoofdtoon aan. Wie kent niet b.v. de tot in de kleinste onderdeelen, in 5 lijvige boek deelen verzorgde, cursus van Prof. PLATTNER (Bielefeld)? Meer bizander ten gebruike der Vlamingen heeft M. SLOK een Fransche spraakkunst samengesteld 'La Grammaire Française d'aujourd'hui expliquée aux Flamands' (De Sikkel). Doch voorstanders van de rechtstreeksche methode zullen deze spraakkunst licht te uitgebreid vinden. In Nederland gaan spraakkunst en daaraan verbonden oefenboek onafscheidelijk samen. Dit bevordert op niet geringe wijze de praktische inoef ening der Fransche taal en stijlwendingen. Zoo b.v. 'De Fransche Taal' van BITTER - DOUCET - HOVING (Zwolle, Tjeenk Willink) en de 'Beknopte Fransche spraakkunst voor R.K. Scholen' van BOT & UITERWAAL (Wolters), waaraan verbonden een tweetal oefenboekjes met woordenlijst. Aangenaam, niet overladen en toch ernstig. Voor onze jongens uitstekend geschikt.
In de meeste landen heeft het onderwijs in de Fransche taal, naast zijn praktische, ook zijn kultuurbeteekenis. In Nederland, zou men haast zeggen, overwegend kultuurbeteekenis. Uiterste zorg is hier dan ook besteed aan Fransche bloemlezingen. Het beste wat op dit gebied is geleverd mag wel de uitgebreide serie 'Lectures variées' enz., worden geheeten. Deze serie, behoorende tot de bekende 'Fransche Bibliotheek', onder redaktie van Dr. J.v.d. ELST & Dr. P. VALKHOFF, (Robijns, Wageningen) levert een zeer fijne, smaakvolle keuze van beschrijvingen en vertellingen van de beste Fransche auteurs. Uitstekend ook is de serie 'Devoirs et Lectures' in 4 deelen, verzorgd door Dr. VAN DER MEULEN (G. Naeff, Den Haag). Zooals schrijver zegt in de voorrede, past het den leerling 'naast dressuur ook een weinig kultuur' te bieden. Jammer alleen dat de overigens met veel smaak gekozen teksten. te vrijzinnig van geest zijn opgevat. | |||||||||||||
[pagina 528]
| |||||||||||||
Hetzelfde zij gezegd van 'Florilège de la Littérature Française' dat beantwoordt aan het 'Panorama de la Littérature Française' van F.J. GERRITSEN (Nijgh S V. Ditmar, Rotterdam). De keuze van de uittreksels toont een beproefden letterkundigen smaak. Doch de mentaliteit is niet katholiek. Keurig verzorgd is ook de bloemlezing 'Ma première' - et 'Ma deuxième année de français van Hartmann STANDENAT (Oesterreichischer Bundesverlag, Wien & Leipzig) evenals de bij denzelfden uitgever verschenen deeltjes 'La France sociale et littéraire', levendig geillustreerd, met een rijk gevarieerde keuze in de oefeningen. Maar ze getuigen van een geestesgesteldheid o.m. ook op zedelijk gebied, die we niet kunnen aanvaarden. De 3 deeltjes 'Avant la quatrième' van INKLAAR (Nijgh & V. Ditmar) bieden een zeer aantrekkelijke reeks verhaaltjes, hierdoor opmerkenswaardig, dat op ieder verhaaltje een korte taalkundige oefenfling, met samenvattende causerie volgt. Ook de Engelschen hebben in deze voorzien. Zoo b.v. de 'Contes et Légendes' van H.A. GUERBER (Harrap, London) 2 deelen. Een verzameling sprookjes met er aan beantwoordende oefeningen.Ga naar voetnoot(1) Eindelijk vermeldenswaardig zijn de 3 fraaie deeltjes 'Faits et fantaisies' van F.C. DOMINICUS (Nijgh & V. Ditmar). Deze boekjes munten uit door de aantrekkelijkheid der gekozen verhaaltjes. Ze bieden een gemakkelijke, aangename en opvoedende lezing: bijdrage van de beste Fransche vertellers. De illustraties, hoewel zeer fijn, getuigen van een tikje overbeschaving.
F.v.E. |
|