een met dit van Chesterton in zijn 'Kerk en bekeering', en blijkt uit het zelfs oppervlakkig naslaan van de bibliographie van de meeste protestantsche werken over theologie. 'Men beweert, zoo zegt de schrijver, dat de Kerk vrij onderzoek vreest, en men vreest het onderzoek voor zich zelf. Want de bewust gehandhaafde onwetendheid is alleen gevolg van vrees Men wil de mogelijkheid van overtuiging uitgesloten houden tot elke prijs'. (blz. 14).
Heel het boek van Mr. Marchant is het getuigenis van iemand die langen tijd ditzelfde vooroordeel heeft gedeeld, maar die door persoonlijk contact met katholieken - contact dat zijne positie van minister van onderwijs met zich bracht - uit den ban van het 'catholica non leguntur' geraakte, en die door het lezen van de katholieke werken tot het inzicht kwam van het goede recht der katholieke Kerk, eenige erfgename van de wilsbeschikking van Christus.
De schrijver besluit zijn werk met het hoofdstuk 'Wat God van ons verlangt', waarin hij verwijst naar het boek van Huizinga 'In de schaduwen van morgen', en dit aanvult, want willen die schaduwen die ons inzicht in de toekomst omfloersen in het licht verkeeren, dan moeten we wel terdege de bekeering in den gang der beschaving bewerken, zooals Huizinga terecht heeft ingezien, en die bekeering betreft, zooals hij treffend schrijft 'de erkenning of terugvinding van eeuwige waarden wier wezen hen buiten den stroom van ontwikkeling en verandering stelt'. Die 'terugvinding' verwijst ons, over vier eeuwen zoogenaamde ontwikkeling heen, naar de katholieke Kerk die de eeuwige waarden die Huizinga wil terugvinden, in haren schoot voor de toekomstige geslachten heeft bewaard.
'Het verschijnsel van de bekeering, zegt Chesterton in zijn 'Kerk en Bekeering', dat in elken stand voorkomt en alle soorten van karakters omvat, is het groote moderne getuigenis voor de waarheid van de aanspraak van het Geloof; voor het feit dat het Geloof werkelijkheid is en dat alleen daarin de rust der zekerheid gevonden kan worden'. (blz. 13).
De Katholieken zullen oud-minister Marchant erkentelijk zijn omdat hij op zijne beurt een zoo mannelijk en eerlijk getuigenis heeft afgelegd. Met menschen als Chesterton, Belloc, Pieter van der Meer, Maritain, Bloy, Claudel en zoovele andere voorname geesten van onzen tijd levert hij een levend en sprekend bewijs van de eeuwige waarheid van het katholiek geloof.