| |
| |
| |
Boekennieuws
Godsdienst
Oskar BAHHOEER, Einheit im Glauben. - Benzige & Co., Einsiedeln, 1935, 272 blz., geb. 3,40 RM., geb. 4,40 RIS.
Doorheen het Duitsch Protestantisme stut tegenwoordig een machtige beweging naar Rome: innerlijke verscheurdheid, drang naar voller waarheid, hulpeloosheid tegenover de moderne heidensche levensopvatting, het Duitsch neopaganisme gekeerd tegen elk zedelijk en godsdienstig organisme, verwekten ze. De Evangelische geestelijke O. Bauhofer werd er door naar de Moederkerk gebracht.
In dit, zijn eerste katholiek werk, waarvan de ondertitel: 'ion Göttlicher Ordnung and menschlicher Not' ons duidelijk den geest aangeeft, teekende hij meesterlijk den drang naar eenheid en vereenir ging welke wij in de Anglikaansche Kerk (b.v. in de Oxfortbeweging en in het Anglokatholicisme) en in de Noorsche (b.v. in de strekking van Söderblom) vaststellen.
Dit werk leert ons hoe men voornaam en taktvol tot die broeders, die van ons afgescheiden zijn, spreken moet. Alleen hij die de weeën en vreugde van het 'heimkehrende Denken' in zijn bloed heeft gevoeld, kon zoo kiesch, zoo meevoelend en toch zoo vrijmoer dig - de vrijmoedigheid der liefde - het woord van den Grootera Herder verstaan en in de praktijk omzetten: 'Ik heb nog andere schapen... et Ilias oportet me adducere'. (joh. X, 16).
Een tweede werk van hem: 'Das Geheim der Zeiten' (J. Kösel Pustet, München, 168 blz. 3 RM.) bundelt zijne reed beroemd geworden voordrachten over de beteekenis der geschiedenis ( Heidelberg), Jezus-Christus (Gleiwitz) en 'Held en Heilige'. Ook hier klinkt luid de jubelkreet 'Credo!'.
H. Bruders, S.J.
Dr. K. du BOIS, S.J., Rome en de Staatsorde; Pauselijke dokumenten - 'Lux', Nationalestraat, 109, Antwerpen, 1935, 108 blz. 7,50 fr.
Dit is een aangevulde herdruk van 'De Leek in de Samenleving' door den schrijver in samenwerking met Mgr. K. Cruysberghs bewerkt. Het deel over het maatschappelijk leven viel weg omdat 'Rome en de Sociale Orde' (eveneens door 'Lux' uitgegeven) het reeds bevat. Hier treffen wij dan de deelen aan over 'De Staat'; 'Het internationaal Leven'; De Katholieke Aktie'; waar een nieuw deel bijkomt over 'De Staat en de Opvoeding'.
Evenals in 'Rome en de Sociale Orde', staat naast den tekst zelf, een samenvatting er van; terwijl de typografische schikking in die uitgave wel wat gebrekkig was, is ze ditmaal overzichtelijk.
| |
| |
Wie de hoofdzaak uit de leer der Pausen over het openbaar leven zoekt, moet maar naar dit boekje grijpen, waarvoor wij den vlijtigen schrijver geluk wenschen en dankbaar zijn.
J. Salsmans, S.J.
J.W. KERSSEMAKERS, S.J., Jongens uit het Evangelie. - Kruisvaarders van St Jan, Rijswijk (Z.H.), 1935, 128 blz., f 2,75.
'n Jongensboek... rijk geillustreerd met kunstplaten van Andrea del Sarto, Fugel, Filippo Lippi, Michel Angelo en andere meestal Italiaansche meesters!
Ieder vogel zingt zooals hij gebekt is. Hier is 'n kloosterling aan t woord, die 'in Jesus' naam een goed deel van zijn leven aan jongens heeft gewijd', 'n jonge priester, die 'spontaan uit de overweging van het Evangelie deze losse stukjes neerschreef in de 'Heraut van het H. Hart', omdat hij die jongens zoo gaarne beter wilde maken; en hij schreef ze met liefde in vlotte hollandsche jongenstaal.
't Is geen suikergoed voor brave broekjes, maar eerder gezonde wijn voor knapen met 'n hart. 'Nathanaël - Sint Jan de Doopex Sint Jan Evanglist I De Rijke Jongeling - De Jonge die naakt wegliep - De Jonge van de Broodvermenigvuldiging' zijn roepingsgeschiedenissen, ruim opgevat als de rechte man op de rechte plaats of 'christianus, alter Christus.' En alle andere stukjes, zooals 'De Herdersjongen bij de kribbe - De jonge Slaaf van Pilatus, enz....' zullen wel graag en met veel nut gelezen en vooral hérlezen worden, want veel wordt erin gezegd, maar nog meer geinsinueerd.
Een mooi, maar wat duur boek om als geschenk te geven aan een jongen.
B. De Wint, S.J.
Das übertümchte Grab, Erinnerungen eines evangelischen Pfarrers aus der Sowjet-Union - Nebelungen-Verlag, Berlin und Leipzig, 1934, 179 blz.
Aandoenlijke bijzonderheden over de gruwzame Christi-vervolging in Sowjet-Rusland. De domine van een protestantsche gemeenschap aldaar verhaalt ons hoe hij net zijne kudde gestreden heeft, tot aan zijne aanhouding, en van toen af mishandeld werd, vooral bij zijn verhoor door den G.P.U.
K.B
ZUSTER Marie ALENA C.R.S.S., Het Onze Vader der Missie. Antwerpen, Drukkerij 'De Vlijt', Nationalestraat, 46.
In onze Vlaamsche Missieliteratuur is dit een fijn boekje. Op de vragen van het vaderons, en op den verren weergalm van het koorgebed waarmee ze doorvoerti is, bidt hier een ziel haar zuiveren Missiedrang uit, met den stil aanstekenden gloed die onmiddellijke uiting
| |
| |
van het bovennatuurlijk leven aan de woorden bijzet. Vooral de drie eerste vragen leenden er zich spontaan toe in den zin van Missiegebed te worden ontwikkeld. Hier wordt dan ook van het beste bereikt dat bij zulk opzet kan worden gedroomd: met een in Christus vergroeide ziel te bidden en te doen bidden voor het besefte Rijk van den Vader.
L. Reypens, S.J.
CHESTERTON, Orthodoxie, vertaling van Piet Kerstens. 2e druk. Pidelitas, Amsterdam, 272 blz., ingen. 38 fr., geb. 50 Ir.
De mensch der twintigste eeuw draagt als diepste kenmerk van zijn verschijning: de onrust. En de katholiek is in dat opzicht volledig mensch gebleven: ook hij kan zich met geen traditiezekerheid meer paaien, maar zoekt naar een doorvoelde en verantwoorde levenssynthese, En daar hij weet dat die buiten zijn geloof niet te vinden is, zoekt hij de christelijke waarheid tot levenswaarheid te integreeren.
Ieder van ons voelt wel eens hoe zijn diepste overtuigingen tot starre vormen van routine dreigen af te slijten. Allen zouden we het katholicisme nog eens in zijn verbazende levenskracht willen beleven het aan den lijve voelen hoe hulpeloos de mensch staat tegenover de wereldorde en de levensproblemen, en hoe 't Christendom ons ineens een sleutel aan de hand doet, die blijkt te passen op alle deuren, die ons in alle geheimenissen laat doordringen, en zonder knarsen de brandkast opent waar de schatten van wijsheid en wetenschap liggen opgeborgen. Mauriac is de eenige niet, die wel eens buiten het christendom zou willen staan, om er dan met volle overtuiging weer te kunnen in komen.
En het is de groote beteekenis van Chesterton's Orthodoxie dat een niet-katholiek (Chesterton schreef dit boek voor zijn bekeering) ons in de gelegenheid stelt dit benijdenswaardig experiment mee te maken.
Ieder modern katholiek die zijn godsdienst tot bezieling wil zien uitgroeien moet dit boek met aandacht en belangstelling lezen. Hij zal er de transpositie in vinden, voor den mensch der twintigste eeuw, van de meeslepende dialectiek van Pascal. En hij zal er de uitgevers dankbaar voor zijn, dat ze, door deze tweede uitgave, opnieuw de aandacht van het publiek hebben opgeeischt voor een der machtigste apologetische werken van onzen tijd.
L. Monden, S.J.
Nicolas JUNG, Le Magistère de l'Eglise - Bloud et Gay, Parijs, 1935, 192 blz..
De noodzakelijkheid, de instelling, het karakter, het voorwerp, de uitoefening en de omvang van het leergezag der Kerk worden opeen volgens in dit overzichtelijk boekje behandeld. Getrouw aan het programma van de 'Bibliothèque catholique des sciences religieuses' puil de schrijver een duidelijke samenvatting geven van de traditioneele
| |
| |
katholieke leer over dit belangrijk onderwerp. Hierin is hij volkomenn geslaagd en zijn boek zal welkom zijn bij eenieder die zich interesseert voor het altijd actueel probleem van het kerkelijk leergezag.
F. De Raedemaeker, S.J.
F. MEJACAZE, Frédéric Ozanam. - Grasset, Parijs, 276 blz.
In dezen tijd van katholieke actie is een boek over een leekenapostel als Ozanam welkom. Des te meer daar we hier te doen hebben met eene diepgaande en rijk gedocumenteerde studie. Méjacaze geeft ons geene levensbeschrijving, maar in zes hoofdstukken schetst hij de. voornaamste facetten van de persoonlijkheid van Ozanam: zijn karakter, zijn gemoedsleven, zijn intellectueel leven, zijn esthetische zin, zijn godsdienstig streven, zijne maatschappelijke katholieke actie. Meestal komt Ozanam zelf aan het woord, zoodat we ons steeds in innig contact voelen met hemzelf. Zoo krijgen we tevens eene bloemlezing van gedachten en spreuken.
S.
Stephen FONT, Ma vie a commencé hier. - Pion, Parijs, 260 blz.
Dit boek, uit het Engelsch vertaald door Elise J. Picard en Michel Sourian, zal den lezer op de hoogte brengen van eene religieuze bewe. ging die onlangs ontstond in het Anglicanisme onder de benaming 'Oxf ordgroep'. Over dezelfde beweging werd in 't Nederlandsch een boek uitgegeven door R. Prangen onder den ietwat hoogdravender titel: 'Een Christelijke Wereldrevolutie. Mijn ontmoeting met de Oxf ordgroep'.
S.
M.M. GORCE, O.P., Saint Vincent Ferrier. - V. Lecoffre, Parijs, 192 blz., 9 Fr, fr., geb. 15 Fr. fr.
Men kent te weinig deze groote figuur uit het einde der Middeleeuwen. Al predikend doorliep hij Frankrijk, Spanje, Italië, en was getuige van de vorming der groote Westersche nationaliteiten. Hij predikte het einde van de wereld, leefde in eene buitengewone atmosfeer van wonderen, hernieuwde het mirakel der talen, bewerkte het einde van het Westersche Schisma, en droomde van een durende vrede ins het toen reeds verscheurde Europa.
Deze reuzengestalte wordt ons hier in minder dan twee honderd bladzijden geschetst door P.M. Gorce, die zijne thesis voor het doctoraat wijdde aan dezen grooten heilige die tevens een der interessantste figuren is van de christenheid.
S.
G.K. CHESTERTON, Saint Thomas d'Aquin, Version française par Maximilien VOX. - Pion, Parijs, 240 blz.
| |
| |
De heilige Thomas van Aquino gezien door Chesterton, dat is zooiets als Hector gekiekt met een Kodak: iets nieuws en iets verras sends. Wie den Doctor Angelicus kent, hetzij door persoonlijke lezing van zijne werken, hetzij dor uitvoerige en geleerde biographieën, zal een hoogst aangenaam uur beleven met het lezen van dit boek. Spelend met contrasten en vergelijkingen met moderne toestanden en denkbeelden haalt Chesterton den middeleeuwschen wijsgeer - over den theoloog wordt er bewust niet gesproken - uit het grijze verleden en ontlokt hem het geheim dat hij weet voor ons.
De bladzijden over het syllogisme (bi, 181 en volgende) zijn een model van Chestertoniaanschen humor. De vertaling is keurig; van gedwongenheid geen spoor.
Hermann MUCKERMANN, Eugenik und Katholizismus. - Ferd. Dümmier, Berlin und Bonn, 2de druk, 1934, 66 blz.
Aan te bevelen boekje, dat in het woelige Duitschland van 1934 geschreven, het katholieke standpunt in zake Eugenetica durft uiteen te zetten. Muckermann volgt hierbij eenvoudig de richtlijnen van - Casti Connubü' (Pius XI). Hoe interessant dit boekje ook moge wezen, toch kunnen we het met schrijver onmogelijk eens zijn, wanneer hij meent 'Casti Connubü' niet tegen te spreken met volgende bevestiging: 'Sicher trifft den, der bewuszt neues Leben weckt, obgleich er syphilitisch ist, eine schwere Schuld.' (blz. 46). De Paus toch zegt ons duidelijk: 'En het is niet geoorloofd om menschen, die overigens geschikt zijn om te huwen, maar van wie men, niette-genstaande alle mogelijke voorzorgen, slechts gebrekkige kinderen verwachten kan, om deze reden grootelijks schuldig te verklaren, indien ze een echtverbintenis aangaan'.
V. Uyttenbroeck, S.J.
Mgr. Tóth TIHAMER, Eugenetiek en Catholicisme, uit het Hongaarsch vertaald door E.H. Dr. A. CARDIJN. - Vlaamsche Drukkerij, Leuven, 1935, 116 blz.
Mgr. Tóth Tihàmer volgt in deze korte verhandeling den wereldbrief 'Casti Connubü'. Schrijver verwacht weinig goeds van de negatieve Eugenetiek, die trouwens in hare meeste applicaties van katholiek standpunt uit moet veroordeeld worden. Heel wat meer hoop stelt hij in de positieve, die opbouwend werk verricht en door de Kerk op meest krachtdadige wijze wordt gesteund.
De ons hier aangeboden vertaling beantwoordt niet aan de hooge waarde van het oorspronkelijk werkje. Dikwijls stootera we op grove taalfouten. Dikwijls ook missen we het juiste Nederlandsche woord. En zinnen als de volgende zal wel iedereen ongelukkig vinden: 'De kinderen erven dus meestal gansch vader over of gansch moeder, en minder een mengeling van beiden'. (Blz. 27). - 'Zeker zal hij geven en niet slechts volgestampte, maar overloopende maat'. (Blz.
| |
| |
50). - 'Zooals groote menschen dikwijls waardelooze kinderen hebben, ontmoeten we ook omgekeerd uitstekende menschen in ziekelijke families en in een ziekelijk lichaam'. (Blz. 60); enz., enz. Het spijt ons des te meer daar we anders graag het boekje waan hadden aanbevolen.
V. Uyttenbroeck, S.J.
Al. JANSSENS, De Kerk van Christus. - Antwerpen, De Standaard. 1935, 270 blz. 28 fr.
Dit boek draagt als ondertitel: Een-Heilig-Algemeen, en daarmee wordt bedoeld dat we hier slechts het eerste deel hebben van een volledig werk dat zal handelen over het wezen van de Kerk en al hare essentieele eigenschappen. Hier wordt ons alleen de katholieke leer van het wezen en de drie eerste hoedanigheden uiteengezet. P. Janssens behandelt de Kerk zuiver dogmatisch: alle apologetische kwesties aangaande de stichting van de Kerk en zoo meer worden principieel buiten beschouwing gelaten. Het dogmatisch beeld nu van de Kerk, zooals het straalt uit de geloofsbronnen en de overlevering schetst de schrijver met deze woorden: 'Als uitwendig organisme is de strijdende Kerk een gemeenschap van menschen, die verbonden door de belijdenis van het christelijk geloof en het deelnemen aan dezelfde sacramenten, onder het bestuur van hun wettelijke herders en vooral van den éénen Stedehouder van Christus op aarde, den Paus van Rome, als bovennatuurlijk organisme is zij het mystiek lichaam van Christus, leeft van zijn leven en door zijn geest, en zet zijn zending voort tot het einde der tijden' blz. 47). De verschillende elementen van deze bepaling worden door den schrijver breedvoerig behandeld en met de gewone theologische argumenten bewezen.
Met één woord: een boek dat wij ten zeerste aanbevelen.
F. De Raedemaeker S.J.
D.A. COJAZZI, Pier Giogrio Frassati, Een studentenleven, volgens de Fransche bewerking van P. MARMOITON, S.J., door A. VAN THIEL, Pr. - J.J. Romen en Z., Roermond, 1935.
Hiermede wordt aangeboden het levensverhaal van een sympa thieken Italiaanschen hoogstudent, tevens voorman van de Katholieke Studenten Aktie in Italië, gestorven in 1925, op 24-jarigen ouderdom, in den vollen bloei van 't leven en de heerlijke uitstraling van zijn christelijke levensopvatting.
Voor de leden der K. Aktiegroepeeringen, voor de studenten vooral, is deze biographie welkom. Zij krijgen hier het levend toonbeeld van hun christelijk ideaal: geen stille teruggetrokken mystikus, maar een flinke, blijmoedige jongen; een sportliefhebber, een alpinist onder de stoutinoedigste, een gulle makker; die tevens zijne christelijke overtuiging wist te laten uitstralen in plichtbewuste werkzaamheid, in een geest van gebed en offervaardigheid, in minzame naastenliefde.
C. Dumortier, S.J.
| |
| |
| |
Kunst
Louis DIMIER, L'Eglise et l'Art - Grasset, Parijs, 1935, 2$8 biz
Onder dezen titel geeft de bekende kunstgeschiedenisschri jver een overzicht van al de kunstproducten, die in den dienst van den kerke lijken cultus tot stand kwamen. Hij vermijdt alle principieele uiteenzetting over christelijke kunst als dusdanig, want voor hem is zij niets anders dan eene toepassing van de kunst in 't algemeen op een relgieus voorwerp. De groote kunstenaars hebben, in elke periode van de geschiedenis, wanneer zij voor kerkelijke instellingen werkten, de toenmalige princiepen, die heel de kunst beheerschten, op het hun bestelde werk. hetzij eene kathedraal of een kandelaar, toegepast. Van een 'christelijken stijl' wil Dimier dan ook niet hooren, en de subjectieve religieuse gesteltenis van den kunstenaar laat hij volkomen buiten beschouwing.
Het standpunt van Dimier zondigt voorzeker door eenzijdigheid. gelijk het theoretisch wçrk van Stubbe, Naturalistisch o fMystiek?, het deed in de tegenovergestelde richting. Naast het godsdienstige onderwerp moet ook de godsdienstige inspiratie tot uiting komen in een echt christelijk kunstwerk. In hoeverre deze inspiratie inwerkt op de kunstvormen, op de stijl en op de compositie is zeer moeilijk te bepalen; maar die vraag over het hoofd zien of eenvoudig van kant schuiven is al te gemakkelijk.
Overigens is het boek zeer vlot geschreven, aangenaam om lezen en zeer leerrijk voor iemand die een zicht in vogelvlucht wil genieten van het onmetelijk veld der christelijke kunst.
F. De Raedemaeker, S.J.
Prof. Dr. Flor. VAN DER MÜEREN, Benoit man van zijn Volk - Davidsfonds, 1935,167 blz.,15 fr.
De schrijver wil 'de waarde dezer persoonlijkheid helpen be-lichten, persoonlijkheid van een kultuurmensch met scheppend vermogen en helderen blik, die de “Zaak van zijn Volk” zag als een zuivere “Kultuurzaak”, als een strijd tot volledige geestelijke zelfstandigheid, en in die overtuiging een daad stelde die eenig bleef in de geschiedenis onzer Vlaamsche kultuur der uitgaande eeuw'.
En dàt doet de schrijver ook: de onverschrokken, geweldige Vlaamsche strijder is hier aan 't woord en hij toont ons duidelijk aan hoe Benoit 'van zijn volk' was, d.w.z. Vlaamsch-door-alles-heen ondanks geweldige tegenkanting van Franschgezinde zijde.
Dr. K. du Bois, S.J.
Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard; vierde bundel: Herfsttijd, Gedichten van Jozef DE VOGHT; Muziek van Lodewijk DE VOCHT. - J. Bode-Vinck, Antwerpen, 40 Er. - bundel I.H. III eveneens elk 40 fr.
| |
| |
De voltooiïng van het grootti en mooie werf: door Lodewijk Dc Vocht aangevat vóór 25 jaar. Deze laatste bundel bevat de liederen voor de Zondagen na Pinksteren. (12e tot 24e) benevens 9 Heiligen liederen: 'n keur najaarspoëmen, verrassend mooi. De zuiverste pareltjes dunken ons blz. 8, 14 en 23.
Nu mogen wij ons verheugen: een liederencyclus te bezitten die de Pransche evengoed als de Duitsche muziekliteratuur ons zullen benijden. Wij danken hiervoor eerbierig den zanger:iet het grootti geloof en bevelen het werk dringend aan in iederen Vlaamschen huiskring, en heel bitonder in alle onderwijsinrichtingen.
Van niet te overschatten beteekenis voor de liturgisch-godsdienstige vorming en muzikaal-aesthetische opvoeding van ons volha.
P. Indekeu, S.J.
| |
Letterkunde
Jozef SIMONS, Van twee koningskinderen. Roman. - Volksbibliotheek Nr 16, Van Mierlo-Proost, 1935, 152 blz., 10 fr..
'Droom ik?' vroeg ik me af, toen ik, met betraande oogen, de laatste bladzijde van dit boekje meer raden mest dan werkelijk lezen.
Is het niet buitengewoon dat een volksschrijver en letterkundige, in onzen tijd, een roman bouwt op een der grondbeginselen van het katholiek leven: boete en eerherstel? En dat hij deze, bij de eenvoudigste lezers, als vanzelf leven doet? Want vanzelf rijzen de gestalten der boetende slachtoffers Willy Branders en Maria Donckers - de eenti doodgeschoten, de andere als moordenaar onschuldig veroordeeld - tegenover het bederf, waarmee de reusachtige Kempische cementfabriek 'Le Titan' het dorpje Santem en zijn omgeving bedreigt... Totdat de 'twee koningskinderen', na hun dood, de honderden arbeiders, onder christelijke werkgevers nu, -ook tot koningskinderen verheffen; en het eens neergehaald beeld van Christus-Koning staat heropgericht...
Letterkundige peuteraars leggen wellicht, hier en daar, steenén los. Maar hoe poëtisch werkt het symbolisme na van den titel! Hoeveel bedrevenheid vergt de volkomen evenwichtige bouw van het geheel! En hoe zuiver sluit deze hoogvrome inspiratie aan bij de oud-Kempische traditie!... Een weldaad van een koningskind.
Em. Janssen, S.J.
E. BALTWENS, S.J. Zuid en Noord, IVe deel, herzien en omgewerkt door E. JANSSEN, S.J. Desclée-De Brouwer, Brugge, 631 blz., 20 fr.
Keurig uitgegeven,in vergroot formaat (zooals het onlangs verschenen IIIe deel) komt nu het IVe deel van Zuid en Noord van de pers. 'Herzien en omgewerkt' meldt de omslag; versta: nauwkeurig herzien en grondig omgewerkt. De verjongingskuur - hier ging het om -r- moet heel goed geslaagd heeten.
| |
| |
Werden in het IIIe deel de epiek en de lyriek doorheen de gansche Nederlandsche letterkunde behandeld, hier komen de didactiek en de dramatiek aan de beurt; maar elk afzonderlijk. De didactiek krijgt het leeuwenaandeel, en terecht. Want zoo krijgen we voor de geestelijke stroomingen van elk tijdperk de meest typische illustreerende voorbeelden die in vele lessen kunnen aangehaald worden. - Onder die alge meene rubriek: didactiek komen een 30-tal redevoeringen of deelen ervan: een rijke keus.
Al wordt de dramatiek minder breedvoerig behandeld, toch hebben wie hier ook een volledig overzicht.
Het nieuwe IIIe en IVe deel van Zuid en Noord zijn hiermee niet alleen een mooi schoolboek gewordne, maar een welkom hulpmiddel tot dieper inzicht in de Nederlandsche kultuur.
G. Geniets, S.J.
Ernest VAN DER HALLEN. Zes dagen. - 'De Sikkel }, Antwerpen, 1935, 94 blz., 20 fr.
Hoevelen, studenten vooral, zoeken thans, in zomerzwerftochten per fiets of te voet, in de alles vernieuwende kracht en pracht der vrije natuur, een uitkomst en een sterkte tegen de muffe, decadente, harde en tivreede beschaving. Zoo deed het, September '34, Ernest Van der Hallen. Zes dagen fietste en stapte hij, moederziel alleen, zonder veel vooruitzicht of behoedzaamheid, doorheen de Kempen naar Averbode, naar Diest...; en zijn bewonderend opgaan in de natuur, zijn samentreffen met boeren, werkloozen en vagebonden gaven hem dit lyrisch boekje in.
Veel zaaks is het niet. Te veel extatische begeestering, te weinig stille bezonkenheid. Hier en daar handelt de zwerver vermetel en onbezonnen, tot dwepens toe... Maar zijn relaas, knap geschreven, klinkt oprecht, mild en warm; en een contact met deze fijne, edele ziel zal velen goed doen.
Em. Janssen, S.J.
ELLEN RUISSE, Lofzang der Aarde. - P.N. van Kampen en Zoon, Amsterdam, (1935), 191 blz.,
Als een heerlijk symbool stelt Ellen Russe ons het leven van Luca delta Robbia voor, den Florentijnschen beeldhouwer en kunstenaar van de 15e eeuw. Goudsmid en marmerhouwer, arbeidde de jonkman, in wedijver met Donatello, aan een grootsche Madonna delle Fiore het sluitstuk van den prachtigen domkoepel, dien zijn vriend en beschermer, de bouwkundige Brunellesci, bijna had voltooid. Het beeld stelde zijn geliefde voor, Lucrezia Corsini; maar deze verloofde zich niet zijn broer Marco, terwijl, op een nacht, de bliksem het haast voltooide beeld verbrijzelde... En dan, dank zij voornamelijk Bernardino van Siena, wég met het Byzantijnsch goud, wég met het trotsche marmer i Tot inkeer gekomen wordt Luca dalla Robbia de nederige bewerker van vrome bas-relief's in geglazuurde teamaarde: de aarde zingt, in zijn kunst en in die van zijn geslacht, den lofzang van Gods barmhartigheid voor de kleinen en armen.
| |
| |
Alleen een sterk kunstenaarstemperament kon dit onderwerp, even symbolisch rijk als historisch belangwekkend, vinden en in zich laten groeien. Hoeveel vertrouwdheid met Italië en zijn geschiedenis onderstelt het uitwerken er van: het Concilie van Florence in 1439, waarop het Oosten zich met het Westen verzoende; de pest en de broederschap der Misericordia; de kentering der Renaissancekunst naar het zedenbederf en het heidendom; de onheilspellende tijd waarin Fra $ernardino van Siena optrad, en het verslindend vuur gaar Fra Ciro-lamo Savonarola in omkwam! Vlet hoeveel artistieke verfijning geven al de bekende feiten uit Luca della Robbia's leven aanleiding tot de meeste van zijn bekende werken! Hoe natuurlijk groeit de terra-cottaindustrie der Della Robbia's uit tot de verwezenlijking van Luea's schoonsten droom, om daarna te verdwijnen! En met hoeveel stijlvaardigheid wordt ons dat alles, in 190 bladzijden, zoo vanzelfsprekend voorgesteld
Dit boek vertoont geen schaduwen; om die reden misschien komt het, in onzen verscheurden tijd, minder gemakkelijk tot zijn recht. Maar wij, Katholieken, mogen op dat punt niet toegeven: de zonnige blijheid van deze vrome geloovige is het zuiverst bestanddeel van haar overigens veelzijdige kunst.
Em. Janssen, S.J.
Ernst WIECHERT. Vertaling van Jac. ANDROS. De Majoorsche. Een vertelling. - Teulings, 's Hertogenbosch, 256 blz.. Ing. 38 fr.. geb. 51 fr.
Na twintig jaar komt, in Oost-Pruisen, de soldaat Michaël Fahrenholz naar zijn geboorteplek terug: den wereldoorlog maakte hij mee; daarna onderging hij tien jaar kerker, vijf jaar verbanning en dwangarbeid. Met doodsgevaar treedt hij, de dood gewaande, aan door het moeras; om zoo te zeggen in de armen der Nlajoorsche, een weduwe, de eigenares der landstreek. Zijn vader vindt hij verdwaasd, hij wil heengaan; - en heel het boek verhaalt hoe de Majoorsche hem weer een van de levenden maakt, een boer op het erf zijner ouders.
Een doorpeilen van twee zielen: die van de Majoorsche vooral, de rustige landbezitster die, tegenover haar kind evenals tegenover haar boeren, den zwaren plicht weet; - die van den zwerver ook in wien men, door deemoed, zuivering en zelfvergeten, de oude liefde ontsteken moet. Een poëem van de ; Heimat', dat het leven van woud en veld meesterlijk verstrengelt niet dat van zijn bewoner. Een lyrisch beleden geloof aan de nieuwe zuivering en kracht, die het oude landleven moet bewerken. En al wordt het Protestantisme daarbij eenvoudig geduld, zoo niet afgewezen; al zou het Katholicisme, indien het voorkwam, dezelfde uitspraak wellicht treffen; al vinden wij de lyriek te gespannen, het 'Heimat'-leven te symbolisch en godsdienstig geschilderd (het gebeurt ook zoo ver van ons om daarover juist te oordeelen 1): toch verdient het werk een zeer hooge waardeering, en, ook voor Katholieken, een zeer warme aanbeveling.
Em. Janssen, S.J.
| |
| |
G. KALFF, Jr. Het Dietsche Dagboek. Batavia, 1935, 224 blz., geb. Fl. 4,25.
De studie van het dagboek werd, in onze beschavingsgeschiedenis, veel veronachtzaamd: minder door historici als Fruin, te veel dóor de schrijvers der literatuurgeschiedenis. Viant zijn belang blijkt:liet alleen historisch, ook psychologsch te zijn. Voor de kennis van den dagboek-houder zelf, die soms tegelijk een groot schrijver is (Van Eedera b.v.); en dan zien we den grond en den groei van zijn werken. Voor die van godsdienstige of cultureele bewegingen ook, waaraan de dagboek-houder deel nam. (Willem de Clercq b.v.); en dan mogen we achte: de laatste schermen kijken. Voor de waarneming,:egt men nog, van het ik-gevoel in verschillende tijdperken. Dat is slechts gedeeltelijk waar; want de meeste dagboeken komen nooit aan het licht, en mét de gepubliceerde alleen laan exen zich geen adaequaat beeld vormen van het dagboek-houden in net algemeen, voor dit of dat tijdperk.
Met recht onderscheut lor. Kalffliet dagboek var dc au obior graphie. De autobiographie onderstelt een levensverloop dat neen, om een bepaalde reden meestal, heeft willen bekend maken. Het dagboek daarentegen, als men de. kroniek uitzondert, wordt niet voor den medemensch bestemd: de schrijver richt het op eigen onderzoek en vorming. Het is hem eeàl vriend bij wien hij vrede zoekt, zijn gevoelens uit, zijn gedachten in 't klare trekt, verpoozing vindt; maar, niet hoe verscheiden temperament ook, alle getrouwe dagboek-houders teekenen er in hun eigen vorderend leven.
In het dagboek raakt men dikwijls het diepste: het geweten, de spontaneïteit, het ware inzicht, de oerkracht. Onbescheiden zou de studie er van zijn, indien groote mannen en schrijvers niet tot de geschiedenis en de cultuur behoorden; en zelfs dàn dienen er grenzen gesteld. Dr. Kalff nu - en dat is ons eerste bezwaar - overschrijdt die grenzen: schamper spreekt hij, over Van Eedera niet alleen, over heel wat andere tijdgenooten ook, Katholieken nog het liefst; baldadig speelt hij met zielen en met wat hun lief is; ruw en eigenwijs wet hij ieder en alles op wat hij de juiste plaats waant, maar zijn eigen beginselen kunnen wij onmogelijk systematisch voorstellen. - Een tweede bezwaar karnt daarbij: het boek verdraagt geen anderen titel dan Het Nederlandsche dagboek vanaf den Tachtigjarigen Oorlog. De Middeleeuwen toch krijgen 4 bladzijden, Nederland I8b, Vlaanderen 14, Zuid-Afrika r: men hoeft geen bepaalde onderzoekingen te hebben ingesteld om stellig te weten dat de juiste verhouding anders is
Toch moeten wij Dr. Kalff dankbaar zijn am dit vruchtbaar - initiatief: de geschiedenis der letterkunde wordt er door aangevuld; tal van punten en beweringen blijken ineens bevestigd of wankel, ter herzie fling voorgelegd of onaanvechtbaar, Daarbij heeft hij, de pionier, zooveel materiaal verzameld en geordend, dat zijn boek, voor wie de letterkunde grondig kennen vil, langen tijd onmisbaar zal blijven.
Em, Janssen, S.J.
| |
| |
ANTON VAN DUINKERKEN. De menschen hebben hun gebreken. - Brand, Hilversum, 1935, 249 blz., ing. 23,50 fr., geb. 37,50 fr..
Om een groot dichter of schrijver te worden moet men temperament hebben en... een gebrek. Een gebrek dat u eenvoudig lam legt; maar liet onvoldaan verlangen wekt dan den droom op die het bezit tot werkelijkheid omtoovert: een duizeling van geluk... 'V/at zou de wereld teelijk worden, als ze niets meer te verlangen had' (blz. 239)
De vijf voorbeelden van Anton van Duinkerken zijn vijf vondsten:: de fabels van den bultenaar Esopus hebben als zedenles: rechtschapenheid; - het heimwee van den blinden Homeros maakte van hem een dichterlijk ziener; - de jichtlijder Erasmuss schreeft, reet zijn Lof der zotheid, de pijn uit zijn lijf; de stilte der doofheid deed Ronsard zingen van weemoed; - om zijn teelijk gezicht werd Andeksen niet tooneelspeler, maar dichter van een schoonti sprookjeswereld... Om en door hun gebreken droomden deze vijf schrijvers, voor zich en voor hun medemenschen, van het verloren paradijs...
Half geschiedenis en half phantasie, biedt dit werk, op een jok eiaal-hartelijken toon., verbluffende paradoxen. Het raakt aan alles, en je betrapt het nergens. Je voelt den ernst achter zijn vroolijkheid; maar die ernst schiet je door de hand. Karrenwijsheid, die echter niets dan gulheid verbergt. Tegen hypercritiek, het gebrek van den tijd, verweert de schrijver zich door vertrouwvolle, begrijpende tegemoetkoming: hij schept een spheer daar allen zich één voelen in verlangden weemoed, in verraste genieting.
'De boeken hebben hun gebreken...' De wetenschappelijke grondslag lijkt ons hier en daar te wankel, zelfs om phantasie te schragen; de lange opstellen over Esopus. Homerus, Ronsard doen wat onbeheerscht en geïmproviseerd aan; de 'ballade ter inleiding en het 'sprookje tot besluit', hoe knap ook, zijn niet blakend van oorspronkelijkheid...: zullen ook die gebreken, in volgende werken, aanleiding geven tot tegenovergestelde hoedanigheden?
Intusschen mogen we Anton van Duinkerken reeds dankbaar zijn om dit prettig, gezond, warm-menschelijk boek. Een uitstekend geneesmiddel tegen scepticisme en decadentie; en het smaakt hoegenaamd niet bitter!
Em. Janssen, S.J.
Anne DE VRIES, Bartje. Callenbach, Nijkerk, 295 blz..
Bartje is het vierde kind van een doodarmen daglooner. Hoe het, midden veel ellende, dank zij vooral zijn vrome moeder, zuiver blijft en gelukkig - een geluk vol weemoedig verlangen -; dat zal het boek u leeren.
Want eenieder die den collegetijd voorbij is, knoet het lezen. Hier spreekt een protestantsch geloovige wiens Protestantisme ons, ICathor lieken, meermaals bevreemdt; maar zijn mildheid en godsvertrouwen
| |
| |
leggen, als een zon, tooverglansen op sjofelheid en lijden. Op kleine, armtierige leventjes, hier en daar tragisch beproefd, laat hij Gods Voorzienigheid verrassend inwerken; en vooral: hij trekt er een kind uit op, met een ziel vol eenvoud en poëzie, dapper en oprecht, aanhankelijk en gedienstig, menschelijk zwak en diep godvruchtig. Een veel schooner toekomst verdiende het dan die van een boerenwerkman ook zóó zal het niet ongelukkig zijn.
De buitengewone bijval van dit boek binnen zes maanden tijds werden 30.000 exemplaren verkocht - kan ons. alleen verheugen. Al wat louter literatuur is - verfijning, decadentie, freudisme, psychologische problemen, verscheurdheid, neurasthenie - treft tenslotte de lezers veel minder dan het idealisme van een geloovig mensch, die, doorheen al de raadsels en moeilijkheden van het leven, toch den weg ziet naar een geluk op aarde: de voorspiegeling van een nog grooter, zonder einde. En zulk idealisme is ook, in alle opzicht, dieper wijsheid.
Zal die bijval luwen? Evenzeer misschien als bij Opstandigen.. lerijntje Gijsen of De klop op de deur. Dan nog blijft hij verdiend: we stikten in de decadentie toen Anne de Vries de lucht zuiverde en verfrischte. En geheel verdwijnen zal hij nooit meer; evenmin als in dit voorjaar de vertalingen in het Duitsch en in het Deensch (zonder van de onderhandelingen te gewagen met een Zweedschen, een Engelschen, een Franschen en een Oostenrijksche uitgever) onopgemerkt zullen voorbijgaan. Daar staat de innerlijke waarde van het werk wel borg voor
Em. Janssen, S.J.
| |
Bedrijfsleer.
M. TRINQUIER, Les erreurs des doctrines modernes de comptabilité et leur défaut d'établissement logique. - Librairie Technique et économique, Parijs, 1934, 3 Fr, fr.
Kritiek van de positivistische methode van Du niaichcy zooals deze ze uiteenzet in zijn 'Comptabilité positive'.
M. Trinquier bewijst het gevaar dat schuilt in het gebruik van zuiver wiskundige berekeningen als basis van boekhoud-theorieën..
M.D.
Dr. A.B.A. VAN KETEL, De garantie als aanvullende anazi cieringsfiguur. - H. Gianotten, Tilburg, 1934.
Rede gehouden door Prof. Dr. van Ketel bij zijne ambtsaanvaarding aan de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg.
Spreker behandelt het belang van crediet tegen borgstelling en bestudeert in 't kort de verschillende groepen van garanties.:en nog weinig behandeld onderwerp.
M.D.
| |
| |
J.M. MARX, Manuel du liquidateur de sociétés commerciale. - Ferd. Larcier, Brussel, 1935. 40 fr.
Vereffenaars zijn meestal zakenlieden die niet steeds vertrouwd zijn renet de juridische wetenschap. Voor hen zal dit boek, daL uitmunt door klaarheid en volledigheid, het onmisbaar vade-mecum zijn waarin ze de oplossing zullen vinden van menig probleem, dat zich tijdens de likwidatie kan stellen. Ook der jurist zal lid welkom zijn. Alhoewel praktisch opgevat, geeft het de theoretische betwistingen aan en verwijst het naar de allerlaatste jurisprudentie.
M.D.
Pierre GARNIER, H.E.C., La terminologie comptable. - Librairie Technique et Econornique, Parijs, 1934, 3 Er, fr.
Schrijver breekt een lans ten voordeele van het vaststellen en in voege brengen van een rel bepaalde terminologie van het boekhouden. Def inieering, classificatie en symbolische voorstelling der rekeningen zijn, volgens hem, de drie essentieele elementen van het vraagstuk der boekhoudwetenschap. Een betere def inieering en klassificatie der rekeningen is zeker wenscheli;k en zelfs noodzakelijk; deze korte studie brengt er het hare toe bij.
M.D.
J. KOSTER, Toepassing van Macthnes in de Administratie. - J. Maannes, Purmerend, 1934, f. 2,25.
Beschrijving van verschillende typen van boekhoudmachines en hun toepassing in de administratie van bedrijven.
Alhoewel niet volledig, is dit boekje zeer geschikt als inleiding tot verdere stade voor wie iets te doen heeft met gemechaniseerde boekhouding.
M.D.
Dr. B.G. ESCHER, De methodes der grafische voorstelling, - Uitg. Maatschappij voor goede en goedkoope Lectuur, Amsterdam, 1934, f. 3, 75.
In de eerste hoofdstukken wordt de samenstelling der grafische voorstellingen aangegeven. Hierp volgt een uiteenzetting varn gebrekkige en foutieve grafieken en eindelijk een serie van bij de vijftig gecommentarieerde diagrammen die op uitstekende wijze de theoretische verklaringen aanvullen.
Alwie er toe geroepen is grafieken te lezen of zelf op te maken, zal in dit werkje een nuttige gids vinden en er een dankbaar gebruik van maken.
M.D.
| |
| |
| |
Varia
Marcel LALLEMAND, Le Transfini, sa logique et sa métaphysique. - Desclée-'De Brouwer, Parijs.
In het eerste gedeelte van dit werk wordt een overzicht gegeven van Cantor's leer der verzamelingen en der transfiniete getallen. Op zeer klare wijze worden de eigenschappen dezer getallen aangetoond. In een uitvoerige studie stelt de schrijver verder de bestaansmogelijkheid voorop van transfiniete verzamelingen, en bepreekt achtereenvolgens een aantal argumenten die door de tegenstrevers van deze stel lieg worden aangehaald. Minder overtuigend klinkt echter Zijne bewijsvoering. Wanneer hij wil aantoonen dat Cantors opvatting van het transfiniete geen steek houdt, en dat b.v. de verzamelingen
1 |
2 |
3 |
4 |
|
(7) |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
(8) |
niet even groot zijn omdat 'tous les éléments de (7) ont leur cor tespondant dans (8), mais il y a dans (8) l'élément 1 qui n'a pas de correspondant dans (7).' Men kan dus, volgens schrijver, geen éénéénduidige betrekking tusschen al de elementen der twee verzamelingen opstellen. In een kritische nota, die in het boek is ingelast, en die geschreven werd door M.R. Le lassop, wordt deze zienswijze kracht -dadig bekampt. De lezer kan dus zelf de verschillende argumenten aan elkaar toetsen. Dit is het groote voordeel van dit werk, dat wel niet iedereen zal overtuigen dat de aleph-nul van Cantor 'est, purement et:simplement, un néant d'intelligibilité,acculant l'esprit à l'absurde'.
F. Van Bouchout.
Dr. jas. VAN DAEL, Psychologische verhandelingen - Van Kampen, Amsterdam, 1935.
Een reeks verhandelingen over toegepaste psychologie. De drie eerste gaan over de psychologie van het getuigenis: Ontwikkeling van 3e psychologie van het getuigenis; Foutieve invloed van het vriendenclubje op de getuigenverklaring van kinderen in zedendelicten; Foutieve invloed, die van het verhoor door de ouders (of familieleden) uitgaat op de getuigenverklaringen van kinderen in zedendelicten. Tamelijk lang uitgewerkte voorbeelden gegrepen uit de vele ervaringen van den schrijver als deskundige.
De vierdé verhandeling behandelt de 'levensleugen bij Ibsen'. Levensleugen, wordt ons gezegd, zou men kunnen omschrijven als een fictie, die vele menschen noodig hebben om voldoende (althans nog eenige) bevrediging in het leven te hebben; zonder deze fictie zouden de betrokken subjecten zich zeer ongelukkig voelen, ja, wellicht psychisch te gronde gaan.' Eenige interessante beschouwingen over de betrekking tusschen die levensleugen en het ideaal, tusschen levensleugen en systeem van Adler, enz...
De twee laatste verhandelingen gaan meer over psychotechnische
| |
| |
vragen: bijdrage tot de psychologie van het winkelbedrijf (kruideniers- en comestibelzaken) - Psychotechniek onderroek als sectiemiddel bij vakopleiding.
Het boekje is klaar geschreven, leest gemakkelijk, is als illustratiemateriaal voor deskundigen nuttig en zal ook oningewijden interes seeren.
Dr. J. Dopceel, S.J.
Boris SOLIVARINE, Staline, Aperçu historique du Bolchevisme - Pion, Parijs, 1936, 374 blz., 30 Fr. fr.
Een aangenaam geschreven boek dat ons een overzichtelijke geschiedenis van het Bolsjevisme aanbiedt. Geen onpartijdig werk; de schrijver is voor het regiem gunstig gestemd maar niet in alles een bewonderaar van den dictator. Hij volgt wel eens de documentatie hem door Trotski, den bekenden tegenstrever van Stalfine, bezorgd.
C.B.
Dr. H. ROHRACHER, Kleine Einfurung in die Charakterkunde - Teubner, Leipzig, 1934, 240 blz.. 2,80 Rm.
Karakterkunde is nog eene jonge wetenschap, welke het evenwel reeds tot belangrijke uitslagen bracht. Hier wordt ons een interessant overzicht gegeven van hetgeen in Duitschland er over verscheen. De schrijver doceert hersenphysiologie en -psychologie en publiceerde reeds verschillende studies waarvan de eerste is Persönlichkeit und Schicksal (1926).
Joh. LINDIVORSKY, Erfolgreiche Erziehung; Psychologie der Aszese; R. ALLERS, Das Werden der sittlichen Person.
Drie uitgaven van Herder (Freiburg im Br.) welke ons, van katholiek standpunt uit, binnenvoeren in de zoo belangrijke karakterkunde; welke ons helpen moeten oordeelkundig het natuurlijke tot opgang naar God aan te wenden.
Max VAN POLL, De economische structuur onzer maatschappij; Reeks Credo-vivo, Nr 5. - Standaard-Boekhandel, 1935, 76 blz., 18,75 fr.
Hier worden ons drie lezingen opgeboden, over: de wording van de economische structuur onzer samenleving; het verbreken van haar groei; onze taak tot herstel eener organische economische structuur schetsen.
De eerste twee deelen zijn van geschiedkundigen aard; ze laten vooral uitkomen hoe de christelijke opvattingen tot de geleidelijke ontwikkeling brachten van een waarlijk christelijk bezielde economie op de puinhoopen der heidensche uit het Romeinsch Rijk en hoe na heerlijken bloei verval kwam, onder den invloed van verzwakt christelijk
| |
| |
leven en vooral van de opvattingen door de Reformatie ingevoerd. Een schets welke de groote lijnen scherp laat uitkomen.
Het derde deel wijst op de gebreken en vooral de gevaren der huidige economische structuur.
Dr. K. du Bois, S.J.
| |
Uitgaven van het 'Davidsfonds'.
't Davidsfonds publiceerde den laatsten tijd opmerkelijk veel vertaalwerk. En 't kan misschien ook wel als 'n compliment opgevat worden, als ik er bijvoeg dat dit veruit het beste is van wat ons de laatste jaren door dit organisme zooal werd voorgeschoteld.
Daar hebben we vooreerst: 'De keuze van Kris', door Amy LE FEUVRE, overgezet uit het Engelsch. Een ijl en teer verhaaltje, genre Burnett's Kleine Lord, naar braver nog, met 'n tot in 't schematische vereenvoudigde psychologie, een tot 't ireëele gedreven idealiseering. En toch leest het vlot en aangenaam. Alles samen: gezonde volksiektuur. jammer alleen dat de vertaling zoo slordig is. Fouten als de 'je' en 'ge' vermenging in eenzelfde volzin zou een kultuurorganisme als 't Davidsfonds in 't jaar O.H. 1935 niet meer mogen tolereeren.
Volgt daarop: Hans GRIMM met de 'Olewagen-sage'. Sterk werk, sober, zakelijk, beheerscht. Literair veruit 't beste van de reeks. Maar we zien niet goed in hoe 't Davidsfonds het uitgeven kan verantwoorden van een boek dat als motto draagt: 'Het komt er op aan dat het raadsel, hetwelk wij noodlot heeten, altijd opnieuw zou wor-den gezien' - en dat totaal fatalistisch van opzet is. De vertaling is ditmaal vrij goed.
'Goede Geesten' van Will VESPER is 'n interessante bundel. Erg ongelijk, met hier en daar 'n greintje simplisme, maar sober en ernstig moraliseerend.
Dit voor de vertalingen.
Als we tot eigen schrijvers overgaan, stemt het treurig bij 'De wonderlijke tocht' van Robert VAN PASSEN alvast een groote nul te moeten plaatsen. Geen structuur, geen spanning. Hopeloos banaal
'Mijn zoetwater-aquarium' van MORREN: vulgarisatiewerk zonder eenige wetenschappelijke pretentie. Nuttig en volkseb. De teekeningen zijn jammer genoeg vrij onduidelijk.
Speciale aandacht vergt tenslotte het zeer interessante werk van Dr. GIELEN: 'Globetrotters', dat in de keurreeks verscheen. Als geheel herinnert het ons aan de monografieën van onzen betreurden Persijn. Zelfde belezenheid, zelfde opgaan in en meeleven met zijne auteurs, zelfde lichte neiging tot overschatting. Zelfde eerbied ook voor de diepreligieuze waarde van de schrijvers waarmee we hier kennis maken.
Kees Meekei, Feber, Van der Meer. Drie katholieke strijders uit Noord-Nederland die ten onzent al te weinig bekend zijn. Dr. Gielen leidt ons doorheen hun werk en tracht er ons toe aan te zetten ze op onze beurt te lezen en te genieten.
| |
| |
Wie na lekluur van deze enthousiaste bladzijden de boeken deze= schrijvers ter hand neemt, zal, vooral voor Kees beekel, misschien wel lichtjes ontgoocheld uitkomen, maar toch blij zijn kennis gemaakt te hebben met drie schrijvers die in de verwarring van onzen tijd de veilige richting volgen van het ééne Licht.
L.M., S.J.
Ch. G.J. VAN DER MANDERE, Vijftien jaren arbeid van den Volkenbond, Ie Deel. - Paul Brand, Hilversum, 1935, 480 blz. - - bij lage XLIV blz., 163,50 fr.
De ondertitel luidt 'Overzicht van grondslag, samenstelling en werkzaamheden van den Volkenbond'; in dit eerste deel worden ons de grondslag en de samenstelling uiteengezet, van den Volkenbond zelf en van het Permanente plof van Internationale Justitie, te Den Haag.
De schrijver verklaart ons dat hij ons niet wil aanbieden een 'wetenschappelijke bijdrage met uitgesproken strekking' maar wel 'den gemiddelden leek zoowel in de groote lijnen als in de bijzonderheden van den arbeid van den Volkenbond voorlichten', Welnu, hij is wetenschappelijk; hij levert geen licht vulgarisatiewerk maar een me-thodische, grondige uiteenzetting niet enkel van de instellingen zelf maar daarbij van de wijze waarop ze tot stand kwamen, van de besprekingen - wel eens vrij hevige betwistingen!- waartoe hunne oprichting aanleiding gaf. Er is ooi; 'strekking' in zijn werk: warme genegenheid voor den Volkenbondsgeest; maar ze blijft kalm, ze verduistert niet de objectieve uiteenzetting, wij hebben hier geenszins te doen met een pleitrede.
Dr. K. du Bois, S.J.
P.E. WINKLER, Zieltogend Europa en Ontwakend Azië. Dietsche Uitgaven-Maatschappij. 1935, 110 blz.
Waarschuwing tot Europa en:neer bijzonder tot Nederland - om den bedreigden Oost gericht. Vooral Japan's rol, Japan's streven en drijven wordt ons aangetoond en wel heel juist en treffend doordat de schrijver tot het meest innige doordringt: tot de overtuiging, in den -godsdienst gegrondvest, dat allen leden zijn van één groot gezin. van een goddelijk volk met een keizer die van goddelijken oorsprong is, van het volk geroepen tot de opperheerschappij, ten minste- in fret Verre Oosten.
Een boek waar men veel uit leeren zal.
Dr, K. du Bois, S.J.
|
|