De eerste verslaggever, Dr. Raeymaekers, leeraar van de Rhetorica aan het St. Pieterscollege te Leuven, zette in 't breed de argumenten uiteen die pleiten voor de uitzonderlijke cultuurwaarde van de grieksch-latijnsche humaniora, waarna E.H. Stock, van Moeskroen, bepaaldelijk de noodzakelijkheid van het behoud van het Grieksch betoogde. Bij de klassieke argumenten van den rijkdom en de fijnheid van de grieksche taal, van de alzijdigheid van de grieksche cultuur, van het feit dat Griekenland de eerste en voornaamste bron is van ons europeesch geestesleven, kunnen wij als Vlamingen er nog bijvoegen dat het grieksch in zijn structuur en zijn geest zich beter dan het latijn aanpast bij onze Vlaamsche taal. Indien wij in het middelbaar onderwijs een der beide oude talen moesten opgeven, dan zou het, ook om deze rede, niet het grieksch zijn maar wel het latijn.
De congressisten meenden nochtans niet dat de oudere humaniora alle voldoening schenken in het kader van het moderne cultuurleven. Zij hebben dan ook de middelen onderzocht voor eene beter aanpassing. Het betoog van Professor Sobry over den rol van de studie der moderne talen waardoor de leerling in aanraking komt met de moderne wereld, meer aangewezen op intuitief aanvoelen dan op logische grieksche redeneering, vond algemeene instemming. Wat de geschiedenis betreft in de oudere humaniora, vroeg men meer ontlasting van onnoodige details en data, maar eene duidelijke synthese en aaneenschakeling van de voornaamste feiten.
Met eenig ongeduld verwachtte men de bespreking over de mathesis en de humaniora. E.H. Dumez, van Roeselare, en Ing. R. Van Cauteren, Professor aan de hoogeschool te Leuven, leidden de brandende kwestie in, en zetten de kritieken uiteen die de huidige methoden worden toegeworpen. Prof. Van Cauteren erkende nochtans dat de professoren aan de wetenschappelijke faculteiten te veeleischend zijn en kennissen veronderstellen die de humaniora niet geven kunnen. Hij meende dat het programma zooals het nu is vastgelegd voor de humaniora volstaat, maar dat de onderwijsmethode niet beantwoordt aan de rechtmatige eischen der hoogeschool. Hij ook wenschte eene vastere en duidelijkere kennis van de hoofdzaken, waarop de universiteit verder zou kunnen opbouwen.
Het besluit van deze interessante besprekingen over de aanpassing van de humaniora bij de hoogere studiën was dat de hoogeschool, en vooral de wetenschappelijke faculteiten, duidelijk zouden moeten zeggen wat ze veronderstellen aan wetenschappelijke kennissen bij een student die zijne hoogere studiën begint, en dat het aan individueele professoren niet meer worde toegelaten hoogere eischen te stellen dan die van de hoogeschool. Dan zal het middelbaar onderwijs zich weten aan te passen bij die bepaalde eischen en alle voldoening schenken.
Wat het voorstel van ex-minister Hiernaux betreft, het slaapt in de kartons der kamersecties... om wellicht binnen enkele jaren onder een of anderen vorm te verrijzen: uno avulso non deficit alter......