De kernlading van het waterstof-atoom werd nu als eenheid genomen; de atoomnummers vervingen de atoomgewichten om de volgorde der elementen vast te stellen; en zie: nu kwam jood achter telluur! Om de elementen in den rooster volgens de wet der perioden te doen volgen moest, aan de volgende niet meer getornd worden.
Verliest nu een atoom een zijner elektronen of komt er een vreemd elektron bij dan krijgt het atoom wier ladingen zich tot nog toe neutraliseerden een bepaalde (positieve of negatieve) lading: het ioniseert.
Eerst werden de elektronen bestudeerd (ionisatie der gassen, cathodestralen, Crookes-buis), dan volgde de studie der positief geladen deeltjes (Kanaalstralen, Goldstein en Wien).
Hierover uitweiden zou ons te ver brengen.
Nu had eerst in 1886 Sir William Crookes, als eerste, verklaard dat er elementen waren, (o.a. calcium) die weliswaar bijna geheel bestonden uit atomen van het bekende gewicht, doch die ook atomen bevatten waarvan het gewicht met dat van dat van de tafel van Meneleeff verschilde.
Door de studie der negatieve en posieve stralen (atoomdeeltjes) werd er een groote stap vooruitgedaan in het bepalen der atoomgewichten, hunner massa en lading.
Voor de positieve stralen trad Sir J.J. Thomson als baanbreker op door de afwijkingen te onderzoeken die de positieve stralen (de kerndeeltjes) ondergingen wanneer men ze door een electrisch magnetisch veld deed strijken: het gevolg zijner studie was het vinden van een nieuwe methode voor het bepalen der atoomgewichten. Maar de werken van Sir Thomson waren nog niet nauwkeurig genoeg: ze werden verbeterd door Aston die door zijn ontdekking van den massaspectograaf een ware evolutie deed ontstaan.
Bij het onderzoeken van het nóon in de spectograaf stelde Aston vast dat er in de spectra van dit edelgas, dat als element bekend stond, twee soorten van atomen aanwezig waren met een verschillend gewicht, twintig en twee en twintig. Door deze ontdekking werd het beweren van Crookes bevestigd, maar de atoom-hypothese van Dalton omvergeworpen: alle atomen van een zelfde element zijn niet gelijk: de bouw van hun kern, de verhouding lading: massa verschilt.
Er bestaan dus stoffen, Isotopen genaamd, die onder scheikundig opzicht volkomen met elkaar overeenstemmen, maar waarvan de atomen een verschil in gewicht aanduiden (Telluur 130, 128, 126, 124, 122, 123) atoomnummer 52; Jood atoomgewicht 126,92 isotoop 127, atoomnummer 53 enz.). En wat merkwaardig is, het atoomgewicht der verschillende isotopen (uit 70 elementen zijn ze reeds gekend) blijkt, op zeer weinig uitzonderingen na, wel, uit geheele