Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 516]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sociale kroniek
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Wachten moe...In Maart '35 waren wij 't wachten moe. Van officieele zijde daagde geen hulp. Doch door haar werkloozen-steunfonds had onze beweging een niet te versmaden sommetje kunnen vergaren. Vol vertrouwen in God's voorzienigheid staken we van wal. Een eerste ploeg werkloozen werd opgeroepen; liefst gewestelijke of plaatselijke leiders, tusschen 18 en 25 jaar, uit de meest verschillende streken van het land, om met hen 'n eerste proef te doen en te zoeken naar de beste methode om zoo'n kamp op te vatten. Op Maandag 18 Maart kwam de eerste karavaan, een 30-tal kerels, te Dworp toe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dworp.Sinds meer dan drie jaar bezit de K.A.J. te Dworp, een plaatsje in Brabant, in de buurt van Halle, een prachtig landgoed van circa 15 Ha. Heerlijke bosschen gelegen op den flank van een heuvel. Daar had men reeds vroeger, met behulp van jonge werkloozen enkele gerieflijke barakken opgetimmerd om te dienen als voorloopig Kajotters-tehuis, waar de leden in 't schoone seizoen hun verlofdagen kunnen doorbrengen. Op zomersche Zondagen kan men daar wel eens 500 en meer Kajotters en Jocisten aantreffen, die er zich vermaken en zich te goed doen aan de frissche lucht en de weelderige natuurpracht. In dat kader zouden we ons eerste kamp voor jonge werkloozen inzetten. Het weder viel bijzonder mee. Lente volop. De openingsvergadering, waar heel het opzet werd toegelicht, kon doorgaan in een gezellig hoekje van 't bosch. Een der paviljoenen werd ingericht als slaapzaal: 24 bedden in 12 eenvoudige maar nette en luchtige kamertjes. Een tweede paviljoentje kan 10 jongens herbergen. Nog denzelfden namiddag werd onder leiding van den domeinbewaarder, Pierre Blaze, kennis gemaakt met het uit te voeren werk. 's Avonds studiekring. Na het avondmaal: 'n stemmig en lustig kampvuur in 't beukenbosch. Ons kamp was in gang; 't beloofde te vlotten. Sindsdien zijn er reeds 6 kampen gehouden, en Goddank, onze verwachtingen werden eerder overtroffen. We zullen beproeven dit in korte trekken aan te toonen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de aankomst.De rekruteering der deelnemers geschiedt langs de verschillende gewestelijke K.A.J.-sekretariaten, over heel het land verspreid. De landelijke werkloozendienst maakt zelf een keuze tusschen de voorgestelde kandidaten; men zorgt ervoor dat de 25 tot 30 deelnemers zooveel mogelijk gekozen worden uit verschillende gewesten, zoodat ze bij hun eerste ontmoeting eerder vreemden zijn voor elkaar. Op velerlei gebied heeft dit zijn belang. De eerste dagen verloopen gewoonlijk zeer kalm: de jongens kennen elkander nog niet; hier en daar wat heimwee; bij sommigen heeft leed en verbittering reeds diepe wonden geslagen; bij de meesten is er moreele inzinking te bespeuren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat wij willen bereiken.Wij zoeken 'den heelen mensch' in elk onzer jonge werkloozen op te knappen en op te beuren; wij trachten zijn lichamelijk, zijn zedelijk en zijn geestelijk leven te ontwikkelen en te bevorderen. Daar is vooreerst hun stoffelijke nood. Hiermede bedoelen we niet alleen het gebrek aan uiterlijke dingen (kleeding, enz...); daarin is gauw verholpen; wij denken hier vooral aan de ondermijnde lichaamskrachten. Het geneeskundig onderzoek, dat bij het begin van elk kamp nauwgezet en zorgvuldig ingesteld wordt door den Heer Dokter De Vroede, wijst al te dikwijls op verzwakte gestellen. In een der kampen kon de geneesheer met moeite 'n zes tot zeven jonge kerels vinden wier gezondheid hij volledig en gaaf kon verklaren. Van daar onze groote zorg voor de lichamelijke gezondheid. Iederen morgen 20 minuten Zweedsche gymnastiek boven op den heuvel op het sportterrein. De meest verzwakten krijgen 'n licht werkje in open lucht; praktisch worden al de werken in openlucht uitgevoerd. Er wordt gezorgd voor eenvoudige maar zuivere, degelijke, kloeke en overvloedige kost. Daar waar het pas geeft worden door den geneesheer speciale middelen voorgeschreven of wijze wenken en raadgevingen ten beste gegeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'n Familiemidden.In 't hart van die kerels is er niet zelden al heel wat verbrijzeld; voor zoovelen is hunne 'thuis' geen verkwikkend en opvoedend midden en thans vooral 'loopen zij er dikwijls te veel'; zij worden niet begrepen, hun toekomstplannen liggen gedwarsboomd; hun gevoelsleven is geschokt. Om daarin te verhelpen trachten we in ons kamp 'n gezellig en opwekkend familiemidden te scheppen; allen moeten er het hunne bijdragen; ieder moet er de anderen helpen en dienen; eenieders vreugde of leed wordt er door de anderen gedeeld; vooral de priester kan hier de balsemkruik herhaaldelijk hanteeren. Zoo'n kristelijk gezin bezitten we te Dworp. Op dit punt is werkelijk het hoogste bereikt; menig zeer treffend anekdootje zou hier dien broederzin en die onderlinge genegenheid verrassend illustreeren. Een bezoeker door die wondere familiestemming getroffen, noemde ons kamp 'n schitterende verwezenlijking van Kristelijk kommunisme. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naar hooger sferen!De mensch is niet een stoffelijk wezen alleen en leeft niet enkel van brood. Ook dat moet onze jonge werkloozen sterk worden ingeprent. Ieder van hen heeft een ziel, geadeld en vergoddelijkt in het H. Doopsel door de genade. Ook dit genadeleven moet verzorgd, versterkt, ontwikkeld. Vandaar ons streven naar een intens-beleefd kristelijk leven. Van 's avonds bij het slapen-gaan, na het laatste bezoek aan 't H. Sakrament, tot 's morgens na de H. Mis wordt de 'groote stilzwijgendheid' gevraagd en ook bekomen. Alles moet dan ingetogen zijn om het gebedsleven mogelijk te maken en te bevorderen. Geen drieste geweldmiddelen, alleen overreding helpt ons hier 't gewenschte effekt te bereiken. Benevens 'n rustig en slaap en het zich oefenen in wilskracht, geldt hier als hoofdmotief: de ingetogenheid vereischt tot vurig gebed. Het dagelijksch H. Misoffer moet zijn en is ook werkelijk het hoogtepunt van iederen dag; reeds 's avonds te voren worden de gebeden voorbereid, wat dan aanleiding geeft tot het ontwikkelen van een of andere kerngedachte van onzen H. Godsdienst. De misgebeden worden gedialogeerd, wat de aktieve deelname aan het H. Misoffer bevordert. In een paar kampen waar we te doen hadden met minder ontwikkelde jonge arbeiders, bad iemand luidop in de volkstaal al de latijnsche gebeden mede, waardoor de waardeering voor de H. Mis niet weinig steeg bij die eenvoudige kerels. De communie is vrij; de meesten nochtans communiceeren dagelijks. Vóór de werkuren, tweemaal daags, wordt een bezoek gebracht aan het H. Sakrament en wordt het Kajottersgebed gebeden om het werk aan den Heer op te dragen. In de vrije oogenblikken wordt de Meester in zijn Tabernakel niet vergeten, 's Morgens, 's middags en 's avonds wordt het Angelus gebeden. De gebeden vóór en na het eten worden bijzonder verzorgd. Na het avondmaal gezamenlijk Rozenkransgebed. In de Meimaand werd, en verder op de feestdagen wordt de dag besloten met een lof aan 't Allerheiligste. Zoo trachten we heel wat schoone oud-Vlaamsche gebruiken terug in zwang te brengen. Heel dat gebedsleven zoo natuurlijk vermengd met en ingeweven in heel de dagorde, benevens de vele gelegenheden die de jongens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben om eens hartelijk en persoonlijk met den aalmoezenier te spreken, maken dat deze kampen evenveel en misschien nog meer vruchten voortbrengen dan een gesloten retraite. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijf-uur arbeidsdag.Er wordt slechts vijf uur handenarbeid verricht per dag. Eenieder krijgt zijn werk aangeduid door den arbeidsleider. Zonder overspanning moet iedereen toch trachten te geven wat hij kan; het is noodig vooral bij jonge werkloozen, die het werken dikwijls verleerd of nog niet geleerd hebben, aan te dringen op beroepsgeweten en plichtbesef; ook hierin dient vorming gegeven en opvoeding verstrekt, opdat zij bij gebeurlijk werk-vinden als flinke jonge arbeiders kunnen optreden. Zooveel mogelijk wordt rekening gehouden met den reeds beoefenden stiel. Al de werken beoogen uitsluitend de verbetering en de verfraaiïng van het landgoed, met het oog op een nuttiger en aangenamer gebruik van het Kajottershuis door de jonge arbeiders. Totnogtoe werden een kapel, een vergaderzaal en een paviljoentje voor den aalmoezenier opgetimmerd, geschilderd en versierd. Alles zeer net werk want we houden eraan dat ook het midden een weldoende invloed zou uitoefenen op de gemoederen. Verder wordt er gewerkt aan het kanaliseeren der bronnen, aan het uitgraven van een vijver, aan het betonneeren van een zwemkom, aan het niveleeren van het sportterrein... Men ziet het: aan werk mangelt het niet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkeling.De arbeidsduur mag maar verminderd om den arbeider overvloediger gelegenheid te geven zijn kultureele verheffing en ontwikkeling te bevorderen. Daarom houden we na vier uur studievergaderingen: studiekringen, voordrachten, voorstellingen met kinema en lichtbeelden, enz. Wij blijven nood-gedwongen bij onderwerpen van algemeene ontwikkeling: sociale vraagstukken, zedelijke problemen, jeugdwerking, enz... Hierbij wordt naar afwisseling gezocht: vreemde sprekers en les-gevers worden gevraagd en gretig door onze jongens aanhoord. Lessen over vakbeweging; theoretische en praktische lessen over het planten van groenten en bloemen; wandel-voordrachten om de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wonderen der natuur (planten, bloemen, boomen, insekten, vogels, enz...) te leeren ontdekken, bewust gade te slaan en bewonderend te waardeeren. Verder hebben we zangavonden en deklamatie-oefeningen die bij gunstig weder doorgaan bij een kampvuur. Een kleine bibliotheek die zich stilaan ontwikkelt staat eveneens ter beschikking der deelnemers die er graag gebruik van maken. Verschillende onder hen onderhouden ook met zorg hun dagboek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dagorde.Ziehier nu tenslotte hoe dit alles over den dag verdeeld is:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tucht.Zonder tucht ware natuurlijk zulk werk ondenkbaar. Meer dan elders wordt hier dan ook op de tucht gewerkt. Geen schoolsche tucht, maar een gestadig ijveren en zoeken tot het bekomen van zelftucht. Een jonge arbeider is aangesteld als kampleider en staat in voor de goede gang van het kamp; aan hem, hun eigen makker, zijn allen gehoorzaamheid verschuldigd, hij is drager van een gezag dat zij moeten erkennen, waardeeren en eerbiedigen. In tijden van gezagskrisis als deze die we beleven, ligt ook hierin 'n heele brok vorming en opvoeding. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bereikte uitslagen.Reeds herhaaldelijk mochten we wijzen op waarlijk onverhoopte uitslagen.Ga naar voetnoot(1) Deze kampen hebben werkelijk hun doel bereikt. Het zijn echte opvoedingsscholen geworden voor onze werkloozen. Totnogtoe zag ik er geen enkelen naar huis terugkeeren die niet opgemonterd was en zich zelf niet beter voelde. Talrijke brieven zouden dit welsprekend bewijzen. Het is waar, die kampen duren slechts een drie-tal weken. En toch schijnt die tijdsruimte voldoende om het beoogde opbeuringswerk te verrichten. De laatste week van hun verblijf wordt er met nadruk op gewezen dat de vele goede gewoonten, die zij, zoowel op stoffelijk als op zedelijk gebied, hebben trachten aan te nemen, zouden bewaard blijven, eens dat de jongens in hun gewoon midden zijn teruggekeerd. Spijtig ook dat we niet op meerdere plaatsen tegelijk zulke kampen kunnen inrichten om aan meerdere jonge werkloozen dezen dienst te kunnen bewijzen. Dit is zekerlijk te wijten aan de jammerlijke kortzichtigheid onzer openbare besturen die bijna volledig ten achter zijn gebleven om werken van dien aard te steunen. Wat zou er niet moeten gedaan worden om de arbeidskracht van ons volk gaaf te bewaren. Men staat werkelijk verbaasd over zooveel kommerloosheid. Spijts ons herhaald en veelvuldig aandringen kon zoo goed als niets inzake tegemoetkoming bereikt worden; niet alleen werden ons alle toelagen ontzegd maar zelfs in de meest-dringende zaken konden we geen hulp bekomen. Toch gaan we voort, vertrouwend dat de private liefdadigheid ons zal blijven steunen om verder dit heilzame werk te kunnen uitbouwen, en zoo mogelijk op meerdere plaatsen, opdat voor ons land moge bewaard en voorbereid worden een flinke, gave, en deugdelijke arbeidersstand.
Juli 1935. |
|