Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 507]
| |
De Thomas-Christenen in Indië
| |
[pagina 508]
| |
dingen, die er bij verliezen als ze onder de loep worden genomen en met de bistouri worden ontleed. Hier volgt een schets van de geschiedenis van die aloude Thomas-christenheid of Syrische christenheid van Malabar. Van misiologisch standpunt uit kan haar belang in Indië moeilijk overschat worden: zij is wel het sprekendste bewijs voor dit heerlijke kenmerk van de H. Kerk: hare katholiciteit. | |
De Thomas-Christenen thansIn den uitersten Z.-W.-lijken hoek van Indië liggen, aan de Malabarkust, twee inlandsche staten, beheerd door respectievelijk een Maharajah en een Rajah, onder een vrij mild Engelsen protectoraat: Travancore en Cochin. Hun gezamenlijke oppervlakte beslaat de 8/11 den van België. Ze zijn zeer dicht bevolkt: 5 millioen inwoners. Ongeveer een derde der bevolking is christen, een unicum in Indië, waar de christelijke bevolking slechts 2% bedraagt. Die staten zijn het vaderland der Thomas-christenen.Ga naar voetnoot(1) Ziehier eerst de verschillende 'denominations' en ritussen die daar naast en door mekaar leven op hetzelfde grondgebied en dikwijls in dezelfde parochie, onder bisschoppen die gewoonlijk persoonlijke jurisdictie genieten. | |
I. - Katholieken1) Syro-Malabaarsche ritus. Aartsbisdom Ernakulam met 3 suffragaanbisschoppen. Inlandsche clerus van hoog tot laag. Aantal katholieken 659.777 (in 1934). De hiërarchie hangt niet af van de Romeinsche Congregatie de Propaganda Fide. De bisdommen zijn dus geen missiegbied. We zijn hier in de gevestigde Katholieke Kerk. 2) Latijnsche ritus. 537.979 katholieken die ook gedeeltelijk van de Propaganda onafhankelijk zijn (bisdom Cochin). Zij bestaan uit 3 categoriën: 1) Europeanen of halfbloeden; 2) Bekeerlingen sinds de missiebeweging van de 16de eeuw, bijna uitsluitend uit lagere kasten; 3) Thomas-christenen die sinds de komst der Portugeezen min of meer vrijwillig tot den Latijnschen ritus overgingen. Deze zijn gewoonlijk van hoogere kaste. Die twee katholieke gemeenschappen leven thans vreedzaam samen, bezoeken soms dezelfde kerken; ze | |
[pagina 509]
| |
behouden toch hun eigen zelfstandigheid; huwelijken van 'gemengden' ritus zijn zeldzaam. Zoo is het waarschijnlijk best. 3) Syro-Malankarische ritus. Vroeger afgescheurde Jacobieten die sinds 1930 de Jacobietische bisschoppen Mar Ivanios en Mar Theophilos gevolgd zijn in hun overgang tot de Roomsche eenheid, met behoud nochtans van hun eigen Syro-Malankarischen ritus, op uitdrukkelijk goedvinden van den H. Stoel. Er bestaat een merkelijk verschil tusschen dezen en den Syro-Malabaarsche ritus, al hebben die woorden dezelfde beteekenis: Malankara is een synoniem voor Malabar. Nu zijn er reeds meer dan 20.000 hereenigden, onder hun eigen bisschoppen, Mar Ivanios en Theophilos. | |
II. - Niet-KatholiekenOngeveer 400.000 Jacobieten, waarvan zoowat 120,000 tot zekere hoogte geprotestantiseerd zijn. Verder nog 'n 14.000 Nestorianen, in 1907 afgescheiden onder leiding van een Syrischen bisschop, Mar Mellus. | |
Oorsprong der gemeenteIs de Apostel Thomas hun stichter, ofwel een latere naamgenoot? Crux historicorum, die stroomen inkt heeft doen vloeien. Als u persoonlijk Thomas-christenen kent, dan vermijdt u in hun bijzijn het eerste alternatief ook maar in twijfel te trekken, want het zou een gebrek aan tact zijn, hen zoo te raken in het fiere bewustzijn van hun apostolische afstamming. De Apostel Thomas is voor hen wat de H. Patricius is voor de Ieren. Maar geschiedschrijvers storen zich aan zulke 'gevoelsargumenten' niet. Veel is geschreven pro en contra. Thans schijnt het volgende evenwicht bereikt te zijn: met het huidige bedrag van gegevens en documenten is de kwestie onoplosbaar, maar er is een presumptie ten voordeele van de komst van de Apostel in Z. Indië. Werd de vraag wat meer onderzocht door Indiërs of in Indië levende Europeanen, dan zou de balans waarschijnlijk wat meer in positieven zin doorslaan. Het groote argument pro is de traditie in de Syro-Malabaarsche gemeente zelf. De geschreven documenten, althans de kerkelijke, gaan meestal terug op de apocriefe 'Acta Thomae' en zijn dus weinig betrouwbaar. Maar het argument uit de locale traditie is heel wat veiliger en sterker in het ultra-con- | |
[pagina 510]
| |
servatieve kaste-Indië dan in het geëmancipeerde en individualistische Westen. Het feit, dat er nu nog in Malabar families leven, die beweren in hun schoot een ononderbroken reeks priesters geteld te hebben vanaf den Apostel Thomas tot den 60sten of 66sten thans in leven; het feit dat de Nambudhiri Brahmanen, de zuiversten onder de zuiveren, nu nog een plaats vermijden, om hare onreinheid, waar volgens de traditie de Apostel sommige leden hunner kaste zou bekeerd hebben en hun tempel tot christen kerk wijdde (die plaats heet nu nog Chowghat, en verengelschte vorm van een Malayaleesch woord dat vervloekt woud beteekent), zulke en vele andere feiten, die ik zou kunnen aanhalen, leggen meer gewicht in de schaal bij iemand die Indië uit eigen ondervinding kent dan bij 'n Europeesch kamergeleerde. Men vergete niet, dat de handelsbetrekkingen tusschen het Romensche Keizerrijk en Indië drukker waren dan men het wel zou vermoeden en dat er in Malabar sinds de 1ste eeuw na Christus als laagste grens, Jodencolonies leefden, die er zich met eigen godsdienst tot nu toe hebben gehandhaafd. Wat er ook van zij, de hypercritische school, die den stamboom van de Thomas-christenheid niet hooger wil opgevoerd zien dan de 6de eeuw (pas rond 550 vindt men een tegen alle critiek bestand zijnde vermelding van een christenheid in Malabar, n.l. door Cosmas Indicopleustes, de Indiëvaarder), die school heeft thans uitgediend. | |
Nestorianen?Tweede historische strijdvraag: hadden die S. Thomas-christenen de zuiverheid van leer bewaard? Waren zij tijdens hun eeuwenlange afzondering van Rome, tot de komst der Portugeezen op het einde der 15de eeuw, geen Nestorianen geworden? Die twistvraag is al even netelig als die aangaande den oorsprong. Ook hier zijn de gegevens zeer schaarsch (velen hunner boeken werden door de Portugeezen verbrand wegen hun vermeend of echt Nestorianisme) en de vooringenomenheid der verschillende onderzoekende partijen staat hun historische objectiviteit leelijk in den weg. De huidige katholieke Thomas-christenen dulden geen twijfel aangaande de rechtgeloovig-heid hunner voorvaderen. De voorstanders van een Nestoriaansche periode zijn vooral: 1) Portugeezen van de 16de en 17de eeuw die zooals we zullen zien geen onbevooroordeelde rechters waren; 2) Pro- | |
[pagina 511]
| |
testanten van de 18de en 19de eeuw, die een bijzonderen speurzin hadden vor iedere tegenstrijdigheid tusschen Malabar en Rome. 'Men noemt geen koetje bont of er is 'n vlekje aan.' De Thomas-christenen hingen af van het patriarchaat van Seleukia, dat sinds het einde der 6de eeuw Nestoriaansch was. Ja maar, zeggen de Thomas-christenen, we hebben het altijd kunnen klaar spelen om van een of anderen 'katholicos' - zooveel als aartsbisschop - die van den katholieken patriarch van Antiochië afhing, onze bisschopswijdingen te ontvangen. 'Vas y voir', zou de Franschman zeggen. De kwestie is nog lang niet rijp. Hun Mis was in feite de Nestoriaansche Mis, met het karasteristieke: Maria, moeder van Christus, in plaats van: moeder van God. Daartegenover staat dat om reden van de Mohammedaansche 'wig' tusschen Oost en West en de ongemeen groote verkeersmoeilijkheden, de betrekkingen tusschen Malabar en Rome in de Middeleeuwen wel vele en lange gapingen vertoonen, maar dat ze nooit bepaald werden afgebroken door een daad van opstandigheid aan den eenen kant of een formeele veroordeeling aan den anderen. Zoodra de geschiedenis wat begint op te klaren, nl. in den tijd der Portugeesche ontdekkingen, verschijnt de Thomas-christenheid als een gemeente die met Rome in gemeenschap was en wilde zijn. Dit is de conclusie van een degelijke bronnenstudie door P. Schurhammer S.J.Ga naar voetnoot(1) Als er ooit kettersche elementen vóór de komst der Portugeezen waren ingeslopen, dan was toch de ketterij der Thomaschristenen als 'n geheel hoogstens materieel of onbewust. | |
Pogingen tot verlatijnsching.De Portugeezen gaan er groot op de Thomas-christenheid van het Nestorianisme gezuiverd te hebben, vooral in de beruchte synode van Diamper (1599), bijeen geroepen en geleid door Menezes, Portugeesch aartsbisschop van Goa. Werkelijk werd daar de Nestoriaansche ketterij door alle tegenwoordige Syrische priesters en leeken afgezworen. Die formeele betuiging van trouw aan den H. Stoel kan haar nut gehad hebben, zooals trouwens vele decreten van dis- | |
[pagina 512]
| |
ciplinairen aard, die op dezelfde synode tegen sommige min of meer Hindoeïstische misbruiken werden uitgevaardigd. Toch wekt een duidelijke verandering van politiek bij de Portugeezen onze bevreemding. In de eerste helft der 16de eeuw waren de betrekkingen tusschen de missionarissen en de Thomas-christenen gekenmerkt door wederzijdsch vertrouwen en verlangen naar samenwerking - wat met de Nestoriaansche hypothese moeilijk overeen te brengen is. Zoo heeft de H. Franciscus Xaverius - die zijn werk elders had - ons toch brieven nagelaten, o.a. tot St. Ignatius en den Koning van Portugal, die blijk geven van hartelijke waardeering der oude christenheid. In de tweede helft der eeuw begint de ketterjacht, vooral vanwege den Goaneeschen clerus. Was hun geloofsijver grooter dan die van hun voorgangers? 't Is moeilijk aan te nemen. De scholars onder de Thomas-christenen, die in de laatste generatie zijn opgestaan om de geschiedenis van hun gemeente nu ook eens van uit 'n Syrisch en nationaal standpunt te beschrijven, vinden de oorzaak dier verandering in de opkomst bij de Portugeesche geestelijkheid van een imperialistische tendenz. Ze wilden de oude christenheid aan de jurisdictie van het pas-opgerichte aartsbisdom Goa (1557) onderwerpen en ze daarom van hun ouden Syro-Chaldeeuwsche ritus berooven. Het Syrisch werd als ''n kanaal langs waar al die ketterij vloeit' gedoodverfd (brief van aartsbisschop Menezes), en ieder Babylonisch patriarch, wettelijk primaat der Malabareezen, als Nestoriaan. Voor velen was dit maar een voorwendsel. Anderen verwarden Roomsch-catholiciteit met Latijnschen ritus. Alles te zamen heeft die Portugeesche inmenging jammerlijke gevolgen gehad. Ze zijn er niet in geslaagd om het Syrisch uit de liturgie te verbannen. Dan zijn ze gaan zuiveren, om ieder spoor van Nestorianisme te verwijderen. Het resultaat was 'n hybridisch, halfslachtig product, noch Syrisch, noch Latijnsch, de Syro-Malabaarsche ritus. De huidige katholieke Thomas-christenen zijn met die innovatie van 1599 niet erg ingenomen. | |
Scheuringen.Het opzet om de Thomas-christenen, via een Europeesch bisschop, van Goa afhankelijk te maken, werd in dezelfde synode doorgevoerd. De eerste opgelegde vreemde bisschop was P. Roz S.J., de beschermer van P. de Nobili en zijn nieuwe methode van missioneering zonder | |
[pagina 513]
| |
europeaniseering. Onder hem ging alles wel. Maar de onderwerping aan Goa moet wel niet zeer hartelijk geweest zijn, want reeds onder den derden Goaneeschen bisschop - een Jezuïet zonder tact, naar het schijntGa naar voetnoot(*) - barstte de bom. De Thomas-christenheid als 'n geheel weigerde nog den Goaneeschen bisschop te erkennen (1653). De Paus zond in allerijl Italiaansche Karmelieten om de zaken bij te leggen. Zij wisten 84 hunner kerken uit een formeel schisma te redden. Een hunner werd door den Paus als hun bisschop aangesteld. Twee en dertig kerken bleven halsstarrig. Voor geldige bisschopswijdingen wendden deze zich tot den Jacobitischen patriarch van Antiochië en namen met verloop van tijd de leer van hun patriarch aan. Het verdient vermelding dat het Jacobitisme dat is het monophysitisme van Eutyches) en het Nestorianisme (dat in Christus 2 naturen en 2 personen stelt) regelrecht met mekaar in tegenspraak zijn. De afgescheiden Thomas-Christenen namen blijkbaar een bereidwilligen patriarch waar ze hem vinden konden. Zij namen ook in 1846 den West-Syrischen ritus der Jacobieten over (verschillend van den Oost-Syrischen of Syro-Chaldeeuwschen), maar begonnen ook in de diensten de volkstaal, het Malayalam, te gebruiken. Die nieuwe Syrische ritus heet nu in kerkelijke documenten de Syro-Malankarische. Sinds hun terugkeer tot Rome hielden de katholieke Thomas-christenen niet op den Paus om eigen Syrische bisschoppen te verzoeken. Pas Leo XIII zou hen daarin tegemoetkomen. Vanwege de Jacobieten ontbraken de pogingen niet om met Rome - niet met Goa - terug in gemeenschap te komen. Was de katholieke Syrische hiërarchie eer hersteld geweest, dan hadden die pogingen wel op iets kunnen uitloopen. Toen kwam de Brit en met hem de C.M.S. (Church Missionary Society) en dergelijke protestantsche missiegenootschappen. De afgescheiden kerk werd al dadelijk het voorwerp van hun teedere belangstelling. Ze wilden haar 'hervormen'. Niet zonder succes: de wereldlijke Jacobietsche clerus gaf op hun aandringen en bemoeiingen het celibaat op; ongeveer een derde ging over tot een 'gerefor- | |
[pagina 514]
| |
sneerde' Syrische kerk, zonder Maria- en heiligenvereering, zonder Transsubstantiatie en Vagevuur, enz. | |
Leo XIII en Pius XI.Leo XIII was de Paus der kordate en vruchtbare initiatieven. In 1896 richtte hij 3 Syrische bisdommen op, die hij aan inlandsche bisschoppen van de Syro-Malabaarsche ritus toevertrouwde. Pius X voegde er 'n vierde aan toe en Pius XI verhief de Syro-Malabaarsche christenheid tot 'n zelfstandige kerkelijke provincie onder 'n eigen aartsbisschop (21 December - feest van St. Thomas, 1923). Die blijken van vertrouwen hebben de beste vruchten gedragen. Na 'n eeuwenlange stagnatie - lag de schuld alleen bij hen? - trad 'n periode in van intense vitaliteit. Sinds het herstel hunner eigen hierarchie is het aantal Syrische katholieken verdubbeld. De overvloed van geestelijke roepingen bij hen zou de beste katholieke volkeren van Europa beschamen. De inlandsche orde der Karmelietische Derde Ordelingen (Syrische ritus) telt ongeveer 400 leden. De verschillende Karmelietische Zuster-orden zijn de 1.000 reeds lang voorbij. Om van de vele andere orden en congregaties niet te spreken. Intusschen ging het proces van verbrokkeling bij de Jacobietsche gemeenschap lustig zijn gang. De eene scheuring volgde op de andere, meestal om redenen van financieelen of administratieven aard. Sommigen onder hen begonnen na te denken. Daar moest iets haperen! Zou het heil dan toch in Rome liggen? Onbevoordeelde studie overtuigde hen van ja. Toen 5 bisschoppen in Rome de hereeniging aanvroegen (1925) op de volgende voorwaarden: 1) erkenning van de pauselijke suprematie, 2) behoud van eigen ritus, 3) behoud der bisschoppelijke waardigheid en jurisdictie, ging Rome daar dadelijk op in. Daarop werden Mar Ivanios en zijn suffragaanbisschop Mar Theophilos in de Roomsche Kerk opgenomen (1930). Zal Mar Ivanios de Newman der Malabaarsche Jacobieten zijn? Ik heb hier voor mij een brief van den aartsbisschop van Trivandrum (Mar Ivanios) met de volgende woorden: 'Sine January 1934 up to this date (24 December 1934), God has given us 7.213 converts.' In dit cijfer zijn de bekeerlingen van het bisdom Tiruvalla, van Mar Theophilos, niet begrepen. Het verheugendste gevolg der officieele gelijkstelling der Mala- | |
[pagina 515]
| |
baarsche Thomas-christenen met hun Europeesche geloofsbroeders is wel, dat het hun gezichteinder heeft verruimd. De missiegeest is over hen gevaren. Ze richten hun missieijver niet alleen op hun heidensche geburen, maar ook op de rest van Indië tot de Gangesvlakte toe. - Maar de boodschap, die de Thomas-christenheid aan Indië te brengen heeft, is wel die van haar 'feit': het feit dat er in Indië een bloeiende Indische christenheid leeft, die in Indië 'thuis' is en ouder is dan de Muzelmannen, de Parsis van Bombay en de meeste hedendaagsche Hindoesche secten, is een heele prediking op zich zelf. Met volle recht en (sinds ze niet meer door de vreemde missionarissen als een minderjarige wordt behandeld) zonder te blozen, mag zij tot Indië zeggen: Ook ik ben een deel van U, Indië! In dezen tijd van adaptatie en reactie tegen de europeaniseerende missiemethode en van groeiend Indisch zelfbewustzijn, is dit van essentieel belang.
Maart 1935. |
|