Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 411]
| |
Godsdienst
| |
[pagina 412]
| |
te gedragen. In zijn laatste levensjaren maakte de ontwikkeling van de gebeurtenissen voor hem het volbrengen van den plicht niet uiterst lastig alleen, maar den plicht zelf zoowat tot een raadseltje. Uit al wat we omtrent Sir Thomas More weten, laat zich aanzien, hoe door en door mensch hij was. Wat hij ook best wist. Want van hem zelf vernemen we, dat hij tot kort voor zijn dood beducht bleef, den moed te zullen missen om tot het einde toe zijn plicht gestand te doen. Deze vrees was een van de redenen, waarom hij zijn overspeligen en schismatieken koning ter wille was, zoover zijn consciëntie zulks maar dulden kon. Bovendien beminde More Hendrik VIII oprecht, èn was hij echtgenoot en huisvader. Ter verdediging van de huwelijkstrouw te sterven is heel schoon, maar wie zelf getrouwd is, heeft zijn best te doen om bij vrouw en kinderen te blijven en voor ze te zorgen, zoolang ze dat bijzijn en die zorg behoeven. Lastig was derhalve voor More het volbrengen van zijn plicht. Was hij zelfs wel verplicht te sterven, liever dan den antipauselijken eed af te leggen? Niet zonder vermoeden van redelijkheid moet More het zich telkens weer hebben af gevraagd.. Op den bisschop van Rochester, een groepje Kartuizers en enkele anderen na, trok de gansche Engelsche kerk, inzake het pauselijk primaat en inzake 's konings huwelijk met Catharina van Arragon, partij voor den koning tegen den paus. Wanneer de hoogere geestelijkheid zelf misloopt, is het voor een leek, hoe ontwikkeld ook, geen kleintje om van den weg der orthodoxie niet af te dwalen. Naar zijn geweten te luisteren was More gelukkigerwijs sedert jaren een tweede natuur geworden. Op een bepaald moment van het zoogezegde proces, tegen hem gevoerd, dreven de looze schijnrechters met hun treken den geroutineerden jurist en advokaat zoo in het nauw, dat hij, naar hij daarna zelf vertelde, de kluts gewoon kwijt was: Hoe eigenwijs toch van U, werd er betoogt, het beter te willen weten dan de kerkelijke en wereldlijke leiders van de natie! Verkapte hoogmoed is U parten aan 't spelen, waarde More! - Toen wist hij een oogenblik alleen nog maar, dat hij vast en zeker den eed niet afleggen mocht. Want rechtgeloovigheid was in hem zoowat tot een onbedrieglijk instinct geworden.
*** | |
[pagina 413]
| |
Zeldzame beradenheid was het, die More in staat stelde om zijn schijnbaar geheel tegenstrijdige plichten overeen te brengen. Den paus van Rome verzaken mocht hij niet, en Hendrik VIII den supremaatseed weigeren was zijn gezin er aan geven. Den eed afleggen druischte tegen zijn geweten in, maar een ander bewegen om naar zijn eigen voorbeeld den eed niet af te leggen dacht hem evenzoo ongeoorloofd. - Achtte hij 's pausen primaat dan niet de waarheid? - Ja, beslist wel, een waarheid, waaromtrent hij na jarenlang zoeken en bidden volkomen zekerheid had verkregen, waarheid die evenwel nog geen dogma was. Zoolang hij maar eenigszins kon, liet hij zich over huwelijk en primaat van den koning niet uit. Toen hij tenslotte gedwongen werd uit te spreken, wat hij over het geval dacht, wist hij toch heel omzichtig te blijven strikt binnen de perken van zijn eigen vak, de jurisprudentie. In zijn geschriften had hij herhaaldelijk afgegeven op onbevoegden, die meepraten durven zelfs over zaken, waar ze geen weet van hebben. Aan zulke onredelijke bemoeienis bezondigde More zich nooit. Daartoe was hij steeds te nadenkend.
***
Een van de onderwerpen, die hij bijzonder vaak placht te bepeinzen, was de dood. Dat kan men afleiden o.m. uit het getuigenis van personen, waarmee hij veel omging. Veelzeggend is zoo het woord van Erasmus, die op bijzonder vertrouwelijken voet met hem omging en correspondeerde: Over het leven hiernamaals praat More bepaald goedsmoeds, net of het voor hem reeds onmogelijk was de eeuwige zaligheid niet te bereiken.Ga naar voetnoot(3) Bestendige plichtsbetrachting, voortdurende beradenheid en doorloopende meditatie over dood en oordeel, maakten al deze zware dingen More niet tot een ongezellig mensch? Bij lange niet! Erasmus beweerde zelfs, dat je zelden of nooit iemand aantreffen zal zoo meegaand, zoo gemoedelijk en ruim denkend als zijn vriend More.Ga naar voetnoot(4) Innemend minzaam heette hij al in zijn pagejaren op Lambeth. Zijn laatste attentie had hij over voor den | |
[pagina 414]
| |
beul, dien hij dankte en zoende: 'Hartelijk, hoor! voortreffelijker dienst, dan gij doen zult, kan geen mensch mij bewijzen.' Overbekend is van wat voor pittige grappen Engelands onkreukbaarst rechter aaneenhing. Hendrik VIII was op More's geestigheden zoo gesteld, dat hij hem 's avonds laat nog bij zich wou doen blijven. More echter meende, dat 'n huisvader de avonden althans voor de zijnen moest reserveeren. Bijgevolg 'was More verplicht zijn toevlucht te zoeken in botweg zwijgen en zoo kreeg hij verlof om afwezig te zijn op 's konings particuliere partijen'.Ga naar voetnoot(5)
***
Aan More mag de Roomsche leek zich vast spiegelen! Op-en-duit humanist, - om dit voldingend te bewijzen zou de opvoeding van zijn dochters volstaan, - houdt hij ineens bot op met het lanceeren van Latijnsche puntdichten en met alle verdere productie van literatuur voor aristocratie en intellect alleen. Het geloof is in last! Met de borst op theologie zich toegelegd, en in populairen trant de goe gemeente tot waken aangemaand tegen de in Engeland binnengluipende ketterij! Toonbeeld van den gehuwden leek bovenal is de lord-kanselier natuurlijk, doordat hij stierf om de heilige onschendbaarheid van het huwelijk. |
|