Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
[Nummer 5]1 Mei in Weenen
| |
Een jaar 'Neue Kurs'1 Mei 1935: dit is de eerste verjaardag der nieuwe grondwet. Een grauwe, kille morgen: het sneeuwt. Te acht uur in Sint Stefan: al de overheden zijn daar: Bundspresident Miklas, die spreekt als een 'Kirchenvater' - Kanzier Schuschnig, de academische Führer - Fürst Stahremberg, de jeugdige, vurige Führer en vize-Kanzler - en de overige ministers. Alle officieele plechtigheden in het nieuwe Oostenrijk beginnen met een godsdienstige oefening. De Frühlingsparade der Heimwehr (het leger) werd ingezet met een 'Feldmesse'; en een massavergadering der padvinders, verleden Zondag, in het stadhuis, begon met een Onze Vader. Het valt dadelijk op, in de stations, dat de Polizei vandaag gemobiliseerd is. Gisteren avond in Florisdorf, aan den linkeroever van den Donau, is een bom ontploft. Voor drie jaar was 1 Mei nog de roode hoogdag. In 1932 werd den eersten keer de binnenstad met | |
[pagina 354]
| |
mitrailleusen en prikkeldraad versperd. Nu zijn de kaarten gekeerd. Toch voelt men onder het deken nog sterke spanningen. Het feit dat politieke stroomingen onderdrukt worden maakt het zoo lastig den waren toestand te verkennen. | |
Politieke toestandTheoretisch is deze zeer eenvoudig. Alle partijen zijn 'aufgelöst'. Rooden en bruinen, maar ook blauwen en 'zwarten' (zoo noemt men ietwat minachtend de katholieke christelijke sociale partij van vroeger: de klerikalen). Een enkele partij is erkend:de 'Vaterländische Front'. Eigenlijk en juister, is de V.F. geen 'partij', maar de draagster van de nieuwe politische gedachte, een school der 'Willensbildung'. Deze V.F. is de gangmaakster der regeering: zij moet de nieuwe opvatting in geest en gemoed van alle burgers doorzetten. Een machtig apparaat is in wording: verschillende afdeelingen verdeden den arbeid. Arbeidgevers, arbeidnemers, vrouwenwereld, volksontwikkeling, pers, film en radio. Al wie het christelijk, zelfstandig, sociaal Oostenrijk bekent is welkom in de V.F. en draagt het kenteeken 'rot-weiss-rot'. Organisaties die enkel kultureele of confessioneele belangen behartigen: jeugdgroepen, arbeidersorganisaties, katholieke-actiegroepen, enz. blijven bestaan; zij worden echter niet uitgenoodigd zich bij de V.F. aan te sluiten, en worden ook door haar, voor alles wat politische 'Willensbildung' aangaat, bewerkt. Bruinen en rooden konden natuurlijk niet bijtreden, tenminste niet openlijk. Wel trachten Nazis en socialisten heimelijk de V.F. te noyauteeren. De katholieke organisaties treden gemakkelijker toe. Toch blijven de christlich-soziale syndicaten, die zich vroeger sterk politisch in democratischen zin uitgesproken hebben, immer ietwat verdacht. De blauwen (vroegere liberalen) zijn tamelijk sterk in de V.F. vertegenwoordigd: daaruit volgen spanningen en moeilijkheden. Velen der beambten - ook der hoogere en der hoogste - zijn liberalen. Hoe zij oprecht het Christelijke Oostenrijk bekennen is mij niet recht duidelijk. De V.F. is de burgerlijke organisatie. Daarnevens staan de militaire. | |
[pagina 355]
| |
Wehrformationen.Opvallend in Oostenrijk (nog veel meer in Duitschland) zijn al de verschillende uniformen der Wehrformationen. Men krijgt daarbij den indruk van eene 'nation armée'. Wehrformationen zijn geen leger noch politietroepen. Zij vormen de gewapende afdeelirigen die de nationale politiek steunen. Drie Formationen staan tegenwoordig - naast leger en politie - in den dienst der regeering. De Roode Garde (Schudzbund) en de 'Sturmabteilungen' der Nazis zijn ontbonden. Daar is eerst: de Heimschutz, onder leiding van Fürst Stahremberg; de meest omvangrijke en de meest officieele. De Heimschutz is niet confessioneel: omvat katholieken, protestanten en liberalen. Deze laatsten schijnen, in de leiding althans, den doorslag te geven. De Ostmarkische Sturmscharen omvatten enkel katholieken. Zij werden in Tyrol door Schuschnig zelf ingesteld voor meerdere jaren. Toen op 29 Juli 1934 het bericht van Dollfuss' moord bekend werd, stonden 's avonds in heel Oostenrijk 40.000 Sturm-scharlers in 't geweer. De Freiheitsbund is de Wehrformation van arbeiders en bedienden. Overwegend katholiek. Deze afdeelingen bestaan grootendeels uit arbeiders, burgers, studenten, enz. die enkel een paar maal in de maand exerceeren; doch bij alarm dadelijk in 't gelid staan. Een geringer deel, het 'Schutzkorps', is bestendig in uniform en woont in kazernen: die vormen de kaders der organisatie en doen dienst als 'Hilfspolizei'. Het komt ons natuurlijk abnormaal voor dat burgers aldus de wapens dragen, en naast leger en politie een eigen leger vormen. De toestand is eigenlijk noodgedwongen ontstaan uit het feit dat het vredesverdrag van Versailles Oostenrijk enkel een leger toeliet dat ontoereikend bleek om de binnenlandsche orde tegen gewapende socialistische en nationalistische troepen te handhaven. Momenteel wordt er hevig gediscussieerd over de vraag of bij algemeene weerplichtvergunning deze Wehrformationen nog zullen blijven bestaan. Deze vraag deed spanningen ontstaan tusschen Kanzier Schuschnig en Vice-kanzler Stahremberg: deze laatste houdt mordicus aan zijn Heimschutz... zoolang de binnenlandsche veiligheid niet volkomen verzekerd is. | |
[pagina 356]
| |
Deze drie Formationen zweren trouw aan de regeering. Toch blijven ook hier spanningen niet uit tusschen de meer liberaal getinte Heimschutz en de uitgesproken katholieke Sturmscharen. Bij de Wervingscampagnes komt het wel eens tot scherpe, ja bloedige konkurrentie. Zoo vormt deze nationale blok toch geen blok zonder barsten. In 't geheim blijven socialisten en nazis niet in rust. Elken avond schier ziet men nog bloedige vergaderingen. De socialistische pers is naar Brünn in Tsjecho-Slowakije gevlucht, en zendt van daar uit elke week de 'Arbeiter Zeitung' in klein formaat. De nazis, vrij sterk vertegenwoordigd in alle rangen der beambten en overwegend bij de studenten, dragen witte kousen, en donker bruine civiel costuums. Kan men dat ook verbieden? Zij zijn natuurlijk ijverige klanten der duitsche radioposten, en trachten de bestaande regeeringsformaties te noyauteeren. De regeering geeft zich heel wat moeite om die afzijdigen over te halen. De nazis blijken meestal refractair. Socialisten - jongeren vooral - laten zich, in studiekringen, waar de Bundeskanzler het niet beneden zijn waardigheid acht met deze jonge marxisten aan eene tafel te zitten, gemakkelijker overhalen. De tendenz der tegenstrevers bestaat hierin, de nieuwe regeering als gewelddadig en vooral als wankel en onzeker voor te stellen. Zal Schuschnig het volhouden? dat is de groote vraag. Toch heeft de regeering reeds een paar harde stormen zegevierend doorstaan: de socialistische februarirevolte en den naziputsch in Juli 1934. Maar iets anders is: blijven rechtstaan - en iets anders, het volk winnen: geweld lokt toch immer geweld uit. Dat is de tragiek op dit oogenblik: dat Dollfuss o.i. handelen moest zooals hij het deed; socialisten en nazis waren zoo ver gegaan in bewapening en geweldenarij dat enkel eene autoritaire koers hier orde brengen kon. En toch moet men bekennen en constateeren dat het Oostenrijksche volk - in Weenen althans - niet rijp was om zoo een sterke dosis orde te aanvaarden. Eene bevolking die zich slechts voor 20% als katholiek bekent kan geen 100% katholieke politiek aanvaarden: men moet die opleggen, of opdringen. En toch was het hoog tijd dat men redding bracht. De Weensche bevolking komt ons op dit oogenblik voor als een mensch die zoo pas eene zware seruminjectie onderging, en nu met koorts ligt. Wat het vooral noodig heeft op dit oogenblik is: rust. En daarom komt het ophitsen en stoken van nazis | |
[pagina 357]
| |
en socialisten in elk geval voor als onverantwoord; - ook dan wanneer u overtuigd zoudt zijn dat een verkeerd serum ingespoten is, moet ge momenteel het uitgeputte organisme weer op zijn krachten laten komen. De regeering toont zich hierin wijs: zij toont een sterken afkeer voor allen 'patriotischen kitsch'. Dit steekt zeer sterk en ook zeer gunstig af bij de hitleriaansche opdringerigheid en schwärmerei. De regeering Schuschnig vermijdt met opzet al te uitdagende vaderlandsche opzweepingen; de Germanen van Oostenrijk hebben van hunne Romaansche en Slavische rasgenooten zin voor maat gekregen, terwijl de Duitschers van het 'Dritte Reich' ééne deugd tot in het acuutste beoefenen: de 'Rücksichtlosigkeit', al te vaak synoniem van brutaliteit. | |
Sociale toestandDollfuss heeft plechtig verklaard en dikwijls herhaald: 'de grondslag onzer nieuwe opvatting is Quadragesimo Anno'. Dat was gemeend en beslist. Over deze doelstelling zijn wij katholieken het natuurlijk eens en wij zijn overtuigd dat in deze lijn alleen de redding ligt. 'Mais il y a la manière'. Wat hooger gezegd werd over de politieke staatshervorming, moet hier herhaald voor het sociaal herstel. Het Wiener socialisme stond niet enkel in aantal en proportie, maar ook in scholing, vooraan in de rij. Dit blok toont zich deswege dubbel refractair voor eene zoo sterk uitgesproken katholieke hervorming. Het Weener liberalisme was ook klassiek, en menig liberaal die zich geestdriftig voor een zelfstandig Oostenrijk uitspreekt, wordt een struikelblok voor eene Quadragesimo Anno-sociale ordening. Weenen telt daarbij een paar honderd duizend Joden. Die zijn zeer soepel, bekennen nu groen, zooals zij tevoren rood of bruin bekenden, maar blijven in den grond grootendeels kapitalistisch gezind. Daarbij zijn de sociale nooden, in Weenen ontzettend. Van 1.800.000 inwoners in Weenen zijn, in 1935, 312.698 op den openbaren onderstand aangewezen, en bekomen in doorsnee, per familie, dertig Schilling (ongeveer 200 fr.) in de maand; 130.000 gezinnen krijgen slechts twintig Schilling. | |
[pagina 358]
| |
Breitner de beruchte financie-schepene der roode periode, een geniale maar 'rücksichtslose' jood heeft voor zijne reuzenbouwen (woonkazernen) met Wohnbausteuer den kleinen middenstand letterlijk uitgeput. Zeer sterk wordt op alle manieren de beroepsstanden-sociale orde betoont. De uitbouw dezer nieuwe opvatting is theoretisch nog niet klaar, en stuit op velerlei bewuste of onbewuste weerbarstigheid bij de toepassing. De werkloozen hebben natuurlijk op de eerste plaats de aandacht der regeering getrokken. Einde April werd de groote nieuwe 'Arbeitsschlacht' door Kanzier Schuschnig afgekondigd. Millioenen schillings werden mobiel gemaakt, voor groote ondernemingen, die een 150.000 arbeiders werk bezorgen moeten. Voor de 'Jugend in Not' bestaat de Vrijwillige Arbeidsdienst: 'Jugend in Arbeit'. In Weenen alleen zijn nagenoeg duizend meisjes in geslotene of opene 'Lagers' aan den arbeid. Elk 'Lager' bevat een dertigtal arbeidsters. Drie groepen zijn in voorsteden ondergebracht, bij moestuinen, waar groenten gewonnen worden voor de andere Lagers in de stad. Deze laatste, meestal opene (dat wil zeggen dat die meisjes over nacht weer naar huis gaan) vormen 'Fürsorgerinnen': die meisjes gaan in de volkswijken zieke moeders, of hulpbehoevende familiën helpen in het huishouden. Elk meisje bekomt, behalve kost (en eventueel inwoon) een paar franken zakgeld. Daarbij worden zij ook geschoold en verder opgevoed. Zeer verheugende resultaten zijn hierdoor bereikt; alleen gebrek aan geld belet meer kandidaten op te nemen,Ga naar voetnoot(1) Ondanks Breitners grootscheepsche bouwpolitiek is de woningnood in Weenen nog niet overwonnen. Meer dan één 'Barakkenviertel' staat daar nog als een beschamende wonde. In Alt Semmering zag ik eene familie met twaalf kinderen in twee enge kamers hokken. Sedert Februari 1934 zijn de kazernebouwen van Weenen beroemd en berucht geworden. Men moet over Breitners bouwpolitiek veel | |
[pagina 359]
| |
goeds en veel kwaads zeggen. Feit is dat tientallen duizenden menschen een alleszins menschwaardige woning kregen. In Karl Marx Hof (met de beruchte blauwe bogen!) wonen meer dan 4000 menschen. Als woonkazernen zijn deze kolossale bouwkompleksen technisch perfekt: luchtig, gezond, zonnig, architecturaal zeer verzorgd; doelmatigheid en aesthetiek stralen hier niet minder heerlijk dan in den Hofburg of de Opera. Maar het blijven 'Mietkazernen'. 'Miet': alles is verhuurd; geen mogelijkheid dat een woning eigendom wordt: de stad Wien alleen is eigenaar. 'Kazernen': het lag zoo in de socialistische lijn dat alles op de gemeenschap bedoeld was: gemeenschapsmenschen werden gegroepeerd. Het individueel-persoonlijke treedt terug. Waar vroeger kinderrijke families in krotten hokten, rijzen nu volkspaleizen in de hoogte; maar voor veel kinderen is hier geen plaats. Kinderrijke families werden samengedrukt in barakken. Dat die 'kazernen' eindelijk, niet enkel een sociologische, maar ook eene strategische bedoeling hadden, heeft de Februarirevolutie en het laatste proces al te pijnlijk aan het licht gebracht.Ga naar voetnoot(1) Interessant is de strekking der huidige regeering en administratie om de familie te bevorderen. Zoo werd o.a. voor daklooze huisgezinnen die vroeger gescheiden in mannen-, vrouwen- en kinderasylen onder kwamen, de mogelijkheid geschapen bijeen een onderdak te vinden. Hoe dringend deze familie-politiek is, bewijst het ontzettende feit dat 52% der huwelijken in Weenen (d.i. meer dan de helft) kinderloos zijn. Hiertoe hebben de roode politiek, de Roode Valken-beweging en de beruchte 'Mutterberatungsstellen' niet weinig bijgedragen. Maar hier, zooals overal elders, heeft het liberalisme den weg voorbereid voor het socialisme. En zooals de zaken nu staan hebben de burgerij-kwartieren der stad nog meer eene grondige missioneering noodig dan de volkswijken.Ga naar voetnoot(2) | |
[pagina 360]
| |
Wat al verwoestingen de Glöcknerische opvoeding (Glöckner was sedert den oorlog de socialistische Stadsschulrat) heeft aangericht, in 100 luchtige en lachende kindertuinen en monumentale volksscholen, ziet men nu niet enkel in de luxueuse volkstuinen met 'Sonn- Luft- und Schwimbäder', maar vooral in de overbevolkte gestichten voor 'Schwererziehbaren' en voor geslachtskranken. (In sommige wijken zouden tot 80% aangetast zijn.) Zulk een toestand wordt ook niet door de regeering in een hand-omdraai geheeld. Zij die ellendig veel hebben bijgedragen om deze noodtoestanden te scheppen - liberalen en socialisten - zijn allerminst grechtigd hier ongeduldig te worden. | |
De KerkDe Kerk wordt hier ook meteen voor een reuzentaak gesteld. Ook voor haar is de toestand heel nieuw: met groote mogelijk-heden en voordeden, maar ook niet zonder gevaar. De staat erkent en bevordert de Kerk. Goddelooze, zedelooze pers, film en radio zijn lam gelegd. Dat beteekent een heele opruiming: een onafzienbaar wijd veld ligt open... en braak ook. Het wegvallen der roode tyrannie deed zich onmiddellijk gevoelen en in enkele dagen na de Februarirevolte en de ontbinding der socialistische partij, traden 50.000 menschen terug in de Kerk. Enkelen - beambten vooral - zochten daarbij dekking en tijdelijk voordeel: Konfessionslosen waren nergens meer gegeerd; de meesten, de arbeiders, namen hierdoor hunne vrijheid weer. In de scholen is het kruisbeeld en het gebed wederom in eere, en de meest fanatieke onderwijzers en kindergartnerinnen werden verwijderd of onschadelijk gemaakt. 'Gottessiedlungen' (noodkapellen) worden ondergebracht in voormalige cafés en danslokalen der woonkazernen, in afwachting dat nieuwe kerken worden gebouwd, zoodat de monsterparochies van 60.000 zielen zullen kunnen verdeeld worden. De Barmhartige Broeders (hospitaalbroeders) bekomen toelating | |
[pagina 361]
| |
om eenen Zondag te collecteeren in de stations. Bij de 'Aufer-stehungsfeier' (processie op Paaschzaterdag-avond), zag ik de gansche brandweer knielen naast twaalf fijn gepoetste autos met brandende lichten. Vaterländische Front werkt samen met katholieke Caritas om duizenden kinderen vacanties op den buiten te bezorgen. Alles voordeelen... maar gevaar ook. De staat erkent en huldigt de Kerk: dat alleen reeds kan een gevaar meebrengen: het kan de Kerk wel eens te goed gaan, zoodat de ijver en de veroveringszin verslappen. Daarbij mogen wij toch niet vergeten dat de staat die zoo ostensief de Kerk huldigt, eene regeering is die door meer dan de helft van de bevolking van Weenen scheef wordt bezien, of zelfs hartgrondig wordt gehaat. De Kerk, harerzijds, erkent den staat: zij heeft daartoe ook vele gronden. Vele kerkelijke personen huldigen hem, ja dweepen met den nieuwen koers. Ook daarvoor kunnen echte gronden bestaan. Daartegenover blijft toch het feit dat honderduizenden die den staat haten daardoor ook van de Kerk worden afgekeerd, en dat tienduizenden (vooral de nationaal-socialisten) die overigens kerkgezind waren, van de Kerk afkeerig worden. Een typisch geval illustreert den toestand. Een pastoor eener proletariër parochie (24.000 zielen!) ontvangt den leider van de Oost-markische Sturmscharen zijner parochie. 'Eerwaarde, ik heb het genoegen U aan te kondigen dat onze Sturmscharen in groep en in uniform op Sacramentsdag aan de processie zullen deelnemen.' 'Vriend, ik kan u dat niet verbieden. Z.E. de Aartsbisschop heeft die algemeene goedkeuring gegeven. Dat kan wellicht goed zijn in andere parochies. Hier zoudt gij mij meer dienst bewijzen als gij niet in uniform deelnaamt. Wat denken toch 60% mijner arbeiders? “Die kerels hebben in Februari op ons geschoten, en nu gaan zij in de processie...” Wee ons katholieken als deze regeering tot val komt. En welke regeering is onsterfelijk?' Zoo wordt de traditioneele theorie van Kerk en Staat op dit oogenblik te Weenen voor heel nieuwe experimenten gesteld. | |
De Katholieke AktieVoormalige katholieke groepeeringen die aan politiek gedaan hebben - en die waren vele - zijn, met al de overige, afgeschaft. | |
[pagina 362]
| |
Enkel kultureele en zuiver religieuze organisaties worden erkend, en zoeken aansluiting bij de katholieke actie, opdat duidelijk blijke, niet voor de regeering - hier heerscht tegemoetkomend vertrouwen - maar ook voor de immer argwanende liberalen, en voor de hitsende socialisten en nazis, opdat duidelijk blijke dat hier zuiver religieuze en geen partij-politieke doeleinden aanwezig zijn. Zoo wordt de katholieke actie voor de dubbel zware taak gesteld: voor de nieuwe massa toetredenden nieuwe vertakkingen in te richten, en meteen uit te zien dat geen elementen die de K.A. vreemd of vijandig zijn worden opgenomen. Het is een heele toer b.v. voor een persorganisatie, die vroeger min of meer politisch werkzaam was, zich nu ineens thuis te voelen onder dat nieuwe dak. Dat vele problemen van organisatorischen en ook van persoonlijken aard hier nog geen oplossing vonden, ligt voor de hand. Daarbij dreigt dan immer het gevaar dat bij de jeugd vooral, die, helaas! zoo sterk door de politiek en meer speciaal door militaire Wehrformationen wordt aangetrokken, persoonlijke politieke strevingen ook in de K.A. worden binnengevoerd; zoodat de K.A. door liberalen of socialisten en nazis als verkapte partijpolitiek kan worden aangeklaagd. Waar eene regeering zich zoo sterk als christelijk uitspreekt, daar wordt de K.A. voor een reuzentaak gesteld: het volk ook christelijk te maken. Daar kunnen Kerk en staat heerlijken arbeid verrichten; maar daar kunnen de grenzen van politiek en godsdienst zoo dicht tot elkaar komen dat het een delicaat probleem wordt de twee gebieden uit elkaar te houden. Zoo ooit dan moet hier ijver en geestdrift aan de hand van de wijsheid gaan. Intusschen ligt er een enorm arbeidsveld te wachten: de jeugd moet weder hervat worden: het ongeboren kind in den moederschoot, de kleuter in den kindertuin, de bengel in de volksschool, de 'Mittlerschuler' in het gymnasium en de hoogstudent aan de hoogeschool, waar Freud en Adler doceeren. De kaders bestaan: een heerlijk complex voor moeder en kind, geleid door P.W. Schmidt, den beroemden ethnoloog, en gedragen door toegewijde kloosterlingen, dappere kindergärtnerinnen, kranige onderwijzers en katechisten, die in de roode periode geschoold werden tot helden van den christelijken plicht; tientallen priestercatecheten in eigen 'Verein' die in de socialistische scholen vaak een martyrium hebben doorgemaakt; de Reichsbund der Oostenrijksche Jeugd, die knapen en jonge man- | |
[pagina 363]
| |
nen van allen stand omvat, en die, in den kamp tegen de Roode Valken, zich meesterlijk hebben ontwikkeld in de wandel-, turnen kampeertechniek. Ook de Caritas staat voor een groote taak. Eene algemeene Caritas-Centrale groepeert alle liefdadige werken van Weenen, en kon bij de laatste algemeene zitting, in April, in tegenwoordigheid van Bundespresident Miklas een heerlijk Jaarbericht neerleggen. Nieuwe moeilijkheden ontstaan ook hier uit het feit dat de Vaterländische Front sterk caritatief arbeidt en door massa-omhalingen voor de speciale Winterhilfe, of Kinderhilfewoche, de parochiale bronnen voor de parochie-caritas droog legt. En toch is voor honderdduizend verloren zonen en dochters, op dit beslissend moment, de eenig verstaanbare taal die het hart wint, de liefde van de Kerk die spreekt in daden. Het volk van Oostenrijk kan maar gewonnen worden voor de nieuwe gezonde politiek, als het eerst weer gewonnen wordt, en gezond wordt, door de Kerk, en niet omgekeerd.
Samenvattend kunnen wij aldus besluiten: Voor tweehonderd jaren stond het katholieke keizerrijk Oostenrijk in de bres voor Europa tegen de Turken; thans staat de kleine republiek nogmaals in de bres tegen de vereenigde machten van liberalisme en socialisme. Een reuzentaak. En de reus, de kleine Dollfuss is niet meer daar! Dan moeten alle krachten samenspannen: en het mag niet waar zijn dat nu, als voor twee honderd jaar. Europa onverschillig blijft.
Weenen, 3 Mei 1935. |
|