Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
Bedrijfsorganisatie in België
| |
De Staat en de SyndikatenDeze toestand, die nog nooit zoo duidelijk was als nu tegen den achtergrond van de tegenwoordige crisis, is stilaan gegroeid uit de politieke evolutie die ons land heeft doorgemaakt sedert de historische dagen van Lophem, waar het besluit werd getroffen het zuiver algemeen stemrecht in te voeren. De enkelingen die lotsverbetering verlangden en verdienden, en deze niet verkrijgen konden van de ondernemers of patroons, schaar- | |
[pagina 295]
| |
den zich in syndikaten, die deze rechten langs politieken weg door staatstusschenkomst trachtten te verwezenlijken. Zoo groeiden de syndikaten tot elementen van georganiseerden op de arbeidsmarkt, vele van uitgesproken klassenstrijd en, tengevolge van een politiek van opbod en opdrijving, ontstond een wedloop om het meest te bieden. Indien de depressie hieraan niet een einde had gesteld, ten minste voorloopig, dan ware op dit oogenblik de wetten op de verplichte ziekteverzekeringen, de wet op de betaalde verlofdagen reeds in voege. Minister van Isacker verklaarde in de Kamer: 'In crisisperiode mag de productie niet gehinderd worden door nieuwe sociale wetten'. (9 December 33). Deze inmenging van den Staat in het economisch leven draagt in vele gevallen een onsociaal karakter. Geen enkele dezer wetten heeft de werknemers het gevoel gegeven van hun samenhoorigheid met het bedrijf waarin ze hun bestaan verdienen. Het bedrijf heeft geen kans gekregen een sociale rol te spelen in het leven der werknemers eens dat de wet tusschenkwam. Deze rol werd aan de syndikaten, dus aan de strijdelementen op de arbeidsmarkt, toevertrouwd en dit valt nog sterker op wanneer men vaststelt dat de nijverheid in België 22 t.h. van de staatsuitgaven draagt. (C.C.I.) De syndikaten groeiden op tot een macht in den Staat. Ze hadden den werkloozensteun ingericht; toen, met de krisis, de kassen voor werkloozensteun uitgeput geraakten, is de Staat ingesprongen! Nu is het de Staat, de gemeenschap dus, die betaalt met de syndikaten als kassier. Met het gevolg, dat het steungeld van den Staat gedeeltelijk in de strijdkassen van den klassenstrijd-organismen belandt.
Een voorbeeld: Het is een uitgemaakt feit, dat 115.000 metaalbewerkers, waarvan 30 à 40% volledig werkeloos zijn, in één jaar 60 miljoen hebben gestort aan hun syndikaten! Lucius had overschot van gelijk toen hij schreef: 'Tant que l'Etat parlementaire, faible par essence, n'eut devant; lui qu'une poussière d'individus, l'équilibre des forces entre le pouvoir et la nation put tant bien que mal être maintenu. Mais depuis que les citoyens autrefois isolés et dans la suite les fonctionnaires eux-mêmes se sont groupés en de puissantes associations, l'Etat | |
[pagina 296]
| |
parlementaire est devenu trop faible, eu égard aux forces nouvelles qu'il doit discipliner' (blz. 179). Nu komt het er op aan, geenszins terug te keeren tot de noodlottige verstrooiing, vrucht van de Fransche Revolutie en van het economische Liberalisme, maar de bestaande machtige syndikale organisatie en ook deze die voor den volledigen uitbouw van een sociaal-economisch geheel nog moeten tot stand komen, dienstbaar te maken aan het algemeen welzijn. Deze 'Forces Nouvelles', zooals Zamanski ze noemde, zouden aldus worden ingelijfd in het maatschappelijke leven met een opbouwende en verzoenende zending. Het zoo pas neergelegde wetsontwerp van oud-Minister H. Heyman is een verheugende stap in deze richting. Het stuurt aan op toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Syndikaten, het afsluiten van collectieve arbeidscontracten, het uitbreiden van de bevoegdheden der Paritaire Commissies en ook op het inrichten van Economische Raden per Bedrijfstak op paritairen voet. De sociale bezorgdheid staat in deze wet op het voorplan. De economische zijde is, wijselijk, minder scherp afgelijnd. Maar het verbod van stakingen en lock-outs ontbreekt... | |
De Wetgevende lichamen en de BedrijfsorganisatieTen einde deze integratie van de syndikaten in den Staat te bewerkstelligen is een gansch nieuwe wetgeving noodzakelijk, die terzelfder tijd een vereenvoudiging zou brengen van het bestaande, strakke arbeidsrecht en nieuwe elementen scheppen, die het bewaren van de maatschappelijke orde en vrede op de eerste plaats stellen. In de eerste plaats komt in dit opzicht het verbod van staking en uitsluiting. Het recht van den sterkste zou dus moeten verdwijnen en plaats maken voor verzoening en rechtspraak. De opzoekingen onlangs ingesteld door de katholieke patroons en ingenieurs en voorgedragen op de Journées patronales te Brussel (April 1934), hebben uitgemaakt dat op 941 gevallen 88 percent loongeschillen voorhanden waren. Het zou dus een werkelijk nuttig werk zijn door een wetgeving deze conflicten te voorkomen en te omschrijven. Nu rijst de vraag: Zal het Parlement dat willen? De loonactie is de bizonderste bezigheid der syndikaten van alle kleur. Zal de politiek deze actie, waarmede men de massa vasthoudt, | |
[pagina 297]
| |
willen laten varen en leiden in de rustige banen van overeenkomst en verzoening? Wij moeten het hopen alvorens verder te kunnen gaan. | |
Gemeenschappelijke ArbeidscontractenZooals wij het in onze vorige artikels over de vreemde sociale wetgevingen hebben opgemerkt, ligt aan de basis van elke corporatieve organisatie de gedachte der klassenverzoening die de kern uitmaakt van de Encyclieken. Deze vredige verstandhouding van collectiviteiten is slechts blijvend mogelijk, indien zij wordt georganiseerd volgens een plan, en het vaststellen van dat plan is de taak van de wetgevende macht. Het volstaat niet stakingen en uitsluitingen te verbieden indien niet terzelfder tijd andere middelen worden geschapen om deze geweldadige conflicten eenerzijds te vermijden en anderzijds op een rustige en rechtvaardige manier tot oplossing te voeren. Het vermijden van conflicten kan bereikt worden door het in voege stellen van collectieve arbeidscontracten, waarvan de rechtskundige vormen door een wet moeten worden vastgelegd en de voorwaarden van geldigheid gevestigd. Deze bepalingen mogen niet te omstandig zijn of te veel in bijzonderheden treden, maar integendeel in een duidelijken, soepelen tekst gesteld zijn. Het geldt hier natuurlijk een arbeidscontract dat, eens dat het door de verantwoordelijke lichamen die wij binnen enkele oogenblikken zullen bespreken, gesloten is, alle belanghebbenden, werkgevers en werknemers van eenzelfde bedrijf, bindt en verplicht op dezelfde manier als een wet het zou doen en eveneens gesteund is op sancties. Het collectieve arbeidscontract moet de zwakke, tegenwoordig afgesloten, overeenkomsten vervangen, en een gerecht, bevoegd om eventueel deze gemeenschappelijke arbeidscontracten te bekrachtigen of te verbreken, moet worden voorzien. Want het is een feit, dat spijts al de moeite die de wetgever zich zal getroosten om duidelijke teksten voor de collectieve arbeidscontracten op te stellen, er toch nog aangaande de uitvoering van de bepalingen, betwistingen zullen oprijzen, die tot conflicten zullen aanleiding geven. Het bestaan van contracten heeft geenszins alle conflicten vermeden, maar heeft ze wel omschreven en het middel tot oplossing aangeduid: arbitrage of rechtbank. | |
[pagina 298]
| |
Hier gaan Christen Werkgevers en Werknemers akkoord. De Italiaansche ondervinding staat in zekere mate borg voor het welslagen van het systeem. | |
Werkgevers- en WerknemersgroepeeringenOm verdragen af te sluiten moeten de partijen in rechte bestaan, zij moeten ook verantwoordelijk zijn voor hun verbintenissen en moeten kunnen gestraft worden. Wanneer tot nu toe een syndikaat van werknemers met een groep werkgevers een arbeidsovereenkomst trof, dan was dat enkel eene aanduiding, een memorandum van akkoord, dat bij eenige stoornis of verandering in de economische voorwaarden van de markt, uit den haak sloeg en aanleiding gaf tot conflicten. Deze conflicten versukkelden eerst voor de verzoeningsraden en ontaardden bij onoplosbaarheid in staking of uitsluiting, om ten slotte te belanden bij den minister van Arbeid. Waar de werkgevers een contract willen verbreken of wijzigen is er vanwege de werknemers nagenoeg geen ander verhaal op hen dan geweld: de staking die, gezien een onvolmaakte sociale rechtspraak, een betreurenswaardige noodzakelijkheid is, indien het recht en de billijkheid voor hen pleiten. Hierbij moet worden ingezien dat de werkgevers, meer gewoon hun gegeven woord te eerbiedigen, slechts bij zware economische veranderingen en meestal noodgedwongen tot opzegging van loonakkoorden overgaan. Het is wel eens anders gesteld bij de werknemers wier syndikaten niet wettelijk erkend zijn, die politieke doeleinden nastreven. Wanneer ze tot onrechtmatige of onbezonnen staking overgaan heeft de werkgever praktisch geen vat op hen omdat ze geen rechtspersoonlijkheid bezitten en deze ook niet wenschen te verkrijgen alhoewel een wet van 1898 hun dat mogelijk maakt. Deze wet is echter te ingewikkeld en kent de rechtspersoonlijkheid enkel toe aan organismen gesticht om de studie, de verdediging en ontwikkeling van beroepsbelangen. Ook brengt de rechtspersoonlijkheid zekere verantwoordelijkheden mee, verplicht de erkende syndikaten tot het publiceeren van het getal aangeslotenen, enz. en daarom blijven de syndikaten liever onerkend. In 1910 waren 10% erkend! De andere niet en zijn bijgevolg dan ook onvatbaar, onbereikbaar ingeval een arbeidsverdrag door hun schuld wordt verbroken. De werkgevers kunnen praktisch van niemand schadevergoeding eischen | |
[pagina 299]
| |
en de eenige sanctie die de verzoeningsraden ter beschikking staat, is het vervallen verklaren of toekennen van het recht op werkloozensteun, gedurende één jaar naar gelang de staking de schuld is van arbeiders of patroons. Pater Rutten deed het op het Congres der Christen Patroons te Brussel in 1934 nog opmerken. Het wetsontwerp Heyman op de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire Commissies voorziet straffen tot één jaar gevang en - of tot 20.000 fr. boete toepasselijk op de syndicale leiders. Het toekennen van de rechtspersoonlijkheid aan deze organismen is dus noodzakelijk. Ook hier moet de wet tusschenkomen om de oude wetgeving te vervangen of aan te passen bij de nieuw geschapen toestanden. | |
Arbeidsconflicten en VerzoeningWij hebben dus de noodzakelijkheid vastgelegd: 1o) van een wel omschreven soepel arbeidscontract; 2o) De logische noodwendigheid aan de contracteerende partijen de rechtspersoonlijkheid toe te kennen. Nu blijft nog over, het beslechten te organiseeren van de oneenigheden die zullen oprijzen. Er worden twee stadia voorzien: 1o) De poging tot verzoening die wordt toevertrouwd aan een verzoeningsraad gevormd in den schoot van het bedrijf zelf, en die voor taak heeft conflicten te voorkomen en eventueel minnelijk te schikken. Dat is de rol der bestaande paritaire commissies. 2o) Ingeval deze minnelijke schikking niet tot stand komt, moet er beroep gedaan worden op een speciaal te vormen arbeidsgerecht, samengesteld uit beroepsmagistraten, bijgestaan door rechters of raadslieden uit de bedrijven zelf. Een gerecht dus dat vonnissen velt, die dan ook tegen de contracteerende partijen kunnen uitgevoerd worden met sancties. | |
Welk zijn de meest geschikte bestaande elementen?In de hervormde corporatieve maatschappij zullen de Bedrijfsorganismen die taak op zich nemen zooals zij de veranderlijke voorwaarden van de collectieve arbeidscontracten zullen bepalen. | |
[pagina 300]
| |
Maar wij moeten zonder dralen tot een keuze overgaan, om de goede reden, dat het sociaal leven beheerscht wordt door belangen-kwesties waarvan de meest gevaarlijke, zij, die altijd zal aanleiding geven tot moeilijkheden, de kwestie is der arbeidsvoorwaarden. Daarom is onze keus onmiddellijk gevestigd op de bestaande en paritaire commissies. Het komt niet bij ons op, nieuwe organen in het leven te roepen wanneer zulks kan vermeden worden. De bestaande zijn meer dan voldoende om tot vertrekpunt te dienen van een beredeneerde, rustige evolutie, die het best overeenstemt met ons volkskarakter dat van geen plotselinge veranderingen houdt en dat, indien er veranderingen moeten komen, bijna enkel bereid is te aanvaarden hetgeen het zelf heeft uitgedacht. Deze bedrijfsorganismen vereenigen de twee syndikaten van werkgevers en werknemers op het plan van een bestendige samenwerking. Dat is de ware atmosfeer waarin, met het oog op de belangen van het bedrijf, met kennis van de economische mogelijkheden en moeilijkheden, kan gearbeid worden met rechtvaardigheidszin en samenhoorigheidsgevoel. Dit Bedrijfsorganisme is de Corporatie; het 'goed gebouwde lidmaat' waarvan Quadragesimo Anno spreekt. Het partijpolitiek karakter van de syndikaten werkt hier evenwel hoogst hinderlijk en moet zooveel mogelijk op den achtergrond treden, zooniet totaal verdwijnenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 301]
| |
De Paritaire BedrijfscommissiesWaar de werknemers- en werkgeverssyndikaten de contracteerende partijen kunnen zijn, zijn de paritaire commissies voorbestemd tot verzoenende elementen. Onder het regiem van het koninklijk Besluit van 5 Mei 1926 worden de paritaire commissies ingesteld op initiatief van den Minister van Arbeid. | |
[pagina 302]
| |
De Minister benoemt de leden van de commissies en kiest ze uit lijsten voorgesteld door de groepeeringen van werkgevers en werknemers. De secretaris wordt benoemd door den Minister. De Voorzitters en de Adjunctvoorzitters worden benoemd door den Minister, tenzij de vergadering bij eenparigheid van stemmen kandidaten kan kiezen. De oneenige werkgevers en werknemers zijn niet verplicht de tusschenkomst van een paritaire commissie te aanvaarden, en de weigering mag niet als grief tegen de andere partij worden uitgespeeld. De eenig bestaande sanctie is het uitsluiten van den werkloozensteun van de leden der werknemersvereeniging gedurende één jaar indien deze vereeniging schuld heeft aan de staking of weigert de vonnissen van de arbitrage uit te voeren... (Er bestaan tegenwoordig 4 nationale en 6 paritaire commissies). Werkgevers en werknemers hebben op hun congressen eensgezind verklaard dat het nuttig zou zijn de paritaire commissies voor alle bedrijven verplichtend te maken, om zoodoende over een organisch kader te beschikken en dat, benevens de reeds bekende bevoegdheden nog andere zou kunnen overnemen op een geleidelijke en systematische manier. Beiden gaan er namelijk over accoord dat de paritaire commissies goed werk hebben verricht en vele conflikten hebben vermeden. Daarom kan een uitbreiding en verbetering der wetgeving op deze commissies niet anders dan weldoende werken. Het wetsontwerp Heyman voorziet dat de Koning voor elk bedrijf een nationale paritaire commissie zal instellen en ook dat Hij de grenzen van het bedrijf zal vaststellen. Het initiatief zal dus meer behooren niet aan den minister maar aan den Koning, die de afgevaardigden zoowel werkgevers als werknemers zal aanduiden in plaats van den minister. De opstellers willen blijkbaar den politieken invloed van den minister neutraliseeren, door hem bovengemelde initiatieven te ontnemen en hem geen benoemingen toe te vertrouwen. De voorzitter en ondervoorzitters zullen beroepsmagistraten of ambtenaars zijn te benoemen door den Koning. De secretaris en toegevoegd secretaris zullen ambtenaars zijn. De rol der nieuwe paritaire commissies zal zijn: conflikten voorkomen en bijleggen en bijdragen tot een hartelijke samenwerking tus- | |
[pagina 303]
| |
schen werkgevers en werknemers voor de uitbreiding en eerlijke uitvoering der collectieve overeenkomsten, aan de uitvaardiging en naleving van gepaste en rechtvaardige beroepsreglementen.Ga naar voetnoot(2) De commissies zullen eens per maand bijeenkomen alsook wanneer de Minister van Arbeid, de voorzitter of een vierde van de afgevaardigden der werkgevers of werknemers het noodig achten. De commissie is verplicht, elke maand den toestand harer nijverheid te onderzoeken en aan de syndikaten van werkgevers, aan die der werknemers en aan de Regeering de gepaste besluiten te suggereeren. De Regeering, de Bestendige Deputaties en de Gemeentebesturen moeten het advies inwinnen van de paritaire commissies voor alle aangelegenheden van ekonomischen aard. Gewapend met de gedachte der collectieve arbeidsovereenkomsten, af te sluiten door erkende syndikaten van werkgevers en werknemers in den schoot van het bestaande orgaan dat het meest tot vredigen samenarbeid is geschikt, namelijk de veralgemeende en verplichte paritaire commissie, kunnen wij overgaan tot een verder overzicht van den rol der praecorporatieve en later corporatieve lichamen. |
|