Streven. Jaargang 2
(1934)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |
Ekonomie
| |
[pagina 220]
| |
Onder het Tzarenregiem waren er standen: nu zijn er casten. Boven aan, de almachtige oligarchie der bewindhebbers met hun rooden tzar Stalin. Daaronder de bevoorrechte leiders van het G P U, van het leger en van de administratie; nog lager: de technici, het stedelijk proletariaat, de soldaten. Ten laatste: het landelijk proletariaat. En om de vergelijking met het castensysteem voort te zetten: er zijn ook talrijke pariah's, zij namelijk die, als 'vijanden' van het regiem buiten de wet worden gesteld. Na de beruchte rede van Stalin tegen de gelijkmaking (oeravniloeka) en tegen de tendentie naar onpersoonlijkheid (obezlichka), is er geen twijfel mogelijk dat het oude individualisme veld wint ten koste van de Marxistische gelijkheid. Maar, gaven de Bolsjewiki het op om langs den weg van het Communisme het aardsch paradijs te bereiken, hebben zij er dan geen anderen op gevonden, geen veiligen en zekeren: de weg nl. van de vijfjarenplannen? Wij leven in een tijd en in een land waar de woorden: economisch plan, begeesterend werken op de gemoederen van vele menschen. Het plan De Man als reclame-artikel heeft bij ons bepaald succes. Ook Rusland heeft zijn plan, of liever zijn plannen. En dat zijn niet loutere propaganda-middelen, toekomstmuziek ten behoeve van naïeve partijgenooten. De Russische plannen zijn in werking getreden. Het eerste heeft reeds zijn vruchten afgeworpen, het tweede wordt verwezenlijkt. En wie in Rusland reist, kan er de talrijke realisaties van bewonderen, voornamelijk als hij het geluk heeft onder de moederlijke zorgen van het Intoeristagentschap rond te kuieren. Geeft het 'planmatige' Rusland dan niet ruimschoots vergoeding voor de teleurstellingen van het 'communistische'? Wettigen de uitslagen van het eerste en tweede vijfjarenplan het enthousiasme niet van zijn bewonderaars? Toch niet. Ziehier waarom. Dat de economische uitrusting van Rusland sedert den aanvang van het eerste vijfjarenplan, zeer groote vorderingen heeft gemaakt, is ontegensprekelijk. Het moet ons trouwens zoo zeer niet verwonderen, als wij rekening houden met de volgende feiten: 1) dat het land zeer rijk is aan allerhande grondstoffen; 2) dat het sterk werd geholpen door vreemd kapitaal en vreemde gespecialiseerde werkkrachten; 3) dat het Russische volk, opgehitst of gedwongen, zich aan voorwaarden van arbeid en loon heeft onderworpen, die bij ons 'kapitalistisch' proletariaat onvermijdelijk revolutie hadden uitgelokt. | |
[pagina 221]
| |
Of nu de Bolsjewisten al of gedeeltelijk de vooruitzichten van hunne plannen bereikt hebben of zullen bereiken is mijns inziens van minder belang. Van grooter belang is het te weten of zij, bij al die realisaties van stuwdammen en kanalen, spoorwegen en reuzenfabrieken, kolkhozen en sovkhozen, de stoffelijke welvaart zullen verhoogen en het volk gelukkiger maken. Alvorens op die vraag te antwoorden, mag het volgende wel overwogen worden: 1) Uit communistische bronnen vernemen wij, dat de planneneconomie hoe langer hoe meer opofferingen vergt. Het belegd kapitaal was van meet af aan enorm: meer dan vijftig milliard roebels voor het eerste plan (volgens Bolsjewistische schatting) en het tweede plan is nog gulziger: voor 1933 werd het belegd kapitaal geschat op 18 milliard, voor 1934 op 25 miliard. Wat al opofferingen veronderstelt dat niet vanwege het volk? Arbeid aan lage loonen, verzaken aan een gedeelte van dat loon, zich tevreden stellen met een zeer lagen levensstandaard, onbetaalde overuren, enz. Is het dan te verwonderen dat de Russische publicaties klagen: het vereischte kapitaal wordt niet meer gevonden? In de eerste helft van 1934 werden maar 25% der voorziene beleggingen gedaan. Kortom, hoe meer men vooruitgaat hoe duurder en zwaarder de uitslagen het volk komen te staan. Maar ook die uitslagen zijn, op zichzelf genomen, niet zoo schitterend als op het eerste gezicht schijnt. Dat komt hierdoor, omdat men in de ontwikkeling van de verschillende takken der nijverheid en van den landbouw, niet gezorgd heeft voor den noodigen samenhang en het vereischte evenwicht. Eén voorbeeld slechts, ontleend aan een Sowjetsche publicatie: 'Er is een groot gemis aan samenhang tusschen productie van het gietijzer eenerzijds, en die van het staal en van het pletwerk anderzijds. Het achterstel van deze laatste werkt remmend op de “zwarte” metaalnijverheid. En toch is de opbrengst van pletwerk van overwegend belang voor de mechanische industrie.' (Planovoïe Hoziastvo, no 7, 1934). Nog erger is het gesteld met de spoorwegen. Zelfs de Bolsjewistische vooruitzichten - en die zijn natuurlijk optimist - duiden op een merkelijk achterstel van het transportwezen op de voortbrengst. Zoo zelfs dat men zich mag afvragen of de Sovjetregeering het ernstig meent, wanneer zij een vermeerdering van 114% voor de industrie en 100% voor den landbouw na het tweede plan aankondigt. Want hoe zal men die toegenomen productie verdeelen, wan- | |
[pagina 222]
| |
neer de transportmogelijkheden slechts met 78% moeten toenemen? En dat zijn Russische schattingen. De werkelijkheid is echter nog minder bevredigend. Zelfs de Sovjets moeten toegeven dat het transportwezen het zwak punt blijft in hun programma. Wel is de totale lengte van de spoorwegen van 59.000 tot 83.000 km. gestegen. Maar de transportmogelijkheden zijn er weinig op vooruitgegaan. In de Isvestia van 4 November 1934 lezen wij het volgende: 'Op sommige lijnen is het aantal ongevallen en ontsporingen dit jaar (1934) op gevoelige wijze gestegen. Op de lijn van Ekaterinoslav b.v. zijn er ongeveer 8.000 gevallen van averij geconstateerd, op negen maanden tijds, tegenover 7.000 verleden jaar. Op de lijn van Tomsk, steeg het aantal ernstige ongevallen van 96 in Mei, tot 235 in Juli (1934). Het is overbodig er op te wijzen hoe dit alles zware schade berokkent, niet alleen aan het transportwezen, maar aan het gansche economische leven. Van het verlies van menschenlevens wordt niet gesproken. Dat is misschien bijzaak. Dan komt nog de landbouw. Hier ook is er van een samengaan met de industrieele ontwikkeling geen sprake. Niet alleen investeerde het eerste plan vijf maal minder kapitaal in den landbouw, maar die belegging werd dan nog voor 80% van de boeren zelf afgedwongen. En daar deze laatsten zich maar niet zoo gewillig lieten uithongeren, werd de collectivisatie van den landbouw op onmeedoogende wijze doorgedreven. Wat heeft die collectivisatie bereikt? De bebouwde oppervlakte werd uitgebreid maar de opbrengst per hectare daalde. En, naar alle waarschijnlijkheid is de totale graanopbrengst van 1934 niet hooger dan 80.000.000 ton, d.w.z. gelijk aan de opbrengst van 1913! Moest men daarvoor zoo 'n offers brengen? Ook de veeteelt staat er niet schitterend voor. Men hoopte, met het eerste plan, op een vooruitgang van 66.000.000 stuks hoornvee tot 81.000.000. In werkelijkheid is men tot 40.000.000 gedaald. Ook is het tweede plan veel bescheidener: het hoopt de getallen van 1927 opnieuw te bereiken. Maar de laatste berichten zijn weinig aanmoedigend. Het aantal paarden vermindert zelfs. De Russische 'Communisten' verwijten het de kapitalisten zoo dikwijls dat zij de belangen van den verbruiker over het hoofd zien. Maar is de verbruiker in Rusland ook niet het groote slachtoffer? De lage levensstandaard, het urenlang aanschuiven voor de Staats-magazijnen, het op rantsoen stellen van de bevolking, het gedurig tekort aan artikelen van dagelijksch verbruik, zijn dat niet ondubbel- | |
[pagina 223]
| |
zinige bewijzen daarvan? Ja, de Russen moeten zich nog schikken in toestanden, die wij slechts in tijd van oorlog hebben moeten dulden. Of het in een nabije toekomst verbeteren zal mag sterk worden betwijfeld, als men de statistieken van 1934 nagaat: gedurende de eerste zes maanden van 1934 is de productie in vijf takken (op de 42) van de nijverheid gedaald: de wol-voortbrengst, de klee-dingstukken (achteruitgang van 13% op 1933), de schoen-industrie, de conserven en de stokerijen. Voeg daarbij dat juist de verbruiksartikelen met het grootste achterstel op de vooruitzichten, voortgebracht worden. Het kan zijn dat Rusland een Aardsch Paradijs is, maar laat ons den Hemel bedanken dat het tamelijk ver van ons verwijderd is! |
|