| |
| |
| |
Boekennieuws
Godsdienst-zedenleer
Al. JANSSENS, Inleiding tot de Theologie. - Standaard, 1934; 146 blz.
Er is van katholieke zijde een groot tekort aan nederlandsche boeken over godsdienstwetenschap te betreuren. In Nederland is het katholiek intellectueel leven, zoolang door de Calvinistische overheersching onderdrukt, nog maar pas gaan ontwaken: de jonge Universiteit van Nijmegen is nog maar een - zij het dan ook veelbelovende - lentebloesem. In Vlaanderen hield de algeheele verfransching van het onderwijs de theologische productie in de volkstaal tegen. Daaraan is het te wijten dat wij tegenover de talrijke boeken over godsdienstige vragen, door niet-katholieken uit het Noorden geschreven, tot nog toe maar zeer weinige katholieke werken kunnen plaatsen. Daaronder nu nemen de boeken van Pater Aloïs Janssens een eerste rangplaats in. Ik denk hier bij aan de imposante reeks 'Leerboeken der Dogmatici en der Apologetica', die onder zijn leiding verschijnt en waarvan hij zelf de meeste (der reeds 16 verschenen deelen) heelt geleverd, alsook aan zijn verdienstelijke studiën over het Anglicanisme. Om ook bij meer ontwikkelde leeken belangstelling voor theologische werken op te wekken en hen een leidraad bij deze studie aan de hand te doen heeft Pater Janssens zijn 'Inleiding tot de Theologie' geschreven. Men vindt er klaar en bondig uiteengezet: het begrip der theologie, haar indeeling in dogmatiek en moraal, positieve en scholastieke theologie, de beginselen en methoden der theologische kennisleer, enz. Dit alles wordt dan kopkreet belicht, vooreerst in een kort overzicht van de geschiedenis der theologie, en vervolgens in het levensbeeld van twee 'modeltheologen': Sint Augustinus en Newman. De bladzijden die P. Janssens aan dezen grooten anglicaansche bekeerling wijdt, behooren tot het beste dat hij geschreven heeft. Het boek wordt besloten met een beredeneerde Nederlandsche theologische bibliographie.
Laten we om al onze intellectueelen aan te zetten zich dit kostbaar boek aan te schaffen één zin overschrijven, waarin P. Janssens volgende drie voordeelen der theologische studie opsomt (blz. 80) '(Zij vermag) in zekere mate onzen zoekenden geest te bevredigen met de eindoorzaak van elk mysterie en het onderling verband der geloofswaarheden tot zekere hoogte aan te duiden; onzen geest nader tot God te brengen in steeds inniger en voller bewondering van zijn wijsheid en liefde; onzen wil te ontvlammen om de edele schatten der Godsopenbaring trouw te bewaren en onder onze naasten te doen kennen en waardeenen.'
Prof. Mag, E. Druwé, S.I.
| |
| |
P. VAN DER WOUDEN, O.P., Het celibaat der priesters. - Geloofsverdediging. Antwerpen, 1933, 36 blz., 2 f r.
Een waardevolle apologetische brochure, met korte weerlegging van de gewone opwerpingen.
J. PAUWELS, De Zondagsinstructie. - Geloofverdediging. Reeks Zielzorg voor onzen tijd VI, 1934; 56 blz., 5 fr.
Indeeling van den Catechismus volgens het liturgisch jaar. Voor priesters.
FRIEDRICH RITTER VON LAMA, Heilandswege in Konnersreuth. - Verlag Jos. Thun, Kevelaer, 1933 (nach flämischen Originalmaterialen von R. Dewachter und Dr. V.)
Een gemoedelijk reisverhaaltje met smakelijke anecdoten, treffende schetsjas en vrome beschouwingen.
MARTIN STOKS, C.S.S.R., Novene ter eere van 't Goddelijk Kind. - J.J. Romen en Zonen, Roermond, 80 blz., 5 fr.
Negen geestelijke meditaties.
Une pensée pour chaque jour eatraite des oeuvres complètes de Ruusbroeck l'Admirable, avec préface par le R.P. DE SCHAEPDRYVER, S.J. - Desclée De Brouwer et Cle, 190 blz.
Goed uitgekozen uittreksels.
| |
Letterkunde
Herbert KAMP, De Geschiedenis van een Minuut. - Standaardboekhandel, 1934; 432 blz., 55 f r.
In een minuut tijd zijn er twee en vijftig menschen gestorven: twee en vijftig 'gevallen' die in dit lijvige boek worden verteld. Gelijk in 'Gog' van Papini, een dertigtal afzonderlijke verhalen een hevigen indruk willen teweegbrengen van het phantastische en doellooze van het menschelijk streven, zoo wil Herbert Kamp door de opeenvolging van sterfgevallen het onvermijdelijk-noodlottige van den dood om zoo te zeggen physisch doen aanvoelen. Sommige dier korte verhalen zijn meesterlijk geschreven b.v. het 'geval VII': dit van den jongen italiaanschen scheepsofficier die sterft in het tropenland op de 'Citta di Verona' (bl. 63 en volg). Maar over heel het boek ligt er iets akeligs en er ontbreekt ook iets. Men zou verwachten dat de schrijver niet alleen den teneergang van zoovele lichamen beschreef, maar ook de geestelijke zijde van den dood in het licht stelde. De psychologie is hier afwezig, alleen het physiologisch ontbindingsproces wordt onder de lens genomen. Dat heeft de schrijver wellicht zelf aangevoeld. In het laatste hoofdstuk, na een overdreven kritiek op de onmacht van de wetenschap, en die van den 'officieelen godsdienst', geeft hij eens erg sentimenteels ontboezeming ten beste over de onsterfelijkheid, die een iet of wat geschoolder lezer niet erg zal voldoen.
| |
| |
Het boek is knap geschreven; de schrijver munt uit in de korte vertelling. Sommige tooneelen maken het werk nochtans ongeschikt voor niet volledig gevormde lezers. Opvallend ook sommige slordigheden, b.v.: 'met fieren trotsch' (blz. 5); 'alles... wordt verfoeit' (bl. 42), enz...
F. De Raedemaeker, S.I.
F. LEYTENS, Nederlandsch Leesboek. - De Standaard, Brussel. 320 blz.
Ziehier een modern en mooi leesboek voor de lagere humanioraklassen. Een echt jongensboek. Onze Vlaamsche en Nederlandsche vertellers en dichters verschijnen hier op hun best en hun jongst. Sprekende houtsneden en mooie photo's van de voornaamste schrijvers versieren dit warm aanbevolen boek.
LODEWIJK DOSFEL, Cyriel Verschaeve, 2e uitgave. - We L. Dosfel, Dendermonde, 1934, 36 blz., 5 fr.
Korte levensschets van den gevierden schrijver, met eens beknopte bibliographie. Deze brochure geeft het essentieele.
A.F. TSCHIFFELY, Zehntausend Meilen im Sattel. - Montana-Verlag, Horw und Leipzig, 392 blz.
Een jonge waaghals begeeft zich op reis met twee paarden. Mancha en Gato, van Buenos Aires naar New York. Sla eens een blik op de landkaart en u zult beseffen wat het beteekent. Woestijnen, woeste bergen, wisselen af met bevolkte steden, oermenschen met beschaafde Amerikanen; een bonte reis, boeiend verteld. Een prachtig avontuurboek en mooi geïllustreerd.
Paul SOBRY, Newman en zijn Idea of a Undversity. - Standaard Boekhandel, 1934, VII + 208 blz., 30 frs.
Ziedaar de 'Stilforschung' op schitterende wijze in onze letterkunde binnengeleid! Geen gunstiger gelegenheid kan Nederlandsche lezers aangewezen worden om met de nieuwe methode kennis te maken en ze toegepast te zien dan het boek van Professor Sobry.
Het stijlonderzoek wil 'de innerlijkheid van iemands geest vatten uit zijn eigen woorden en wendingen, accenten en rhythmen.' Tot hiertoe had nog niemand door een gedetailleerde studie Newman's woordenkeus, ontwikkelingsvorm en stijlrijkdom onderzocht om de Newman-kenners en lezers iets meer dan impressionistisch-geschakeerde appreciaties aan te bieden. Het kan niet anders of het zal iedereen hevig interesseeren met schrijver den fijnsprietigen Newman zijn, meestal beperkende, nuanceeringen te zien zoeken, hem te zien op verkenning gaan rond zijn onderwerp, hem te zien ontmaskeren en afbreken, zijn beelden, accenten en rhythmen na te voelen, intuitie en rel lektie te zien ageeren. En als dan eindelijk, na vele peilingen, schrijver de punt van den passer zet, juicht de lezer toe om het mooie resultaat: in Newman's onderzoekings-, verkennings-, ontmaskeringsr methode is de verklaring van de Idea te vinden; haar diepste ëénheid
| |
| |
in de twee polaire beschouwingsobjecten, de wereld van 't verstand en de ethisch-godsdienstige.
Zakelijk en diep is dit boek. Het is uitgegroeid tot een heerlijk geheel en terzelf dertijd vormt het een onverscheurbaar weefsel. Een levend boek. Niet enkel omdat het getuigt van een schitterend schrijverstalent, maar ook omdat de stof Professor Sobry werkelijk bezield heeft, niet zelden tot geestdrift toe.
'Zij, die weinig tijd hebben, gaan best direkt over tot bl. 118', raadt schrijver aan in zijn inleiding. Verlangt U echter een pakkende en degelijke Newman-uitbeelding, sla dan toch niet de 100 eerste bladzijden over! Dit 'vóór-onderzoek' is zulk een volledige Newman-schets, dat het tweede deel, de 'naschepping' van de fdea, eer bewijzen schijnt te komen aandragen tot staving van vroegere beweringen dan nieuwe ontdekkingen. Maar dit is juist een gepast antwoord op de opwerping van de sceptici: 'stijlonderzoek is niet alles'. Juist daarom heeft schrijver in zijn eerste deel getoond dat hij Newman ook langs andere wegen benaderd heeft.
A. DE RAEDT, S.J.
Dr R.F. LISSENS, Het Impressionisme in de Vlaamsche Letterkunde. - N.V. Het Kompas, Mechelen, 260 blz., ing. 20 Er., geb. 28 fr.,
Hiermee begint de Wetenschappelijke Bibliotheek hare rubriek: Moderne Letteren.
Naar schrijver getuigt in zijn inleiding (blz. 11) wil 'dit werkje onderzoeken de verwezenlijking van de impressionistische Kunst-opvatting zooals ze in de Vlaamsche literatuur ca 1893 (“Van Nu en Straks”) kan aangetroffen. Tusschen deze datums juist, zoo gaat schrijver voort, ligt wat men gemeenlijk het “tusschengeslacht” of “overgangsgeslacht” noemt, een dik handvol auteurs dat, na Sleeckx en Van Beers, gekomen, bij gemis aan eenheid, bij gemis aan talent vooral, er niet in slaagde de grondige vernieuwing, die de besten onder hen wenschten of voorvoelden, te brengen'. En verder: 'We hebben getracht het wezen van dit geslacht te benaderen en, al is ieder geslacht, iedere periode in haar gezamenlike verschijning veelkoppig, de dominante hier hebben we meenen te vinden in het Impressionisme.'
Een belangrijk opzet dat mooi is uitgewerkt!
Toch lijkt het me overal niet gemakkelijk den gedachtengang nauwkeurig te volgen. Waar schrijver vreemde invloeden schetst of vergelijkingen maakt met 'naburige bewegingen' treffen we niet altijd het scherp gemotiveerd oordeel of de fijnbewogen waardebepaling, die een A. Donker b.v. wel vermocht te geven in zijn proefschrift over de Nieuwe -Gidsers, Ook staat het boek n.m.m. op een dubbel plan. Een bepaalde periode uit onze letterkunde en tevens een speciale kunststrooming worden te zamen bestudeerd. Dit kan, dunkt me, het bezwaar opleveren, dat bedoelde strooming zich niet precies tusschen
| |
| |
de twee voorgezette data laat vatten, dat zeer karakteristieke uitingen ervan buiten dit tijdsbestek kunnen gevonden worden.
Over het Impressionisme als zoodanig krijgen we zeer interessante gedachten te lezen. Op blz. 10 vinden we de volgende bepaling; 'Het Impress, is een overgangsstadium tusschen Romantiek en volbloeiende Zinnenstrooming, nog nauw aan de eerste verwant...' Het parallel op blz. 56-60 getrokken tusschen de psyche van den Archipoeta en Vagant en de psyche van den Impressionist is goed geslaagd.
De grootte impressionist in de Vlaamsche Letterkunde is Pol De Mont. Men zou dit boek haast evengoed mogen betitelen: 'Invloed van Pol De Mont op de Vlaamsche Letterkunde'.
Hoe duidelijk worden ons hier zekere problemen opgelost, b.v.: vanwaar de zoo korte bloei van De Mont's poëzie; waarom kon D.M. (de man der oppervlakte) het niet bolwerken bij de jonge Van Nu en Straksers (de peilers der donkere zielsdiepten).
- Ieder, die zijn belangstelling open houdt voor de letterkunde van zijn volk, zal in dit boek het grootste genoegen vinden en een beter inzicht in de weinig bekende 'tusschenperiode'. Hier werd belangrijk werk geleverd, want, al is het misschien nog niet definitief, toch mag het in zeker opzicht baanbrekend heeten.
We hopen dat Dr Lissens ons weldra - gelijk hij het schijnt te beloven - een dergelijke studie zal bieden over den dieperen invloed van De Mont's meerdere: A. Rodenbach, en over de Van Nu en Straks.
- Is het louter vitterij, hierbij nog even aan te stippen, dat er ons in dit goed geschreven en mooi uitgegeven boek toch enkele taalslordigheden en zetfouten stoorden?
M. F. Schurmans, S.I.
Lectuur-Repertorium, Auteurslijst A-K, samengesteld door het A.S.K.B. onder redactie van Joris BAERS, Pr. - Uitgave van het 'Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen', Cuylits-straat, 27, Antwerpen, 75 fr.
Een boek, waarvan de waarde niet te hoog kan geschat worden. Saamgesteld ten gerieve van bibliothecarissen, die met kennis van zaken moeten werken, van lezers en lezeressen die, als 't lezen hun ernst is, hun schrijvers van naderbij wenschen te kennen, van priesters, opvoeders, leeraren, die zoo vaak leiding en inlichtingen hebben te verschaffen, van studenten, die van vader en moeder soms al eens een boek ten geschenke krijgen, zal dit Repertorium voor duizenden een absoluut onmisbaar boek blijken.
De titel Repertorium zou misleidend kunnen werken. Want inderdaad is dit boek wel meer dan een Repertorium, wel rijker dan een dorre cataloog met naast den naam van zooveel romans en letterwerken, een nummertje, dat de litteraire, intellectueele, zedelijke waarde van elk opgeeft. Wat natuurlijk reeds een heel hooge verdienste heeten mag. Maar hier vindt men bovendien, zoo niet een
| |
| |
literatuurgeschiedenis, toch het levende equivalent ervan; de biografie, nl. van de Nederlandsche en vreemde schrijvers, modern of antiek, die iets te beteekenen hebben, - de biografie, de reeks hunner werken, en vooral hun essentieel karakter zoo uit godsdienstig en zedelijk als uit litterair oogpunt. -
En zóó boeiend! Ge wenscht het Repertorium even open te slaan op dezen of genen bepaalden naam; maar ge leest fataal waar 't openvalt, leest en leest aldoor, tot ge vergeten zift wàt ge eigenlijk wildei nazoeken.
Typografisch tot in de fijnste puntjes af en verzorgd.
Vlaanderen - en Nederland erbij! - zullen den E.H. Baers en zijn medewerkers voor dit boek van harte dankbaar zijn en - blijven.
E. Fleerackers, S.I.
Dr R. KREEMERS, William Morris. - Eigen uitgave; 23 × 17,5; 26 blz.; te verkrijgen bij den schrijver tegen storting van Fr. 3,50 op postcheckrekening 1926.12.
In deze brochure publiceert onze medewerker Dr Raph. Kreemers eene interessante biographie over William Morris, biographie die verscheen in de laatste afleveringen van 'Dietsche Warande en Belfort', Achtereenvolgens wordt Morris bestudeerd als dichter, als verteller, als vertaler, als kunstenaar en als maatschappelijk hervormer. Een mooi portret ten voeten uit geteekend door iemand die zich heelemaal thuisvoelt in de engelsche litteraire- en kunstmiddens van de 19e eeuw.
Stijn STREUVELS, Vijf Kerstvertellingen, verluchtingen in kleuren van Jeanne HEBBELYNCK (10 fr.); Zeelieden en Zeevisscherij, verluchtingen van René DE PAUW (10 fr.) - Desclée-De Brouwer, Brugge, 1934.
Streuvels nijgt zich tot de kleuters. Dat verdient allen lof. Geen twijfel dat deze sprookjes en vertellingen door jongens en meisjes zullen gegeerd worden. De verluchting is verzorgd. Sprekend zijn de tafereeltjes. De firma Desclée-De Brouwer bedacht een uiterst passend kleedje. Aanbevolen!
R.V.
Pearl S. BUCK, The first wife. - B. Tauchnitz, Leipzig, 1934, 286 blz., 1,80 Rm.
De nederlandsche vertaling van 'East wind, West wind'
'Oostenwind, Westenwind' werd ingeleid door een geestdriftig voorwoord van Joh. Schotman. Deze oorspronkelijke amerikaansche tekst wordt ingeleid door R.J. Walsh. Ook deze inleiding is enthousiast. En geen wonder! - Pearl Buck heeft in de laatste jaren zoo'n opgang gemaakt dat we ons aan geen andere dan dit soort inleidingen konden verwachten. De onderhavige inleiding (p. 1-30) raden we aan al degenen aan die een van de mooie romans van P.S. Buck
| |
| |
hebben gelezen; ze zullen er den ontwikkelingsgang van haar werk vinden benevens talrijke biographische bijzonderheden die een klaar licht werpen op haar letterkundige bedrijvigheid. Het boek zelf bestaat uit 14 verhalen waarvan het eerste 'The first Wife' een korte roman is op zich zelf. Er zijn drie groepen: de eerste beschouwt den strijd van oud tegen nieuw: de overlevering van het Dosten en de nieuwe gedachten van het Westen; de tweede handelt over de revolutie in China en is uiterst belangrijk in verband met den roman 'The good earth'; de derde groep beschrijft de overstroomingen van den Yangtse in 1931 met hun noodlottige gevolgen. Deze laatste verhalen werden geschreven met een propagandistisch doel en droegen het meest bij tot het verzamelen van een steunfonds voor de geteisterden dat meer dan 200.000 dollars bereikte. Mrs. Buck geeft ons al vertellend in korte woorden meer klaarheid over toestanden in het Verre Oosten dan lange wetenschappelijke werken ons meedeelen kunnen. De verhalen maken meestal geen aanspraak op literatuur doch ze zijn zeker zoo interessant als haar letterkundige romans. De stijl en de verhaaltrant verraden de geboren schrijfster. Alles is geschreven in protestantschen geest doch het boek is nooit agressief en deze andersdenkende proselyte verdient onze hulde omdat ze zooveel heeft bijgedragen tot het beter begrijpen van het ondoordringbare menschelijke hart.
Dr Raph. Kreemers.
John GALSWORTHY, Over the River. - B. Tauchnitz, Leipzig, 1934, 334 blz., 1,50 Rm.
In ons werkje 'John Galswarthy als tooneelschrijver' (1934) hebben we het tooneel en den roman van dezen Nobelprijswinner tegen elkaar afgewogen en onze voorkeur voor het eerste uitgesproken. En al hebben we nog zoo'n respect voor het onmiskenbare groote talent van den schrijver, al staan we hier voor zijn laatste, na zijn dood uitgegeven werk, onze piëteit kan onzen kritischen zin niet verschalken en we moeten zelfs voor dit posthume boek onze ontevredenheid uitdrukken. We vallen niet onder de categorie van hen die het jammer vinden dat er geen vervolg meer komen zal op de negen lange romans van de Forsyte Saga. Als we toegeven dat dit boek een goede bekroning is voor de trilogie waarvan de twee andere deelen waren: 'Maid in Waiting' en 'Flowering wilderness', zeggen we daarmee niet dat de schr. een gouden kroon op zijn werk zet. Hij staat voor een compleks gegeven: Clara (hoofd-intrige) en haar zuster (neven-intrige): het vergeten van vroegere liefde, het geleidelijk omslaan van vriendschap tot liefde en den schrik voor oude-vrijsterachtigheid. Doch hij slaagt er niet in deze karakters begrijpelijk te maken. Al haar gepraat wordt uiterst zorgvuldig opgeteekend en hij is talentvolle schrijver genoeg om voldoende eigenaardigheden door den tekst te weven om het individueele te doen uitkomen. Ze brengen leven in het verhaal. Doch van een 'groot' romanschrijver verwachten we meer dan 'n dorre weergave van het leven. Ook deze karakters zijn onleefbaar buiten 't verhaal. Zijn
| |
| |
ironie die wispelturig is, kan ons niet bevredigen. Zijn aanvallen op de echtscheidingstribunalen laten ons koud. Ook hier komen voor Katholieken kwetsende dingen voor zoodat ook van dezen kant bekeken het boek onze goedkeuring niet wegdragen kan. Zelfs om een paar mooie bldz. kunnen we het niet hartgrondig aan ontwikkelde volwassenen aanbevelen.
Dr Raph. Kreemers.
| |
Wetenschap
Gustav WOLF, Leben und Erkennen. Vorarbeiten zu einer Biologischen Philosophie. - Reinhardt, München, 1933, 422 blz.
Dit boek is te monumentaal van gepakte gedegenheid, het hangt te innig samen met de meest moderne geestesstroomingen in de theoretische biologie, dan dat het hier naar waarde kunne besproken worden. Om het volledig tot zijn recht te laten komen, moet het uitvoerig behandeld worden en in verband gebracht met de andere groote recente pogingen tot biologische synthese in de verschillende landen. Dit is echter binnen de perken eener gewone bespreking niet mogelijk. Daarom moge het hier volstaan het boek alleen te vermelden, zijn inhoud kort aan te geven, en den belangstellenden lezer te verwijzen naar een uitgebreider referaat dat we hopen in het volgend nummer van 'streven' te zullen kunnen laten verschijnen.
Het boek omvat 21 Hoofdstukken waarvan er vijf aan het finaliteitsprobleem worden besteed:
Kap. I: 'Allgemeines über Mechanismus und Vitalismus', Kap. II: 'Zielursachlichkeit und Kausalität', Kap, III: 'Zielursachlichkeit und Abstammungslehre', Kap. X: 'Die primäre Zweckr mässigkeit', en tenslotte, al is het op een heel andere plaats in het boek, een hoofdstuk over 'Kant's Teleologie' (Kap. XVIII).
Vervolgens krijgen elk der groote evolutionistische systemen een hoofdstuk - niet zonder diepgaande kritiek -: 'Darwin und der Darwinismus' (Kap. IV), 'Lamarck und der Lamarckismus' (Kap. V), 'Geof froy de St. Hilaire und der Geoffroyismus' (Kap. VI), 'Die Mutationstheorie' (Kap. VIII), waaraan wordt toegevoegd een algemeene kritische beschouwing over 'Vererbung und Abstammungslehre' (Kap. VII), 'Die Begründung der Abstammungslehre' (Kap. VII), en over het vraagstuk dat heel de moderne theoretische biologie domineert: 'Das Ganzheitsproblem' (Kap. XI).
Dan verheft schrijver zich in hooger sferen waar hij geleidelijk van de biologische vraagstukken omtrent 'Leib und Seele' (Kap. XII), 'Das Problem der Pflanzenseele' (Kap. XIII) overgaat naar de psychologie met een hoofdstuk over 'Assoziationspsychologie' (Kap. XIV), over 'Die Beziehung zwisschen Leib und Seele' (Kap. XV) om, langs den steilen weg der kentheorie (Erkenntniss- theoretische Vorfragen' (Kap. XVI) te belanden in de hoogste philosophische bespiegelingen aangaande 'Leben und Erkennen' (Kap. XVII), 'Das Wertprobleem' (Kap. XX) en eindelijk het probleem der vrijheid ('Das Freiheitsproblem' Kap. XXI) gezien
| |
| |
zoowel van biologische zijde als van juridisch en morele zijde. Het spreekt vanzelf dat niet alles wat hier ten beste wordt gegeven zonder beperking of kritiek te accepteeren is. Hierover echter meer in het volgend nummer.
Dr Alb. Raignier, S.J.
| |
Economie
GERMAIN MARTIN, Les problèmes actuels des finances publiques en Franse. - Parijs, Payot, 1933. 142 blz., 12, - Fr. fr.
De tegenwoordige Minister van Financiën van Frankrijk zet in dit boek zijne opvattingen uiteen omtrent de budgetaire politiek die door zijn land gevolgd moet worden.
Sinds het verschijnen er van (October 1933) is er veel in den toestand van de Fransche financiën veranderd en in zooverre hebben de argumenten vare M. Germain Martin nog maar historische waarde. Maar terloops worden er beschouwingen ten beste gegeven, die van meer algemeenen aard zijn en die de economisten van alle tijden zullen blijven interesseenen, b.v. over: 'La vie des monnaies dans l'économie dirigée', 'Le problème de la hausse et de la baisse des prix' e.a. Opmerkenswaardig is het, welk een nadruk gelegd wordt op de noodzakelijkheid van een fiscale hervorming; de jongste decreten van den huidigen Minister schijnen aldus de vrucht te zijn van langdurige overwegingen. Onnoodig te zeggen dat overal de klassieke geldtheorieën verdedigd worden, al kan men hier en daar een zekere toegevendheid bespeuren ten opzichte van nieuwere denkbeelden.
R.V.O.
PIERRE COSTE, Les Loteries d'Etat en Europe et la Loterie Nationale; Historique - Caractéristiques. - Payot, Parijs, 1934, 124 blz., 12 Fr. fr.
Na eens uiteenzetting van hetgeen in Frankrijk en in den vreemde - blz. 64 tot 98; talrijke landen komen in aanmerking - gebeurde en heden gebeurt, krijgen wij een Conclusion welke de openbare loterij van zedelijk standpunt uit verontschuldigt maar waarschuwt dat men ze niet als normaal middel mag aanzien om de staatskas te voeden; zulke opvatting bracht wel eens tot bittere ontgoochelingen.
En aktueel boek nu België tot dat, ons inziens heel bedenkelijk, middel grijpt.
K.d.B.
ROPKE, Weltwirtschaht eire Notwendigkeit der deutschen Wirtschaft. - J.C.B. Mohr, Tübingen, 1932, 26 blz., 1.50 Rm.
Warm pleidooi voor economischer vrede, voor vrijheid, tegen autarchie.
Dr J. LAUREYS, Wat wil het Sociaal-Reformisme? - Kiliaan, Coquilhatstr., 10, Antwerpen, 1934, 64 blz.
Een brochure waarin deze vraag beantwoordt wordt. Het plan is radikaal-rood en utopistisch.
| |
| |
Prof. Julius ZIEGLER, Bankenaanierungen und Bankenaufsieht; ein Beitrag zur Bankenkontrolle und Bankenref orm in Mitteleuropa. -Karl Heymans Verlag, Berlin, 1933, 70 blz.
De bankpolitiek maakt tegenwoordig het middelpunt uit van velen belangstelling: de banken zijn van uitzonderlijk groote beteekenis op economisch en op sociaal gebied en worden nochtans als geheel private instellingen opgericht en beheerd, overeenkomstig de bepalingen van het Handelswetboek betreffende de nijverheids- en de handelsondernemingen.
Hun bijzonder belangrijke rol bracht meerderen er toe hierin verandering te willen brengen. Ons is vooral het 'Plan' van den Heer De Man bekend.
Deze zakelijke studie van den Heer ZIEGLER helpt ons hier het kaft van het koren te ziften. De bankkrisis welke in Duitschland, Tscheko-Slovakijë, Hongarijë en Oostenrijk heerschte liet duidelijk uitkomen dat de stelling van wie de banken nog volkomen vrij wil laten ten eenenmale onhoudbaar is. In al die landen toch was het onbehendig optreden der banken een der voornaamste oorzaken der krisismoeilijkheden; overal stelde hun in gebreke blijven de nationale ekonomie in zulken gevaarvollen toestand dat de openbare macht er toe verplicht was tusschen te komen, de begane misstappen te herstellen en de banken te saneeren.
Wij kregen eene - nog zeer onvolledige - wetgeving welke een min of meer nauw toezicht over de banken en hunne bewerkingen instelt. De schrijver onderzoekt die toezichtmaatregelen en keurt over het algemeen hunne strekking goed. Hij wil het vraagstuk oplossen niet door socialiseerende tusschenkomst, m.a.w. niet door nationalisatie der kredietinstellingen, maar door een lenig ofschoon ernstig toezicht der Staatsmacht over de banken.
Meermalen, vooral waar het over Duitschland gaat, worden de 'Friedensdiktate' als voornaamste oorzaak der bankkrisis bij de Centraler aangezien. Deze wel bekende stelling werd sedert jaren weerlegd bij middel van cijfers welke hier niet eens besproken worden.
Mr. Dr P.N.M. KOOLEN, Het Crediet in de Volkshuishouding H. Van Der Klarck's Uitgevers-Mij, Amsterdam, 1929.
Als inleiding tot de studie van het crediet geeft schrijver eenige korte, doch klare beschouwingen over den ruil en het ruilmiddel.
Daarna vernemen wij wat crediet is en worden ons over crediet verleening, credietverlenging, enz. de gangbare theoriën uiteengezet. Aan de rol der banken in het crediet wordt - en niet ten onrechte - meer belang gehecht dan gewoonlijk het geval is.
Het laatste hoofdstuk is bijzonder belangrijk: hier treffen wij nieuwe uiterst interessante gedachten aan, over de standaarden. Dr Koolen, zich steunende op de werken van Prof. Cassel, verdedigt de opvatting dat het niet de 'Gold Standard' is welke ons een constant prijsniveau zal verschaffen doch veeleer een gezonde dis- | |
| |
contopolitiek (managed currency): dit is echter maar één punt van dit belangwekkend kapitel.
Het werk werd geschreven in Juni 1929. Dat legt ons eenige gedachten uit welke schrijver nu misschien niet meer zou voorstaan, zooals b.v. een verdediging van het huurkoopsysteem op consumptiegoederen toegepast. Zijne studie blijft evenwel actueel.
A.H.
| |
Verschillende
JULES SOBRY, Grootboek houden. - De Sikkel, Antwerpen, 1933.
Het is niet zonder eenigen weemoed dat wij dit boek ter hand nemen. Het is inderdaad het laatste dat uit de pen vloeide van den noesten werker, den gewaardeerden leeraar, en een onzer beste vakschrijvers, die de onlangs overleden heer Sobry was.
Dit boek is niet slechts de vertaling van zijn 'Tenue des comptes du grand-livre'. De schrijver heeft zijn laatste krachten gebruikt om het historisch overzicht en het hoofdstuk over 'het sluiten van het grootboek en opstellen van de eindbalans' aan te vullen.
Klaarheid, methodische uiteenzetting, zijn de kenmerken van 'Grootboek houden'. Praktische oefeningen verduidelijken de theorie en laten den studeerende toe deze te beredeneeren.
M.D.
Dr HERMANN ANALD ERTEL, Wirtschaftsprüfung. Ein Handbuch für das Revisions - und Treuhandwesen. - Carl Heymanns Verlag, Berlin, 1933, 9 Rm.
Het werk bevat volgende studiën van wetenschappelijke beteer kenfis: Das Interesse des Staates an der Wirtschaftsprufung. Dr Frielinghaus; Sachverständigentätigkeit, B. Manasse; Die Geschichtliche Entwicklung des Revisionswesens, Dr Penndorf; die Begriffe 'Betrieb' und 'Unternehmung', Dr H. Grossmann; Der Begriff 'Reserve', L. Mirre; Materielle Revisionem, Dr W. Le Coutre; Versicherungs-Wirtschaftsprüfer, Dr A. Manes; Versuch einer Systematik der Bilanzdelikte, Dr W. Kalveram; Aufgaben des Institutes der Wirtschaftsprüfer, Dr B. Brockhage; Wirtschaftsprüfung der Wirtschaftsführung, Dr P. Gerstner; Revisionswesen und Steuer, Dr H. Brönner; Vorteile und Nachteile des Bilanzschemas, Dr K. Schmalz; Kreditprüfung, W. Eich; Zur Berufsvorbildung des Wirtschaftsprüfers, Dr H. Botk; Verantwortlichkeit des Wirtschaftsprüfers, Dr H. Adler; Wertanpassung, Dr H. Horn; Bankensanierung und Bankenaufsicht, Prof. J. Ziegler.
Sommige dezer opstellen, zooals die van Frielinghaus, Manasse, Brockhage, Brönner enz... zijn van minder belang voor den Vlaamschen lezer omdat ze specifiek Duitsch-Oostenrijksche toestanden bespreken, doch alle dragen er toe bij het accountant's beroepsveld nader te doen kennen. In dit opzicht kan het boek in ons land veel goed doen waar de veelomvattende rol van den accountant nog zoo weinig begrepen en gewaardeerd wordt.
M.D.
| |
| |
PROF. Dr KARL SEIDEL, Grundlagen und Funktionen der Buchhaltung, - Carl Heymanns Verlag Berlin, 1933, 10 Rm.
Geschreven door een theoreticus, zal dit boek van Prof. Dr K. Seidel niet zoozeer in den smaak vallen der louter practici. Doch, zij die zich vooral aan den theoretischer kant der boekhoudwetenschap interesseeren, zullen er voorzeker belang in stellen.
Slechts weinige bladzijden nochtans worden gewijd aan de studie van boekhoudtheorieën. Schrijver geeft zijne opvattingen over de grondslagen en de functies van het dubbel boekhouden en bestudeert de moderne vakliteratuur in dit opzicht.
Veel staat er in dit zeer aanbevelenswaardig boek dat overweging vraagt en tot verdere, vruchtbare studie kan aanleiding geven.
M.D.
Dr LEO BROECKK, Het heerlijk leven van Koning Albert. - N.V. L'Edition universelle, Brussel, 200 blz.
Een gelegenheidswerk bij den dood van onzen Vorst geschreven. Interessant om lezen. Spijtig dat de taal te veel het oorspronkelijke Fransch verraadt.
Dr J. DE SMEDT, Het Bestuur van het Graafschap Vlaanderen, -Het Brugsche Vrije. - De Feodaliteit. - Gidsbond, Brugge, 24 blz., 2 fr.
Leerrijke bijzonderheden over het feodaal Vlaanderen en Brugge.
Jahrbuch für das Studium an der Hochschule für Welthandel in Wier 1933-1934. - Osterreichischer Wirtschafsverlag, Kommanditgesellschaft Prayer & Co, Wien I, Kramergasse, 9, 1933, S. 3.
Deze uitgave bevat de organisatie en het programma van het academisch jaar 1933-34 der Handelshoogeschool van Weenen. Buiten deze gewone gegevens vinden wij in dit puik jaarboek ook een flink verslag over de verdiensten en werken van den huidigen Rector der hoogeschool, Prof. Dr Julius Ziegler.
Dit jaarboek is ook niet van actueel belang ontbloot, want het laat ons toe onze Hooger Handelsgestichten - waarvan de herinrichting aan de dagorde staat - te toetsen aan wat het buitenland in dit opzicht verwezenlijkt heeft.
L.V.
|
|