tus, in den H. Geest, dat Hij in zijn groote liefde voor ons zich over ons heeft ontfermd. Wij waren dood door de zonde, en hij heeft ons weer levend gemaakt in Christus, dat wij in Hem een nieuwe schepping worden.
Hemelen juicht! aarde sidder van vreugde voor Gods' aanschijn, dat Hij gekomen is!'
En nu de bruidegom daar is gaat zij aan 't vragen voor al hare vele kinderen. Wie weet als zij wat wij noodig hebben? Wat kan Hij haar weigeren op dezen dag?
'Hernieuwing vraagt zij, en vrijheid en licht en vrede en vreugde, en verlossing, en dat wij voortaan in de nieuwheid van dit mysterie wandelen en overvloeien van goede werken.
En over alles heen, als een antwoord uit den hemel galmt aldoor het engelenlied: 'Glorie aan God en vrede op aarde aan de menschen van goeden wil.'
Eeuw na eeuw, tweeduizend jaren lang hebben miljoenen menschenkinderen, aan dit oude mysterie hun kerstvreugde hernieuwd, over alle lijden heen hun blijdschap uitgezongen.
'Juicht rechtvaardigen, zoo spreekt de geniale Augustinus in Afrika tot zijn goede barbaren, juicht rechtvaardigen, want dit is de geboorte van de gerechtigheid. Juicht zwakken en zieken dit is de geboorte van den Redder. Juicht slaven, hier is Hij die u vrijmaakt. Juicht gij die vrij zijt, hier is Hij die u vrijkocht... Juicht Christenen alten, dit is de geboorte van Christus!'
En achthonderd jaar later, als een verre echo uit het mistige Noorden, de ontroerde stem van Bernardus: dezelfde vreugde, hetzelfde lied: 'Gij allen aardtelgen, en menschenkinderen luistert toe: gij die in het stof ligt staat op en jubelt, want voor de zieken komt de geneesheer, voor die verkocht waren de verlosser, de weg voor die dwaalden, het leven voor de dooden!'
Met Kerstmis wordt onze wereld weer eens wrat zij zijn moet: een groote familie. Dan vergeten de menschen dat ze oud zijn en worden weer het beste wat zij zijn kunnen: kinderen, mild en goed, nederig en zacht. Dan wordt de oude Kerk weer voor allen, ook voor wie verre van haar waren weggedoold, wat zij spijts alles blijft: moeder. Dan komt er vrede over de aarde ruischen, omdat de menschen weer worden 'van goeden wille'.