hoopt dat nieuwe wetenschappelijke kennis de voorbijgaande phase van overdrijving zal overwinnen.
Zoo wijst hij op de uitnemend groote rol welke de Middeleeuwsche steden hebben vervuld, naast en met het platte land, in de geschiedenis van Duitschland. 'Wij kunnen ook de oudere geschiedenis niet opbouwen als eens overwegende boerengeschiedenis.'
Dezelfde bezorgdheid om het traditioneele beeld van de geschiedenis te vrijwaren schemert door in de zeer interessante plaatsen, waar Dr. Oncken het heelt over Widukind. Dit stamhoofd, zoo schrijft hij, is daarom nog geen nationale held omdat men om zijnentwille de positie van Karel de Groote verduistert; en de schrijver betoogt hoe groot de invloed was van den grooten keizer met de door hem gechristianiseerde Saksers op de ontwikkeling van het Duitsche Rijk. Hetzelfde geldt voor Frederik de Groote en voor Bismarck. De hyper-nationaalsocialistische geschiedschrijvers kunnen met de realistische politiek van die twee staatslieden geen vrede hebben. Frederik II was te autocratisch en, verlicht Pruisisch vorst, voelde hij niet veel voor het groote Duitschland. Wat den IJzeren Kanselier betreft hij beging de fout de Politiek te bepalen als de kunst van het mogelijke, en wordt daarom als een opportunist gebrandmerkt.
Dr. Oncken reageert blijkbaar tegen de extremistische strekkingen die de geschiedenis van Duitschland zoo nationalistisch beschouwen dat ze de groote helden van het verleden voorbijzien of verloochenen. Hij wijst op de complexiteit van den groei eener natie om er uit te besluiten dat het onhistorisch en simplistisch zou wezen de stromingen en persoonlijkheden uit het verleden te willen wegcijferen om alleen de huidige strekkingen in wat deze strekkingen heeft mogelijk gemaakt te reflecteeren.
In deze interessante uiteenzetting van Dr. Oncken voelen we steeds de bezorgdheid van den geleerde om de geschiedkundige wetenschap in Duitschland zooveel mogelijk vrij te houden van een overdreven nationaal socialistischen invloed. Een bewijs dat dit gevaar in het Derde Rijk aanwezig is, maar dat er zich ook remmende invloeden laten gelden.