| |
| |
| |
De Bedrijfsorganisatie in het Buitenland
door R. Goris
Rechter bij de Handelsrechtbank van Antwerpen.
II.
Spanje.
HIER werd in November 1926 een corporatieve organisatie ingesteld die in veel opzichten met de christen sociale opvattingen overeenstemde.
Ze was het werk van Primo de Rivera die op 26 November 1926 een decreet uitvaardigde, bekrachtigd op 8 Maart 1929, waarin spraak was van eene 'Nationale corporatieve organisatie'.
De moeilijkheden in Spanje, die aanleiding hadden gegeven tot eene innovatie, waren nagenoeg dezelfde als in Italië: sociale anarchie, syndicaal terrorisme en regeeringszwakheid tegenover den toestand.
De Belgische wet op de paritaire commissies is niet vreemd aan het Spaansch corporatieve stelsel, dat er niet in gelukt is wortel te schieten en dan ook door de laatste revolutie werd vernietigd.
Ziehier de groote trekken van dit vroegere stelsel.
Geheel het economisch bedrijfsleven werd geklasseerd in 18 groepen, waarin werkgevers en werknemers paritair vertegenwoordigd moesten zijn.
Het eerste element werd gevormd door een locale of regionale paritaire commissie van vijf patroons en vijf arbeiders, waarvan de voorzitter en de ondervoorzitter aangeduid zijn door den Minister van Arbeid. Deze commissies bepalen voor elk vak de arbeidsvoorwaarden, die tot basis van het arbeidscontrakt moeten dienen en zij waren ook gelast deze voorwaarden te doen eerbiedigen.
Zij voorkomen ook de arbeidsgeschillen, regelen ze zoowel collectief als individueel, organiseeren arbeidsbeurzen en doen voorstellen aan de Regeering aangaande de middelen, technische of professioneele, die zij voor het bestaan en de ontwikkeling van hun nijverheid noodig achten. Deze locale paritaire commissies werden gegroepeerd in interlokale commissies gelast met het coördineeren van de beslissingen der plaatselijke commissies.
De paritaire commissies van verschillende gelijkaardige nijverheden met gemeenschappelijke beroepsbelangen mochten vrijwillige gemengde commissies stichten, met bevoegdheid over alle akkoorden, gesloten door de paritaire commissies van hun groep.
Het Centraal opgaan voor elk beroep werd gevormd door een 'Beroepsraad' waarin acht patroons en acht werklieden zetelden, gekozen in de locale en regionale comiteiten. Deze centrale beroepsraad vervult tegenover geheel het beroep dezelfde regelende, rechterlijke en raadplegende plichten als de plaatselijke comiteiten.
Tenslotte, om aan het geheel een samenordening te verzekeren en eenheid van leiding en inzichten op het economisch plan werd een Commissie van de Raadsafgevaardigden gesticht, dus een soort 'Nationalen Corporatieven Raad' die tegelijker- | |
| |
tijd een raadplegend orgaan was voor het Ministerie van Arbeid en hoogste gerecht voor de arbeidsgeschillen.
De val van de Dictatuur in Spanje gevolgd door dezen van de monarchie bracht ook het einde van deze eerste poging, waarvoor ten andere Spanje nog niet rijp bleek te zijn en die benevens onbetwistbare voordeelen ook nadeelige kanten vertoonde.
Zoo is het opmerkelijk dat waar de vrije beroepsvereeniging die ten grondslag ligt van het systeem geheel in overeenstemming is met Quadragesimo Anno, anderzijds de corporatie een echte staatsinstelling was en het haar was opgedragen de arbeidsvoorwaarden vast te stellen. De staatsidee was dus al eenigszins onderlijnd en dat is het juist waartegen in onze vrije landen wordt opgekomen.
De Spaansche Republiek, heeft, eigenaardig genoeg, in de groote lijnen, het oude dictatoriaal stelsel behouden.
De wet van 27 November 1931 op de 'Jurados Mixtos' of gemengde comiteiten vergeleken met de wet van 8 Maart 1929 draagt, naar het schijnt, duidelijk de sporen van de inspiratie gezocht in de vroegere wetgeving.
De 'Jurados Mixtos' vervangen de vroegere paritaire commissies en zijn voor elk beroep samengesteld uit zes gekozen werkgevers en werknemers. Dit comiteit stelt de arbeidsvoorwaarden vast, oefent kontrool uit op de toepassing der sociale wetten, de collectieve arbeidsverdragen. Maar er komt nog een ander bevoegdheid bij, die vroeger ook in België door Pater Arendt S.J. en de Algemeene Christen Werkgeversbonden werd voorgestaan en naar mijn vermoeden ook nu nog tot hun programma behoort, namelijk: 'het beslissen over het al of niet tot stand komen op een bepaalde plaats van een nieuwe onderneming.
Het spreekt vanzelf dat zulke werkelijk krasse economische bevoegdheid onder de contrôle wordt uitgeoefend van Hoogere Jurados van provincialen aard die op hun beurt in een Centralen Raad vereenigd worden onder toezicht van den Minister van Arbeid die den voorzitter en secretaris en het administratief personeel der Jurados benoemt.
Er bestaat in Spanje een sterke beweging uitgaande van de werkgevers tegen de 'Jurados Mixtos'. Zulks kon niet uitblijven waar de Spaansche regeering deze zoogezegd paritaire lichamen heeft ondergeschikt gemaakt aan hare politiek die er op berekend was de arbeiders te bevoordeelen. De leiders der socialistische syndikaten hebben dan ook in de Jurados de overhand kunnen bekomen, gesteund als ze waren door de Regeering.
Dit versterkt de meening die door de Christen Werkgevers in Kortrijk werd voorgestaan, namelijk dat politiekers uit de bedrijforganisaties moeten geweerd worden en a fortiori syndikale leiders.
Een paritaire commissie moet werkelijk paritair zijn en los staan van alle politiek, zooniet is de leefbaarheid zeer twijfelachtig.
De Bedrijfsorganisatie is geen politiek organisme maar een middel tot herstel van den socialen vrede. Elke instelling die daarvan afwijkt mist dan ook haar doel.
| |
Portugal.
Een volkstemming gehouden op 19 Maart 1933 heeft de nieuwe grondwet goedgekeurd die het land moet maken tot een 'georganiseerde democratische republiek'.
Volgens de Grondwet (art. 32) rust op den Staat de verplichting een nationale corporatieve economie tot stand te brengen en te bevorderen, waarvan de elementen in plaats van zich een onderlinge teugellooze concurrentie aan te doen, die noodlottig zou zijn voor de eigen en de collectieve belangen, elkaar zullen steunen, helpen zooals ledematen van een gezond gebouwd organisme.
| |
| |
De Regeering heeft dan ook een reeks van zes decreten uitgevaardigd waarvan het eerste, de corporatieve organisatie omschrijft.
Deze omvat het geheel economische leven, en zelfs de vrije beroepen en kunsten, maar enkel om er de moreele en intellectueele belangen van te behartigen. De corporatieve organisatie, behalve in zekere gevallen, is niet verplichtend, maar de Staat moet de organismen erkennen die gevormd zouden worden en hunne vermenigvuldiging aanmoedigen.
Deze organisatie omvat de gebruikelijke syndikaten voor werkgevers en werknemers, genaamd 'Ondernemingsvereenigingen' en anderzijds 'Nationale Syndikaten'.
Deze worden op hun beurt gegroepeerd in Federaties en Unies en ten slotte in Corporaties die de unitaire en hoogste organisatie uitmaken van de nationale voortbrengst.
Zooals in Italië vertegenwoordigen de syndikaten van werkgevers en werknemers àl degenen die het beroep uitoefenen, of ze ingeschreven zijn of niet.
Ze zijn gelast hun belangen te verdedigen voor de openbare macht en de andere corporatieve organismen, werken de collectieve verplichtingen uit die voor geheel het beroep zullen gelden, innen steungeld van al de leden van het beroep en oefenen ten slotte de politieke mandaten uit die de wet hen toevertrouwd.
De Corporaties vertegenwoordigen de nationale voortbrengst en stellen de normen vast die de innerlijke tucht en samenordening van alle inspanning moet mogelijk maken en zulks op aanvraag van de lagere eenheden en met goedkeuring van den Staat.
De corporatieve organisaties bezitten alle initiatief en het beheer van de ĝerken, kassen, voorzienigheidsfondsen, plaatsingsdiensten, organisatie en kontrool van het beroepsonderwijs.
Ten slotte stelt een decreet een arbeidsmagistratuur in die alle arbeidsloonconflicten en deze die verband houden met de voorzienigheidskassen zal slechten.
Men ziet dus dat het Fascisme en Quadragesimo Anno in deze opvatting sterk vertegenwoordigd zijn.
Het is natuurlijk te vroeg om een opinie te vormen.
| |
Oostenrijk.
Het onzinnigste product van de Wilsoniaansche theorieën en het Vredesverdrag van Versailles. Een hoofdstad met 1 millioen 850.000 inwoners voor een land dat er zes en half millioen telt.
Het worstelt met den moed der wanhoop tegen pogingen van geestelijke inpalming door Duitschland in afwachting van de andere. Dolfuss verklaarde in September 1933 dat 'Oostenrijk een nieuwe grondwet zou uitvaardigen op de basis van de princiepen van Rome ter oplossing van haar maatschappelijke vraagstukken'.
Het is te zeggen dat een min of meer corporatieve bedrijfsorganisatie in het vooruitzicht staat.
De laatste berichten uit Weenen melden dat de nieuwe grondwet twee Kamers zou voorzien waarin de Corporaties en de Provincies zouden vertegenwoordigd zijn. Een derde vergadering zou een beperkten nationalen Raad vormen waarboven een Staatsraad zou staan.
De Raad van Corporaties zou twee afdeelingen omvatten: die der Werkgevers en Werknemers.
De Raad der Provincies zou twee leden per provincie, hetzij in het geheel 18 leden tellen.
De Nationale Raad telt 60 leden, gekozen door de burgers van boven de 30 jaar, het stemrecht zou meervoudig zijn voor het bezit en de familie.
Naar het schijnt aanvaardde de Landbouwfederatie reeds de corporatieve gedachte maar weigerde zich neer te leggen bij de verandering van het stemrecht, maar verzocht tevens om de opheffing van de partijen en een sterke Regeering.
De Staatsraad zou door den Bondspresi- | |
| |
dent worden benoemd op voorstel van de Regeering.
De Landenraad of provinciale Raad bevat de afgevaardigden der provincie en de directoren van de financies der provinciale regeeringen.
In beide lichamen heeft de Bondsregeering medezeggenschap en adviseerende functies.
De Economische Kamer wordt gevormd door nader aan te duiden lichamen.
De Cultuurkamer door vertegenwoordigers van zes groepen priesters, opvoeders (onderwijzers en ouders), juristen, geneeskundigen, kunstenaars en zelfstandige geestelijke beroepen.
Hoe de bevoegdheden over deze vier lichamen zullen verdeeld worden staat nog niet vast. Wel bestaan er enkele inlichtingen aangaande de werking. Een cultureele kwestie die een provincie aanbelangt zal beoordeeld worden door den Landsraad en de Cultuurkamer. Een economische kwestie vergt de tusschenkomst van de Economische Kamer en den Staatsraad of Provincialen Raad.
Aangaande de economische Kamer die ons aanbelangt is mij verder niets bekend, dan uit de rede van Minister Schmits, Minister der sociale Werken in het Cabinet Dolfuss, die zich geheel stelt op het plan van Quadragesimo Anno en het plan van de vorming van een maatschappelijken Staat.
De laatste redevoeringen en verklaringen van Dolfuss hebben zulks, ook na de onlusten van Linz en Weenen, bevestigd.
| |
Nederland.
Nederland heeft het voorrecht te beschikken over een facultatieve wet, de Bedrijfsradenwet Verschuur.
De uiteenzetting van de besprekingen die deze wet zijn voorafgegaan in den schoot van de Commissie die de wet heeft bestudeerd is een der meest belangwekkende stukken aangaande Bedrijfsorganisatie die men lezen kan. Deze wordt echter in Nederland reeds voorbijgeloopen door de gebeurtenissen en den corporatieven gedachtenstroom.
Wanneer men de woorden herleest, die onlangs te Breda werden gesproken door Mr. Kortenhorst, algemeene secretaris van de Katholieke Unie voor Nijveraars, dan kan men deze strooming geducht aanvoelen.
'Men wendt zich vooral af, met afkeer van de liberaal economische gedachte. De vrijhandel is zijn schoone dood gestorven. De revolutionairen van de uiterste rechterzijde, zijn deze van de uiterste linkerzijde gaan vervoegen en ten einde alle gevaar voor geweld te vermijden, zou de Regeering tot een grondwetsherziening moeten overgaan ten einde zekere uitwassen van de democratie tot beter verhouding terug te brengen.'
'Hetgeen wij van noode hebben is een corporatieve maatschappij ten einde den fascistischen corporatieven Staat te vermijden'.
Indien men deze woorden in verband brengt met deze die een paar dagen geleden werden gesproken door Mr. Bottai, oud Minister der Italiaansche Corporaties, dan krijgen zij een bijzondere kracht.
Bottai verklaarde met nadruk 'que l'essence même du régime corporatif dans notre conception fasciste tout au moins est d'identifier la Corporation à l'Etat'. (Soir, 29-1-'34).
De Bedrijfsradenwet Verschuur moet opgevat worden, niet als een alleenstaand sociologisch verschijnsel, maar als het resultaat van een gisting die sedert den oorlog was ingetreden en waarbij socialisten en katholieken betrokken waren.
Het zijn de zichtbare voordeelen van de collectieve arbeidscontracten die de Nederlanders er toe genoopt hebben, als eersten stap naar een wettelijke erkenning van de economische groepeeringen, de Bedrijfsradenwet ter studie te leggen en ten uitvoer te brengen, maar dan nog met hoeveel lofwaardige voorzichtigheid.
De wet dateert van 7 April 1933 en voor- | |
| |
ziet dat door de Regeering in elk bedrijf wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, een bedrijfsraad zal worden ingesteld, bestaande uit afgevaardigden van Werkgevers en Werknemers te benoemen op paritairen voet, door de leden van de door den Minister aangewezene vakvereenigingen.
De voorzitter kan buiten het bedrijf worden gekozen door den Minister, na overleg met den betreffenden Bedrijfsraad.
De Bedrijfsraad is bevoegd:
tot het ontwerpen van collectieve arbeidsvoorwaarden;
het ontwerpen van regels ter bevordering der vakopleiding;
het overwegen van maatregels ter voorkoming van arbeidsloosheid en arbeidsconflicten;
het bevorderen van het tot stand komen van sociale voorzorgskassen;
het bespreken van technische en commercieele aangelegenheden van het bedrijf, voor zoover van invloed op de positie van den arbeider en het verzamelen van statistische gegevens.
Het toepassen van een wet, kan indien deze zulks voorziet aan de Bedrijfsraden worden overgelaten.
De verordeningen van de Bedrijfsraden moeten de goedkeuring van de twee derden van patroons en arbeiders bekomen en aan deze van de Kroon onderworpen worden. Eerst dàn worden zij van kracht.
Een verordening van een Bedrijfsraad kan slechts bedrijfsgenooten binden, maar dan ook allen die in het bedrijf betrokken zijn.
Op eigen initiatief of op aanvraag moeten de Bedrijfsraden aan de Openbare Besturen advies verstrekken, over al de onderwerpen welke op den arbeid in het bedrijf betrekking hebben.
Men ziet hoever wij hier staan van elke werkelijk corporatieve gedachte, en hoe voorzichtig en langzaam de evolutie is die werd ingezet. Een andere merkwaardigheid is, dat de Bedrijfsraden mogen straffen maar met niet meer dan twee maand gevang en 1.000 gulden boet.
Kortenhorst waarvan daareven spraak, heeft aan de Regeering het verwijt gemaakt, de bedrijfsraden op te dringen in plaats van enkel de te vormen organen te erkennen.
De Nederlandsche Staat heeft nog te veel macht over de Bedrijfsraden, volgens Kortenhorst, die Quadragesimo Anno inroept, en beperkt zijne inmenging in het economische leven, niet binnen de grenzen die de rol van bewaarder en bevorderaar van het algemeen welzijn passen.
Verschuur antwoordt hierop met argumenten die óók in Quadragesimo Anno te vinden zijn... Er valt nu af te wachten welke effectieve rol de Bedrijfsraden in Nederland zullen kunnen vervullen, maar van nu af aan kunnen wij wijzen op de zekere gelijkenis die de wet vertoont met de Belgische wet op de paritaire commissies, die als de kiem is waaruit de wet Verschuur zich heeft ontwikkeld.
| |
Zwitserland.
Het is een zeer merkwaardig feit dat in Zwitserland waar de 'esprit de clocher' zeer sterk is, toch een corporatieve strooming bestaat.
En niet van de minste.
De Zwitsersche Katholieken hebben de corporatieve maatschappelijke orde, let wel op, niet staatsorde, op hun programma gesteld in 1927.
De Zwitsers zijn ten sterkste gesteld op het behoud van het federaal parlementaire systeem. Ze zijn democratisch en vrijheidslievend, maar dat belette niet dat het katholieke Freiburg een corporatief stelsel ter bespreking legde dat gebouwd is op het initiatief van de voortbrengst en niet van den Staat.
Dr. Lorentz, privaat docent bij de Universiteit van Freiburg, heeft in zijn brochuur 'Korporativer Aufbau' uitvoerig de theorie vastgelegd en Dr. Savoy kon in 1932 verklaren, dat 'na tien jaar strijd, al de
| |
| |
katholieke fracties in Zwitserland de corporatieve gedachte zijn bijgetreden; de conservateurs, de werklieden, de volkspartij.
Het programma omvat het stichten van syndikaten voor werkgevers en werknemers, om ze bijeen te brengen in corporaties, op paritairen voet, gelast met het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden, slechten van arbeidsconflicten, werken van sociale voorzorg.
Er wordt aangedrongen op het afweren van elk politiek corporatief stelsel, alvorens de resultaten, bekomen door het vrije initiatief, het volk daartoe zullen rijp gemaakt hebben. Geen staatstusschenkomst in dien zin maar evolutieve arbeid!
Voor de Corporaties wordt ook later het recht voorzien de productie te regelen volgens de gegevens van het algemeen welzijn.
Het plan heeft een zekere gelijkenis met de voorgestelde programmas in Nederland en België.
Het Zwitsersche corporatisme wil:
Een einde stellen aan den klassenstrijd en het economische leven van politieke inmenging bevrijden. Klassensamenwerking tot stand brengen en de betrekkingen van kapitaal tot arbeid regelen.
Aan de takken van het bedrijfsleven een economisch en sociaal statuut geven dat het privaat initiatief beschermt tegen de overdrijvingen van de ongebreidelde concurrentie die tot redelijke verhoudingen moet worden teruggebracht. Aan elk bedrijfskorps voldoende zelfstandigheid verzekeren om het eigen leven te organiseeren, onder kontrool van den Staat, die gelast blijft met de taak, het algemeen welzijn te verzekeren.
Verder zouden de bedrijfskorpsen een wettelijke bevoegdheid verkrijgen die voldoende zekerheid biedt en ten slotte de economische bedrijvigheid ondergeschikt maken aan haar menschelijke sociale rol die kan samengevat worden in deze formuul: rechtvaardige prijzen, die de werkgevers voldoen, rechtvaardige loonen die de arbeiders voldoen.
Het zal zeer belangwekkend zijn de verwezenlijking te volgen van dit programma dat zich stil aan opdringt in het sociaal economisch leven in Zwitserland, waar de openbare opinie in het algemeen meer ontwikkeld is dan deze in onze streken voor vraagstukken man dien aard.
| |
Noorwegen.
Er werd einde November te Oslo een nationaal Congres gehouden van een 'Fedrelandsaget' (een Vaderlandsche vereeniging) die een groote burgerlijke organisatie is, zonder politiek karakter en die tot dusver verschillende politieke partijen heeft gesteund, denkelijk in zooverre hun programma vaderlandsch was.
Nu heeft deze vereeniging, waarschijnlijk ontevreden met het parlementaire systeem, besloten haar eigen kandidaten te stellen in kiesdistrikten waar geen samenwerking met andere politieke groepen kan worden tot stand gebracht.
De vereeniging wil een organisatie van werkgevers en werknemers op een corporatieven en nationalen grondslag.
Stakingen en lock-outs zijn verboden en sterke maatregelen worden voorgesteld ter bestrijding van de werkeloosheid.
Een sterk staatsgezag staat insgelijks op het programma met vereenvoudiging van den arbeid van het Parlement en vermindering van de zitdagen tot op de helft, terwijl het aantal leden van 150 tot 123 wordt teruggebracht. (Vooruit, 4-12-33).
Ook hier in het koele Noorden vinden wij dus dezelfde nationale gedachte weer. Versteviging van de uitvoerende macht en minder 'Woorden, woorden, woorden!' zooals Hamlet zegde!!
| |
Engeland.
In 1919 werd in het conservatieve Engeland het eerste organisme gesticht, genaamd Whitley Councils.
Ze waren het resultaat van een actie ingezet in 1916 door Balfour en Viscount
| |
| |
Esher en Sir Richard Garton, met de bedoeling 'de gedachte van het eigenbelang te vervangen door dat van openbaren dienst, dank aan een systeem van gemengde commissies die in elke onderneming, district en in een Nationalen Nijverheidsraad elke nijverheid zouden vertegenwoordigen.'
Gemengde comiteiten van werkgevers en werknemers zouden gesticht worden ten einde regelmatig alle kwesties na te gaan die een belang vertoonden voor het bedrijf, zijn vooruitgang, voorspoed gezien van uit het standpunt van hen die erbij betrokken waren, in de maat die het algemeen welzijn toeliet.
De werking was verdeeld over:
Work Councils per nijverheidsonderneming waarin het bestuur en de werklieden in vertegenwoordigd waren.
District Councils die de vertegenwoordigers van de werklieden en patroonsvereenigingen vereenigden per district.
National Industrial Councils die deze vertegenwoordigers groepeerden voor het geheele land.
In den geest van de inrichters moesten deze comiteiten werken niet enkel om de conflicten op te lossen, maar ook om ze te voorkomen. In feite zijn ze verloopen tot verzoeningsraden.
De groote oorzaak hiervan was dat de akkoorden getroffen door deze raden geen wettelijke kracht hadden, ze waren niet verplichtend en wettelijk uitvoerbaar.
Toch groepeerden ze in 1920 een totaal van 3.800.000 werklieden in 94 nijverheden maar zelfs de Heer Whitley heeft niet veel achting getoond voor zijn mislukte schepping, die volgens hem enkel is een 'klein raderwerkje om loontarieven en werkuren vast te stellen'.
Toch hebben de Whitley Councils blijkbaar goede diensten bewezen en bijgedragen om de betrekkingen tusschen kapitaal en arbeid te verzachten.
Over Engeland is er verder ook zeer frisch nieuws te melden!
Enkele weken geleden kwam de opzienbarende verklaring van Lord Rothermere, den Engelsche persmagnaat, die opeeens de aandacht trok op de stil aan gegroeide beweging, die in Engeland niet veel meer prestige had dan de een of andere Soaphoxtheorie van Hyde Park Corner.
Sir Oswald Mosley, vroeger Labour afgevaardigde, stichtte de 'New Party' (de fascistische partij) enkele jaren terug en deze organisatie kostte hem een vermogen. Nu is het uitgekomen dat de vereeniging vertakkingen heeft in het gansche land, over veel geld beschikt en dat zij, nu Lord Rothermere haar steunt, op een geweldige pers kan rekenen. Mosley schijnt over een redenaarstalent te beschikken van kalm overredenden aard, het meest geschikt om de arbeiders te overhalen en in de groote nijverheidscentra van het Noorden is het succes dan ook niet uitgebleven. Eer optimistische schattingen noemen het getal van 500.000 leden, maar waar dit overdreven schijnt, is het niet uitgesloten dat deze partij, zelfs met het speciale Engelsche kiesstelsel, in staat zal zijn meerdere leden naar het Parlement te zenden, waar het programma zal verdedigd worden van een corporatieven staat, een hervormd parlementair stelsel en een regeling van het economische leven.
Nogmaals ziet men hier dus de groote gedachtenstrooming die regelrecht tegen het liberalisme ingaat.
Onlangs verklaarde Oliver Stanley, vroeger Minister voor Verkeerswezen, in een rede voor den Bond der Engelsche Nijveraars 'dat wij ons geplaatst zien in toestanden waarvoor de vroeger beleden theorieën geen geldigheid meer hebben' en verder 'dat er een middenweg moet gevonden worden tusschen de volledige terughoudenheid die de Regeeringen der vorige eeuw, met betrekking tot het bedrijfsleven in acht namen en de volledige tusschenkomst die het socialisme eischt'.
Ook hier kan met belangstelling de verdere ontwikkeling van de beweging worden afgewacht, te meer daar in Engeland door
| |
| |
het kiessysteem, plotselinge ommekeeren niet uitgesloten zijn.
| |
Frankrijk.
De strekkingen in Frankrijk zooals deze worden aangegeven door het Congres der Patroons van St. Etienne in Mei 1933 zijn ongeveer de volgende:
De economische en beroepskrachten moeten in den Staat geïntegreerd worden op de volgende manier:
De beroepskorpsen of nationale raden moeten een consultatieve macht verkrijgen en het initiatief mogen nemen voor alle wetsvoorstellen van economischen aard, binnen het kader van hun respectievelijke bevoegdheden. Alle wetten met economische draagwijdte uitgaande van de wetgevende macht moeten aan deze beroepskorpsen worden voorgesteld ter studie en opstel;
De door de Nationale raden opgestelde wetten zullen aan de stemming van den Economischen Raad onderworpen worden om nadien aan de stemming van de Kamers te worden voorgelegd;
De toepassing van de economische wetten of beroepswetten zal geregeld worden door reglementen op te stellen door de Regionale economische Raden;
Al de raden, regionale, nationale, mogen statistieken en inlichtingen inzenden dienstig tot het oriënteeren van de voortbrengst;
De leden van de economische raden zullen gekozen worden door hun collegas. In de Regionale Kamers, dus in den eersten graad, voor de helft door de syndikaten bestaande sinds een jaar minstens en de andere helft door al de leden van het beroep, op een lijst gesteld volgens de regels dienstig tot het kiezen der goede-mannen-raden.
Op het zesde Congres van de 'Fédération française du Christianisme social' werden de volgende besluiten getroffen:
Voor hetgeen de geleide economie betreft, moet in de uitwerking van een algemeen productieplan en in het bepalen van de richting die het economisch leven in de wereld zal ingaan, den voorrang worden gegeven (volgens de stelling van André Gide) aan de verbruikers, ten einde de voortbrengst aan te passen bij het verbruik;
Voor hetgeen de uitvoering van hėt voortbrengstprogramma en de uitwerking van de technische maatregelen betreft moet essentieel dit alles onder de bevoegdheid vallen van de georganiseerde voortbrengers ten einde een vrije en vreugdige!!! arbeidsatmosfeer te scheppen.
Het is erg schematisch als programma maar werpt licht op het streven van de christen groepeeringen in Frankrijk.
In Frankrijk rekent men veel voor het inrichten van een katholieke Bedrijfsorganisatie op de Handelskamers, die de enkele bestaande vage plannen zouden moeten verwezenlijken. Maar hetgeen vooral de aandacht trekt is de 'Conseil National économique' gesticht door het decreet Herriot op 16 Januari 1925 en het wetsontwerp Paul Boncour, dat het decreet verandert en aanvult op 24 Januari 1934.
In beide gevallen is deze Conseil National een consultatief orgaan zonder de minste macht of eigen initiatief.
De Raad heeft voor doel de economische vraagstukken te bestudeeren en oplossingen voor te stellen aan het Parlement. Hij is gehecht aan het Kabinet van den Minister-President.
Het Herriot project omvatte 47 leden, waarvan 9 voor de verbruikers en 30 voor den arbeid en 8 voor het kapitaal. De dertig voor den arbeid waren verdeeld als volgt: 3 voor het onderwijs, 11 voor bestuurlijke beroepen, 14 voor de arbeiders en 2 voor de kunstenaars.
De eerste zin van de Memorie van toelichting luidde: 'Guidé par le souci d'unir dans une solidarité étroite toutes les forces productives de France...'
De wet Boncour gaat veel verder.
Ze wil van C.N.E. een soort consultatief beroepsparlement maken. De Memorie van toelichting vangt aan als volgt; 'Le mouvement économique engendré par la guerre
| |
| |
a révélé la nécessité d'une meilleure organisation des forces économiques...'
Het aantal leden is gebracht op 190 verdeeld over zes groote secties: landbouw, nijverheid, verdeeling (hondel), bank- en credietwezen, vervoer en publieke diensten.
37 beroepsgroepen zullen er in vertegenwoordigd zijn:
16 voor de nijverheid; |
9 voor den landbouw; |
2 voor de verdeeling; |
3 voor het credietwezen; |
4 voor het vervoer; |
3 voor publieke diensten. |
Ieder groepeering omvat zes leden waarvan de eene helft aangeduid door de werkgevers en de andere door de werknemersorganisaties die het meest representatief zijn in het land.
Hier is dus het kader van een quasi volledige corporatieve organisatie waarvan de wet zelf zegt in de Memorie van toelichting: 'Le Gouvernement a voulu favoriser l'organisation de la profession. Il sait fort bien que la profession organisée ne se décrète pas. Elle se fait...'
De bevoegdheid van de nieuwe C.N.E. is dezelfde als deze bepaald door het decreet: bestudeeren, voorstellen doen...
| |
Polen.
Dit is geheel nieuw.
Op 26 Januari laatst heeft de Landdag kennis genomen van het regeeringsvoorstel betreffende een nieuwe grondwet.
De Minister van Rechtswezen, Heer Car, voorzitter van de grondwettelijke commissie, heeft zijn uiteenzetting ingeluid met de onomwonden verklaring dat 'de wereld een nieuwe periode is ingetreden, en dat 'het liberalisme, ingeluid door de Fransche Revolutie, vervangen wordt door het Staatsgezag, dat in alle vraagstukken zal optreden'.
Het voorstel voorziet een feitelijke oppermacht van den President der Poolsche Republiek, die niet meer een 'vertegenwoordiger der natie' is maar ook de man 'geroepen om te regeeren' bij middel van besluitwetten, zelfs zonder in bepaalde gevallen het akkoord in te winnen van den Minister President of den bevoegden Minister.
Verder voorziet het ontwerp de vorming van een élite, geroepen om op te treden in een Senaat, samengesteld niet volgens rang, fortuin, ras of godsdienst maar enkel op grond van een beproefde vaderlandsliefde bewezen door werkelijke diensten. Deze patriotische élite zal den Senaat kiezen, die nevens den, zooals vroeger door het volk gekozene Landdag, met de zelfde macht zal bekleed zijn.
Waar de Landdag de politiek en de democratie vertegenwoordigt, zal de patriotische Senaat het algemeen welzijn vertegenwoordigen, speciaal gelast in den warboel van de particuliere belangen het vaderlandsch algemeen belang te vrijwaren.
Achter deze élite staat het presidentieele gezag, bekleed met de willekeurige macht waarvan daareven spraak was. Het leidt dus geen twijfel of we staan hier voor een verkapte dictatuur, waarin de rechten van de politieke democratie tot een minimum zijn teruggebracht en waar de werkelijk regeerende Senaat, door vaderlandsliefde wordt saamgehouden.
Weer eens is deze dictatuur nationalistisch en het zal af te wachten zijn of deze Senaat altijd het vaderlandsch belang op dezelfde manier zal begrijpen.
De laatste berichten vermelden dat het voorstel fellen weerstand heeft ontmoet. Maar toch werd het op 27 Januari '34 aangenomen door het gouvernementeel bloc. In den Senaat bestaat een meerderheid voor de Regeering zoodat de grondwet in feite mag beschouwd worden als aangenomen.
| |
Japan.
Hier staan wij voor een geval van economisch imperialisme, waarmede Europa en het overige van de beschaafde wereld nog niet afgerekend hebben.
| |
| |
Er bestaat reeds in Japan een ver gedreven corporatieve organisatie. Met de aanmoediging van de Regeering werden in alle nijverheden kartels en centrale organismen van samenwerking tot stand gebracht, die aan geheel het Japansch nijverheidscomplex een samenhang en soepelheid hebben gegeven die haar uitdrukking vindt in de eenheid van actie, die het best kan geillustreerd worden door de tegenmaatregelen waarvan in Engeland en Nederland spraak is (zie minister Runciman b.v. tegen de Japaansche weefnijverheid).
Het familiaal loon, de afwezigheid van een ontwikkeld proletariaat en sociale wetten, de lage stand van de Japansche munt hebben aan Japan een markt verzekerd die nog vaster in haar bezit is gekomen door het rationaliseeren van den arbeidsduur, waardoor de fabrieken met winst kunnen blijven werken.
Op handelsgebied schijnt men de centralisatie te voorzien van den verkoop van zekere groote handelsartiekels.
Technisch geniet de Japansche nijverheid van den weerslag der gunstige uitbating. De winsten laten toe de machienen op het modernste peil te houden, hetgeen de Europeesche nijverheid niet meer - of nog moeilijk kan.
Deze organisatie lijkt dus zuiver technisch en draagt geen sociaal karakter, hoewel de arbeidersklasse van de voordeelen geniet.
(Wordt vervolgd.)
|
|