Streven. Jaargang 1
(1933)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |||||||||
Katholieke en Socialistische Arbeidersjeugd
|
53.676 | tusschen 14 en 16 jaar; |
71.721 | tusschen 16 en 18 jaar; |
106.909 | tusschen 18 en 21 jaar. |
Voor die 232.306 jeugdige arbeiders en arbeidsters in de middelmatige en grootnijverheid geldt vorzeker de klacht van Z.H. Pius XI: 'Ons hart krimpt ineen van ontzetting als wij de verschrikkelijke gevaren overwegen, waaraan in de moderne werkplaatsen de zedelijkheid der arbeiders, vooral der jongeren..., zijn blootgesteld.' (Encycliek Quadragesimo Anno.)
De apostel der arbeidersjeugd.
Eenieder weet dat bij ons een priesterhart door het aanschouwen dier gevaren diep getroffen werd. Reeds vóór den oorlog had Eerw. Heer Cardyn enkele pogingen aangewend om de katholieke arbeidersjeugd te groepeeren; na den wapenstilstand vatte hij voor goed dat lastig werk aan. Een paar jaren lang bleef het bij een moeizaam zoeken en tasten met luttelen uitslag, maar sedert de beweging de godsdienstig-zedelijke belangen geheel klaar en duidelijk vooropstelde en daarbij verklaarde voor Christus ter verovering van de gansche arbeidersjeugd in een liefdevollen strijd op te rukken, werden het 'dichte drommen van jonge arbeiders, die bereidwillig gehoor gaven aan de insprekingen der goddelijke genade en, in een bewonderenswaardigen ijver, hunne kameraden trachtten te winnen voor Christus' (Encycliek Quadragesimo Anno). - Wij meenen in deze woorden een zinspeling te mogen zien op het vers uit het Kajotterslied: 'Wij brengen weer de werkersjeugd tot Kristus' Kerk!' - In den Chant Jociste luidt het: 'Nous referons chrétiens nos frères!'.
Toen ontsrond, in definitieven vorm, de Katholieke Arbeidende Jeugd, de K.A.J. - waarvan de Landsbond op 13 April 1924 opgericht werd door afgevaardigden der reeds bestaande jeugdgroepen uit Brussel, Antwerpen, Mechelen en Leuven -; de Jeunesse Ouvrière Chrétienne (J.O.C.) en de overeenkomende vrouwelijke organisaties, de Vrouwelijke Katholieke Arbeidende Jeugd (V.K.A.J.) en de Jeunesse Ouvrière Chrétienne Féminine (J.O.C.F.). Ze tellen tegenwoordig:
De K.A.J.: | 23.000 leden; |
De V.K.A.J.: | 20.000 leden; |
De J.O.C.: | 20.000 leden; |
De J.O.C.F.: | 15.000 leden. |
De beweging overschreed de landsgrenzen; ze is stevig ingericht in Frankrijk en Canada en reeds ingezet in Spanje, Portugal, Zwitserland en Columbië; in Nederland werd de Kajottersmethode aangewend door de Katholieke Jonge-Werkliedenorganisatie.
Het socialistisch tegenoffensief.
Vóór enkele jaren telden de Belgische Socialisten heel weinig leden in hunne jeugdorganisaties en jaar in, jaar uit werd bij hen geklaagd om dien zwakken kant hunner beweging alsook om de onverschilligheid der organisaties voor volwassenen ten opzichte van de jeugdgroepen. Nog onlangs, nl. op het XVIIIe Syndikaal Congres, op 25 en 26
September 1932 gehouden, verklaarde Mr Laroche:
'On doit être aveugle - ou sans expérience - pour ne pas comprendre encore que celui qui, aujourd'hui, peut s'emparer de la jeunesse, sera, demain maître de la société...
Que constatons-nous dans nos rangs (nl. der vakorganisaties)? Bondas le dit dans son rapport: Jusqu'à présent, notre action s'est bornée au vote d'ordres du jour et de voeux. A la fin de l'année dernière, dit Bondas, la Fédération des jeunes Gardes socialistes, l'Union des Jeunesses ouvrières (in Vlaanderen de “Ajotters”) et la Commission centrale d'Education physique groupaient 23.346 jeunes gens des deux sexes... Les effectifs de la Commission Syndicale s'élèvent à 585.000 membres...; les 23.000 affiliés à notre Organisation de jeunesses n'atteignent donc pas même 5 p.c. de nos effectifs... Je constate que le parti catholique, les démocrates-chrétiens sont arrivés à grouper trois fois autant de jeunes.'
De grootsche betoogingen der algemeene katholieke jeugdorganisaties - van het Jeugdverbond voor Katholieke Aktie, te Antwerpen, in 1928, en van de Association Catholique de la Jeunesse Belge, te Luik, in 1927, verontrusten hem eveneens: 'chaque fois que semblable chose arrive... nous sommes dégrisés'. Hij eindigt zijn betoog dat even eens een oproep is, met deze bekentenis: 'ils (de christenen) ont peu de vieux, mais beaucoup de jeunes militants. Chez nous la situation est différente, nous avons beaucoup de vieux et peu de jeunes militants.'
Op de ontnuchtering volgde eindelijk een tegenoffensief. Het werd, twee jaar geleden, beslist ingezet; het was krachtdadig, geweldig zelfs, enkele malen werd ruw geweld aangewend, meestal echter waren het plagerijen; vooral plagerijen op de fabriek zelf, b.v. om het den Kajotter praktisch onmogelijk te maken zijn werk behoorlijk te verrichten, door wegstoppen van werktuigen, weigeren van elk hulpbetoon, enz. De plagerijen waren dikwijls van lageren aard, soms zelfs van zeer bedenkelijk allooi.
De socialistische jeugdorganisaties.
De drie socialistische jeugdorganisaties spannen in dien strijd samen: de Socialistische Jonge Wachren (S.J.W.), de Arbeidersjeugd (A.J.C. of Arbeidersjeugd-Centrale, meestal Ajotters genaamd) en de Syndikale Jeugd.
De Heer Laroche leerde ons reeds hoeveel leden de socialistische jeugdgroepen vóór twee jaar telden. Sedertdien gingen ze vooruit; het is evenwel moeilijk over hunne getalsterkte nauwkeurige inlichtingen te vinden.
De Jonge Wachten doen vooral aan politieken strijd; ze zijn extremistisch gezind, in zoover dat vele ouderen er wel een weinig bekommerd om werden; zij zijn vooral geweldig anti-militarist. In November 1932 gaven ze 20.000 leden op, waarvan evenwel een goede helft het aansluitingsgeld niet betaald had. Twee oproepen uit 'Vooruit' brengen hier wellicht wat meer licht aan: in het blad van 12 September l.l. schreven de Jonge Wachten: 'Kameraden, we moeten onze belofte gedaan te Gent en te Kortrijk houden. We moeten dit jaar met 4.000 aangesloten leden zijn.' In dat van 23 September lezen wij: 'Het staat vast, dat de Internationale jeugddag doorgaat te Luik op 9 Augustus 1934. Wij moeten met 35.000 Jonge Wachten te Luik zijn. Wij, Vlamingen, moeten daar met minstens 4.000 naartoe.'
De Ajotters doen aan cultureel-socialistisch opvoedingswerk. Hunne leden zijn in drie groepen ingedeeld: de 'Nestvalken', tot 12 jaar, de 'Roode Valken', van 12 tot 16 jaar, de 'B en C Ajotters' (in Wallonië de 'Pionniers') In hunne wet lezen wij, o.m.: 'De R.V. bekent deel uit te maken van de arbeidersklas; is altijd getrouw aan zijne makkers; ziet in ieder werkman een vriend, een broeder; is dienstvaardig; eerbiedigt iedere rechtzinnige overtuiging, ook al bestrijdt hij ze; voert altijd de bevelen uit van den overste die hij vrij gekozen heeft; draagt zorg voor zijn lichaam en versterkt het; is een vriend en beschermer van de natuur.'
Hier werden de scoutsorganisatie en -methodes nagebootst!
De Ajotters hebben het niet gemakkelijk gehad! Ze genoten geen steun van de Partij. Verleden jaar werden ze erkend door de Soc. Internat. Jeugdorganisatie en... toen waren ze in de B.W.P. nog niet gelijkberechtigd met de sportgroepen en de jonge wachten. Ook in eigen schoot zijn moeilijkheden opgerezen. Toch gingen ze vooruit. Ze hebben nu twee bladen 'De Jonge Kameraad' voor het Vlaamsche gedeelte; 'Le jeune pionnier' voor het Waalsche. In Januari van dit jaar schreven ze dat ze binnen kort in Vlaanderen 40 afdeelingen zouden hebben (terwijl ook sommige groepen jonge wachten - Ninove en Kortrijk b.v. - veel van de A.J.C overnamen) en dat hun blad nu op 5000 trok, wat een gevoelige vermeerdering was.
De Syndikale Jeugd werd in Januari 1931 opgericht.
De werking der Katholieke Arbeidersjeugd
Het offensief, door de Socialistische jeugdorganisaties ingezet, heeft, op slot van zaken, niet veel bereikt en vooral geen groote schade aan de K.A.J., aan de J.O.C. en aan de werkstersorganisaties berokkend; enkel de wormstekige vruchten werden door den windschok afgerukt en enkele leden, die in bijzonder ongunstige omstandigheden verkeeren, meenden een tijd lang van actieve werking te moeten afzien.
In 1933 ontplooiden integendeel de vier groepen onzer dappere arbeidersjeugdorganisatie een heerlijke werking, vooral op godsdienstig en op cultureel gebied. Hunne propaganda voor de Paaschcommunie bracht menig werkmakker naar de H. Tafel terug, of zelfs tot de lang verwaarloosde eerste communie. Z.H. de Paus liet, door zijn staatssecretaris, Kard. Pacelli, de jongens om die werking gelukwenschen, door een schrijven van 16 Augustus 1933, waarin wij lezen:
'Ik voel me bijzonder gelukkig U te kunnen melden dat de Heilige Vader met de meeste voldoening kennis heeft genomen van Uw schrijven en van het verslag dat U hem hebt toegezonden over de propaganda voor de Paaschcommunie, welke dit jaar in België werd op touw gezet door de vier takken der Katholieke Arbeidersjeugd-beweging...
Deze Paaschaktie verdient voorzeker gerangschikt te worden tusschen de schoonste en heiligste werken der Katholieke Aktie en de Heilige Vader, die niets zoozeer betracht dan de uitbreiding van het Sociaal Rijk van Onzen Heer Jezus Christus, voelt zich overgelukkig nu Hij ziet dat Gij een der beste middelen hebt gevonden om dit Rijk te vestigen in de zielen der werklieden eu, door de welsprekendheid van het goede voorbeeld, in hun families en in de maatschappij.'
Het spreekt vanzelf dat de Paaschtijd van 1934 nogmaals een Paaschaktie meebracht, met verdubbelden ijver gevoerd.
Met het groot verlof werden verschillende onzer katholieke onderwijsgestichten ter beschikking van de arbeidersjeugdorganisatie gesteld voor hunne 23 Studieweken welke 3 à 4 dagen duurden. 6.000 leiders en leidsters, meestal werkers wier verlofdagen gemeten zijn, waarvan verschillende zich zelfs loonverlet moesten getroosten, woonden die 'weken' bij. De landelijke studieweek van de gewestelijke hoofdleiders der K.A.J. werd in het St Ignatius' Hooger Handelsinstituut gehouden.
De vijand beijvert zich op allerlei wijzen om onze jeugd aan het Katholiek geloof te vervreemden. En de schoolsche, én de naschoolsche jeugd wordt door hem aangetrokken, zooals Z.E. Kard, van Roey het met deze krachtige woorden op een priestervergadering (20 Juli l.l.) zegde: 'Ik wil vandaag uwe aandacht vestigen op een groot gevaar dat de arbeidende jeugd bedreigt. De tegenstrevers zetten 'n grootsche propaganda op touw om de jeugd te organiseeren. Zij behalen zekere suksessen niet alleen in de groote centra, maar ook in de kleine steden. Bedoelde organisaties bederven de jeugd, vooral door de vermenging der geslachten,
door het leven in volle vrijheid en in volle natuur, zonder de minste zedelijke terughoudendheid of leiding.'
Moge dan deze nota de aandacht onzer lezers vestigen op die verderfelijke werking. Moge ze ook hunne sympathie verhoogen voor de jonge arbeiders en hunne organisaties, die in bijzonden moeilijke voorwaarden den goeden strijd strijden.
Vóór enkele maanden verscheen de nieuwe uitgave van het 'Handboek' der K.A.J.Ga naar voetnoot(1). Het werd geschreven ten gerieve van de leiders en de beste onder de leden dier organisatie. Allen die in hare werking belangstellen zullen het evenwel met veel nut lezen, vooral de uiteenzettingen van meer principieelen aard, nl. 'het vraagstuk der loontrekkende jeugd' en 'het programma der K.A.J.'. Ook de uiteenzetting der methodiek van de K.A.J. zal velen interesseeren.