Streven. Jaargang 1
(1933)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Deskundige - Rekenplichtige
| |
[pagina 36]
| |
In pas gestichte zaken is zijn rol tamelijk gemakkelijk, daar hij zal te doen hebben met menschen die zijne zending begrijpen en die hem volmacht zullen geven om op de meest rationeele wijze de zaak te organiseeren. Maar heel anders zal de toestand zich voordoen wanneer hij geroepen wordt een oude zaak te reorganiseeren omdat hij, in zulk geval, vreezen mag in aanraking te komen met dien verderfelijken geest van sleur en slenter die heden ten dage nog zoo vaak heerscht. Hier zal het dikwijls gaan, niet alleen om een beroepsopleiding van boekhouders verstard in hun verouderde methodes, maar ook nog om een gansche ommekeer teweeg te brengen in de mentaliteit van de leiders die wel graag hunne boekhouding modern ingericht zien, maar vastzitten in het slib hunner gewoonten en praktijken en er slechts met tegenzin laten aan tornen. Het is dan ook met uiterst veel tact dat de accountant zulke kiesche taak moet aanvatten. Maar het is, mijns inziens, als controleur en tevens raadgever, dat de deskundige-rekenplichtige een overwegende rol te spelen heeft in handel en nijverheid. Wanneer de economische eenheid (handelszaak of industrie) georganiseerd is volgens de eischen der inrichtingsleer, moet, indien men de vrucht van die organisatie niet wil zien teloor gaan, de zaak regelmatig gecontroleerd worden. De accountant's contrôle is geen mechanisch nazien van stukken en boeken. Zij is veel meer ingewikkeld en staat oneindig ver boven het vulgaire 'punten'. De deskundige gelast met de contrôle moet niet alleen grondig toezicht uitoefenen op de boekhouding maar tevens op alle afdeelingen der firma die elementen verschaffen welke in de boekhouding dienen opgenomen te worden. Hij moet de statuten der firma, daar waar ze gegevens bevatten die betrek hebben op hare administratie, doen naleven tot in hunne minste bijzonderheden; hij moet er voor zorgen dat de handels-, fiscale en sociale wetgeving nageleefd worde, zelfs er de hand aan houden dat de technische dienst den boekhoudingsdienst niet over het hoofd ziet. Dan zal de accountant uit de gegevens die de boeken, onder zijn toezicht juist en regelmatig gehouden, hem verschaffen, en uit al hetgeen hij heeft kunnen bemerken en opspeuren bijeen kunnen vergaderen om, in een met redenen omkleed verslag, aan het beheer den waren toestand der zaak bloot te leggen, de oorzaken der moeilijkheden die zich voordoen kenbaar te maken alsook de middelen aan te duiden om ze op te lossen, de vooruitzichten en het werkplan voor de toekomst nader te omlijnen. De accountant is als een geneesheer: hij voelt werkelijk den polsslag van het gansche bedrijf. Buiten deze hoogst gewichtige rol van organisator, adviseur en contrôleur, heeft de deskundige-rekenplichtige nog menige andere zendingen te vervullen in handel, financie en nijverheid. Citeeren wij slechts volgende punten: opmaken van inventaris en balans, schatting der waarde van een bedrijf, deskundig onderzoek, tegenonderzoek, beheer van fortuinen, enz..., enz... Vermelden wij nochtans gansch bizonder zijne zending als toezichter in naamlooze vennootschappen, of als deskundige toegevoegd aan de toezichters. Hier is hij de rechte man op de rechte plaats gezien zijne technische vaardigheid en zijne veelzijdige kennissen. De aanwezigheid in eene naamlooze vennootschap van een accountant als toezichter, is voor de aandeelhouders een waarborg voor het goede toezicht en beheer der zaak waarin ze hunne kapitalen belegd hebben, juist omdat de deskundige het meest bekwaam is om met kennis van zaken die contrôle uit te oefenen die de wet aan de toezichters toekent. Maar wat zien we in werkelijkheid gebeuren? Volgens eene statistiek opgemaakt door den welbekenden Franschen deskundige en publicist Georges Reymondin zijn er in Frankrijk gedurende de periode 1927-1929 op duizend toezichters die benoemd werden, 18% deskundige rekenplichtigen en 16% boekhouders aangesteld, te samen dus 34%. Hetgeen beteekent dat voor de categorie der 'zon- | |
[pagina 37]
| |
der beroep' en der 'verscheidene beroepen' 66% overblijft. Dit bewijst ten overvloede dat niettegenstaande de financieele schandalen die in de na-oologsche jaren de handelswereld in beroering brachten en de spaarders in het algemeen deden veezen voor hun zuurgewonnen penningen, wij er toch niets op vooruit zijn gegaan wat betreft het toezicht op de naamlooze vennootschappen. En in België is de toestand in dat opzicht geenszins benijdenswaardiger. Indien de rol van den deskundige-rekenplichtige zeer gewichtig is in private zaken, dan is zijne zending als medewerker van het gerecht niet minder belangrijk, ja zelfs van hooger beteekenis, gezien de uitzonderlijke belangen die op het spel staan: de eer, de goede naam, de vrijheid van een medemensch. De gerechtelijke accountant moet ongetwijfeld dezelfde technische kennissen bezitten als de privaat-deskundige, maar dit is nochtans niet voldoende. Niet alleen moet hij het onderzoek dat hem toevertrouwd wordt, nauwgezet en gewetensvol doen, maar tevens dient hij een uiterst scherpen kijk te hebben op de zaken, een juist oordeel, een weetgierigen geest. Maar bovenal moet hij onafhankelijk van karakter zijn en ten strengste onpartijdig om, in alle omstandigheden, aan hetzij welke invloeden ook te kunnen weerstaan: invloeden van vrienden of politici, van sympathie of antipathie, van indrukken of voorop gevatte meeningen, van hartstochten of vooroordeelen. Den accountant die voor de rechtbank zijne meening verdedigt in strafrechterlijke zaken, mag nooit het verwijt naar het hoofd kunnen geslingerd worden dat een deskundige opliep vanwege Meester Waldeck-Rousseau in de zaak van het Panama-Kanaal: 'Monsieur l'expert me pardonnera cette expression: il voit coupable.' Hij is geen substituut van het Openbaar Ministerie en is niet gelast met het opstellen van een rekwisitorium, of met het geven van een juridische verklaring der feiten die hij heeft vastgesteld. Zooals Meester Dominique het onlangs nog zegde voor de Rechtbank van Parijs ter gelegenheid van een berucht financieel geding, hij is 'een technisch getuige'. Als dusdanig beperkt zijn rol zich tot het opspeuren van alle nuttige gegevens die den rechter zullen toelaten eene beslissing te treffen en recht te spreken. De opdrachten, den expert toevertrouwd door de Rechtbanken van Koophandel zijn van minder groot moreel belang dan de zendingen hem opgelegd door de onderzoeksrechters. Nochtans als scheidsrechterlijke verslaggever zal zijne tusschenkomst niet zelden de verzoening der partijen bewerkstelligen en aldus den goeden gang der zaken bevorderen. Naarmate de nood der staatskas grooter wordt, stijgen ook de eischen van den fiscus. Welke zal de houding zijn en de taak van den accountant gelast met de verdediging der belangen zijner klienten? Tot nog toe heeft de fiscus den deskundige te veel aanzien als een vijand, die er slechts op belust was zijn klient te helpen den Staat te bedriegen, in plaats van hem te beschouwen als een medewerker. De accountant, inderdaad, kan noch mag aanzien worden als een vijand van den fiscus (wij gebruiken dit woord niet in den pejoratieven zin die er vaak aan gegeven wordt). Zonder in het minst de rechtmatige belangen van zijn klient te verwaarloozen, staat hij tusschen dezen en den fiscus in, om de scherpe kanten tuschen de twee af te ronden, om de conflicten, die tusschen beide kunnen oprijzen te vermijden of ten minste tot een minimum te herleiden, zooniet op te lossen. Delicate rol, die van hem al zijne scherpzinnigheid, buitengewoon veel tact en fijne diplomatie eischt. De taak van den deskundige-rekenplichtige in de veelzijdige aspecten van het hedendaagsche economische leven, pol die wij in 't kort, misschien wel onvolledig, hebben geschetst, brengt voor dengene die haar te vervullen heeft, ook verantwoordelijkheid mede. Zware verantwoordelijkheid inderdaad torst de accountant die zijn medewerking | |
[pagina 38]
| |
verleent aan de menschelijke gerechtigheid: de eer, de vrijheid zelfs van een medemensch hangen soms af van het min of meer gewetensvol volbrengen van den plicht die hem werd opgelegd.
In privaatzaken is de accountant materieel en moreel verantwoordelijk. De voorschriften van het Burgerlijk Wetboek zijn in ieder geval toepasselijk op den deskundige die in handel en nijverheid een opdracht, van welken aard ook, aanvaardt. Hij dient beschouwd te worden als een mandataris en als dusdanig moet hij de schade herstellen die, ten gevolge van zijn bedrog of slecht beheer, door zijn lastgever geleden wordt. Als toezichter in naamlooze vennootschappen is zijne verantwoordelijkheid bepaald door art. 57, 58 en 59 der wet op de vennootschappen. Wanneer hij slechts optreedt als deskundigen, aangesteld door de toezichters ingevolge art. 65 dezelfde wet, zou hij de verantwoordelijkheid van deze moeten deelen wanneer de toezichters falen daar zij steunden op zijn verslag en er door misleid werden.
Maar indien de deskundige-rekenplichtige verantwoordelijk is voor zijne daden, moet hij ook vrij zijn zijne taak te vervullen zooals hij het verkiest, op de manier en volgens de methodes die hij het best oordeelt. Want verantwoordeljikheid zonder onafhankelijkheid is niet denkbaar. Wil men hem die onafhankelijkheid niet toestaan dan moet hij zich terugtrekken. Het staat hem vrij de opdracht die men hem geven wil aan te nemen of te weigeren, doch, eens aangenomen, staat hij er voor in, deze tot 'n goed einde te brengen. Hij werkt in opdracht doch is geen loon-trekkende, want hij zelf stelt zijn eereloon vast. Hij stelt zijne bizondere kennissen ten dienste van niemand, doch is niet in dezes dienst. Hij wordt als specialist geraadpleegd en daarom staat hij op gelijken voet met, en, in zijn vak, boven dengene die hem eene zending toevertrouwt.
Het beroep van den deskundige-rekenplichtige moet dus aanzien worden als een vrij beroep evenals dit van advocaat, geneesheer, ingenieur-raadgever, enz... En vermits hij een vrij beroep uitoefent, vermits hij onafhankelijk moet staan om zijn rol naar behooren te kunnen vervullen, moet hij ook onafhankelijk kunnen leven. In sommige landen heeft men dit begrepen. Reeds vóór 1914 werd door de London and North Western Railway aan de accountants gelast met het goedkeuren der balans een bedrag van £ 1 900 voorbehouden als eereloon, hetzij maar heel eventjes 47.500 vooroorlogsche franken. De De Beers Ltd. betaalde uit dien hoofde £ 2.500 hetzij 62.500 goud-franken. In België staan de accountants en in het algemeen de boekhouders nog ver beneden het peil dat hunne confraters in het buitenland bereikt hebben. Hoe kan het anders als men bedenkt dat hier in ons land de loonen en eereloonen van diegenen die zich van het boekhouden een beroep gemaakt hebben naar omlaag gedrukt worden door 'bradeurs' van allen slag: beambten, bedienden, gepensionneerden, enz..., die na het lezen van een schoolboekje of 't volgen van eenige avondlessen, hunne halfbakken kennissen voor honderd frank in de maand ten dienste stellen van de goed-geloovige gemeenschap om, na hunne gewone werkuren, niet alleen de boeken te houden - het euvel ware zoo erg nog niet - maar zelfs de rol op zich te nemen die regelmatig zou moeten voorbehouden blijven aan den accountant. En dit brengt ons tot het in de laatste tijden nogal fel besproken punt van de wettelijke reglementeering van het beroep van deskundige-rekenplichtige. Wij zeggen 'reglementeering' en niet 'er kenning'. Inderdaad mag niet gezegd worden dat het beroep niet erkend is vermits dagelijks, zoowel door handel en nijverheid als door het gerecht, de diensten van den accountant ingeroepen worden. Hoe doet het vraagstuk zich in het buitenland voor? In Engeland bestaat het Institute of Chartered Accountants, gesticht in 1880 bij Koninklijk Charter en waarvan de statuten werden | |
[pagina 39]
| |
goedgekeurd door het House of Lords. De leden van het Institute worden ingedeeld in twee klassen, de Associates en de Fellows. Om den titel van Associate (A.C.A.) te mogen voeren moet men minstens 21 jaar oud zijn, een proeftijd gedaan hebben van minstens 5 jaar bij een accountant en met succes het examen afgelegd hebben voorzien in de Charter. Worden als Fellows (F.C.A.) aangenomen de Associates die dezen titel sedert 5 jaar bezitten. Op 26-jarigen ouderdom kan men dus chartered accountant zijn. De chartered accountant mag geen ander beroep uitoefenen dan dit van accountant en het is hem verboden, onder zijn naam, aan een persoon vreemd aan het Institute het beroep te laten uitoefenen. Bij het niet naleven van een dezer regels kunnen de leden tijdelijk of voor goed uitgesloten worden. Het aantal leden van het Institute of Chartered Accountants getuigt van een grooten bloei, en zijne leden genieten eene welverdiende faam. Buiten het Institute bestaan nog verscheidene andere beroepsvereenigingen waarvan de bizonderste, The Society of Incorporated Accountants and Auditors, gesticht in 1885, de beroepsaccountants vereenigt die niet in het Institute toegelaten worden. De Society is op denzelfden voet ingericht als het Institute. In Zwitserland hebben we slechts een beroepsorganisme, l'Association Suisse des Experts-comptables (A.S.E.) waarvan kunnen deelmaken alle personen die het beroep van accountant uitoefenen en die, door een af te leggen examen, bewijzen de beroepskennissen te bezitten geëischt door de statuten. Verscheidene Universiteiten en Handelshoogescholen hebben overigens speciale leergangen ingericht tot het vormen van revisoren. Geen minimum ouderdom wordt vereischt. In Italië bestaan er Colleges van Ragionieri of deskundige-rekenplichtigen. Om er deel van te kunnen maken, moet men een diploma van boekhouder of licenciaat in de handelswetenschappen bezitten of het boekhouden onderwezen hebben in een Koninklijk Technisch Instituut, een proeftijd van twee jaar gedaan hebben bij een lid van een College en een praktisch examen afleggen. Geen minimum ouderdom wordt vereischt. In Frankrijk werd het beroep wettelijk geregeld door een wet van 1927 die het brevet van deskundige-rekenplichtige instelde. Deze uitslag is de bekroning van het onverpoosd werken van de Société de Comptabilité de France. Om het Staatsbrevet te verkrijgen moet men een voorafgaand examen afleggen, een proeftijd van 5 jaar volbrengen en dan een eindexamen doen. Scherpe critiek werd deze laatste jaren uitgeoefend op het systeem in voege in Frankrijk. Wat België betreft, hier staan we voor een groot aantal beroepsvereenigingen waartusschen, ongelukkig, niet altijd de beste verstandhouding heerscht: Chambre des Experts-comptables et Comptables de Belgique (1903), Chambre Belge des Comptables, Société Académique de Comptabilité (1909), Union professionnelle des Experts-comptables de Belgique (1909), Compagnie des Experts-comptables de Belgique (1918), Vlaamsche Accountants Vereeniging (1930). De Société Académique de Comptabilité eischt een proeftijd van 10 jaar en het diploma van de Middenjury voor Boekhouden. De Chambre Belge des Comptables neemt zelf een examen af en eischt een proeftijd van vijf jaar. De wetgever heeft in deze aangelegenheid tot nog toe niet het minste gedaan alhoewel vanwege de beroepsvereenigingen dringende stappen aangewend werden om een wettelijke reglementatie te bekomen. Dit is misschien wel te wijten aan het feit dat de gedane voorstellen weinig blijk gaven van eensgezindheid nopens de te treffen maatregelen. De zaak schijnt ons nochtans niet zoo ingewikkeld te zijn dat ze geen voldoende oplossing zou kunnen verkrijgen. De deskundige-rekenplichtige moet moreele eigenschappen bezitten die niet tot de alledaagsche behooren: eerlijkheid, tegen alles bestand, tact, discretie, onpartijdigheid, onafhankelijkheid van karakter. Wil de accountant zijn ingewikkelde en veel omvatten- | |
[pagina 40]
| |
de sociale en economische rol, die wij geschetst hebben, kunnen vervullen, dan moeten deze eigenschappen, die de vrucht zijn der ontvangen opvoeding, gepaard gaan met veelzijdige theoretische en praktische kennissen die alleen de vakopleiding en de praktijk geven kunnen. Dr. Reiser schrijft: 'De deskundige-rekenplichtige is niet alleen een persoon bedreven in de rekenkunst, maar vooral een aakenman die op economisch, financieel en juridisch gebied de meest uitgebreide kennissen bezit.' Slechts hij die zulken hoogeren trap van wetenschap bereikt heeft kan aanspraak maken op het vertrouwen van degenen die op hem beroep doen. En alleen het hooger onderwijs kan hem, op de doeltreffendste wijze, die wetenschap mededeelen - zooals dit het geval is, voor wat hun vak betreft, met advocaat en geneesheer. Het is de taak van onze Handelshoogescholen den toekomstigen accountant op te leiden tot het beroep dat hij later zal uitoefenen. Die opleiding heeft hij reeds gedeeltelijk ontvangen wanneer hij het diploma van Licenciaat in de Handelswetenschappen verwerft. Doch dit is niet voldoende, meenen wij. Wil hij werkelijk de bevoegdheid hebben die van hem kan en mag verwacht worden, dan zou er een specialisatie studiejaar moeten ingericht worden, nevens de studiën van Licenciaat in de Handels- en Consulaire, Financieele wetenschappen, enz..., waar hij, buiten een nog diepere kennis van het boekhouden, een grondig onderricht zou ontvangen in de contrôle-wetenschap, de organisatieleer der moderne bedrijven, de beheerswetenschap. Het diploma dat hem na afgelegd examen zou verleend worden, is een bewijs van bekwaamheid dat niet meer kan betwist worden evenmin als men dit doet met het diploma van advocaat, geneesheer, enz... Dit wil niet zeggen dat hij die dit diploma machtig is geworden, onmiddellijk kan optreden als deskundige-rekenplichtige. Neen, want evenmin als de jonge doctor in de rechten bezit hij genoegzame ondervinding. Hij moet deze opdoen door een proeftijd te volbrengen in handel of nijverheid of bij een ander accountant. Hooger onderwijs en proeftijd, ziedaar de oplossing van het vraagstuk der reglementeering van het beroep. Natuurlijk moeten de verworven rechten der reeds praktizeerende deskundigen geëerbiedigd worden. De reglementeering mag alleen van toepassing zijn op hen die het beroep in de toekomst uitoefenen willen. Uit de beschouwingen die wij u voorgelegd hebben blijkt dat de rol van den deskundige-rekenplichtige een hooge maatschappelijke en economische beteekenis heeft, rol die dan ook van hem een evenredig hooge ontwikkeling eischt. Deze ontwikkeling kan hem alleen op de doeltreffendste wijze gegeven worden door het hooger handelsonderwijs. Wil de accountant in alle onafhankelijkheid de zending die zijne speciale kennissen hem toewijzen, kunnen vervullen, dan moet het beroep gereglementeerd worden. | |
Besluit:Hooger handelsonderwijs, bekrachtigd door een speciaal diploma, proeftijd in handel, nijverheid of bij een accountant volbracht: dit is, ons inziens, de eenige reglementeering die algeheele voldoening schenkt en beantwoordt aan de eischen van de moderne economische omstandigheden. |
|