Streven. Jaargang 1
(1933)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||||||
Het Plan van den Arbeid
| |||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||
Het plan van den arbeid.Het Plan werd eerst in beperkten kring besproken, daarop in de socialistische bladen gepubliceerdGa naar voetnoot(2), eindelijk nagenoeg eenparig op het Kerstcongres aanvaard. Een korte inleiding zegt ons dat het voorwerp van dit plan is een ekonomische en politieke omvorming van het land die hierin bestaat: 1o een stelsel van gemengde volkshuishouding in te voeren, dat, naast een partikulieren sektor, een genationaliseerden sektor bevat, die de organisatie van het krediet en van de belangrijkste industrieën welke in feite al gemonopoliseerd zijn, meebrengt; 2o de nationale volkshuishouding aldus georganiseerd te leiden volgens richtlijnen van algemeen belang er toe strekkende de binnenlandsche markt uit te breiden, ten einde de werkloosheid op te heffen en voorwaarden te scheppen die tot een stijgende ekonomische welvaart voeren; 3o op politiek gebied, een hervorming van den Staat en van het parlementaire stelsel te verwezenlijken, die den grondslag van een ware ekonomische en sociale demokratie schept. Het Plan is heel methodisch ingedeeld. Het behandelt achtereenvolgens deze onderwerpen:
De drie eerste deelen zijn bijzonder belangrijk; wij citeeren ze dan ook volledig. | |||||||||||||||
I. Nationalisatie van het kredietDe wetgevende macht zal de noodige maatregelen nemen om de beschikking over en de verdeeling van het krediet in openbaren dienst te organiseeren. Die mataregelen zullen namelijk behelzen: a) de stichting van een KREDIET-INSTITUUT van den Staat, dat ermede belast is de verrichtingen van de kredietbanken aan de richtlijnen van het plan te onderwerpen. Een bijzondere wetgeving zal toelaten aan dit Instituut de stukken over te dragen, waarvan het bezit noodzakelijk is om het den overwegenden invloed te verzekeren op het bestuur van de groote bankorganismen, die thans in hun geheel het kredietmonopolie uitoefenen; b) decoördinatie, onder waarborg van den Staat en in overeenstemming met de richtlijnen van het plan, van de financieele werkzaamheid der instellingen die thans onder voogdij staan van den Staat, zooals de Spaarkas, het Postcheckambt, de Nationale Maatschappij van Krediet voor de Nijverheid, enz. c) een herziening van het Statuut der Nationale Bank, welke aan dit organisme toelate zijn werkzaamheid als emissie- en disconto-instituut aan te passen aan de financieele richtlijnen van het plan; d) de hervorming van het verzekeringsregime in overeenstemming met deze principes; e) de stichting van een financieel Kommissariaat dat rechtstreeks zal afhangen van de wetgevende macht en belast is met het algemeene bestuur van het krediet, van het geldstelsel en van de beweging der rekeningbalans. De organisatie van het aldus genationaliseerde krediet zal zich tot doel stellen het krediet te verdeelen op de meest geschikte wijze om de aanpassing van de voortbrenging aan de behoeften van de meer uitgebreide binnenlandsche markt te bevorderen De afkoop van de stukken, die noodig zou kunnen zijn, zal geschieden uit de hand, of door maatregelen van onteigening uit oorzaak van openbaar nut. De vergoedingen voor terugbetaling vallen ten laste van het Krediet-Instituut. Dit zal in een vorm geschieden die hun wedergebruik tot doeleinden, die shade- | |||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||
lijk zijn voor het belang van het nieuwe regime, belet. De samenstelling van het personeel der bij deze maatregelen betrokken organismen zal geenerlei wijziging ondergaan, in zoover de belanghebbenden zich bereid toonen hun loyale en toegewijde medewerking te verleenen tot het werk van herstel, dat het plan in zijn geheel nastreeft. | |||||||||||||||
II. Nationalisatie van de fundamenteele industrieen.De wetgevende macht zal de noodige maatregelen nemen om de belangrijkste gemonopoliseerde industrieën, die de grondstoffen of de drijfkracht voortbrengen, in openbare diensten te organiseeren. In elk van die nijverheden zal er een consortium opgericht worden, dat er mede belast wordt ze aan de richtlijnen van het plan te onderwerpen. Die verschillende industrieele consortiums zullen, volgens dezelfde modaliteiten die hiervoren voorzien zijn voor het Krediet-Instituut de stukken verwerven, waarvan het bezit hun een overwegenden invloed op de leiding van de bedrijven onder hun respektieve ressort zullen verzekeren. Het Krediet-Instituut zal aan de industrieele consortiums volmacht verleenen voor de stukken die deel uitmaken van de portefeuille der genationaliseerde banken. De industrieele consortiums zullen onderworpen zijn aan de algemeene leiding van een Kommissariaat voor de Nijverheid dat van de wetgevende macht zal afhangen. | |||||||||||||||
III. Organisatie van het vervoerwezenEvenens zal er een Kommissariaat voor het Vervoerwezen worden opgericht, dat de algemeene leiding voor het gemeenschappelijke vervoer, dat reeds in openbaren dienst georganiseerd is, zal hebben. Het zal, volgens de algemeene noodwendigheden van het plan, de modaliteiten regelen van samenwerking en van mededinging tusschen de verschillende wijzen van vervoer. In den PARTIKULIEREN SEKTOR - alle overige ondernemingen - zal geen wijziging toegebracht worden aan het eigendomsstelsel. In dezen sektor moet men aan het stelsel van vrije mededinging toelaten alles te geven wat het geven kan ten opzichte van de ontwikkeling van initiatief en uitvindingsgeest, en van het nastreven van een grootere produktiviteit en opbrengst. Het individueele sparen blijft zijn rol vervullen; de spaarders zullen vrij blijven de belegging van hun spaargeld te kiezen. De wetgeving in zake erfenis grijpt in enkel voor zoover noodig om de heroprichting van een erfelijke financieele oligarchie te beletten. Het vreemde kapitaal in België geplaatst en het belgisch kapitaal dat in het buitenland geplaatst is, ondergaan praktisch hetzelfde regiem, nl. dat van den partikulieren sektor.
Een raadgevende EKONOMISCHE RAAD wordt toegevoegd aan 't Financieel Kommissariaat, de Kommissariaten voor de Nijverheid, voor het Vervoerwezen, met recht van initiatief voor al de voorstellen aan die Komissariaten of aan het Parlement over te leggen, en recht van controle op de werkzaamheid van de Kommissariaten en van de organismen onderworpen aan het gezag van deze laatsten.
De ALGEMEENE DOELEINDEN VAN HET PLAN zijn: de wederopleving van de zaken verwekken en de voorwaarden scheppen die tot een toenemende economische welvaart door een uitbreiding van de binnelandsche markt kunnen leiden. Allerlei 'politieken' worden daartoe voorzien; een spaar-, een krediet-, een prijzenpolitiek, een politiek van den arbeid, een geld-, een handels-, een fiskale, een sociale politiek, een politiek van de huurprijzen. Meest interessant zijn: de prijzenpolitiek die de beteugeling van de monopolistische afpersingen en van de op de goederen betrokken spekulatieve manoeu- | |||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||
vres zal organiseeren, en strekken zal tot de stabilisatie van de landbouw-, nijverheid- en handelswinsten; de geldpolitiek die, terwijl zij de voordeelen handhaaft welke België geniet vanwege de aanzienlijkheid zijner goudreserven en de stabiliteit van zijn valuta, toelate de koopkracht van de verschillende kategorieën van arbeidsinkomens te verhoogen; de handelspolitiek die, ver van naar de autarchie over te neigen, de ontwikkeling van den buitenlandschen handel bevordert, door het gezamenlijk belang dat de verbruikers bij matige kostende prijzen hebben, na te streven, in plaats van het partikulier belang van zekere voortbrengers bij hooge winsten; de politiek der huurprijzen, der pachten en der hypothecaire leeningen, die de algemeene onkosten van de nijverheids- en landbouwproduktie, evenzeer als die van den handel ontlast van de improduktieve lasten welke de overdreven voet van de grondrente op hen doet wegen - en die de grondbelastingen ten laste van de eigenaars legt. Wat wordt door deze 'politieken' nagestreefd? De toepassing van al deze maatregelen zal gericht zijn op: a) een ruimere bevrediging van de allereerste en allernoodigste behoeften, namelijk ten opzichte van de volksvoeding en de maatschappelijke hygiëne; b) het toenemen van het komfort door den bouw van nieuwe woningen in het kader van een stedenpolitiek; c) de verbetering van de ekonomische toerusting, b.v. de elektrificatie van de spoorwegen, het aanleggen van een wegennet voor auto's; d) den vooruitgang van het onderwijs, nl. met het oog op de verhooging van den schoolplichtigen ouderdom, op den leertijd en hernieuwden leertijd en op de vorming van een keur van ingenieurs, technici, artsen, sociale hulpkrachten, opvoeders, enz. e) de verwezenlijking van een geheel programma voor het gebruik van den vrijen tijd. Het Bureau voor Maatschappelijk Onderzoek zal de mogelijkheid onderzoeken om deze verwezenlijkingen te oriënteeren op een vijfjaarlijksch plan, dat een vermeerdering van het verbruiksvermogen op de binnenlandsche markt meebrengt van ten minste 50 t.h. in drie jaren, en van 100 t.h. op het einde van het vijfde jaar.
De POLITIEKE HERVORMING voorziet een enkele Kamer, waarvan de leden gekozen worden door het Algemeen Stemrecht. Deze Kamer, waarvan de arbeidsmethoden vereenvoudigd zullen zijn en aangeperst aan de noodwendigheden van de moderne sociale organisatie, zal bijgestaan worden in het uitwerken der wetten door raadgevende lichamen, waarvan de leden gekozen zullen zijn ten deele buiten het Parlement, uit hoofde van hun erkende bevoegdheid; ten einde de gevaren van het Etatisme te vermijden zal het Parlement aan de organismen die door hem met de leiding van de volkshuishouding belast worden, de uitvoeringsmacht verleenen, die onontbeerlijk is voor de snelheid der aktie en voor de koncentratie der verantwoordelijkheid. | |||||||||||||||
Enkele opmerkingen.1. Hoe zal de terugbetaling der afgekochte stukken geschieden? - die 'stukken' zijn de aandeelen (actions in den franschen tekst)! Wij weten het, die vraag is een weinig onbescheiden... Ze werd op het Congres door J. MATHIEU gesteld; het koopen van de aandeelen keurde hij af als 'onsocialistisch en bovendien boven de krachten van den Staat Deze meerderheid in de krediet-instellingen zou... van gezagswege aan den Staat moeten toekomen.' (Uit het verslag van het Congres, in De Volksgazet.) De Man bleef het antwoord schuldig: 'Aan Mathieu wenscht De Man niet te antwoordeen omdat deze de noodige ophelderingen reeds lang had kunnen krijgen indien hij de kommissiezittingen had bijgewoond' (ibid.) | |||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||
Waarom dat ontwijken? Waarom zoo bitsig antwoorden? Laat ons zelf een veronderstelling wagen. Het koopen van de meerderheid der aandeelen zou inderdaad heel wat milliarden kosten en verre boven de krachten van den Staat gaan indien het met geld moest geschieden. Dan zou daarenboven het gevreesd 'wedergebruik' gemakkelijk zijn. Beide bezwaren verdwijnen integendeel indien men rentebewijzen in ruil voor de aandeelen ontvangt. Die rentebewijzen zullen recht geven op het periodiek ontvangen van een rente. Van welk bedrag zal deze zijn? Wij durven meenen dat een maximum zal vastgesteld worden, maximum dat evenwel enkel met de goede jaren zal bereikt worden; dat daarbij na een zeker aantal jaren het maximum zal verlaagd worden. Dit laatste leiden wij af van de opvatting der socialisten welke onteigening met vergoeding voorstaan: ze oordeelen immers dat vergoeding bij middel van periodieke uitkeeringen geen altijd blijvenden last mag meebrengen. Men ziet onmiddellijk in dat zoon'n stelsel geheel past in het Plan, dat het geenszins inflatie meebrengt, dat het financieel onberispelijk is; dat daarbij een ander stelsel praktisch ondenkbaar is; maar het blijkt ook overduidelijk dat het vooruitzicht van zulke onteigening weinig van aard is om vele middenstanders, enz. te winnen voor het Plan. 2. De algemeene doeleinden van het plan zijn, op enkele bijzonderheden na, interessant. Vele zijn zelfs, in dezen crisistijd, bijzonder aanlokkend, bv. stabiele landbouw-, nijverheids- en handelswinsten; ontwikkeling van den buitenlandschen handel; vermindering van de fiskale lasten rechtstreeks drukkende op de produktie en den handel. Die 'politieken' worden gericht op een ruime bevrediging van allerlei behoeften; op een bevrediging welke zelfs de meest lastigen moet tevredenstellen. Vooral indien de mogelijkheid, die het in te stellen Bureau moet onderzoeken werkelijkheid wordt. Het driejarig en het vijfjarig plan, die ons hier voorgespiegeld worden, zijn vol heerlijke beloften. Maar 'hoe rijmt ge dat samen?' vragen wij aan De Man. Wij vragen het niet zonder prangende bezorgdheid. Hoe rijmt ge namelijk het prachtig doel met de voorgestelde middelen samen? Hoe zal ons de inrichting der twee sektoren die schitterende welvaart in een paar jaren tijd bezorgen? Daarover vernemen wij niets. Wij hadden voorwaar niet verwacht dat een man der wetenschap er toe zou komen een Plan voor te stellen met zulke leemte! Wij zijn, niet minder dan het Algemeen Christelijk Vakverbond, 'getroffen door de verwonderlijke zwakheid hunner wetenschappelijke argumentatie - van de voorstanders van het Plan - betreffende de kansen op het welslagen van het plan. De beweringen dezer menschen, van merkwaardige intellectueele begafadheden nochtans, komen heel dikwijls eene naïviteit nabij, die zou te vergeven zijn bij een jongen enthousiast, maar die zonderling en verrassend voorkomt bij mannen van studie, bij partijleiders!'Ga naar voetnoot(2) | |||||||||||||||
Een voorlooper.Is het Plan volkomen origineel, nieuw? Neen. In het 'Communistisch Manifest' (1848) zegt Marx ons hoe met de onteigening een begin zal worden gemaakt: 'Men zal maatregelen treffen waar men zich niet bij zal mogen houden maar die, eens de beweging aan den gang, tot nieuwe zullen brengen.' Welnu, onder die maatregelen treffen wij aan: 'Centralisatie van het krediet in de handen van den Staat bij middel van een Staatsbank opgericht met de kapitalen van den Staat en waar een uitsluitend monopolium aan zal toegekend worden. 'Centralisatie der vervoernijverheden in de handen van den Staat. | |||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||
'Vermenigvuldiging van de staatsmanufacturen, van de nationale productiemiddelen.' Eenige overeenkomst tusschen het Plan en deze voorstellen van Marx valt niet te loochenen. Ze legt ons eenigermate uit waarom Vandervelde op het Kestmiscongres heeft durven verklaren: 'Men heeft willen doen gelooven, damt De Man zich tegen ons stelde, dat hij anti-Marxist ging worden. Wij stellen nu echer vast, dat wij meer en meer akkoord gaan over het Marxisme en het hedendaagsche Socialisme. Het plan doet niets af van onze princiepen over den klassenstrijd. Het streeft er naar, den bouw van het regiem te wijzigen.' (Verslag van De Volksgazet.) Is het akkoord over het Marxisme zoo volledig als Vandervelde het beweert? Wij durven het in twijfel trekken. | |||||||||||||||
Bezwaren van principieelen aard.In zijne uiteenzetting op het Congres beweerde De Man: 'de christene arbeiders zijn verplicht te erkennen dat er niets in het Plan van den Arbeid is dat hun een voorwendsel schenkt om het af leenen. Dat baart geen verwondering, vermits men hun vraagt hun eigen programma toe te passen.' (Uit het verslag van De Volksgazet.) Het Algemeen Christelijk Vakverbond antwoordt gevat en raak op deze bewering van De Man: 'Het Plan voorziet eene onrechtmatige onteigening der aandeelhouders van de banken en de basisnijverheden, nog verzwaard naar het schijnt, door een verbod de vergoedingen weder te gebruiken in de nijverheid of de financie. Dit alles is in tegenspraak met het natuurrecht van den eigendom.' En, waar het handelt over 'Het Plan De Man, de pauselijke onderrichtingen en het christelijk syndikaal programma': 'Wanneer men het plan De Man snel overleest, krijgt men den indruk dat de opstellers ervan veel elementen ontleend hebben aan de Pauselijke Encyclieken en aan het christelijk syndikaal programma. 'En werkelijk, de kritiek der misbruiken van het kapitalistisch regiem is onvermijdelijk voor elk mensch met gezond verstand; men vindt haar weer in de Pauselijke documenten, in onze geschriften, evenals in de socialistische publicatie's. Maar wij willen verbeteren terwijl de socialisten willen vernietigen en vervangen. 'De samenwerking aller klassen is een essentiel punt van ons programma, evenals de te verleenen hulp aan de landbouwers en aan den middenstand... Bij de socialisten is dat alles maar voorloopig, want het plan De Man is een plan voor de huidige krisis dat de marxistische doeleinden betreffende de kollectieve uitbating van den grond en de taak der kooperatieven onaangetast laat.' Het merkt daarna zeer nuchter-realistisch op: 'Om uit de tegenwoordige moeilijkheden te geraken moet men de spaarders gerust stellen, vertrouwen inboezemen aan de nijveraars en handelaars, de begrooting in evenwicht brengen, nuttige werken uitvoeren in de mate der beschikbare middelen, de werkloozen ter hulp komen en alle misbruiken bestrijden: de uitvoermogelijkheden zooveel mogelijk handhaven en vooral de troebelen, de agitatie en de avonturen vermijden.'
Men weet dat Z.H. Pius XI, in zijne Encycliek 'Quadragesimo Anno' zeer streng de misbruiken van het tegenwoordig regiem aanklaagt, 'de concentratie van een onbegrensde macht en despotische economische overheersching in de handen van weinigen..., een overheersching, welke vooral met brutaal geweld uitgeoefend wordt door hen die, omdat zij het geld onder zich hebben en beheerschen, ook meester zijn over het kredietwezen' (in onze vertaling 'Rome en de Sociale Orde', blz. 92, 93). De Heilige Vader is niet principieel gekant tegen elke nationalisatie: 'terecht kan men er voor uitkomen dat bepaalde soorten van goederen voorbehouden moeten worden aan den Staat, omdat zij een zoo groote heerschappij met zich meebrengen, als aan privaatpersonen zonder gevaar voor den staat | |||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||
niet in handen kan worden gegeven' (ibid. blz. 97-98). Hij drukt er evenwel op dat 'de Staat niet naar willekeur mag gebruik maken van zijne ambtsbevoegdheid' om het privaat-eigendomsrecht te regelen; 'om voor te schrijven wat den bezitters bij het gebruik van hun eigendom geoorloofd is en wat niet' (ibid. blz. 59, 60). Deze waarschuwing geldt a fortiori wanneer het gaat om onteigening. De Paus kon onmogelijk elk geval voorzien en bepalen hoever de nationalisatie zich dan mag uitstrekken maar Pius XI - en vóór Hem Leo XIII in Rerum Novarum - hebben ons heel duidelijk de beginselen uiteengezet welke hier moeten in acht genomen worden. Hoe nu ontkennen dat, vooral in de concrete omstandigheden waarin het Plan van den Arbeid ons voorgesteld wordt, het besluit waar het Algemeen Christelijk Vakverbond toe kwam, zich opdringt? De voorgestelde onteigening zou voorzeker niet heilaanbrengend zijn, wel integendeel! Hoe dan aannemen dat ze een 'werkelijk dwingende eisch van het algemeen welzijn' is; hetgeen volgens Z.H. Pius XI vereischt wordt om staatsingrijpen te rechtvaardigen?
Er is echter meer. Z.H. Pius XI beschrijft ons, in Quadragesimo Anno, de groote trekken van een stout hervormingsplan tot 'herstel der sociale orde' (tweede deel, V, blz. 75-84). - Dr Goris, in zijn artikel 'Het Vraagstuk der Bedrijfsorganisatie in België' (in het December-Januarinummer), onderhield ons reeds er over. Welnu dat plan gaat regelrecht in tegen de hoofdstrekking van het Plan van den Arbeid. Volgens De Man moet de Staat zelf het beheer op zich nemen van de meest belangrijke ondernemingen: van het crediet, de fundamenteele industrieën, het vervoerwezen. Volgens Z.H. Pius XI moet de staat integendeel het 'bijna oneindig aantal plichten en zorgen' van zich afwerpen waar hij tegenwoordig mee 'overstelpt en overladen is'. Geenszins omdat hij, overeenkomstig het liberaal beginsel, zou moeten laten begaan; maar integendeel om gemakkelijker en krachtdadiger te kunnen ingrijpen wanneer het nuttig blijkt. 'Het staatsgezag moet het uitvoeren van minder belangrijke zaken, waardoor het anders ten zeerste in beslag zou worden genomen, aan ondergeschikte gemeenschapslichamen overlaten. Dan zal de staat vrijer, krachtiger en met beter gevolg alles kunnen doen, wat tot zijne uitsluitende bevoegdheid behoort omdat hij alleen het kan verwezenlijken, nl. leiding geven, toezicht houden, aansporend of beperkend optreden, al naar de gelegenheid zich daartoe voordoet of de noodzakelijkheid dat eischt' (blz. 76). Nationalisatie, doorgevoerd in de maat voorgesteld door het Plan van den Arbeid is voorzeker niet geschikt om den staat te ontlasten! Waar de Paus de Fascistische bedrijfsorganisatie bespreekt - het 'voorbeeld van toepassing' waar Dr Goris over handelt (bl. 1) -, oppert Hij deze kritiek: 'Wij moeten bekennen dat, naar Wij zeker weten, velen de vrees koesteren, dat de staat zich in de plaats zal stellen van het vrije initiatief, terwijl hij zich tot een noodzakelijke en voldoende hulp zou moeten beperken'. Indien de Fascistische organisatie dat verwijt verdient, hoeveel meer het Plan De Man!
*** Ons EINDBESLUIT kan kort zijn: het Plan is, van economisch standpunt uit beschouwd, hoogst bedenkelijk; men mag zich geenszins op 'Quadragesimo Anno' beroepen - zooals de socialisten het tegenwoordig doen - om het te rechtvaardigen. |
|