| |
| |
| |
Boekenparade
Het Woord der Pauzen. - Encyclieken over Onze Lieve Vrouw. - Uitg. Geloofsverdediging, 5 fr.
In dit bundeltje werden uitgegeven de encyclieken 'Ineffabilis Dei', van Pius IX over de Onbevleke Ontvangenis; 'Ad diem illum', van Pius X over hetzelfde dogma, en 'Lux veritatis', van Pius XI, over het goddelijk moederschap van Maria, bij de 1500e verjaardag van het Concilie van Ephese.
Dr J.M. MAES, O.P.: Godsdienstphilosophie. - Tweede druk. Uitg. Artes, Gent.
Een der problemen die het meest de moderne denkers interesseert is wel dat van den oorsprong en de ontwikkeling van den godsdienst. Het boek van P. Maes zal er toe bijdragen een juiste gedachte te verschaffen van de draagwijdte van dit wijsgeerig probleem. Na een algemeene - en noodzakelijkerwijze onvolledige - beschrijving van de verschillende godsdiensten die in den loop der tijden onder min of meer groote menschengroepen werden verspreid, gaat de schrijver over tot de beschrijving en de ontleding van het godsdienstig leven, denken en voelen van den mensch. Dan worden in 't kort de verschillende philosophische systemen uiteengezet die een rationeele oplossing willen geven van dit zoo algemeen verschijnsel. In een laatste deel zet de schrijver de thomistische leer uiteen van den oorsprong van de Godsidee en van het godsdienstig streven van den mensch.
Dit handboek - het eerste Vlaamsche werk van dien aard dat we kennen - zal met de 'Inleiding tot de vergelijkende godsdienstwetenschappen' van Bellon, gretig worden gelezen door allen die zich een wetenschappelijke idee willen vormen over het ontstaan en de geschiedenis der godsdiensten.
L.J. CALLEWAERT, O.P.: De Geloofsafval in Vlaanderen. - Uitg.: Geloofsverdediging, 5 fr.
Een der meest interessante godsdienstige en sociographische studiën die we te lezen kregen. Het eerste deel sluit aan bij het boek van E.H. Bruynseels 'Parochie en Katholieke Actie', dat we hier vroeger bespraken. Maar heel karacteristiek zijn de hoofdstukken gewijd aan de oorzaken van het godsdienstig verval in Vlaanderen. Hier is een man van ondervinding aan het woord. E.P. Callewaert deelt die oorzaken in naargelang ze algemeen mogen genoemd worden en in Vlaanderen hun weerslag vinden, of ze eigen zijn aan de toestanden waarin ons volk verkeert. In de eerste reeks van oorzaken noemt hij: De invloed der sociale ontevredenheid, de rationaliseering van het economisch leven; de invloed der verbreiding van de natuurwetenschappelijke en wijsgeerige begrippen; de invloed van het stadsleven. In de tweede reeks: gemis aan zedelijke zelfstandigheid, inmenging van de Kerk in de politiek; ondoelmatigheid van de organisatie der zielzorg; gemis aan vaste leiding vanwege het gezag; het katholiek verzuim van de hoogere standen.
Misschien onderschat schrijver de invloed van de intellectueele begrippen op den geloofsafval, voornamelijk bij de jongeren. Dezen vinden vaak in de lezing van vreemde werken met wetenschappelijk en wijsgeerig opzet de eerste struikelsteen voor hun traditioneel katholiek geloof. Hier evenals elders schijnt dus het verval te beginnen in de wijsgeerige levensbeschouwing.
F. De Raedemaeker, S.J.
SELMA LAGERLOF: De Keizer van Portugal. - Uit het Zweedsch vertaald door A. Thiry. - Uitg. Die Poorte, 312 blz.
Dit boek verhaalt ons de geschiedenis van een meisje vanaf hare geboorte tot aan den dood van hare ouders. - Zij is boeiend die geschiedenis om het wondere verband, dat Selma Lagerlöf meesterlijk schetst, tusschen het leven van dit kind en de innerlijke stemming van zijn ouders. De vader, die nooit een edel gevoelen had voor haar geboorte, leeft intens en edel voor haar. Het is zijn zonnekind 'Klara Gulla'. Na jaren voorspoed komt, door het afsterven van den boer waarbij haar vader werkt, een tijd van nood. Klara Gulla moet uit werken. Haar vader, die steeds 'n dweeper leek met zijn dochter, begint het
| |
| |
schijnbaar in het hoofd te spelen. Hij waant zijn dochter keizerin van Portugal, en hij de keizer. Zijn dochter gedraagt zich echter slecht en komt niet meer naar huis. Maar de dweeper heeft luciede momenten en voorspelt in zijn waanzin rake dingen of stelt met nuchtere schranderheid wantoestanden aan de kaak. - Na vijftien jaren komt zijn dochter, alras als keizerin in haar streek genoemd, terug. Zij wil niet voor een gekkin doorgaan en haalt haar moeder over met haar af te reizen naar de stad. Op het oogenblik dat de boot waarmede zij een meer moeten oversteken van wal wil, komt de waanzinnige vader aangeloopen en smijt zich in het water. - Wroeging doet de moeder, vrees voor den onbegraven doode, de dochter weerkeeren. Van buren verneemt Klara Gulla dat haar vader zich in het water had geworpen, niet uit waanzin, maar om haar te redden van haar ondergang. Ten slotte ziet ze bij het afsterven van hare moeder en het gelijktijdig terugvinden van haar vaders lijk haar wangedrag in en bekeert.
Gansch het boek lijkt een uitgebreide allegorie, waarin de ouder- en kinderenliefde wordt verheerlijkt. Zeer lezenswaard.
De vertaling schijnt minder gelukt te zijn. Eenige aanhalingen: 'Ze dacht er niet aan te peinzen wat het hier voor een gevaarlijke plaats was' (bldz. 36); '... ze was bang dat ze er zou beginnen schreien...' (blz. 35.); '... ze had vlak bij de deur staan wachten..' (blz. 192). Overbodig verder te gaan.
Het talent van Selma Lagerlöf en de keurige uitgave die de 'Boekengilde Die Poorte' ons voor een spotprijs bezorgt maken echter veel goed, maar... 't blijft jammer. Waarom tenslotte niet een korte inhoudstafel aan het boek toevoegen?
Overigens, weldoende lezing.
J.I., S.J.
ANTON THIRY: Domien en zijn Zoon. - Bij Van Mierlo, Turnhout. Volksreeks, nummer 2. - 10 fr.
Anton Thiry schijnt tot de vaststelling te komen dat de menschen zot worden. Immers in dit novellenbundeltje typeert hij ons 'n paar Liersche excentrieken, die allen op 't laatst de kluts kwijtraken.
De atmosfeer van 't boekje is sober, afgestompt; veel nadenken moet men bij 't lezen niet doen: het wordt u allemaal heel natuurlijk voorgeschoteld, met 'n echt vertellerstalent à la Thiry.
Liefhebbers van gemakkelijke lektuur vinden hierin hun gading. Menschen die ernstig door het leven gaan konden hier misschien wel even verpoozen.
De uitgevers moeten geloofd om hun initiatief, goede en goedkoope Vlaamsche lektuur op de markt te brengen.
NINO SALVANESCHI: De bloem van den nacht. - Vertaling uit het Italiaansch van Mary Robbers. Amsterdam, 1933. N.V. Uitgeversmaatschappij 'Elsevier'.
De schilder Vanni La Bruyère is het zeer mondaine leven, dat hij tot nogtoe leidde te Parijs, eindelijk moe geworden. Hij gaat plots op reis en betrekt een eenzaam gelegen villa aan de Italiaansche Riviera, dicht bij de zee. Volkomen rust kan hij er echter niet vinden, want met ontzetting merkt hij dat zijnoogen gaandeweg verzwakken. Hij krijgt dan allengs het besef dat er een dag zal komen waarop hij volslagen blind zal zijn. De strijd barst nu los in zijn ziel van de hoogere krachten tegen zijn lager 'ik', dat hem zelfs op sommige oogenblikken tot zelfmoord aandrijft.
Door allerlei invloeden echter, waar spiritisme, telepathie en zelfs een reis naar Brugge een rol bij spelen, groeit de 'bloem der berusting' in zijn ziel tot hij komt tot het bijna blije aanvaarden van zijne beproeving en tot een verlangen naar geestelijk lijden. Een katholiek meisje dat later in 't klooster treedt, heeft op zijn gemoedstoestand een beslissenden invloed ten goede. Hij sticht ten slotte een werkinrichting voor blinden: zijn ideaal zal nu zijn 'den druppel van zijn leed te storten in den oceaan van het leed der gansche wereld. Aldus heeft de lichamelijke blindheid de oogen zijner ziel op de geestelijke waarden geopend.
Trots diepe gedachten en verheffende beschouwingen, blijve deze anders knap geschreven roman, vooral wegens 't milieu waarin hij speelt, aan zedelijk gevormde lezers voorbehouden.
A.v.d. Daele, S.J.
| |
| |
EUGENIE BOEYE: Kleine Zangen. Verzen. Varior. - Sint Amandsberg, 44 bl. 15 fr.
Deze “kleine zangen” herinneren sterk aan de zachte vooizekens van Alice Nahon. We vinden hier zoowat dezelfde teer-weemoedige stemmingen, datzelfde bezingen van nu eens hoopvolle, dan weer teleurgestelde liefde, hetzelfde streven ook naar eenvoud en oprechtheid. Toch missen we hier doorgaans echt oorspronkelijke zegging en diep gevoel. Hier en daar nochtans, als b.v. in “Twijfel” werd de persoonlijke gemoedsdrang krachtig genoeg om een nieuwen vorm te scheppen en om zich te verklanken in een echt mooi vers.
A.v.d. Daele, S.J.
BARBUSSE H.: Het liedje van den Soldaat,' uit het Fransch door L. Roelandt. - Uitg. De Korenaar, Aalst. 9 fr.
In dit bundeltje werden zes korte verhalen verzameld van den bekenden Franschen oorlog-schrijver. Anti-oorlogstrekking en brutaal realisme, eigen aan Barbusse, liggen hier ook vingerdik op. Alhoewel gansch vrij van onzedelijkheid blijft het toch ongezonde lectuur. In het derde verhaal: 'De levende doode' staat de grootste laster te lezen tegen de Fransche geestelijken die achter de vuurlijn, in volle rust, een burgerbestaan zouden hebben geleden. Spijtig dat de knappe vertaler en de uitgever zulks aan ons Vlaamsche lezers ten beste geven. Wij hopen dat L. Roelandt ons weldra op gezonder verdietscht proza zal weten te vergasten.
BEREND ALICE: Babette Bomberlings Bruidegoms. - Vertaald door J. Simons. Uitg. J. Van Mierlo-Proost, Turnhout. 10 fr.
'n Humoristische schildering van de jacht naar een bruidegom, listig ondernomen en naïef doorgezet door 'n zeer welmeenende mama. Als resultaat 'n défilé van 'n leuke serie bruidegoms, die ten slotte allen voor de eer bedanken. Tot dat Babette eindelijk, in tegenspoed, de ééne vindt, die met haar door het leven zal gaan.
De vertaling is flink.
SCHNEIDER F.J.: De Straat der Goddeloozen. - Uitg. J. Van Mierlo-Proost, Turnhout. 10 fr.
Door haar trouwe, geduldige liefde, weet 'n jonge vrouw haar man uit zijn godvergeten jeugd naar God terug te brengen, en dit midden in de bodemlooze ellende van het leven in een huurkazerne. 'n Mooi boek om zijn gezond religieuzen grond. 'n Paar realistische bladzijden maken het alleen voor gevormde lezers geschikt.
FONS VAN DE MAELE: Nieuwe verzekens voor ons volk. - Uitg. Standaard.
Een bundel echt volksche gedichtjes. Geen diepgaande gedachten, geen ver gezochte onderwerpen, geen hoogdravende stijl; het eenvoudige, doch verheven lied van een volksmensch die zijn medemensch wil leeren waarin de schoonheid van het leven verscholen ligt: niet in rijkdom en weelde, maar in het eenvoudige naleven van Gods' wetten, in het aanschouwen van en in het meeleven met zijn prachtige natuur.
HENRI GHEON: Bernadette. - Vertaald door Jacques Benoit. - Uitgeg. bij N.V. Paul Brand's uitg.-bedrijf Hilversum, 1933. - 19 fr.
Ghéon brengt hier, de wonderen te Lourdes gebeurd op het tooneel. Dat we dergelijk werk niet als een gewoon tooneelstuk mogen kritikeeren ligt voor de hand, daar het gebonden ligt aan historische gegevens die de schrijver niet naar zijn fantasie mag veranderen. Staat dit stuk dan onbetwistbaar hooger dan haast alle werken die dergelijke feiten behandelen dan is Ghéon er toch niet in gelukt zijn gegevens steeds in tooneel om te zetten. Het werk is ook te uitgebreid en bevat te lange monologen.
De grootste waarde echter ligt hierin: het staat los van alle melodramatiek, waarin haast alle dergelijke werken vervallen. Als gelegenheidswerk bevelen we het dan ook graag aan.
K. van Baarle.
| |
Politieke vraagstukken
FRATECO: Don Quichotte van München. - Nederlandsche keurboekerij.
Een roman over Hitler, of liever een historisch verhaal met een strekking die de titel
| |
| |
laat raden. W.H. De Buissonje vertaalde het 'naar het onuitgegeven Duitsch manuscript' van een schrijver die zich Frateco noemt. Frateco is overigens een zinnebeeldig personage, broederlijkheid en liefde voorstellend, dat in het boek een lange samenspraak houdt met Hitler, die echter doof blijft voor zijn edele vermaningen. Schrijver verhaalt onder romanvorm Hitler's leven van af zijn jeugd te Braunau tot aan zijn kanselierschap. De sterk geprononceerde thesis luidt dat Hitler handelde uit eerzucht, dat hij om Mussolini te evenaren geen enkele 'ethische waarde' heeft geëerbiedigd, maar door bloed en eedbreuk op zijn doel is afgegaan.
Het boek is mooi en spannend als verhaal; maar de thesis blijkt te zwak. Er wordt te veel gezwegen over de epische grootheid van de opsteiging van dien man en te veel nadruk gelegd op zijn 'eerzucht'. De psychologische uitleg van deze merkwaardige loopbaan is te naïef-eenvoudig, en het valt moeilijk te gelooven dat Hitler alleen aan zijne persoonlijke grootheid denkt, wanneer hij handelt en spreekt in naam van het Duitsche volk.
Deze roman is nochtans geen schotschrift: Frateco herkent hier en daar het talent, de werkkracht en andere gaven van den Duitschen kanselier.
Het boek mag door iedereen gelezen worden.
JEAN GIRAUDOUX: Siegfried et le Limousin. - Grasset, Paris, 1922; Ferenczi et fils, Paris, 1933.
Een Fransch letterkundige verliest het geheugen bij een veldslag tijdens den wereldoorlog '14-'18; gevonden door Duitschers en vermits zijn nationaliteit uit niets kan worden opgemaakt, wordt hij heropgevoed als Duitscher. Dit gegeven laat Giraudoux toe een even scherpzinnige als spitsvondige vergelijking te maken tusschen de Fransche en de Duitsche mentaliteit: helderheid tegenover diepte, analyse tegenover synthese, provincialisme tegenover Gemütlichkeit, goedkoop sarcasme tegenover een naïeve en ietwat vulgaire exaltatie. Tevens wordt een beeld opgehangen van de naoorlogsche verwarring in de Duitsche semi-intellectueele en semi-artistreke middens: nationale vernedering binnen- en buitenlandsch, racisme, Abendland-Idee. Giraudoux toont aan hoe beide mentaliteiten, Fransche en Duitsche, elkander aanvullen; hoe de superieure man in Duitschland diegene is die enkele der Fransche, in Frankrijk diegene die enkele der Duitsche eigenschappen bezit.
Het boek is opgesteld volgens de regelen der kunst-om-de-kunst, zeer persoonlijk en behendig geschreven, spiritueel in Franschen zin, genietbaar slechts door den zuiveren intellectueel.
Juliaan Vervoort.
| |
Sociale en economische vraagstukken
NICOLAS BERDIAEFF: Problème du communisme. - Questions disputées. - Paris, Desclée-de Brouwer, 1933. 169 blz.
Dit boek, dat drie studies bevat over het wezen zelf van het communisme, hoort tot het beste wat over dit onderwerp verscheen. Mr. Berdiaeff was zelf vroeger marxist, maar kan zich nooit neerleggen bij het materialistische van deze levensopvatting. Hij ontkent niet wat er uit het communisme als geheel zou te halen zijn, maar moet tot de conclusie komen dat de dwaling die het systeem bevat grooter is dan de waarheid. Hierover handelt het eerste deel: 'Vérité et Mensonge du Communisme'. Deze studie legt er den nadruk op dat het Bolsjewisme geen philosophie is, maar een theologie, met dogmas die men niet bewijst, maar waaraan men gelooft en die heel den mensch opeischen. Dit geloof duldt naast zich geen andere belijdenis en voert daarom een strijd op leven en dood met iedere vorm van positieve godsdienst. Voor de wetenschap, waarmee de bolsjewisten alle godsbegrip willen neerhalen, zou die nieuwe leer wel moeilijk hare stellingen kunnen handhaven.
Het tweede deel 'Psychologie du Nihilisme et de l'Athéisme russe' ontleedt den invloed van het nihilisme in Rusland op het Bolsjewisme. Het nihilisme eischte een offer voor de menschheid, maar zonder eenige positieve realiteit buiten die menschheid te erkennen. Hierbij bracht het bolsjewisme een nieuw religieus streven, niet naar een persoonlijken God, maar naar de verwezenlijking van de toekomstige materialistische maatschappij, waar ieder individu zal in opgaan.
| |
| |
'La Ligne générale de la Philosophie soviétique' geeft een overzicht op de philosophie van het bolsjewisme. Het eigenaardige is hier dat zij geen richting geeft aan den communistischen opbouw, maar er zelf van afhangt. Want het eenige bewijs dat het bolsjewiseme aanneemt voor een theorie is de daad zelve. Zoo moet die philosophie al de wisselvalligheden volgen die het Russisch bolsjewisme van Stalin al ondergaan heeft. Louter materialistisch van opzet, tracht ze nochtans het midden te houden tusschen een zeker idealisme van Deborine, aan den eenen kant, en het 'mechanisme' van Boukharin, aan den anderen. Wat de officieele philosophie nog bij dit laatste voegen kan dat materialistisch blijft, is moeilijk in te zien. En daar is ook geen uitleg op. Dat maakt het probleem zeer lastig voor de jonge roode philosophen: die philosophie logisch uit te werken, zonder tegenspraak. 'Problème du communisme' en de andere werken van Mr. Berdiaeff hebben al veel bijgedragen tot een objectieve kennis van het Bolsjewisme. Hunne groote verdienste is dat ze een grondige studie leveren, niet over positieve gegevens - zooals de meeste boeken over Rusland - die in twijfel kunnen getrokken worden, en misschien in tegengestelden zin uitgelegd, maar over wat den grondslag uitmaakt van het Bolsjewisme.
A. Wuyts.
Dr ADOLF ZIEGLER: De Russische goddelooze Beweging. - In 't Nederlandsch overgezet door Dr L. Burrick en E.H.P. Ghyssaert, leeraars. - 'Hernieuwen uitgaven'. - Klein Seminarie Roesselaere. 1933, 235 blz.
Vulgarisatie-boek dat door zijn systematische verdeellag zeer gemakkelijk en praktisch is. Het geeft een overzicht over den oorsprong der atheistische beweging in Rusland, over haar organisatie, methoden, middelen; eenbeschrijving van de kerken tegen wie den strijd gevoerd wordt, van het Russische volk, van de reactie tegen de goddeloosheid. Vooral dus feitenmateriaal, geput uit zekere bronnen, wordt hier aangeboden, en op dit punt is het boek zeer volledig en gaat het ook in op den grond der zaak. Maar het fanatisme, waarmee de strijd gevoerd wordt tegen God, kan niet voldoende verklaard worden, zooals het gewoonlijk wordt voorgesteld, door den drang der omstandigheden, die als voorwaarden voor den opbouw van het communisme, de uitroeiing van alle godsdienst zouden eischen. In het boek van Dr Ziegler wordt dit punt wel aangeraakt, maar het belang ervan komt niet genoeg uit. Want het Bolsjewisme is zelf een godsdienst waarvan de positieve elementen nog niet genoeg in het licht werden gesteld; hierin ligt grootendeels zijn kracht, en dat vooral levert het grootste gevaar op ook buiten Rusland, voor hen bij wien het geloof niet diep genoeg doorgedrongen is.
Door dit boek ten dienste te stellen van ons volk, hebben de vertalers niet alleen een verdienstelijk, maar een haast noodzakelijk werk geleverd. Vooral voordrachtgevers zal het uiterst nuttig zijn.
Het Nederlandsch der vertaling mocht meer verzorgd zijn: het volgt soms te materieel den Duischen tekst.
A. WUYTS.
| |
Economie
A. MULLER, S.J.: Notes d'Economie politique, Première Série. - Action Populaire; Editions Spes, Parijs, 1933, 477 blz., 18 Fr. fr.
De eerste uitgave van dit werk (1927) werd door de meesten naar waarde geschat, niet het minst door de leerlingen van den gewaardeerden professor in de economie aan het St Ignatius Hooger Handelsinstituut, te Antwerpen. Enkelen echter hadden hem als een weinig 'rood' aangezien. Om deze vreesachtigen geheel grust te stellen bevestigt P. Muller nu de meest verdachte plaatsen door aanhalingen uit de wereldbrieven Rerum Novarum en Quadragesimo Anno.
In dit eerste deel komen aan de beurt: la production, la réparatition (rente, loon, enz.), capital et travail, projets de réforme. In dit laatste onderdeel, waarin met de jongste gebeurtenissen rekening gehouden wordt, treffen wij een uitvoerige uiteenzetting aan van de hervormingsplannen of reeds -verwezenlijkingen in Nederland, Duitschland, Italië, Oostenrijk, enz. Overal komt warme sociale bezieling uit, evenwel zonder ernstigen werkelijkheidszin te verduisteren.
De K. du Bois, S.J.
|
|