Streven. Jaargang 1
(1933)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Nummer 2]Het Vraagstuk der Bedrijfsorganisatie in België
| |
I. Inleiding.DE lezing die wij op dezen avond de eer zullen hebben te houden is bedoeld als inleiding tot de studie van de mogelijkheid der instelling eener Bedrijfsorganisatie in ons land. Hoe moet dit problema in België worden gesteld? Van meet af aan wenschen wij er op te wijzen, dat er spraak is van ééne Bedrijfsorganisatie, het is te zeggen niet van een bepaalde reeds bestaande formuul die elders door een zeker succes reeds gewettigd is geworden of nog op deze wettiging wacht. Deze wettiging is afhankelijk van den volksaard en van de speciale economische, sociale en politieke problemen van de natiën, die deze formuul hebben aanvaard en toegepast. Wat ons moet bezig houden is: een vorm van bedrijfsorganisatie aangepast bij de dualiteit der Belgische bevolking, bij de volkspsychologie en bij onze eigen economische, sociale en politieke nooden. Rome, in de Encycliek Quadragesimo Anno, heeft van de Bedrijfsorganisatie een omschrijving en een toepassingsvoorbeeld gegeven. Deze omschrijving spreekt van 'goed gebouwde ledematen, beroepsstanden namelijk, waarbij de menschen niet worden ingedeeld naar de positie die zij innemen op de arbeidsmarkt, maar naar de sociale taak welke eenieder uitoefent.' (Vert. K. du BOIS, S.J., 'Rome en de Sociale Orde', blz. 78.) En verder is er spraak van '... de samenwerking van alle beroepen tot algemeen welzijn van het heele volk.' Het toepassingsbeeld luidt als volgt: bl. 82) 'De Staat zelf kent aan een vakorganisatie zoodanig rechtspersoonlijkheid toe, dat hij haar tegelijk een zeker monopolie toestaat: alleen de aldusgoedgekeurde organisatie kan opkomen voor de rechten der werknemers of der werkgevers (naar gelang den aard der organisatie). Zij alleen kan onderhandelen over het huren of verhuren van arbeidskracht en collectieve contracten sluiten. Het staat iedereen vrij bij die organisatie aan te sluiten of niet, maar enkel in die maat kan deze vakorganisatie vrij genoemd worden; want contributie en eenige bijzondere bijdragen worden geëischt van allen, die een bepaald vak of beroep uitoefenen - zoowel werknemers als werkgevers - terwijl allen gebonden zijn door de arbeidscontrakten, welke de wettelijk erkende organisatie sluit. Het is echter waar: officieel is verklaard dat een wettelijk erkende vakorganisatie geen beletsel is voor het bestaan van andere vakorganisaties, die niet wettelijk erkend zijn. Uit afgevaardigden van patroons- en werkliedenorganisaties van eenzelfde vak of beroep wordt nu een raad of lichaam gevormd, dat als werkelijk en echt staatsorgaan en staatsinstelling het oppertoezicht uitoefent over de vakorganisaties zelf en, waar het gemeenschappelijke belangen geldt, overeenstemming tusschen beide bewerkt. 'Werkstaking en uitsluiting zijn verboden; | |
[pagina 2]
| |
indien de partijen het geschil niet kunnen bijleggen, komt het gezag tusschen beide.' Het is duidelijk dat het toepassingsvoorbeeld zichtbaar werd geinspireerd door de Italiaansche-Fascistische opvattingen, maar de algemeene omschrijving en ook het voorbeeld zijn zoo soepel en elastisch dat het inrichten der Bedrijfsorganisatie en de integratie van het bedrijfsleven in het leven van den Staat, in alle staatsvormen principieel als een mogelijkheid kan worden aanvaard, op één voorwaarde. Het is de afwezigheid van deze noodzakelijke voorwaarde - in een georganiseerden vorm - die in verscheidene landen het ontluiken heeft mogelijk gemaakt van een staatsopvatting, die politiek gesteund is op het scherpste en gevaarlijkste nationalisme, die de landseconomie leidt tot een pijnlijke gesleten economie en die sociaal gewrongen toestanden schept; dat alles met geweld, onder dwang en van boven uit, omdat de menigte, de massa onbekwaam is gebleken om een oordeelkundig gebruik te maken van haar souverein recht. Met andere woorden: omdat de massa, verbrokkeld door het liberaal individualisme, ongeorganiseerd op sociaal gebied, los van alle geordend verband op beroepsterrein, verscheurd door maatschappelijke twisten en ten prooi aan economische onzekerheid, er niet in gelukt is haar algemeen stemrecht op 21 jaar te maken tot de uitdrukking van een echten volkswil gericht op de algemeene welvaart. De democratische Siegfried is er wel in gelukt zijn zwaard te smeden, maar de Mimes van de vele partij- en eigenbelangen ontnamen het zijn magische kracht: het gezag gericht op het algemeen welzijn. Dat gezag is verloren gegaan. Het slot van den wereldoorlog heeft ons onder andere inflatie deze gebracht van het gezag en het gezag is er aan dood gegaan. En het gezag is juist de voorwaarde, de eenige voorwaarde waarop in alle landen het christen monument kan worden opgericht van de hernieuwde gemeenschap, waarvan Paus Pius XI ons twee jaar geleden de onvergetelijke lijnen heeft geschetst.
Twee maanden geleden hebben wij de eer gehad, in opdracht van het Algemeen Ch~isten Werkgeversverbond van Antwerpen het standpunt der christen patroons uiteen te zetten op hun Congres te Kortrijk. Wij waren zoo vrij toen te wijzen, minder nadrukkelijk dan het ons verlangen was, op de gezagscrisis waaraan de economische, sociale en politieke gemeenschap lijdt. Sedert dien heeft deze kwestie een belichting gekregen zóó scherp, dat onze hoop op een organische oplossing van de nooden die in Quadragesimo Anno worden aangeklaagd herleefd is. Het congres van de katholieke federaties in Dinant, het congres van de Christen werknemers te Gent, hebben de bevestiging gebracht dat in breeder wordende kringen, de gezagsnood wordt gevoeld en op oplossingen wardt aangedrongen. In ons land, zoowel als elders heeft de democratische massa hare kwaal ontdekt, erkend en ze roept op het heilmiddel: herstel van het gezag. Het is meermaals voorgekomen in het Antwerpsche, dat vrienden uit de werkgeversbeweging, voor werklieden het programma van Quadragesimo Anno voordroegen en zij tijdens de bespreking, tot hun verbazing, door werknemers als oplossing hoorden noemen: Dictatuur... Het zou een grove vergissing zijn te gelooven dat een aantal christen werknemers deze gedachie aankleven. De eenvoudige verwart gewoonilijk een begrip met een vorm van het begrip, en zoo wordt hier ook door hen verward het gezag met een gezagsvorm. Maar het feit is daar: er wordt verlangd naar een sterk gezag. Het is opmerkelijk hoe tijdens de voorspoedige jaren van 1920 tot en zelfs met 1930, deze gezagsnood nagenoeg onopgemerkt bleef, weinigen was deze nood opgevallen en slechts de bevoordeelden uit de sociale beweging en de wetenschapsmenschen volgden | |
[pagina 3]
| |
van nabij de onrustwekkende verschijnsels van de stijgende gezagsverwatering. Wij meenen, dat voor het eerst de Sociale Week van Lyon in 1925 al hare aandacht heeft gewijd aan het vraagstuk, dat sindsdien enkel ontkwam aan opzienwekkende oplossingen, doordat de algemeene, werkelijke of fictieve welvaart, aan de natiën de middelen verschafte, om aan alle eischen van de demagogie te voldoen. Maar opeens, op dien beruchten zwarten Maandag van 19 October 1929, op de New-Yorksche beurs, in het paleis zelf van de Pharao's der moderne geldwereld, hebben de zeven magere koeien hunne intrede gehouden... De wereldeconomie werd het eerst en het meest zichtbaar van al aangetast door de gevolgen van de gezagscrisis, en het is dan ook heel natuurlijk dat op het congres van het A.C.W. te Gent een der redenaars de formuul uitsprak 'Herstel der sociale orde door economisch herstel'. Het middel dat deze eeonomische gezagsloosheid en hare gevolgen zou moeten overwinnen, een middle dat ons door Quadragesimo Anno wordt aangewezen, is de Bedrijfsorganisatie en deze moet niet enkel opgevat worden als een voorbijgaand en wellicht geniaal heilmiddel voor periodiek weerkeerende nooden die tot toe, volgens onze liberale opvattingen, onvermijdelijk waren in de ontwikkeling van de wereldeconomie; om nadien te vervallen in dezelfde vergissingen, dezelfde ongebondenheid die in onze liberale geesten geankerd zitten. De Italianen bezitten een merkwaardig spreekwoord dat luidt 'Passato il pericolo, gabbato il Santo', eens dat het gevaar voorbij is, dan vergeet men den heilige... De Bedrijfsorganisatie is niet zulk soort heilige, die men na een bezworen ramp terug in zijn nis zei. De Bedrijfsorganisatie is een onderdeel, een van de cristallisaties uit den grooten gedachtenstroom die over geheel de wereld vaart en waarvan Communisme en Fascisme de twee uiterste vertakkingen zijn. Deze gedachtenstroom druischt aan tegen vele gwestigde begrippen, die alle zonder uitzondering uitvloeisels zijn van het liberalisme. De persoonlijke vrijheid wordt aangevochten en de enkeling dreigt aan den Staat te vervallen, aan den 'Etat totalitaire' van Mussolini volgens wien voor den fascist 'alles in den Staat is en niets menschelijks en geestelijks bestaat en waarde heeft buiten den Staat.' De economische vrijheid komt in het gedrang en de gedachte van de solidariteit van de staatsburgers in het bedrijfsleven wint veld. De sociale vrijheid of liever ongebondenheid wordt ingedijkt door het verbod van klassenstrijd, stakingen en uitsluitingen. De Staat domineert alles: het leven van de burgers, van het bedrijf, van de sociale klassen en daaruit volgt de groei van het nationale ideaal, nationalisme en autarchie, en ten slotte wordt aan deze gedachte het souverein recht van de democratie geofferd: het zuiver algemeen stemrecht overleeft zich zelf en alles duidt er op dat hier ook grenzen zullen worden getrokken en onheilstichtende politieke rechten teruggebracht tot verhoudingen die voor het algemeen welzijn wenschelijk blijken. De Congressen van de laatste maanden hebben gewedijverd om het parlementair stelsel aan den tand te voelen en ook zin hoogepriesters de parlementairen, om de dictatuur te bevechten, de democratie te vrijwaren, het algemeen welzijn eerst als begrip te herstellen in afwachting dat de eonomische herleving ook het feit moge brengen. In dit alles werd aan de Bedrijfsorganisatie een min of meer actieven rol toegekend, van af den eenvoudigen rol van raadgevend orgaan, aanvaard door Staatsminister Van Cauwelaert op de Sociale Week te Leuven, tot den Hitlero-Mussolini-droom van Dinaso. Maar overal werd aan de Bedrijfsorganisatie een deel toegekend van een gezag dat onontbeerlijk is tot het herstel van de orde en het is op het driedubbel gebied van econo | |
[pagina 4]
| |
mie, maatschappij en politiek dat wij willen nagaan welke de gevolgen van de gezagsloosheid zijn geweest en hoe bijgevolg de kwestie van de Bedrijfsorganisatie in België moet worden gesteld. | |
II. De gezagscrisis op economisch gebied.Op 14 November 1933 werd te Rome door Mussolini de repliek gegeven op de wet van Le Chapelier die op 17 Maart 1791 in naam van de Vrijheid verbood: 'toutes espèces de corporations de citoyens d'un même état ou d'une même profession sous quelque forme que ce soit.' Mussolini in de merkwaardige zitting van den Corporatieven Raad, waar de categoriecorporaties werden opgericht, heeft de ontbinding van de kamers van volksvertegenwoordigers aangekondigd en tegelijkertijd hare vervanging door den Corporatieven Raad. Het merkwaardigst woord van den dag was: 'Vandaag begraven wij het economisch liberalisme. Het corporatisme is de gedisciplineerde economie. Het beheerscht het socialisme en het liberalisme, die te zamen zijn opgegroeid en te zamen zijn vervallen. Gezien de huidige crisis zullen de corporatieve oplossingen zich opdringen aan de wereld...'. Deze veertiende November is een datum in de wereldgeschiedenis. 142 jaar geleden is de geest der Encyclopedisten er in gelukt een einde te stellen aan het leven van de oude corporaties, gilden of ambachten, die verstijfde vormen van een sociaal-economische inrichting, welke veroordeeld was te verdwijnen om haar eigen misbruiken en tekortkomingen. Niet alleen zegevierde toen de geest Voltaire, Diderot en d'Alembert, maar ook en vooral misschien de toepassing van die fameuze 'marmite de Papin' die in 1770, honderd jaar na de ontdekking van het princiep, hare intrede in het domein van het werkelijk nut had gedaan onder den vorm van de eerste stoommachien. De gevolgen van het losbreken van de macht van den geest en van de stof heeft de wereld gevoerd naar de meest paradoxale van alle wantoestanden en op veertien November heeft Mussolini een daad gesteld die in zijn land deze ontketende krachten weer moet dienstbaar maken aan het algemeen welzijn. En hier is het noodig, ten einde een juisten kijk op ons onderwerp te verkrijgen, na te gaan hoe de gezagsloosheid op economisch gebied heeft gewerkt en wat de wereld er aan te danken heeft. Want westelijk Europa dankt zijne economischeo ntwikkeling aan het persoonlijk inimische ontwikkeling aan het persoonlijk inividu, waarvan de 'Déclaration des Droits de l'Homme' de volledige vrijheid en souvereiniteit had geproclameerd en er zal wel niemand beweren, dat het economische liberalisme geen wonderen heeft gewrocht in de wording van het industrieele Europa. De fout van het oude corporatisme lag in de verstarring van de kaders, de erfelijkheid van het meesterschap, het formalisme, het monopool, de miskenning van de belangen der verbruikers. Deze enge grenzen eener statische economie werden vervangen door de grenzeloosheid der nieuwe dynamische economie, die de vrijheid huldigde van de enkelingen, waarvan de sterksten zich opwerkten op den rug van de zwaksten. De losgelaten stoommachien verduizendvoudigde het productievermogen der nijverheden en geheel de wereld werd het afzetgebied van het oude westelijke Europa. Het volk liep te hoop in de groote steden en drumde rond de fabrieken, in woningen waarop de XXe eeuw met ontzetting neerziet. En het losgelaten liberalisme trok zich van dat alles niets aan. De ongebreidelde concurrentie drukte op de loonen. De lage loonen drukten op de bevolking, die ten prooi viel aan de physische nooden die haar rangen dunde, een feit waarop Lasalle later zijn ijzeren loonwet zou bouwen. Minder dan vijftig jaar na de Fransche revolutie was het duidelijk geworden, dat de vrijheid, die haar loon was geweest, nog | |
[pagina 5]
| |
slechts bestond voor enkelen, die in de theoriën van Smith en Ricardo en de school van Manchester de wettiging wilden vinden en te zelfdertijd de bevestiging van hun harteloos tot systeem gekroond materialisme. De menschelijke arbeid was verlaagd tot een koopwaar en de Engelsche industrieelen betitelden weleens hun arbeiders met den naam van 'vervangingsstukken'. Maar de menigté kwam stilaan in opstand. De onmenschelijkheid van het systeem riep een reactie op en het Marxisme werd geboren, en legde met evenveel kordaatheid beslag op het individu ten bate van de gemeenschap als de revolutie het individu had losgelaten ten bate van de sterksten met de dwaze hoop dat de broederlijkheid ermede zou gediend zijn. Periodisch kwam een industrieele of landbouwcrisis voor, gevolg van den groei van nijverheid en techniek. Nieuwe afzetgebieden gingen periodisch open, want toen waren er nog vele te ontginnen en de welvaart keerde weet. Maar in 1892, na een crisis zwaarder dan de andere, werden, meer schrijnend dan ooit, de wantoestanden aan het licht gebracht, waarop de Europeesche nijverheid tierde, en Paus Leo XIII, in zijn onverwoestbare Encycliek, riep de christene wereld tot de orde, en wrakend wees hij op de tekortkomingen van een economisch en sociaal systeem, dat de menschelijke waardigheid onder den voet had geloopen. En van toen af begon die reeks heerlijke pogingen om de belangen van werknemers en patroons tot een harmonisch geheel op te voeren binnen het kader van de economische noodzakelijkheden, een kader dat nog altijd door het liberalisme werd bepaald. Deze kaders waren dus los, onderhevig aan uitzetting en inkrimping, iets waarin de vooruitgang van de techniek een overwegende rol heeft gespeeld. Zoolang de uitvindingen van het menschelijk vernuft een betrekkelijk traag tempo volgden bestond er een zeer zwakke mogelijkheid voor de arbeidersklasse van op een geleidelijke en systematische manier haar strijd voort te zetten voor een menschwaardiger bestaan waarin niet alleen het stoffelijke maar ook de geestelijke nooden zouden gelenigd worden. De vooruitgang van de techniek heeft echter sedert de laatste twintig jaar de bakens verzet op zulk een verbluffend snelle wijze, in zulk een verbazend tempo, dat alle vooruitzichten vervallen zijn, alle berekeningen faliekant uitkomen en dat niet alleen de reusachtige productiemogelijkheden aan de menschelijke controol zijn ontsnapt, (en die controol was enkel de navraag) maar ook dat deze moderne monsters diegenen met verplettering dreigen die ze hebben voortgebracht.Ga naar voetnoot(1) Het economisch liberalisme, vrij van alle banden, vrij de middelen van productieverhooging te gebruiken die de wonderen der moderne techniek te harer beschikking stelde, voortgestuwd door den machtigen drang van de vrije concurentie en het alles primeerend recht van den sterkste, gediend door een credietstelsel zonder controol, brak door alle kaders heen, overlaadde de wereld met voortbrengselen van industrie en landbouw en legde de handen van dertig millioen arbeiders werkloos in hun schoot. Als eenige remedie tegen deze ramp kan het economisch liberalisme enkel stellen de wet der vrije concurrentie, die de sterken zal doen zegevieren en de zwakken doen verdwijnen, maar van den factor tijd wordt geen rekenschap gehouden, van dien kostbaren tijd waarin die dertig millioen menschen óók willen leven, arbeiden en liefhebben. In dezen stortvloed van uitvindingen, eens een zegen voor de menschheid en nu in zooverre een gevaar dat enkele economisten alle | |
[pagina 6]
| |
nieuwe uitvindingen zouden willen uitschakelen langs wettelijken weg gedurende verscheidene jaren, heeft zelfs de ijzeren loonwet van Laselle geen tijd meer om haar niveleerenden rol te spelen. Niet alleen de arbeidende klasse, ook de bezittende werd er door getroffen. Want de technische vooruitgang is mede oorzaak van de concentratie der nijverheden en het verdwijnen der kleine ondernemingen. Het tempo der technische verbeteringen is zoo snel dat de afschrijving, de delging der machienen zoo vlug moet gebeuren dat de kostprijzen het niet meer kunnen dragen. Er zijn voorbeelden aan te halen van machienen die in minder dan twee jaar hun snelheid verdubbelden. Hier wordt kapitaal vernietigd door den vooruitgang zelf, en niet enkel stoffelijk kapitaal maar ook menschelijke waarden. Er is spraak in de Congresbesluiten van de werknemers van een reservefonds voor werkloozen, geschapen voor het invoeren van nieuwe machienen. Dat is recht. Maar wie beschut den nijveraar tegen het risico dat zijn kapitaal loopt in het bestendig gevaar van nieuwe technische wonderen? Wie maakt voor hem een reservefonds en wie zal het spijzen? Ook de nijveraar is een sociaal en nationaal element van waarde en toch loopt hij fataal het gevaar zijn onderneming ten gronde te zien richten door slechts een paar technische verbeteringen. De beste geesten van onzen tijd, die zich met de problemen der techniek en der uitvindingen hebben beziggehouden, vinden slechts woorden van angst. Jacques Bainville zegt: 'Peut-être le genre humain n'aura-t-il pas été assez riche pour le succès de son esprit.' Caillaux spreekt van 'la machine déchaînée et la science qui dépasse l'homme qui s'époumonne à le suivre'. Lucien Romier heeft het over 'une civilisation en porte à faux' en besluit: 'la civilisation mécanique se trouve en danger parce qu'elle se révèle de plus en plus imprévoyante'. Hij haalt het voorbeeld aan van Duitschland en vooral van de Vereenigde Staten, waar de technische vooruitgang het meest werd gehuldigd en waar ook de diepste vergissingen werden begaan aangaande de duurzaamheid van deze welvaart. Het zijn ook deze landen die het meest last hebben, een nieuw evenwicht te vinden. En Bernard Faij, Professor bij het Collège de France, titularis van den leerstoel voor Amerikaansche beschaving, eindigt zijn onlangs verschenen en zeer merkwaardig boek over 'Roosevelt et son Amérique' met deze bladzijde (284): 'Le seul vaincu des élection de 1932 n' est point Mr Hoover seul, ni Wall Street, ni l'optimisme à la Ford, c'est aussi le machinisme et la science. On renonce désormais à la doctrine lâche que tout est bien qui sort du cerveau du savant et que toute invention scientifique est un bienfait pour les hommes. Les grandes compagnies et les sociétés industrielles chimiques, métallurgiques consacrent encore des budgets énormes à rechercher des procédés nouveaux et à prendre des brevets. Mais il ne s'agit plus maintenant de transformer le plus vite possible et de la façon la plus sensationnelle toutes les méthodes de l'industrie, comme ce fût le rêve des dernières décades. Il s'agit au contraire de régulariser, de ralentir la marche du travail scientifique. On comprend maintenant qu'une invention est à la fois créatrice et destructrice, qu'elle a une valeur positive et une action négative. L'avion ruine le chemin de fer. Le cinéma parlant a entraîné la banqueroute d'abord du cinéma silencieux, puis de toutes les formes de cinéma y compris le film parlant lui-même. En ce moment on se garde de jeter sur les marchés les applications scientifiques découvertes récemment et qui permettent de fournir au public des appareils de télévision (vision à distance). Et dans chaque laboratoire il y a ainsi, entassée, une série d'inventions géniales, curieuses, puissantes et explosives, que l'on dissimule, que l'on enterre pour protéger la pauvre vie humaine, la société ahurie, le capital en déroute, et garder | |
[pagina 7]
| |
un peu de cette continuité sans quoi la vie est un cauchemar sans repos et sans réalité' Het is hier wel de plaats om het woord van Goethe te herhalen uit zijn 'Faust' 'Am Ende hängen wir doch ab von Kreaturen die wir machten!' De tragiek ligt hier in het feit, dat al deze uitvindingen die het leven moeten veraangenamen, verlichten, verlengen eens dat zij gesteund werden door een ongebreideld credietwezen, een ongecontroleerd kapitalisme, de plaag wan de werkloosheid hebben verwekt die de wereld tot in haar diepste grondvesten heeft geschokt. En toch kunnen wij, kan niemand, zooals een moderne josuë, de zon van den inventieven geest van het menschdom stilleggen. Maar nog minder kan het lot van een beschaving aan het vrije toeval worden overgelaten, want daar gaat het om. De wiselvalligheden van het economisch leven, de stormloop van de technische Robots zijn ten slotte evenzoovele aanslagen op ons geestelijk bezit. Het erkennen van een gezag moet hier redding brengen. Een gezag gesteund op eeuwige onaanvechtbare princiepen, gericht op het algemeen welzijn, dat niet afhankelijk is van of kan beinvloed worden door snelheid, maar dat rust in een evenwicht gemaakt uit zooveel factoren, dat menschelijke energie en verstand tot op de uiterste grenzen van hun kunnen zullen moeten treden om een poging te doen ze te verwezenlijken. De Bedrijfsorganisatie kan dit gezag belichamen. Geinspireerd door het algemeen welzijn, breed open voor den vooruitgang die dat welzijn kan verhoogen, begrensd in den tijd door het aanvaarden van een tempo dat geen evenwicht breekt tusschen voortbrengst en verbruik zonder compensatie en vooral gegroeid uit en gevoed door de levende bestanddeelen van het economische leven zelf, kan deze organisatie den geest van Quadragesimo Anno in werkelijkheden omzetten. De Bedrijfsorganisatie verschijnt hier als de agent van het gezag gesproten uit de bedrijven zelf, met de hulp van den Staat, onder toezicht van den Staat, maar zoo vrij mogelijk van den Staat, gericht op de welvaart van den Staat maar zoo onafhankelijk mogelijk van den Staat, geroepen wellicht om in den Staat te worden opgenomen en door integratie op te groeien tot palitiek lichaam belast met de vertegenwoordiging en de verdediging van de bedrijfschappen in den Staat, maar bestuurd van onderuit van uit het bedrijfsleven zelf en niet van boven uit, van uit de sfeeren der regeeringen, die katholiek of liberaal of socialistisch kunnen zijn, terwijl de economie van een land slechts een politiek kan en mag beoefenen, die van het algemeen welzijn. Lucien Romier, in zijn zooeven verschenen werk 'Si le Capitalisme disparaissait', stelt de vraag 'Faut-il laisser le capitalisme mourrir de son désordre sans se soucier de lui au risque que des millions d'hommes condamnés à la faim s'entredéchirent en guerres et en révolutions? Ou bien faut-il concevoir le capitalisme comme une société nouvelle à laquelle les représentants de l'esprit sont tenus de donner une intelligence et une morale avec sanctions?...' Ook voor U, Heeren toehoorders, wordt deze vraag gesteld. De Intelligentia waarbij gij U rekent en die U morgen mede aan de leiding zal stellen van de instrumenten der voortbrengst, de eeuwenoude traditie uwer Alma Mater die steeds solidair was met de nooden van uw land, uwe verantwoordelijkheid tegenover deze lieden en tegenover uw volk eischen uwe aandacht op en uwe medewerking! Dat is geen phrase, Mijnheeren, een blik op den toestand van het bedrijfsleven in België kan er U van overtuigen. Het volstaat de werken op te slaan van de Professoren Baudhuin en Van Zeeland om overtuigd te zijn dat ons land, arm aan natuurlijke rijkdommen, eigenhjk slechts één groote en overvloedige voorhanden waar bezit waarvan het kan leven en dat is zijn arbeid. De produkten van onzen bodem volstaan nauwelijks om de bevolking te voeden gedu- | |
[pagina 8]
| |
rende vier maanden, al het overige moet gekocht worden van den vreemde en aan den vreemde betaald met arbeid. Deze arbeid, in den vorm van de menigvuldige artiekelen der Belgische nijverheid, moet kunnen uitgevoerd worden, naar overvloedige afzetgebieden. Welnu, de overvloedige uitheemsche markten, waar vroeger de handelsvlag van onze volksgemeenschap stond geplant, vervallen stilaan. Rusland is voor ons gesloten. De ZuidAmerikaansche republieken en Indië werken aan hun eigen nijverheidsbewapening. Griekenland, Bulgarije en Yoegoslavië gaan de zelfde richting uit. China wacht slechts op den vrede om een tienjarig plan uit te voeren en enkele weken geleden sloot Australië zijn grenzen voor de produkten onzer glasnüverheid ten einde de belangen eener glasfabriek van Melbourne te dienen. Gisteren vervijfdubbelde Frankrijk zijn 'Surtaxes d'Entrepôt'.
Een historische terugblik loont hier de moeite: Het is van uit Engeland, over België en Frankrijk en Duitschland dat honderd jaar geleden de nijverheidvloedgolf is gevaren. Een kwaart eeuw terug ontvingen wij landbouwprodukten van geheel de wereld ter betaling onzer nijverheidsartikelen. Maar nu is de golf gekeerd en de eerste produkten eener modern en machtig ingerichte nijverheid worden van uit andere werelddeelen die vroeger afzetgebieden waren, op de liberale Europeesche markten ingevoerd en in de pers is men gaan spreken van het 'nieuwe gele gevaar', waarvan wij U cijfers zouden kunnen voorleggen die voor zich zelf spreken. En met onverholen angst moeten wij wel denken aan de jaren die zullen volgen en of ze niet te hard zullen zijn voor die 265 inwoners per vierkanten kilometer, die spijt de wet van Lasalle, in honderd jaar liberaal begrepen nijverheid op onzen bodem werden geteeld. Wij hebben aan Azië, en Amerika, en Afrika, en Oceanië landbouwprodukten gekocht en betaald met door ons gebouwde machienen. Wij hebben hun techniekers gezonden om de machienen te bedienen. Wij hebben hun zonen opgenomen in onze universiteiten en ze als ingenieurs naar hun land teruggezonden. Wij hebben zelf gewerkt zonder het te weten aan het scheppen van een toekomstbeeld dat ons met verstomming slaat. De Justitia immanens, onder de handelsvlag van Nippon is in aantocht om het oude Europa te straffen met de toepassing van onze eigen vroegere Manchesteriaansche gedachten: lage loonen, lange arbeidsduur, geen sociale voorzorgslasten!!! Indien de ontwikkeling der wereldekonomie in den zooeven omschreven zin, wordt beheerscht door de liberale opvattingen van de vorige eeuw, werd zij bespoedigd en in de hand gewerkt door den wereldoorlog die de nijverheden van de oorlogvoerende landen afsneed van hun uitheemsch klienteel, die de stilaan gegroeide economische solidariteit verbrak tusschen de Europeesche nijveraars en hun klienten van over de wereld. En deze toestand heeft tijdens de laatste jaren het nijverheidsleven van al de natiën van den aardbol teruggedrongen binnen het enge kader van de nationaliteiten. De elf duizend kilometer nieuwe grenzen die het Verdrag van Versailles in Europa alleen heeft bijgeschapen, de zes nieuwe natiën die het heeft in 't leven geroepen op het woord van Wilson en onder het princiep van het zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren, het verhoogen van 21 tot 30 van de Europeesche muntsystemen, het afsluiten van 650 handelsverdragen, hebben dat alles nog verergerd. Naar buiten staat ons slechts de twijfelvolle strijd te wachten en onzen eigen bodem zullen wij te verdedigen hebben tegen den commercieelen veldtocht van buiten. De strijd werd reeds ingezet met de verandering van onze economische politiek die enkele dagen geleden werd aangekondigd en bezegeld door het opzeggen van den tarieven-vrede van Ouchy. Zal zulks de redding brengen? Hoog- | |
[pagina 9]
| |
stens een verademing. De redding ligt in de internationale actie die door het oprichten der Bedrijfsorganisatie moet mogelijk worden gemaakt. Uit de nationale Bedrijfsorganisaties moet een Internationale Bedrijfsorganisatie kunnen groeien en hierdoor moet om het Quadragesimo Anno na te zeggen: '...de menschelijke samenleving door de openbare instellingen der volkeren in overeenstemming worden gebracht' (blz. 95). | |
III. Gezagscrisis op sociaal gebied.Indien wij zoolang op het gebied van het bedrijfsleven verwijlden, dan is het omdat Quadragesimo Anno het noemt 'het belangrijkste onderdeel van het sociaal leven' en ook omdat het ons den arbeid zal verlichten die ons overblijft. De gezagloosheid in economisch opzicht heeft zijn weerslag gehad op sociaal gebied. Het liberalisme en de vrije concurrentie hield de loonen laag en brachten het kapitalisme zoover de liefdadigheid te verkiezen boven de toekenning van zekere rechten, die tot het levensrecht van de arbeidende klasse behooren. Een prins van de Kerk noemde zulks 'dispenser la justice sociale au taux le moins onéreux'. En waar het bijna onverklaarbare en verblinde egoïsme van het liberale kapitalisme zich bepaalde tot lapmiddelen op de sociale nooden van de arbeidende klasse, kwam het groeiende Marxisme steeds heftiger aandringen en politieke rechten afdwingen waar levensrechten werden ontzegd, altijd in naam van het liberalisme. Alle verschansingen van bestaande voorrechten werden ingenomen, politieke rechten toegekend aan geleerdheid, aan eigendom en familie, werden met den bodem van het zuiver algemeen stemrecht op een en twintig jaar gelijk gmeaakt en de triomfeerende menigte, het getal, het metriek stelsel nam de teugels van het bewind in handen. Deze massa was christen democratisch of sociaal democratisch maar ze was de massa, het getal. Deze massa heeft haar weerwraak genomen op de tekortkomingen van het liberale bezit. Ze heeft die wraak zoover gedreven en zoo haastig doorgezet, dat het bedrijfsleven er onder gaan lijden is en na het wegvallen van de jaren der welvaart in 1930 tot matiging en matigheid moest aangezet worden, iets waarin de democratische leiders nog bijtijds en dan wellicht tijdelijk zijn gelukt. Het gezag bij het doordrijven der sociaal economische hervormingen, waarvan geen christen werkgever de rechtvaardigheid gal ontkennen, lag waar het niet moest zijn; namelijk bij de massa, die langs politieken weg, van staatswege de voldoeningen heeft geeischt die haar onbetwistbaar toekwamen, maar die de bedrijven en de levensrechten der bedrijven, binnen de mogelijkheden van de wereldeconomie, heeft miskend en moest miskennen omdat een georganiseerd bedrijfsleven niet bestond. De massa eischte en de Staat schonk. Omdat de Staat schonk, eischte de massa meer en kreeg de gewoonte van den Staat te eischen, die tot algemeene voorzienigheid werd bevorderd en ten believe van de massa het bedrijfsleven neerdrukte, datzelfde bedrijfsleven waarvan toch allen moesten leven. De Staat is opgetreden als verbindingsteeken tusschen de massa der werkgevers en der werknemers en heeft zijn taak vervuld, losstaand van elk organisch verband met het bedrijfsleven, gevend aan de massa, ontnemend aan de nijverheid, met de hoop dat deze laatste slechts hare prijzen zou te verhoogen hebben om den last op de buitenlandsche markten te verhalen. De solidariteit tusschen nijverheidsonderneming en arbeider was ongekend, maar nu groeit ze stilaan tot een werkelijkheid onder den aandrang van de vreemde concurrentie en den aantocht van het 'gele gevaar' op onze afzetgebieden... De economische bandeloosheid stelde ook de massa der werknemers tegenover de werk- | |
[pagina 10]
| |
gevers. Bij conflicten beschikken de eersten over de staking en de tweeden over de uitsluiting. Een gerecht om de collectieve arbeidsgeschillen te slechten is ongekend en de bestaande paritaire commissies hebben slechts het recht van verzoening bij te brengen en hun beslissingen hebben geenerlei bindende kracht. Een landlooper die niemand kwaad doet wordt in naam van de veiligheid opgesloten, maar in naam van het liberalisme heeft men het in honderd vijftig jaar nijverheidsleven nog niet gebracht tot een arbeidsgerecht. Syndikaten sluiten collectieve arbeidsverdragen af met patroonsvereenigingen. Indien de werklieden ze wederrechtelijk verbreken staan de werkgevers machteloos omdat het buiten hun bereik valt elk der stakers afzonderlijk voor de bevoegde rechtbanken te vervolgen. De Syndikaten ontsnappen aan elke practische verantwoording want ze zijn niet wettelijk erkend en bezitten geen rechtspersoonlijkheid, geen actief op hun naam en ontsnappen aan elke gerechterlijke actie. Hier heeft de verpulvering der sociale kaders van voor de Fransche revolutie, waar deze laatste niets in hun plaats heeft gesteld dan bandeloosheid en het recht van den sterkste, zijn diepste gevolgen gehad. België telt ongeveer 2.000.000 arbeiders waarvan zestig percent in syndikaten zijn vereenigd. De socialistische tellen ongeveer 600 duizend leden, de christene en liberale samen nagenoeg evenveel. Deze massa staat georganiseerd voor strijd meer dan voor verstandhouding, gedreven door gevoelens meer politiek dan sociaal en bezield met het idee van klassenstrijd, de socialisten uit princiep en ook de christenen uit concurrentiegeest met de socialistische syndikaten, dat is te Leuven op de laatste Sociale Week openlijk erkend geworden. De arbeidende menigte staat tegenover de werkgevende. Ze is gekleed in de kleuren van haar politieke partij en wij betwijfelen het sterk of deze ingewortelde politieke strekking het zal mogelijk maken een georganiseerd gezag, spruitend uit het bedrijfsleven zelf, uit de samenwerking van kapitaal en arbeid op den grond van gelijke berechtiging te stellen in plaats van het nu bestaande systeem van afdreiging langs politieken weg. Het bestaan van christene, socialistische en liberale syndikaten is een euvel dat werd aangeklaagd op het Congres der christene werkgevers te Kortrijk, waar als reactie tegen de politieke actie der Syndikaten het idee van een éénig politiek-neutraal syndikaat werd naar voren gebracht. Een idee dat voor enkele dagen door Mussolini op de meest verrassende wijze als voorwaarde werd gesteld voor het verwezenlijken van eene Bedrijfsorganisatie. Het is aan deze Bedrijfsorganisatie dat een deel van het gezag op sociaal gebied toekomt. Rome wijst op het verderfelijk systeem den Staat 'met een bijna oneindig getal plichten en zorgen te overstelpen en te overladen, daar hij bijna alle lasten op zich heeft genomen die de opgeheven corporatieve organisaties eertijds droegen', en zegt verder dat 'de Staat het uitvoeren van minder belangrijke zaken aan ondergeschikte gemeenschapslichamen moet overlaten ten einde vrijer, krachtiger en met beter gevolg alles te kunnen doen wat tot zijne uitsluitende bevoegdheid behoort, omdat hij alleen het kan verwezenlijken, namelijk leiding geven, toezicht houden, aansporend of beperkend optreden.' (blz. 76) Al wat sociale voorzorg aangaat, wat betrekkingen van werkgevers en werknemers betreft en hun moeilijkheden behoort tot het toekomstig domein van de Bedrijfsorganisatie, orgaan van het georganiseerd GEZAG. | |
IV. De gezagscrisis op politiek gebied.Op economisch gebied ontbreekt een georganiseerd gezag. Op sociaal gebied ontbreekt een georganiseerd gezag. En omdat het op deze twee gebieden ont- | |
[pagina 11]
| |
brak of niet tot uiting kon komen heeft het zich terug getrokken in de politiek waar een gezag bestaat, maar waar het ligt in de handen van de niet georganiseerde menigte. De oorlog heeft de laatste remmen der menigte doen wegvallen en Lophem, waar Koning en Natie naar alle waarschijnlijkheid werden bedrogen, heeft ons het zuiver algemeen stemrecht gebracht. De democratie triomfeerde in België zooals over heel de Wereld. Deze democratie stond los van geestelijk leidende beginsels, zooals de Amerikaansche democratie van heden. Reeds in 1918 wees een gezaghebbende stem op dit euvel toen ze zegde 'la démocratie dans chaque peuple et la démocratie dans l'humanité c'est une idée chrétienne peutêtre, mais desaffectée, laïque. Maintenant qu' elle a pris pied dans la raison et dans la conscience des peuples, elle fera son chemin toute seule.' (Paul Doumergue). In onzen staatsvorm staat elke enkeling tegenover den Staat en laat zich leiden door zijn eigen klein belang. Het algemeen welzijn is de geringste van zijn bekommernissen en Graaf de Lichtervelde in zijn werk 'Structure de l'Etat beige' kon terecht schrijven: 'que la notion élémentaire du bien commun tend à disparaître des intelligences parce que l'Etat n'est pas organisé pour en assurer le maintien.' De enkeling zoekt zijn belang, de politieke partijen zoeken hun partijbelang, dat slechts een agglomeratie is van particuliere belangen gegroeid tot een macht. Zoolang een natie voorspoedig is kan zulk systeem leven en Mussolini noemde terecht de democratische vrijheid 'het weeldeartikel van de welvarende naties'. Maar eens dat er nood is en offers moeten gebracht worden, zal er te vergeefs op de democratische massa beroep worden gedaan. Het voorbeeld van de 800.000 Fransche Staatsbedienden staat ons nog voor den geest en ook het schilderachtige antwoord van den voorzitter van hunne uitest machtige federatie die op het project van loonsvermindering antwoordes 'comme fonctionnaires rien, comme citoyens autant que les autres...' In tijd van welvaart loopt de massa te hoop organiseert zich in democratie en vraagt haar rechten. In tijd van welvaart loopt de massa te hoop, mocratie in massa en kent geen plichten. De machteloosheid van de democratische regeeringen is geen geheim meer voor niemand en de woorden die de groote Engelsche geschiedschrijver Macaulay neerschreef in 1860 zullen wel geen tegenspraak meer ontmoeten: 'De zuiver democratische instellingen zullen vroeg of laat de vrijheid of de beschaving, zooniet allebei ten gronde brengen'. Wij zouden de aanhalingen kunnen vermenigvuldigen, maar bepalen ons tot een paai lijnen getrokken uit het gekende werk van Gustave Lebon 'Psychologie des Foules', verschenen in 1895. 'Les revendications des foules deviennent de plus en plus nettes et tendent à détruire de fond en comble la société actuelle pour la ramener à ce communisme primitif, normal avant l'aurore de la civilasation', en ook nog 'l'avènement des foules marquera peut-être une des dernières étapes des civilisations d'occident, un retour vers des périodes d'anarchie confuse précédant l'éclosion des sociétés nouvelles'. Voor wie aandachtig de Congressen van Dinant en Gent heeft gevolgd is duidelijk gebleken waar het gevaar schuilt. De uitvoerende macht heeft te veel van hare noodzakelijke stevigheid ingeboet en bezit geen stabiliteit genoeg om duurzaam werk te verrichten. Als er werkelijk nood is aan daden, vlug en krachtig, moet de regeering om een volmacht verzoeken die zij, als heerscheres over orde en algemeen welzijn, niet eens zou moeten vragen. De politieke groepen door het kanaal van hun partijraden en hun gekozenen trachten meer en meer zich te mengen in den arbeid van het regeerera en brengen in het Paleis der Natie het verlangen, hunne partij te dienen in | |
[pagina 12]
| |
plaats van het algemeen welzijn. De parlementairen handelen als gekozenen hunner partij en niet als de gekozenen der Natie. En om het al saam te vatten in één dramatische formuul is de uitoefening van het staatsgezag en de kontrool van dit gezag door het algemeen stemrecht in dezelfde onbevoegde handen gelegd geworden, in de handen der menigte. Zoolang deze menigte, gedreven door hare sociale verzuchtingen, die gerecht waren, deze verwezenlijken kon ten koste van de bezittende klassen, wier liberalisme de grootste vijand was, en zulks in perioden van welvaart, kon de democratie regeeren, omdat regeeren verwezenlijken was, opbouwen, verschuiven, welvaart verleggen van het domein der bevoorrechten naar dat van de menigte. Maar waar de welvaart verdwenen is, en regeeren beteekent, rekenen, tellen, vooruitzien, arbeiden met beleid en voorzichtigheid, daar kan de democratie niet meer regeeren, omdat zij zich niet beheerschen kan. Zij is er niet voor gemaakt. Zij kan zich hoogstens laten beheerschen en dat moet zij zelf willen, toestaan, goedkeuren, wettigen. De democratische menigte staat in moeilijke perioden tegenover zichzelf Het getal staat tegenover het getal en vindt in zichzelf geen grootmoedigheid en opofferingsgeest genoeg om levensbelangen te verkiezen boven partijbelangen. Duidelijk blijkt dan ook dat de massa vrij staat van elk begrip van gezag dat het algemeen welzijn wil, en dat zij evolueert naar het verdwijnen van alle gezag, zooals Macaulay en Lebon het voorspellen. Ofwel groeit in deze menigte een nationaal gevoel, terzelfdertijd als het besef van het vernietigingsgevaar geloopen door den Staat. Deze Staat wordt hun bekommernis, groeit boven heng uit, domineert hen in alles en de atmosfeer klaart stilaan op rond den nieuwen vorm van gezag: de nationalistische dictatuur. Tusschen deze twee uitersten, maar stevig vastgeankerd aan de menigte in georganiseerden vorm, verdeeld in stevige vertikale beroepstanden, die door de horizontale klassenlagen zich heen vlechten als werkelijk steunende elementen, moet er plaats zijn voor een staatsvorm, die in de belangenorganisatie een hechte basis vindt. In politiek opzicht kan dan ook de Bedrijfsorganisatie een rol vervullen van het hoogste gewicht en leiden naar een belangen-vertegenwoordiging in den Staat. De zuilen der beroepen waarvan Hitler sprak in een van zijn Mei-redevoeringen, de codes van de NIRA van Roosevelt, de corporaties van Mussolini en Dolfuss zijn in beginsel terug te vinden in Rerum Novarum, in deze daad van het hoogste gezag, die enkel voor de wecknemers vruchten afwierp, en die nagenoeg vruchteloos bleef voor de werkgevers van alle gezindheid ook van katholieke. Dat is een beschamende bekentenis. De keure der sociale orde vond geen of weinig weerklank in de wereld der patroons. Hun geloof in den vrijhandel was te sterk, hun dienstbaarheid aan de voorwaarden der wereldeconomie te diep, hun geloof te lauw, de kloof tusschen hun geestelijk leven en hun bedrijfsleven te breed en wellicht hun betrouwen op hunne liefdadigheid te groot, om de enorme taak der Bedrijfsorganisatie aan te vatten en op den voet der gelijkberechtiging tot resultaten te voeren. En indien wij de geesten tot ons moesten roepen die op dit oogenblik hee schen in de drie domeinen die wij zoo vluchtig hebben doorloopen, dan zouden zij tot ons komen onder eenvoudige trekken van het physiocratische liberalisme. En dan zou het ons wellicht duidelijk worden, dat er een vierde domein is dat wij zouden moeten onderzoeken en waar de gedachten van Quadragesimo Anno zouden moeten klaarte brengen. Want het is een vergissing te gelooven dat de uiterlijke hervormingen van ons economisch, maatschappelijk en politiek leven, de uiteindelijke redding zullen brengen. | |
[pagina 13]
| |
De triomf der liberale gedachten heeft niet alleen de oude vormen verbroken, maar heeft ook den geest ewan gedood en wat door den geest werd vernield moet ook door den geest worden hersteld. En daarom, omdat Rerum Novarum in de handen der werkgevers failliet ging, moet de kwestie der Bedrijfsorganisatie gesteld worden op het gebied onzer eigen geestelijke hervorming. Wij moeten, alvorens de verdere studie van de Bedrijfsorganisatie aan te vatten, de oogen naar ons binnenste keeren, den inventaris maken van onze gedachten, en in ons gemoed zullen wij dan denkelijk wel niet 'de sterren vinden van ons lot', die Schiller bezong, maar de dwaallichten van een liberalisme, zoo taai en vasthoudend, vooral op economisch gebied, dat zelfs onze katholiciteit er niet tegen opkan. E.P. Gillet, Generaal der Dominikanen, heeft in Juli in een prachtige rede gehouden tijdens de Sociale Week te Reims, dit euvel aangeklaagd, wanneer hij uitriep 'L'idée du bien commun s'est perdue. La crise s'en est suivie mais le mal est dans les effets, bien moins que dans la cause. Le mal est en nous, dans le désordre intérieur des esprits bien plus que dans le désordre extérieur des choses...'.
Wanneer Quadragesimo Anno de Christen wereld opvordert tot 'hervorming van de bestaande inrichtingen en de verbetering der zeden', dan wordt meteen een ordewoord gegeven de activiteit in te stellen, niet enkel op het plan der stoffelijke verwezenlijkingen, maar ook op het plan der zedelijke diepgaande verandering van vele onzer opvattingen die nog met liberalisme zijn doordrenkt. Deze bekentenis is terzelfdertijd een programma, waarvan de ontwikkeling ons niet toehoort. Wij staan hier voor een terrein dat wij niet moeten betreden, maar wij moeten de bekentenis afleggen, als zakenman, dat hoe meer aandacht wij hebben gewijd aan het bestudeeren van de vraagstukken die ons bezighouden, hoe meer ook de geest der hervormingen, voorgesteld in Quadragesimo Anno, op den voorgrond is getreden en dat was een christen geest. Het was ons verlangen, misschien onbewust, den invloed van dezen geest uit de studie te schakelen, ten einde geen confessioneele belemmering te stellen aan het beschouwen van de gezagscrisis en hare gevolgen en middelen tot herstel. Maar dat was de worsteling van David met den Engel. Waar echter dit terrein voor ons gesloten is, mogen wij wel om te eindigen een reisherinnering verhalen. Twee jaar geleden werd geheel Londen aangetrokken door een tooneelspel van Noel Coward, dat sindsdien door de film overal is bekend gemaakt, de geschiedenis van een welstellend en een arm gezin, op den grootschen achtergrond van dertig jaar geschiedenis van het Engelsche Rijk. Denkelijk hebben velen onder U het stuk 'Cavalcade' herkend. Het slot van het werk doet ons belanden in het midden van de geestelijke verwarring die wij beleven en die wordt voorgesteld door een reeks redenaars die van den kansel, van de conferentie tafel, of van de fameuze zeepkist aan Hyde Park Corner, de ruïne van de wereldorde aanklagen, voorspellen of toejuichen. Een paar dagen nadien voerden zakelijke aangelegenheden ons naar de omgeving van Tower Hill, waar vroeger vele burgers voor hunne misdrijven werden onthoofd. De plaats is nu omringd door groote pakhuizen en op de vrije tusschenruimte, kan men des middags de gekende redenaars vinden die Hyde Park Corner hebben beroemd gemaakt en die, op de plaats zelf, waar enkle honderden jaren geleden, vele burgers het leven lieten voor hun te vrijelijk uitgedrukte. opinie over staatszaken en koninklijke fantasiën, de getuigenis komen afleggen, dat iedereen in het Vereenigde Koninkrijk vrijelijk zijne opinies mag verkondigen. Daar vindt men een zestal redenaars, zoo | |
[pagina 14]
| |
dicht bij elkaar dat ze elkaar moeten overschreeuwen. Zij verkondigen de verdiensten van het socialisme, de weldaden van het communisme, de gevaren van de ontwapening of de onzinnigheid van de taks op het bier. De bedienden uit de naburige bureelen, die hun halfuurtje rust genieten, staan te luisteren, slenteren van den eenen schreeuwer naar den anderen tot hun tijd om is. En te midden van dit kleine dagelijksche drama, binnen den kleinsten kring, staat een kleine grijsaard, die met de pet in de hand en de oogen neer een inwendige stem schijnt na te spreken. Hij wordt overschreeuwd door al de anderen, de omstaanders glimlachen om den uitgerafelden jas en de onverstoorbaarheid van den ouden man, maar zijn stem is zoo bovenmenschelijk rustig in het rumoer, dat ge moet luisteren. Flarden van hetgeen de anderen zeggen kunt ge nog vatten: 'De wereld is bankroet en alles is bankroet!', maar dan klinkt het reeds van de lippen van den oude '.. en de menschen zien niet in, dat al onze sociale moeilijkheden en miseries en ellende kunnen opgelost worden door de wet van ons Heer...'. De gevoelens die ons op dit oogenblik bestormden zijn moeilijk weer te geven. Wij wisten wáár Nowel Coward zijn inspiratie had gevonden en wij stonden daar op Tower Hill die tragische plek in Engelands geschiedenis, nu tragischer dan ooit, met een aktentasch vol zakelijke dingen, met een hoofd vol liberale opvattingen, zooals alle confraters uit de zakenjungle, te midden het oproer, den brand, en de ziedende verwarring van de gedachten die onzen tijd beheerschen en wij voelden bewondering, woede, verteedering, opstand en vernedering tegelijk branden onder onze oogen, bij het hooren van die enkele woorden van christelijke hoop. Woorden rustig als het licht van een lamp in de catacomben, in de geestelijke catacomben van dezen tijd. De keure die op 15 Mei 1931, door Paus Pius XI aan de wereld werd geschonken, behelst niets anders als hetgeen die oude sukkelaar zegde. Waar de stem van de massa sprak op Tower Hill uit een vaag besef, uit onbewust verlangen, uit menschelijken aandrang, heeft Rome de bewuste, doeltreffende en geestelijke sterke daad gesteld van gezag. De sjofele figuur van den oude op Tower Heuvel en de blanke figuur op den Vatikaanschen Heuvel staan op hetzelfde plan. De eerste die met zijn zwak woord, geen tien man tot luisteren dwingen kon, de tweede die met een grootsch gebaar de zwarte wolk die de wereld overschaduwd geteekend heeft met het Signum dat Constantijn ter overwinning voerde. Dát zullen de volkeren en de menschen allen moeten begrijpen. Dát zullen wij zelf in ons eigen volk moeten aanvaarden en toepassen, opdat wij het wonder zouden mogen beleven van een herleving van het algemeen welzijn, een welzijn waai economische harmonie heerscht, solidariteit, redelijke concurrentie, waar sociale vrede heerscht, klassenstrijd verboden is, de volksontwikkeling stijgt, waar politieke rust heerscht, een vast bestuur bestaat en alle belangen worden gevrijwaard en gediend.
Heeren Studenten: Niemand onder U weet waarheen zijn eigen levensweg hem zal voeren. In de nijverheid van het eigen land, of op de banen langswaar de beschaving onze Kolonie binnentrekt. Maar welk uw weg zij, hij zal de baan kruisen van de wereldeconomie, die scheen voort te schrijden naar den triomf van den geest over de stof, maar die op dezen weg naar Damascus door de crisis werd neergebliksemd en die rekent op U, Ingenieurs, Nijveraars, Handelslui van morgen, om hare blindheid te helpen zien. |
|