Meetbare invloeden
Waarom vond men deze experimenten nu zo interessant voor de psychologie? Omdat alles hier zo duidelijk lijkt. De gedragingen en reacties van de rat zijn observeerbaar. De invloeden, omstandigheden of condities die deze reacties teweegbrengen, zijn eveneens waar te nemen en bovendien nog experimenteel manipuleerbaar. Het toedienen van schokken en brokjes voedsel kan naar willekeur geregeld worden en de gevolgen hiervan op het gedrag van de rat exact geregistreerd.
Door dit eenvoudig mechanisme van operationeel conditioneren te gaan gebruiken voor de psychologie van de mens hoopte men zijn gedrag te kunnen verklaren in termen van meetbare invloeden van buitenaf zonder enige behoefte tot introspectie.
Over de tekortkomingen van deze theorie is door anderen al veel en afdoende geschreven, zodat ik hun argumenten hier niet zal herhalen. Ik wil alleen de consequenties schetsen van deze theorie voor het beeld van de mens.
Op de eerste plaats betekent Skinners theorie de afrekening met de autonomie van het individu. Het innerlijk leven van de mens is verdwenen, de geest is in naam van de objectiviteit afgeschaft. Slechts het uiterlijk telt want er wordt alleen gelet op observeerbare gedragingen.
Het gedrag is bij de behavioristen bovendien altijd een functie van de omgeving. Dat wil zeggen dat het gedrag het resultaat is van de uiterlijke omstandigheden waarin de mens zich bevindt. De mens bedenkt niets zelf, maar past zich aan bij de situatie. Leren hoe je aan te passen is voor Skinner de belangrijkste taak in het leven.
De functionele samenhang tussen omgeving en gedrag betekent ook dat het gedrag door de externe condities volledig gedetermineerd is. De mens handelt niet uit innerlijke oorzaken, maar reageert op prikkels uit de omgeving. En wanneer bepaalde gedragingen voor ons nog onverklaarbaar zijn, dan is dat niet omdat ze uit duistere of onberekenbare motieven voortkomen, maar omdat de wetenschappelijke psychologie er nog niet in geslaagd is