| |
| |
| |
Na de dood van Mao Tse-toeng
De buitenlandse politiek van China
L.L.S. Bartalits
Volgens Mao Tse-toeng bestaat de wereld uit drie delen: de Volksrepubliek China, de communistische staten (exclusief de Sovjet-Unie) en de Ontwikkelingslanden als ‘derde wereld’; als tegenpool de beide supermachten (de ‘eerste wereld’) en daartussen in als ‘tweede wereld’ de industriële landen. Op het Elfde Congres van de Chinese Communistische Partij in augustus vorig jaar heeft Hoea Koeofeng deze theorie tot algemene richtlijn van de buitenlandse politiek van de Chinese Volksrepubliek verklaard. In Russische politieke kringen te Moskou en in Albanese politieke kringen te Tirana werd hiertegen al fel protest aangetekend.
In een reusachtig, ruim 35.000 schrifttekens omvattend artikel in de partijen legerkrant op 1 november 1977, zowel bedoeld als bijdrage tot de viering van de zestigste verjaardag van de oktoberrevolutie alsook als nieuwe uitdaging aan Moskou, werd de door voorzitter Mao Tse-toeng in 1974 slechts in grove lijnen geschetste theorie uitgebouwd tot een analyse van de wereldsituatie en een flexibele diplomatieke strategie. Hierin wordt niet alleen de wereldbeschouwing van de nieuwe leiding in Peking uitgebracht, maar ook getoond dat de Volksrepubliek China actief in het wereldgebeuren wil meespelen.
Mao Tse-toeng had de wereldpolitiek nimmer door een zogenaamde dogmatische bril bekeken; al in de jaren dertig toonde hij een opmerkelijk gevoel voor internationale machtsverhoudingen, die hij in zijn strijd voor de verovering van het Chinese vasteland voor zijn karretje wilde spannen. Een fundamentalistische tweedeling in goed en kwaad had Mao Tse-toeng nimmer gelegen, en hij vreesde het isolement als gevolg van een te lang vasthouden aan verouderde fronten.
Na zijn breuk met de Kremlinleiders poogde Mao Tse-toeng de liquidatie van de beide blokken van de koude oorlog te verklaren, door het plaatsen van de onafhankelijke staten van Azië en Afrika op één niveau, en de kapitalistische Westeuropese landen alsmede Japan op een ander niveau. Daaruit ontwikkelde Mao Tse-toeng na de Amerikaanse terugtocht uit Vietnam de theorie van de Drie Werelden. Veelzeggend is dat ook Leonid Brezjnev's détente-theorie de nederlaag van de Verenigde Staten in Vietnam als keer- | |
| |
punt beschouwt op het terrein van de internationale betrekkingen en in het bijzonder in de verhouding tussen beide supermogendheden, doch daaruit veel optimistischer conclusies trekt dan de Chinese leiders.
De opvolgers van Mao Tse-toeng tonen zich leergierige pupillen. Ook hun theorie van de Drie Werelden - althans in de huidige vorm - jaagt geen utopische wereld of een driehoeksevenwicht na. Gezien de snelle veranderingen in de wereld en in het bijzonder op het terrein van de internationale betrekkingen acht het Chinese artikel het onmogelijk ‘een vaststaande formule voor de onderscheiding van de politieke krachten ter wereld vast te leggen’ en derhalve gaat het de opstellers ook niet om een scherp omlijnde definitie van de Drie Werelden, maar veeleer om een concrete analyse van de krachten, tegenstellingen en ontwikkelingstendensen binnen elk van de Drie Werelden en de mogelijkheden om daarvan gebruik te maken. Daarbij gaat men ongetwijfeld verder dan Mao Tse-toengs geopolitieke beschouwingswijze en wordt mede rekening gehouden met economisch-technische ontwikkelingen, militair potentieel en sociale processen. Doch evenals Mao Tse-toeng stelt men dat een theorie slechts geldt onder bepaalde voorwaarden.
De nu uitgewerkte theorie van de Drie Werelden wordt voorgesteld als een verdere ontwikkeling van het marxisme-leninisme. Citaten van Marx tot en met Stalin zijn bedoeld om de kritiek, dat de theorie onmarxistisch zou zijn, te weerleggen. Natuurlijk, de begrippen internationaal proletariaat, klassenstrijd en overgang naar het socialisme komen veelvuldig voor, maar óók wordt toegegeven dat de frontlijn van de internationale klassenstrijd niet meer duidelijk verloopt, aangezien de internationale bourgeoisie geen eenheid meer vormt en de arbeidersbeweging van de ene afsplitsing in de andere valt. De overgang van kapitalisme naar socialisme in de wereld zal een langdurig en verward proces zijn: Peking is derhalve niet zo optimistisch.
| |
Geen socialistisch kamp meer
De vorming en liquidatie van beide machtsblokken na 1945 vormt een hoofdonderdeel van de Chinese theorie, waarin de koude oorlog anders wordt ingeschat dan door de Amerikanen en de Russen. De Chinese leiders zeggen bijvoorbeeld dat het ‘socialistische kamp’ niet meer bestaat en dat er ook geen historische noodzaak bestaat om dat kamp opnieuw te formeren. Onder de huidige omstandigheden wijst Peking elk leiderschap, alsmede de stichting van een centrum voor het internationaal proletariaat van de hand.
De Sovjet-Unie wordt boosaardig, avontuurlijk en verraderlijk genoemd, en de gevaarlijkste bron van een wereldoorlog. De leiders van de Volksrepubliek China passen Lenins theorie van het imperialisme toe op de
| |
| |
Sovjet-Unie zelf. Zeer gevaarlijk is het Sovjet-imperialisme omdat het zich van een socialistisch masker bedient. Wat dit betreft, denken de Chinezen net als de recentste analyse van het Londense ‘Institute for Strategie Studies’. De Verenigde Staten zijn volgens de Chinese leiding een neergaande supermacht, maar blijft het machtigste land in de kapitalistische wereld. Toen de Verenigde Staten zich verstrikten in Indochina, heeft de Sovjet-Unie de Amerikaanse economie wat kunnen inlopen, nucleaire pariteit bereikt en wat conventionele bewapening betreft, Amerika zelfs voorbijgestreefd. Om die reden verwacht Peking dan ook niet zozeer meer samenwerking tussen Moskou en Washington als wel een voortzetting van hun rivaliteit, gecentreerd in Europa.
In een economische versterking van West-Europa en Japan en hun toenemende concurrentie met de Verenigde Staten ziet Peking een belangrijke ontwikkeling. West-Europa, Japan en Canada behoren volgens de Chinese Drie-Werelden-theorie tot de tweede wereld, maar nemen een dubbelzinnige positie in: enerzijds lijden zij onder de chicanes van de beide supermachten, anderzijds buiten zij zelf de ontwikkelingslanden uit.
De Volksrepubliek China streeft naar een mondiaal verbond tussen de derde en de tweede tegen de eerste wereld.
Veel woorden worden gebruikt om zo'n bondgenootschap aannemelijk te maken. De opstellers ignoreren geenszins het Noord-Zuid-conflict noch de geschillen in en onder de industrielanden, doch zij zien gunstige voorwaarden in een toenadering tussen de Europese Gemeenschap en de ontwikkelingslanden. Ook accepteert Peking dat de Westeuropese landen en Japan nauwe verbindingen met de Verenigde Staten onderhouden en tegenover de Sovjet-Unie op de Amerikaanse atoomparaplu zijn aangewezen.
Sinds kort rekenen de Chinese leiders ook de Oosteuropese landen tot de tweede wereld en steunen ze hun strijd voor nationale zelfstandigheid. De opstellers durven zelfs een prognose aan: ‘Een nationale oorlog tegen grootscheepse agressie, verslaving en volkerenmoord door een supermacht is thans in Europa niet alleen nog altijd mogelijk en voorstelbaar, maar tevens nog altijd onvermijdelijk, progressief en revolutionair.’
Heel even tippen de opstellers aan het Eurocommunisme, al wordt het niet bij name genoemd. In kapitalistische landen ontbreken vooralsnog de voorwaarden voor een communistische machtsgreep. De revolutionaire arbeidersbeweging bevindt zich wegens splitsing en revisionistische infiltratie noodgedwongen in een fase van reorganisatie en krachtenbundeling. Hun taak is het, aldus Peking, tegen de eigen monopolie-bourgeoisie en vóór democratische rechten en een beter leven te strijden en in de voorste linie te staan tegen het Sovjet imperialisme.
De Volksrepubliek China en enige socialistische landen vormen volgens de in Peking ontwikkelde theorie de onwrikbare ruggegraat van de derde wereld, die men ziet als de ‘hoofdmacht’ tegen de supermogendheden.
| |
| |
Twijfel wordt echter uitgesproken of de onafhankelijk geworden ontwikkelingslanden sterk genoeg zijn tegen de externe bedreiging. De Chinese Volksrepubliek staat aan de zijde van de derde wereld, maar omdat zij zelf nog aan een gigantische opbouw bezig is, wenst ze een lange periode van vrede. Afwijkend van de vroeger wel geventileerde vrees voor een acuut oorlogsgevaar, wordt in het bedoelde Chinese artikel gesteld dat het mogelijk is een nieuwe wereldoorlog te voorkomen, indien de volkeren samengaan of indien er revoluties uitbreken in de Verenigde Staten of in de Sovjet-Unie. Door onderhandelingen, verdragen en détente kan het oorlogsgevaar niet verminderd worden. Als voorbeelden geven de Chinese leiders de Russisch-Amerikaanse SALT-onderhandelingen en de zgn. Sonnenfeld-doctrine, die kennelijk nog steeds in de Chinese hoofden te Peking rondspookt.
| |
Verkoelde relaties
Bij zijn laatste bezoek aan Peking in september 1977 schijnt de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Cyrus Vance, op een Chinese kettingmijn te zijn gestapt. Alles leek pais en vrêe, en na zijn terugkomst in Washington gooide president Carter, met zijn talent voor Self-congratulation, er nog een schepje bovenop: minister Vance's bezoek aan Peking was ‘zeer succesvol’ en ‘een grote stap voorwaarts’ geweest. Maar enkele dagen later begonnen de kettingmijnen te ontploffen.
De eerste was nog maar een voetzoeker: in een interview met de New York Times verklaarde het belangrijkste politburolid van de CCP, Li Hsien-min, zomaar, dat de Partij- en regeringsleiding van de Volksrepubliek China ‘nogal ongelukkig’ was met de houding van de regering Carter ten aanzien van Taiwan. Voorts, twee weken na minister Vance's vertrek uit Peking, blies vice-premier en eveneens belangrijk politburolid van de CCP, Teng Hsiao-ping, tegenover Associated Press het Amerikaanse kaartenhuis om: de gesprekken met minister Vance waren een ‘setback’, en het standpunt van minister Vance betekende een terugkomen op de voorstellen, destijds door president Ford gedaan. De toenmalige Amerikaanse president, aldus Teng Hsiao-ping, had beloofd alle banden met Taiwan te zullen verbreken en het veiligheidsverdrag van 1954 te zullen intrekken. Het diplomatiek geheim nog meer verbrekend onthulde vice-premier Teng Hsiao-ping dat minister Vance had voorgesteld dat de Verenigde Staten, na de officiële erkenning van de Volksrepubliek China door de V.S., de relatie met Taiwan zouden blijven onderhouden door middel van een contactbureau, zoals dat nu in Peking bestaat. Dat heeft de regering van de Volksrepubliek China verworpen, aldus Teng Hsiao-ping. Het Chinese ongenoegen werd nogmaals onderstreept een dag later, toen het Volksdagblad een aanval lanceerde op de Amerikaanse Korea-politiek. Daarin werden de Verenigde
| |
| |
Staten beticht van ‘inmenging en obstructie jegens de rechtvaardige zaak van het Koreaanse volk met betrekking tot de eenwording van het land.’
Gewoonlijk vermijden de Chinezen het daarover te reppen en deze aanval moet dan ook hard zijn aangekomen bij Amerikanen, die altijd hebben geloofd dat zij het over Korea tot op zekere hoogte stilzwijgend eens waren met Peking.
Vice-premier Teng Hsiao-ping kwam op dit thema enige dagen later nog terug, tijdens gesprekken met een Japanse delegatie. Hij verklaarde bij die gelegenheid dat ‘we cannot permit America to deceive the world on the position of China’. En hij herhaalde dat naar Chinese opvatting de huidige regering van de Verenigde Staten tracht onder de toezeggingen van voorgangers uit te komen, en dat was een stap terug.
De reden voor de Chinese gevoelens van onlust zijn niet moeilijk te geven: het is sinds kort duidelijk dat president Nixon en zijn minister van buitenlandse zaken, Kissinger, in 1972 heel dicht zijn gekomen bij de belofte dat de Verenigde Staten de diplomatieke, politieke, en militaire banden met Taiwan binnen een paar jaar zouden verbreken. President Ford heeft later ontkend dat hij zelf zich zou hebben gebonden tot een diplomatieke breuk met Taiwan, maar hij gaf wel toe, de Chinezen te hebben gezegd een Japanse oplossing van het Taiwan-probleem te overwegen. De Japanse oplossing houdt in: verbreking van diplomatieke en politieke banden, met behoud van een handelsmissie in Taipeh. Het nu door minister Vance beoogde contactbureau staat veel hoger op de diplomatieke ladder.
De Amerikaanse regering kan het excuus niet hanteren, niet op de hoogte te zijn geweest van de Chinese opvattingen. De Volksrepubliek China heeft herhaaldelijk haar drie fundamentele eisen laten horen: de Verenigde Staten moeten de diplomatieke relaties met Taiwan verbreken, het veiligheidsverdrag met de machthebbers in Taipeh intrekken en alle overgebleven troepen van het eiland terugtrekken. Maar de Chinese leiders hebben in de maanden vlak voor minister Vance's bezoek aan Peking nog twee andere condities duidelijk gemaakt: zij accepteren alleen de volledige diplomatieke breuk tussen Washington en Taipeh en voorts kan er geen sprake zijn van een Chinese belofte dat ‘bij de bevrijding van Taiwan geen geweld zal worden gebruikt.’
Men kan zelfs zeggen dat verscheidene Chinese leiders tot het andere uiterste zijn gegaan.
Een hunner zei een paar maanden geleden, te geloven dat bevrijding van Taiwan niet mogelijk zal zijn, tenzij het een militaire bevrijding is. Een ander zei rechtuit tegen Amerikaanse journalisten, dat de Volksrepubliek China Taiwan vreedzaam wil bevrijden; zou men geweld gebruiken, dan zouden de goeden met de kwaden vallen. Maar Taiwan is het er niet mee eens, het is bereid tot strijd en dat betekent dus dat er strijd zal zijn.
Tegen deze achtergrond lijkt het misschien vreemd dat minister Vance in
| |
| |
september 1977 naar Peking ging met ideeën als die voor een contactbureau. Maar president Carter, minister Vance en de adviseurs van de president en de regering hebben misschien gehoopt dat harde taal jegens de Sovjet-Unie een gebrek aan akkoord over Taiwan zou doen vergeten. Had vice-premier Teng Hsiao-ping zelf niet eens gezegd dat vergeleken met de Russische dreiging zelfs kwesties als Taiwan niet meer waren dan een ‘kuikenveertje en een uienschilletje’. In de Verenigde Staten zijn twee scholen. Volgens de ene kan Amerika het kalm aandoen met Taiwan, omdat die kwestie laag op de Chinese prioriteiten-lijst zou staan. In die kringen gelooft men er niet aan dat China zich om die reden van de Verenigde Staten zou afwenden.
De andere school stelt dat de afgelopen maanden een kritisch keerpunt kunnen blijken te zijn geweest. Leveren de Verenigde Staten niet spoedig het beloofde in, dan zal de Volksrepubliek China zich afwenden, de mogelijkheden van een ontspanning met de Sovjet-Unie gaan onderzoeken en haar positie ten aanzien van Taiwan verharden. Aanhangers van deze school stellen dat indien het Communiqué van Sjanghai (1972) niet uitgevoerd wordt, dit betekent dat de Verenigde Staten het hebben ingetrokken. Misschien bluffen de Chinezen, of zijn zij ‘nijdig’ om puur tactische redenen. Zeker is in elk geval dat de Amerikaanse onderhandelingspositie er na minister Vances bezoek aan Peking niet beter op is geworden.
| |
Carter een ‘Chamberlain’
Volgens Peking ‘druipen Carters handen van het bloed’; de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten zitten gevangen in het net dat zij zelf over de gehele wereld uitgespreid hebben. Maar dit zal binnen afzienbare tijd aan het internationale proletariaat de kans bieden om de wereld te veroveren. Het is een oud thema van Mao Tse-toeng, dat een nucleaire oorlog in het voordeel zou zijn van de ware communisten, omdat deze de kans zouden krijgen om op de puinhopen van de oude wereld een nieuwe te bouwen. Peking citeert deze uitspraak van Mao Tse-toeng niet letterlijk, maar verklaart wel dat het uitbreken van een nieuwe oorlog enige honderden miljoenen mensen zal bekeren tot het socialisme.
Nu mag men, volgens Victor Zorza in International Herald Tribune, 14 december 1977, hieruit niet de conclusie trekken dat de Volksrepubliek China een kernoorlog wenst. Maar wat in China wel gebeurt is, en het uitvoerig artikel met voetnoten in het Volksdagblad wijst erop, dat de leiders in Peking zich bezinnen op het buitenlands beleid, met name op de verhouding tot de Verenigde Staten. Commentaren leggen er de nadruk op dat de Verenigde Staten geen betrouwbare bondgenoot tegen de Sovjet-Unie kunnen zijn omdat er militair een groot machtsverschil tussen beide landen bestaat ten nadele van de Verenigde Staten. Wanneer president Carter
| |
| |
streeft naar een strategisch evenwicht, dan is dit in feite een capitulatie. De Kremlinleiders zullen de SALT-besprekingen alleen gebruiken als een rookgordijn om superioriteit in bewapening te krijgen.
Zelfs West-Europa kan er, aldus Peking, niet zeker van zijn dat Washington te hulp zal komen bij een aanval van de Sovjet-Unie. En als de Westeuropese landen niet op de Verenigde Staten kunnen vertrouwen, dan kan de Volksrepubliek China dat helemaal niet. President Carter's beleid ten opzichte van de Sovjet-Unie wordt door de Chinese leiders vergeleken met premier Chamberlain's houding in de jaren 1938 en 1939 ten opzichte van Hitler; met andere woorden, de leiders van de Volksrepubliek China zien een tweede München aan de horizon komen. De Sovjet-Unie voert een offensieve strategie, terwijl de Verenigde Staten alleen streven naar bescherming van hun belangen, wat gezien de omvang van de Amerikaanse belangen in de wereld, niet te verwezenlijken is.
Waarschuwend herinneren de Chinese leiders wel aan de tijd vóór de Tweede Wereldoorlog, toen de Europese landen, ondanks waarschuwingen van Churchill en de Gaulle, Duitsland en de Sovjet-Unie door financiële steun in staat stelden zich tot de tanden te bewapenen; geen enkele ontwapeningsconferentie kon deze landen tegenhouden. Deze politiek van ‘een tijger fokken’ wordt nu herhaald. Een in economisch opzicht uitermate zwakke Sovjet-Unie krijgt ‘kolossale’ steun in de vorm van geld en technische kennis. Daardoor wordt de ‘militaire kracht van de Sovjet-Unie versterkt’. Kapitalisten uit het Westen, die thans grote winsten hopen te behalen uit economische samenwerking met de Sovjet-Unie, werken mee aan de zelfmoord van het Westen.
Hebben de leningen en de steun aan Duitsland, zo vraagt Peking, het Westen geholpen? De leiders van de Westeuropese landen probeerden met Hitler te onderhandelen over ontwapening en hielden de ene conferentie na de andere. Vandaag is het nog ernstiger, beweert men in Peking, met SALT, de onderhandelingen over troepenvermindering in Europa en de conferenties in Helsinki en Belgrado.
Oorlog kan niet vermeden worden, aldus Peking, maar wel uitgesteld; maar hier helpen geen conferenties en overeenkomsten, waar president Carter alles van verwacht. President Carter heeft zich losgemaakt van de gezamenlijke strijd van de volkeren van de wereld en daarom lopen de Verenigde Staten de kans ook aangevallen te worden.
| |
De Russen over China
De Kremlinleiders zijn verdeeld over de vraag hoe men zich tegenover de nieuwe machthebbers in Peking moet opstellen. De voorstanders van verzoening worden bestreden door aanhangers van de harde lijn, die geen verdere concessies aan de opvolgers van Mao Tse-toeng willen doen. De eer- | |
| |
ste ronde werd door de gematigden gewonnen. Na de dood van Mao Tse-toeng brachten de Kremlinleiders de anti-Chinese propagandamachine tot zwijgen en bood men Peking een modus vivendi aan, waarvoor de Chinezen echter concessies moesten doen. De nieuwe Chinese leiders werden zó door hun onderlinge machtsstrijd beziggehouden dat zij de Russische invitatie naast zich neerlegden. De hardelijners in het Kremlin wonnen de tweede ronde en de propaganda tegen Peking is inmiddels weer hervat.
Naar alle waarschijnlijkheid is de derde ronde in het Kremlin tussen haviken en duiven momenteel in volle gang. De gematigden geloven dat bij een afwachtende houding ten opzichte van de Volksrepubliek China vroeg of laat een doorbraak naar normalisatie tussen beide landen zal plaatsvinden. Een van de pleitbezorgers van deze visie is, volgens Victor Zorza in International Herald Tribune, 7 december 1977, het hoofd van het China-bureau van het Instituut voor Oosterse Studies, Lev Delyusin, die in nauw contact staat met het ministerie van buitenlandse zaken. De haviken willen echter geen wissel op de toekomst trekken. In het Tijdschrift voor Partijgeschiedenis stond in november 1977 te lezen dat veranderingen in de Volksrepubliek China niet uitgesloten zijn, maar dat de nieuwe leiders ook dan vasthouden aan een militant Maoïsme.
De opvatting van de hardelijners ten opzichte van China heeft, naar mag worden verondersteld, voorlopig gewonnen en daarom moeten de gematigden behoedzaam hun zaak bepleiten. Tot hun belangrijkste woordvoerders behoort de leidende commentator van de Izwestia, Alexander Bovin. Hij is een voormalig adviseur van Leonid Breznjev inzake buitenlandse politiek. In juli 1977 schreef hij dat de machtsstrijd in Peking niet alleen maar een gevolg van persoonlijke tegenstellingen is, maar vooral ook van botsende politieke visies. Volgens Bovin is het een strijd tussen adepten van Mao Tse-toeng en een minder radicale groep binnen de Chinese Communistische Partij die de negatieve effecten van Mao Tse-toengs politieke testament wil elimineren. Na een herziening van Mao Tse-toengs nalatenschap zal het politieke systeem van de Volksrepubliek China stabieler zijn, aldus de commentator van de Izwestia.
Bovin en zijn min of meer invloedrijke medestanders schijnen te geloven in de opkomst van een Chinees regime waarmee Moskou hoe dan ook zaken kan doen. Maar daarvoor achten zij het wel noodzakelijk dat door middel van Russische concessies de positie van de gematigde leiders in Peking wordt versterkt. Victor Zorza leidt uit de ontwikkelingen in de Volksrepubliek China af dat de huidige machthebbers in Peking meer belang hechten aan economische ontwikkeling dan aan bewapening. Indien de Kremlinleiders een gebaar van betekenis maken, zou dat - naar mag worden verondersteld - tot een vernieuwde relatie tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China kunnen leiden. Zo'n ontwikkeling zou paniek zaaien onder de westerse waarnemers, die geloven dat de Sovjet-Unie, als gevolg van
| |
| |
het conflict met de Volksrepubliek China, tot een positie van permanente zwakheid en kwetsbaarheid is gedoemd.
| |
Peking en Europa
De gedachte dat de Volksrepubliek China en Europa hand in hand zullen gaan om de Sovjet-Unie te bedreigen, is onderwerp van ernstige Russische bezorgdheid. De Kremlinleiders zijn gealarmeerd door tekenen die wijzen op Westeuropese leveranties van vliegtuigen en andere moderne wapens aan de Chinese Volksrepubliek. De leiders van de Sovjet-Unie zien deze transacties als een voorbode van een mogelijke alliantie tussen de Westeuropese landen en de Volksrepubliek China met alle gevaren voor de Russische veiligheid die eruit voortvloeien. De Izwestia wees er onlangs op dat de Europese Gemeenschap de tweede handelspartner van de Volksrepubliek China is en dat zij door Peking is uitgenodigd een vijfjarig handelsakkoord te sluiten. Ook schreef dit blad dat Peking het rechtopstijgende Harrier-vliegtuig van Engeland en raketten van andere lidstaten van de Europese Gemeenschap wil kopen. Radio-Moskou heeft Londen gewaarschuwd voor de ‘ernstige consequenties’ van een dergelijke transactie. Deze zender stelde ook de mogelijke aankoop van andere vliegtuigen door de Volksrepubliek China aan de orde, zoals 200 Franse Mirages en Westduitse helikopters.
Waarom maken de Russen zich wel druk over mogelijke wapenleveranties door Westeuropese landen, maar niet over die door de Verenigde Staten? Minister Vance heeft een dergelijke Amerikaanse handelwijze ‘een grote fout’ genoemd en hij heeft getracht de Russen op dit punt gerust te stellen. De Kremlinleiders verwelkomden president Carter's opmerking dat de ontwikkeling van de relaties met Peking niet ten koste zal gaan van de houding tegenover Moskou. President Carter, aldus radio-Moskou, beseft dat het tegen elkaar uitspelen van Moskou en Peking als een boemerang op de Verenigde Staten zou kunnen neerkomen. Zulke Amerikaanse geruststellingen aan Moskou vallen bij de Chinese leiders echter slecht. Zij zien daarin aanleiding om Washington in geval van een confrontatie met hun Russische buren als een onbetrouwbare partner te beschouwen. Onlangs lanceerde Peking een perscampagne waarin de Verenigde Staten werden gepresenteerd als een besluiteloze, zelfzuchtige verzoener van het München-type. Het doel van deze campagne is niet alleen om de Amerikanen te denigreren, maar ook om aan te tonen dat Peking in zijn buitenlandse politiek meer dan één optie heeft.
In hoeverre bepaalt de theorie van de ‘drie werelden’ het Chinese handelen? Peking heeft in het verleden de accenten nog al eens verlegd, hetgeen afhankelijk was van de interne machtsstrijd en de discussie over de richting van het buitenlandse beleid. De nadruk ligt momenteel op ‘vereniging
| |
| |
met Europa’. Deze Europese optie wordt in de pers het meest verdedigd, omdat de leiders ze zien als een tactiek om de Russen onder controle te houden. Indien de Sovjet-Unie Europa aanvalt, moet ze hoe dan ook met Chinese acties rekening houden en indien de Volksrepubliek China aangevallen wordt, kan de Sovjet-Unie Europese maatregelen verwachten.
Maar hoe kunnen de Volksrepubliek China en de Westeuropese landen militair samenwerken? De Kremlinleiders hebben daarop het antwoord gereed liggen. Zij zien een rechts-militaire Bondsrepubliek Duitsland als aanvoerder van een verenigd West-Europa. De Literaire Gazette memoreerde de bezoeken van Westduitse politici en generaals buiten dienst, die naar de Volksrepubliek China gingen om dat land als bondgenoot aan te werven. In het Westen en in Peking zijn er ongetwijfeld figuren die de veiligheid van hun land willen baseren op een anti-Russisch bondgenootschap. De Kremlinleiders hebben bij herhaling gewaarschuwd dat elk tegen de Sovjet-Unie gericht akkoord de détente onherstelbare schade zal toebrengen. De Verenigde Staten hebben deze waarschuwingen ter harte genomen en ook de Westeuropese landen zullen dat waarschijnlijk doen, ook al verkopen zij wat moderne wapens aan de Volksrepubliek China. Deze Westeuropese wapenleveranties zullen nauwelijks genoeg zijn om in de bestaande defensieposities een verschil te maken. De Chinese Volksrepubliek mag er ook niet op rekenen dat de Westeuropese landen, onder bedreiging van de Russische atoomraketten, China in geval van een crisis veel zullen kunnen helpen. Dit zal zorgen baren bij degenen in Peking die toch al wantrouwend staan tegenover de Europese optie. De fervente verdediging van deze optie is meer een reactie op bepaalde Chinese leiders die grote vraagtekens plaatsen bij de geschiktheid van deze tactiek. De kritiek op de Amerikaanse ‘verzoening’ met Moskou maakt een verschuiving in de richting van een meer gemeenschappelijke afstemming van de Chinese en Amerikaanse tactiek niet aannemelijk. Beide opties staan nu onder kritiek en daarom zien sommige Chinese leiders met toenemende aandacht uit naar tekenen in de pers die wijzen op een derde optie, namelijk verzoening met de Sovjet-Unie.
|
|