Streven. Jaargang 31
(1977-1978)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 720]
| |
De water-ruzie:
| |
[pagina 721]
| |
zoals de Vesder) veel minder vervuild geraakt dan dat van Schelde en Rijn. Het mag haast een wonder heten dat zoiets in de Belgische welvaartsstaat mogelijk was! Als het recente ecologische bewustzijn iets te betekenen heeft, dan dringt zich ten minste één beheersconclusie op: het ware niet te verantwoorden dit als bij mirakel aan vervuiling ontsnapte rivierbekken om economische redenen tenslotte toch aan meer vervuiling prijs te geven. Dat is nochtans de laatste consequentie die de Waalse minister van Streekeconomie, de heer Gol, in het vooruitzicht stelde. De extra-verplichting door het waterverdrag aan de oude en nog in te planten Waalse industrieën opgelegd om het Maaswater schoon te houden, zou door onbillijke kosten de concurrentievoorwaarden vervalsen voor de Waalse economie ten opzichte van de elders (en met name in Vlaanderen) gevestigde industrieën die zich aan de vervuiling van de oppervlaktewateren weinig of niets gelegen laten en dat vaak evenmin hoeven te doen. Die verplichting achtte minister Gol onaanvaardbaar en hij eiste voor de Waalse industrie het recht op het Maaswater even goed als al die anderen te mogen vervuilen, tenzij de nadelen van de hogere kosten door de nationale solidariteit gecompenseerd werden. Vanuit ecologisch standpunt is de dreiging met dat recht vanzelfsprekend een gruwelijke zaak, maar wat de heer Gol over de scheeftrekking van de concurrentievoorwaarden zei, kan niet luchthartig weggewuifd worden. En dat schijnen vele Vlamingen (en Vlaamse vrienden) niet te (willen) zien. De stoute verklaring van minister Gol dat het water van het Albertkanaal (tussen Luik en Antwerpen) Waals water is, waarvoor hij een prijs mag verlangen, werd in de Vlaamse publieke opinie op hoongelach onthaald. Het gelijk is, zoals zo vaak, niet (of zeker niet uitsluitend) aan de kant van de lachers. Het inderdaad aan de Waalse Maas ontleende water van het kanaal staat in voor de drinkwatervoorziening van de Antwerpse agglomeratie, alsof Antwerpen zelf niet een waterrijk gebied en aan een machtige stroom gelegen was! Maar het overwegend Vlaamse Scheldebekken is zo hopeloos vervuild, dat de Schelde nog alleen in aanmerking komt voor het scheepsverkeer en (langs de omweg van een al moeizame zuivering) voor de afkoeling van kernreactoren.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 722]
| |
De Vlaamse welvaart werd vooral na de tweede wereldoorlog mede gegrond op de nagenoeg totale vervuiling van de oppervlaktewateren, waaraan tot voor kort niet de minste aandacht werd besteed én waarvoor niet de geringste prijs werd betaald. De nogal uitdagende verklaring van de minister van Nederlandse cultuur, mevrouw De Backer-Van Ocken, ‘dat Vlaanderen best in zijn eigen waterbevoorrading kan voorzien’ was een bedenkelijke halve waarheid. Want ook de minister moest er tussen haakjes aan toevoegen: ‘op voorwaarde - vanzelfsprekend - dat wij veel meer zorg besteden aan onze grondwaterreserves en dat wij onze oppervlaktewateren weer voldoende schoon maken en schoon houden’. Ofschoon men sinds een paar jaar met de bouw van enkele tientallen waterzuiveringsstations bezig is, zal de situatie op korte en vrij lange termijn nog niet voldoende gesaneerd zijn om die verwachting - of dreiging - waar te maken. | |
Marxistische stellingOndertussen blijft bruikbaar water in Vlaanderen een veelal nog ongeprijsd goed, en vindt men het daar volkomen onredelijk voor bruikbaar water een prijs te betalen; terwijl de Waalse economie zwaardere kosten te verrekenen heeft om aan Nederlanders voldoende bruikbaar water te leveren, in ruil voor een betere infrastructuur van Antwerpen wat de enen dé ‘nationale’ haven en de anderen een uitsluitend Vlaamse groeipool noemen. Dat bruikbaar water geen prijs mag hebben, is merkwaardig genoeg een oude en oerdegelijke... marxistische stelling, waarvan een aantal Oosteuropese staten en met name de DDR uit bittere noodzaak al uitdrukkelijk zijn afgestapt.Ga naar voetnoot2 Men dient dus wel te beseffen wat men eigenlijk wil: wil Vlaanderen de waterrijkdom van zijn Scheldebekken weer bruikbaar maken (en om de vele gunstige neveneffecten op het gebied van milieu- en natuurbehoud en van de recreatie ware dit wenselijk) dan zal het daarvoor wel een behoorlijke prijs dienen te betalen die het tot nog toe in zijn welvaartsopbouw niet verrekend had. Opmerkelijk maar geenszins verwonderlijk gezien de merkwaardige solidariteit tussen àlle Franstalige Belgen, is het feit dat in dat zogenaamde Vlaams-Waalse geschil de hoofdstad Brussel nog met geen woord werd vermeld. De Brusselse agglomeratie betrekt al decennia lang zelf haar drinkwater rechtstreeks uit Wallonië en is tegelijk de grootste vervuiler van het Scheldebekken. Uit het rapport 1975 van het C.L.W. (Centrum tegen Lucht- en Waterverontreiniging van de stad en de provincie Antwerpen) blijkt dat de vervuilende belasting van Brussel (langs de Zenne en de Rupel) | |
[pagina 723]
| |
5 tot 7 miljoen zogeheten inwoners-equivalenten bedraagt met pieken van 13 tot 14 miljoen. Waar de gemiddelde verontreinigingsgraad van het Vlaamse Scheldebekken (Brussel inbegrepen) 1.095 inwoners-equivalenten per km2 bedraagt, haalt Brussel met 8.762 I.E. per km2 de hoogste waarde van het hele land. Het enige wat de hoofdstad daartegen ondernomen heeft - in tegenstelling met Antwerpen waar men ten minste met de bouw van een aantal zuiveringsinstallaties begonnen is - is de systematische overwelving van de tot spotgoedkope riool gedegradeerde Zenne-rivier, om de eigen inwoners het onverkwikkelijke zicht en de volkomen ondragelijke stank van die ‘cloaca maxima’ te besparen. Op korte of lange termijn is door de hoofdstad geen enkel waterzuiverend initiatief gepland.Ga naar voetnoot3 Er hangt dus nog een nieuw en onverkwikkelijk conflict in de lucht, wanneer Nederland zal blijven aandringen op een schonere Westerschelde en de vervuiling door de Brusselse agglomeratie dan wel ter sprake zal moeten komen. Waarschijnlijk zal dan weer een beroep worden gedaan op de nationale solidariteit om iedereen te laten mee betalen. Voorlopig blijft het zo dat, alle slogans ten spijt, de (grootste) vervuiler niet betaalt. Aan de waterverdragen tussen België en Nederland zitten nog twee andere problemen vast, het eerste van juridische, het tweede van overwegend ecologische aard. Minister Gol wees op een volkomen nieuw en voor hem onaanvaardbaar juridisch aspect van de geplande overeenkomst. Nederland en België zouden paritair vertegenwoordigd zijn in de Commissie die op het naleven van de verplichtingen moet toezien en met name de vereiste zuiverheid van het Maaswater controleert en waarborgt. Het buitenland - aldus een hevig verontwaardigde heer Gol - zal inspraak hebben over - eventueel zijn veto kunnen stellen tegen - bepaalde industrievestigingen in Wallonië die het Maaswater al te zeer zouden vervuilen. Zo'n commissie is inderdaad een on-gehoorde en vanuit ecologisch standpunt warm toe te juichen innovatie: nu bestaat er een reële kans dat het internationale Maaswater schoon blijft. Die innovatie verwerpen betekent een stap terug op de moeizame en lange weg naar een Europese eenmaking van het ecologisch beleid, die er toch zal moeten komen. Voor mijn part mag schoon en bruikbaar water gerust geen prijs hebben, als én nadat internationaal erkend wordt dat niemand het recht heeft zijn naaste of zijn verre buur met door hemzelf onbruikbaar gemaakt water op te zadelen. Ik kan wél de bezorgdheid van minister Gol delen: het waterverdrag mag niet gebruikt en misbruikt worden om van Wallonië een soort reservaat te maken, waar de bewoners zich dienen tevreden te stellen met een veel geringer welvaartspeil dan dat van hun naaste | |
[pagina 724]
| |
buren, die wel graag af en toe van hun relatief ongerepte natuur komen genieten. | |
StuwmerenEr zit aan het waterverdrag een veel delicater, ecologisch aspect vast. De Nederlanders verlangen niet alleen dat het Maaswater schoon blijft, maar dat het hun altijd met een voldoende (minimum) debiet geleverd wordt. Dat is een eis met verstrekkende gevolgen. Het Maasdebiet wisselt nogal sterk volgens de seizoenen, zodat een aantal stuwmeren gepland werden die de bij pieken optredende waterovervloed opslaan om deze in waterarme perioden vrij te geven. De Waalse minister Gol is weliswaar een voorstander van dergelijke stuwmeren, maar uitsluitend voor zover de Waalse economie daar werkelijk nood aan heeft (ook langs de Maas zijn kerncentrales gepland of reeds in werking). Tegen de ongebreidelde aanleg van stuwmeren (door verdrinking van vaak prachtige en tot nog toe relatief verschoond gebleven natuurlijke valleien) bestaat ook in Wallonië vrij veel weerstand van milieugroepen, voor wie het behoud van hun natuurpatrimonium hoegenaamd geen Waals-Vlaams probleem is. In de verlichte Waalse en Vlaamse pers werden deze lieden nogal neerbuigend behandeld als ‘milieujongens’ die zich vastklampen aan het isolement van hun achtergebleven gebieden. Achter die appreciatie stel ik een groot vraagteken. Is het inderdaad zo dat wij in België nog wel te veel ‘natuur’ hebben die aan hogere en dringender belangen opgeofferd dient te worden? Mensen die voor kort nog geherwaardeerd en opgehemeld werden als de behoeders en de bewakers van onze natuur- en cultuurlandschappen en die tevens verdienden daarvoor gehonoreerd te worden, worden thans afgeschilderd als stugge reactionairen die tegen de onvermijdelijke voortuitgang zijn. Tegen de algemeen verspreide mening in moet ik hier stellen dat kunstmatige meren (overstroomde natuurlijke valleien) vanuit ecologisch standpunt geen verrijking maar een verarming van het landschap zijn: het zijn zeer diepe, koude nagenoeg dode wateren met steile, onbegroeide, nagenoeg levenloze oevers. Ze gelden wel als een toeristische bezienswaardigheid, maar veel te zien of te beleven is er niet. De kans zit er dik in dat er weer eens onherstelbare schade aan de natuur wordt toegebracht, omdat men teveel verlangt van die relatief kleine stroom die Maas heet en te weinig of niets van de Rijn en de Schelde. Daarbij komt nog dat men het Maasdebiet vaak ernstig verstoord heeft door natuurlijke en zeer betrouwbare waterleveranciers als de Hoge Venen door onverstandige ingrepen min of meer droog te leggen. Waarschijnlijk zijn compromissen en een paar stuwmeren onvermijdelijk geworden, maar elke overhaasting of enthousiasme omtrent die nood-oplossing ware ten zeerste misplaatst. Ik ben mij ervan bewust dat sommige hier gepresenteerde overwegingen | |
[pagina 725]
| |
mij door een aantal Vlamingen niet in dank zullen worden afgenomen. Ik hoor al het verwijt dat ik de hele kwestie te uitsluitend vanuit de ecologische hoek heb benaderd. Ik geef dat grif toe, en wens daarbij slechts één opmerking te maken: de ecologie als wetenschap bij uitstek van de samenhang doorkruist inderdaad op vaak pijnlijke louter economische (partij-)politieke en ressentimentele benaderingen, waarvan wij de uitgesproken eenzijdigheid nauwelijks beseffen. Jammer, maar ook in dit geval: magis amica veritas (ecologica), de ecologische waarheid is mij nog liever. |
|