| |
| |
| |
Djiboeti, kruitvat in de hoorn van Afrika
L.L.S. Bartalits
In de Hoorn van Afrika ontstaat een explosieve situatie, met als centrum het Franse gebied van de Afars en Issa's, beter bekend als Djiboeti, de laatste belangrijke Europese bezetting in Afrika. Strategisch belangrijk bij de ingang naar de Rode Zee, ligt het ingeklemd tussen Ethiopië en Somalië. Het geschil tussen Ethiopië en Somalië moet echter volgens de Ethiopische minister van buitenlandse zaken, Kifle Wodajo, niet door geweld worden beslecht. Somalië zou andere wegen moeten zoeken om het op te lossen. Het dient zich te realiseren, aldus de Ethiopische minister, dat beide landen tijdens een eventuele strijd afhankelijk zijn van de verwerving van wapens uit het buitenland.
Het is bekend, dat de problemen in de zuidelijke provincies Bale en Sidamo zich in 1976 aanzienlijk hebben toegespitst. Het tekende de gespannenheid van de betrekkingen tussen Addis Abeba en Mogadisjoe, dat de meeste Ethiopische officials schenen te geloven dat Somalië welbewust de troebelen in het zuiden aanwakkerde toen de Ethiopische regering door het gehele land met veiligheidsproblemen geconfronteerd werd.
Een van de ernstigste incidenten was de aanval van 4 augustus 1976 op de stad Moyale aan de Ethiopisch-Kenyase grens. Een guerrillagroep van ongeveer honderd man viel het plaatselijke hotel, het postkantoor en andere officiële gebouwen aan met kleine wapens en granaten, afgevuurd met Russische RPG-2-raketten. Verschillende mensen werden gedood, waaronder een Franse toerist, die op weg was van Addis Abeba naar Nairobi. De aanval was te groot om deze toe te schrijven aan plaatselijke bandietenbenden of aan politieke dissidenten uit Ethiopië zelf. Aangezien minister Kifle Wodajo openlijk met de vinger heeft gewezen naar Somalië, is moeilijk te zien hoe de betuigingen van goede nabuurschap de onafhankelijkwording van Djiboeti zullen kunnen overleven.
| |
Russen in Somalië
De Russische aanwezigheid in Somalië vormt geenszins een recente ontwikkeling. Toen Somalië in 1960 onafhankelijk werd, had de Sovjet-Unie slechts marginale belangstelling voor de Hoorn van Afrika; in 1962 echter
| |
| |
| |
| |
kreeg de Sovjet-Unie vaste voet aan de oever van de Rode Zee door steun te verlenen aan de Republikeinen in de Jeminitische burgeroorlog.
Pas in 1963 breidde de Russische invloed zich ten zuiden van de Rode Zee naar de Hoorn van Afrika uit, toen het Somali-regime in Mogadisjoe in een ‘onverklaarde’ oorlog verwikkeld raakte om ten koste van Kenya, Ethiopië en uiteindelijk Djiboeti een groot Somalië te stichten. Op verzoek van Mogadisjoe stemden de Russen erin toe 35 miljoen dollar aan miltaire kredieten te verstrekken en enige Russische instructeurs te zenden. Voorts investeerden de Russen in de periode 1963-1973 in totaal 87 miljoen dollar in verschillende projecten, zoals de bouw van scholen, een visconservenfabriek, twee hospitalen, een drukkerij, visserijbedrijven, een radiostation, fabrieken voor de verwerking van melk en vlees en diverse landbouwprogramma's.
In november 1971 kreeg president Siad Barre, die na de staatsgreep van 1969 aan de macht was gekomen, nog meer economische hulp van de Sovjet-Unie voor de bouw van dammen, irrigatiekanalen en een hydroelektrische centrale, waarmede een nieuw ‘hoofdstuk’ in de Somalisch-Russische samenwerking geopend werd. In februari 1972 bezocht de Russische minister van defensie, maarschalk Grechko, Mogadisjoe, waar hij een overeenkomst tekende voor de modernisering van vliegveld en haven van Berbera, waardoor een aanzienlijke verbetering tot stand kon worden gebracht van de bestaande faciliteiten die het Zuid-jemenitisch eiland Socotra in de Golf van Aden alsmede Mauritius bieden.
Er is met andere woorden geen twijfel mogelijk dat Somalië een kruitvat in de Hoorn van Afrika zal blijven vanwege:
(a) de aspiraties naar een ‘Groot Somalië’ ten koste van omringende staten. Deze aspiraties kunnen alleen in bedwang worden gehouden door de Franse aanwezigheid in Djiboeti, de Britse steun aan Kenya en de Amerikaanse banden met Ethiopië, die onderstreept worden door communicatie-faciliteiten in Asmara;
(b) het feit dat Somalië islamitisch is en nauwe banden heeft met de revolutionaire Arabieren;
(c) het feit dat Somalië revolutionair en anti-imperialistisch is ingesteld.
De militaire banden van Somalië met de Sovjet-Unie zijn en blijven zeer nauw: 60% van de Somali-officieren zijn in de Sovjet-Unie opgeleid; sinds 1969 kreeg Somalië militaire hulp van de Russen ter waarde van 90 miljoen dollar, inclusief een aantal IL-28 bombardementsvliegtuigen, MIG-15 gevechtsvliegtuigen, torpedoboten, een aantal pantserwagens en enig afweergeschut.
Alhoewel Somalië niet als een nieuwe satelliet van de Sovjet-Unie mag worden gekwalificeerd, moet de Russische aanwezigheid aldaar als permanent en strekkend tot wederzijds voordeel worden aangemerkt. Daarbij mag niet worden vergeten dat de Russen reeds lang op zoek waren naar een
| |
| |
stabiele basis in de Hoorn van Afrika voor communicatie en vlootfaciliteiten. Daarmede kunnen de doeleinden van de Sovjet-Unie in dit gebied als volgt worden gedefinieerd:
a | waar mogelijk gebruik maken van onderlinge twisten en pseudo-satellieten verwerven; |
b | de invloed van het Westen terugdringen; |
c | de Chinezen tegenspel geven; |
d | door middel van maritieme aanwezigheid invloed uitoefenen op de kuststaten van de Indische Oceaan. |
Voor het moment echter kunnen de Russische vlooteenheden in de Indische Oceaan nog uitsluitend als politieke pionnen worden beschouwd en lijkt een interruptie van de oliestroom naar het Westen een droom die elke realiteitszin mist. Maar de opening van het Suez-kanaal in juni 1975 heeft de militaire implicaties toch weer wat meer op de voorgrond geschoven. Twee maanden tevoren hadden de Amerikanen laten weten dat de Russen in de haven van Berbera middel-lange afstandsraketten van het type SS-N-1 en SS-N-5 hadden opgeslagen, hetgeen impliceert dat de Russische zeestrijdkrachten in een crisis de uitgangen van de Perzische Golf en de Rode Zee zouden kunnen blokkeren.
Daarbij moge in herinnering worden gebracht dat spoedig nadat de Verenigde Staten de polaris A3-raket in de Pacific in dienst hadden gesteld, de Russen een voorstel indienden om de Indische Oceaan tot een nucleair-vrije zone te verklaren om te voorkomen dat de met raketten uitgeruste onderzeeërs in de Indische Oceaan zouden worden geposteerd.
Alles wijst erop dat de Indische Oceaan in strategisch opzicht nog verder in belangrijkheid zal toenemen, vanwege de westelijke afhankelijkheid van olie uit de Perzische Golf, de verleiding die van een relatief maritiem vacuüm uitgaat, en de kwetsbaarheid van vele bestaande regimes die interventie kan uitlokken.
| |
Een formule om onafhankelijkheid te verlenen
Na bijna 120 jaar koloniaal bewind zoekt Parijs naarstig naar een formule om Djiboeti onafhankelijkheid te kunnen verlenen. Frankrijk streeft naar overdracht van zelfstandigheid aan een uitgebalanceerd nationalistische regering, welke noch voor Somalië, noch voor Ethiopië een provocatie zal betekenen. De ontstane verwarring is ten dele te wijten aan de haast waarmee Parijs in 1975 overstag ging, omdat Djiboeti Parijs diplomatiek in verlegenheid ging brengen en de kwestie in de boezem van de Franse coalitieregering tot politieke wrijvingen aanleiding ging geven.
Officieel is Djiboeti een Territoire d'Outre Mer met plaatselijk zelfbestuur, in feite wordt het gerund als een Frans departement. Economie en veiligheid van dit gebied van ruim 20.000 vierkante kilometer woestijn met
| |
| |
230.000 inwoners hangen geheel af van een blanke gemeenschap van 10.000 mensen. Het militaire establishment van 6.500 personen levert veiligheid, werkgelegenheid en een gestadige kapitaalstroom naar Djiboeti. Achter de façade van een nationalistische regering zijn het Franse ambtenaren die Djiboeti besturen. De economie van Djiboeti is geheel in Franse handen, afgezien van wat handelsbelangen van kleine Griekse en Jemenitische gemeenschappen en nog wat verspreide buitenlandse zakenlui. De 800 kilometer lange spoorlijn naar Addis Abeba is een Frans-Ethiopische affaire.
Er zijn genoeg redenen om te veronderstellen dat de Fransen welbewust de economische ontwikkeling van Djiboeti hebben veronachtzaamd om zich te kunnen concentreren op een van de best uitgeruste havens aan de Oostafrikaanse kust. Feit is dat de militaire en politieke aanwezigheid van Frankrijk in Djiboeti nog jaren nodig zal zijn om het economische leven op gang te brengen. In de stad zelf heerst een werkloosheid van 80% op een bevolking van 120.000, en die stadsbevolking zou de Fransen niet graag zien vertrekken, omdat het nog meer werkloosheid zou betekenen.
Afgezien daarvan is de bevolking zeer opgewonden over de in 1977 te verkrijgen onafhankelijkheid. Er bestaat geen afkeer van de Fransen (die geen colons zijn, doch alleen maar een groep ambtenaren en militairen) en derhalve is de relatie tussen vertrekkende koloniale macht en komende nationalistische regering zeer redelijk. Reeds heeft de Franse Hoge Commissaris in Djiboeti de eerste minister Ali Aref (diens regering is vijftien jaar lang de beschermer van de Franse belangen geweest) in juli 1976 ontslagen en vervangen door eerste minister Abdoellah Mohammed Kamil, voor wie de Fransen een zogenaamd kabinet van nationale eenheid hebben gevormd, dat dit gebied naar de onafhankelijkheid moet voeren. Deze regering is een evenwichtig mengsel van vertegenwoordigers van de twee belangrijkste stammen in Djiboeti, namelijk de Afars uit het noorden, die sterke banden met Ethiopië hebben en de Issa's, die Somali spreken. De Somalisprekenden overwegen in het kabinet van tien man, wat volgens waarnemers erop duidt dat Parijs eerder Somalië dan Ethiopië tegemoet komt.
| |
Guerrillabewegingen
Intussen berichten de militaire inlichtingendiensten over een verontrustende toeneming van training en bewapening van twee tegenover elkaar staande guerrillabewegingen. Somalië, dat van oudsher Djiboeti opeist als Somalisch gebied, heeft reeds lang het FLCS (Front voor de bevrijding van de Somali-kust) gesteund, dat ageert vanuit kampen aan de grens in Somalië. Deze verzetsbeweging is de laatste tijd opmerkelijk rustig geweest, maar de Fransen berichten nu over toenemende activiteiten in de opleidingskam- | |
| |
pen, die door Cubaanse instructeurs zouden worden gerund.
De FLCS identificeert zich met de Issa's in het Franse gebied, terwijl de concurrerende MLD (Mouvement pour la libération de Djibouti) zich met de Afars identificeert. Cijfers zijn niet precies bekend, maar het lijkt als of de Issa's en verwante Somali-stammen in de meerderheid zijn, hoewel de Afar-gemeenschap altijd een grotere politieke invloed heeft gehad, met name tijdens het vijftien-jarig bewind van premier Aref. Omdat Frankrijk het nieuwe regime wat meer op Somalië richt, is de activiteit onder de MLD-guerrilla's sterk toegenomen. Volgens de Fransen zouden leden van die verzetsbeweging in Ethiopië door ongeveer vijftig Israëlische instructeurs worden opgeleid. Door de MLD-guerrilla's en nomaden in het noorden van Djiboeti zouden recentelijk veel wapens en munitie verborgen zijn opgeslagen.
Het is de vraag of de Franse autoriteiten in Djiboeti zich wel realiseren dat, welke politieke oplossing er ook komt, deze geen gewicht zal hebben in het binnenland en met name onder de Afars. Dezen zullen, geruggesteund door Ethiopië, zich verzetten tegen elk nationalistisch bewind dat op Somalië zou schijnen te zijn georiënteerd. Zij geloven dat de regering in Parijs met Mogadisjoe een koehandel heeft gedreven. Uit de Ethiopische wapenzendingen aan de Afras zou zijn af te leiden, dat de guerrillaoorlog in Djiboeti al is begonnen, maar dan niet zo een als in Angola, maar meer volgens de lijnen van het conflict in de westelijke Sahara.
Het beeld wordt nog ingewikkelder als men bedenkt dat de Afars, zowel die in Ethiopië als in het Franse gebied, van oudsher vijandig hebben gestaan jegens een centrale regering, of die nu in Addis Abeba of in Djiboeti zetelde. Maar er zijn nu sterke vermoedens dat de Ethiopische regering in staat is geweest in snel tempo een guerrillamacht voor de MLD bijeen te krijgen, van gelijke sterkte, zo niet nog beter gefinancierd, als de 2.000 man van de FLCS.
Addis Abeba heeft onlangs herhaald dat het geen enkel Somalisch toezicht op deze belangrijke transitohaven zou sanctioneren, en men spreekt daar al vijandig over een Franse uitverkoop aan Somalië.
| |
Verkiezingen
Alleen het tijdrooster voor de onafhankelijkheid is al een mijnenveld. Een commissie onderzoekt nu het netelige probleem van het burgerschap wanneer het gebied onafhankelijk is geworden. Vanuit beide buurlanden kan het ‘overstroomd’ worden (alleen niet in de hoofdstad, waaromheen een prikkeldraadversperring ligt) en daarom wil Frankrijk eerst het recht op burgerschap vaststellen. Is deze hindernis genomen, dan zal bij referendum over het karakter van een nieuw kabinet en de toekomstige relatie met Frankrijk worden beslist, waarna dan nieuwe algemene verkiezingen een
| |
| |
nieuwe regering aan de macht zullen moeten brengen. De machtigste en best georganiseerde partij is de Ligue Populaire Africaine pour l'Indépendance (LPAI), die het in Djiboeti voor het zeggen heeft en die sinds de zwenking van Parijs medio 1975 op de drempel van de macht staat. Deze partij is in 1968 gesticht, toen twee op Somalië georiënteerde bewegingen waren verboden. Zij wordt geleid door de politicus-zakenman Hassan Ghouled, een krachtig pleitvoerder voor onafhankelijkheid zonder te sterke banden met Parijs of Mogadisjoe. Ethiopië, zeer achterdochtig geworden, gelooft daarin niet zo bijzonder, temeer omdat het officiële blad van de LPAI nogal eens gaat staan achter Somalië's vraag naar integratie van het gebied in een Groot-Somalië.
| |
Speciaal geval Djiboeti
De betekenis van Djiboeti, een klein land van vulkanische rotsen en een woestijn, reikt veel verder dan de landsgrenzen. In de haven passeert meer dan 50% van de handel van Ethiopië, welks andere havens aan de Rode Zee, te weten Assab en Massawa, gelegen zijn in Eritrea, waar een bittere strijd met een afscheidingsbeweging wordt gevoerd. Een en ander maakt Djiboeti nog belangrijker voor de machthebbers in Addis Abeba. De oostelijke buur, Somalië, heeft een sociale en politieke dynamiek die in geen proportie staat tot zijn bevolking van maar drie miljoen mensen. Er zijn verschillende stammen, maar toch zijn de Somali's herkenbaar als één volk. De vijfpuntige ster op hun vlag symboliseert de vijf Somali-gebieden, te weten: de voormalige Britse en Italiaanse kolonies, nu verenigd in één staat, en de claims op grote gebieden in Oost-Ethiopië, een groot stuk van Noordoost-Kenya, en Djiboeti.
Djiboeti is een speciaal geval. Zoals gezegd bestaat zijn bevolking voor de helft uit Afars (nomaden langs de grens met Ethiopië) en voor de andere helft uit de stedelijke Issa's, die meer voelen voor de Somali's. De Fransen hebben lang geleden de Afars uitgezocht om met hen samen te werken, en eerste-minister Ali Aref en zijn Union Nationale pour l'Indépendance (UNI) behoren dan ook tot die stam: de UNI beschikt over alle 40 zetels in het parlement (verkiezingen 1973). Bij referenda in 1958 en 1967 waren het de Afars die de doorslag gaven dat de Fransen nog bleven. Arefs regime werd gekenmerkt door nepotisme en rondom de stad Djiboeti liep een schrikdraadversperring om onwelkome Issa's en Somali's buiten te houden.
| |
Machtstoename van Somalië
Toen de Franse regering eind 1975 besloot Djiboeti medio 1977 zelfstandigheid te verlenen, zal men wel voorzien hebben dat Aref of een andere politicus uit de Afar-stam het land die onafhankelijkheid zou binnenlei- | |
| |
den. Aref had reeds in november 1975 verklaard de Fransen militair te blijven nodig hebben om de Issa's eronder en de Somali's erbuiten te houden, en dat paste toen goed bij Frankrijks wens een steunpunt aan de Indische Oceaan te behouden. Maar sindsdien hebben de gebeurtenissen een scherpe keer genomen.
(1) Somalië maakte duidelijk dat Djiboeti onafhankelijk moet worden, met gelijke rechten voor de Issa's en Somali's. Mocht dat niet gebeuren, dan lijkt de kans groot dat Mogadisjoe zijn gebiedseisen weer poneert. En die dreiging moet serieus worden genomen: gezien het vriendschapsverdrag met de Sovjet-Unie en de aanwezigheid van een leger van 22.000 man goed door de Russen opgeleide troepen, voorzien van Russische T-34 en T-54/55 tanks.
(2) Ten dele als gevolg van de Somalische houding besloot de Franse regering Djiboeti niet meer als militair steunpunt te handhaven, hetgeen de Fransen in maart 1976 ook aan de belanghebbende partijen hebben meegedeeld. Dat sluit het blijven van enige duizenden man Frans militair personeel niet uit. Maar een echte basis: daarvoor achten de Fransen de eilanden Réunion, bij Madagascar, en Mayotte (Comoren-archipel) meer geschikt.
(3) Arefs positie als politieke leider is zwakker geworden, 19 van de 40 parlementsleden hebben hem al in de steek gelaten, en sommigen verlieten zelfs de regeringspartij omdat zij aarzelen over de onafhankelijkheid. Voorts heeft de aanval in Ethiopië op daar aanwezige Afars hem minder geloofwaardig gemaakt. Maar bovenal is men gaan inzien dat Aref niet de man is om Djiboeti, gezien de dreiging vanuit Somalië, veilig de onafhankelijkheid binnen te loodsen. Want de wezenlijke politieke macht in Djiboeti is de Afrikaanse Volksliga voor onafhankelijkheid (LPAI) welke op militante wijze voor die onafhankelijkheid strijdt en daarbij niet alleen de Issa's maar ook Afars aan haar zijde vindt. De LPAI heeft bindingen met Somalië en in 1975 besloot zij te gaan samenwerken met het illegale front voor de Bevrijding van de Somali-kust (FLCS), die over een guerrilla-organisatie beschikt.
Op 9 juni 1976 eindigden in Parijs besprekingen met vertegenwoordigers van de drie partijen (UNI, de oppositie en de LPAI) met een akkoord dat het gebied onafhankelijk zal worden als soevereine staat, erkend door Somalië en Ethiopië. Men was het ook eens over de noodzaak van nauwe samenwerking met Frankrijk, in het midden latende of dat ook militaire cooperatie kan inhouden. Het gaat er nu allereerst om de kiezers te registreren voor een referendum over de toekomst en daarna verkiezingen te houden voor een regering en een grondwet. Impliciet is wel dat het apparaat, nu ten voordelen van de Afars, ontmanteld zal worden.
Het lijkt allemaal redelijk, maar de kernvraag blijft: zal Somalië pogen Djiboeti in te lijven, en zo ja, zal dat dan ook tot oorlog met Ethiopië leiden?
| |
| |
Een verrassingsoverval van Somalië zou Addis Abeba nauwelijks meer kans geven op een weerwoord. Wel heeft Ethiopië nu tweemaal zoveel man op de been en heeft Amerika materiaal geleverd, maar door de ontwikkelingen in Eritrea is dat leger gebonden en is het moreel van de troepen er niet op verbeterd.
Somalië echter zou wel eens kunnen redeneren dat de loop van de ontwikkelingen in Djiboeti een regelrechte overname niet noodzakelijk maakt. En ook de Sovjet-Unie zou wel eens tegen zo'n overname kunnen adviseren, ten dele omdat in de komende strijd de Russische basis Berbera op de tocht zou komen te staan, ten dele ook omdat het Kremlin goede relaties wenst met het Ethiopische regime, waarmee het ideologische affiniteit heeft. En zelfs indien de Somali's de haven Djiboeti direct zouden beheersen, dan nog zijn er redenen te over die niet te sluiten voor Ethiopië: tenslotte is Ethiopië de belangrijkste klant van die haven.
| |
Beheersing van olietoevoerwegen
Twee radicale ontwikkelingen hebben het strategisch en tactisch evenwicht in de Hoorn van Afrika verstoord. Ethiopië is vervallen in een verlammende ‘revolutie binnen een revolutie’ en Frankrijk heeft besloten onafhankelijkheid te verlenen aan Djiboeti. Deze gebeurtenissen vormen een ernstige aantasting van de Amerikaanse invloed in een gebied dat het State Department beschouwde als een bastion tegen Russische expansie in Afrika. De maritieme grens van de Hoorn van Afrika had de aandacht van de grote mogendheden reeds lang voordat zij zuidelijk Afrika in hun machtsspel betrokken. Zij hebben hun cliënten in deze regio militaire en economische steun verleend om redenen die weinig met internationale liefdadigheid van doen hebben. Het is onrealistisch de ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika te scheiden van de Russisch-Amerikaanse confrontatie elders in Afrika. Geografisch is de Hoorn van Afrika ver verwijderd van zuidelijk Afrika, maar het is eerder de Hoorn dan de Kaap die de olietoevoerwegen beheerst.
Wat de Amerikanen en de Russen met hun militaire hulp en hun diplomatie nastreven heeft dikwijls weinig te maken met de Afrikaanse belangen. Hun interventie in de Hoorn van Afrika is gebaseerd op de vijandschap tussen Ethiopië en Somalië. In de jaren zestig was de militaire balans erg gunstig voor Ethiopië. Een massale toevoer van Russische wapens naar Somalië omstreeks 1970 herstelde het evenwicht, maar de strategische situatie bleef vooralsnog stabiel. Thans is Somalië op elk front in het voordeel.
Het is niet verrassend dat Frankrijk bij zijn besluit tot soevereiniteitsoverdracht meer rekening heeft gehouden met Somalië's territoriale claim op Djiboeti dan met Ethiopiës handelsbelangen. Het is niet waarschijnlijk dat Parijs en Mogadisjoe een geheime overeenkomst hebben gesloten, maar
| |
| |
er zijn veel aanwijzingen voor het bestaan van stilzwijgende overeenstemming.
Het lijkt waarschijnlijk dat na de onafhankelijkheid de prominente nationalist Ghouled premier zal worden van een op Somalië georiënteerde regering in Djiboeti. Men verwacht dat de Franse presentie in het bestuurapparaat nog vier jaar zal worden toegestaan. Volgens diplomatieke waarnemers zal een beperkte Franse troepenmacht dan de veiligheid van het gebied waarborgen. Naar verluid heeft Ghouled het denkbeeld van zo'n akkoord met Frankrijk besproken met de Somalische president. Ghouled schijnt niet zo gebrand te zijn op integratie met Somalië als Mogadisjoe zou wensen, maar de Somalische regering wil een afwachtende houding aannemen.
De kern van de zaak is hoe Ethiopië zal reageren op een pro-Somalische regering in Djiboeti. Premier De Dergue heeft onlangs enkele heftige dreigementen geuit. Veel zal afhangen van de politieke beslissingen die in februari van dit jaar genomen zullen worden.
|
|