| |
| |
| |
Politiek overzicht
oktober
● Internationale politiek
De Europese Gemeenschap
Er gaat haast geen maand voorbij of er rijst ergens onenigheid in de Europese Gemeenschap. Ditmaal heeft Engeland weer eens roet in het eten gegooid. Het lag in de bedoeling van de meerderheid der ministers van Buitenlandse Zaken der aangesloten landen, dat de Gemeenschap in haar geheel door één man zou worden vertegenwoordigd op de internationale conferentie voor olie- en energievoorziening, die in december in Parijs bijeen zou komen. Minister Callaghan van Engeland heeft echter laten weten, dat hij er niet aan denkt de oliebelangen van zijn land ter behartiging toe te vertrouwen aan een ‘foreigner’. Die oliebelangen zijn namelijk groot. In zekere zin groter dan die van een der andere partners in de Gemeenschap omdat Engeland alle olie claimt, die in de Noordzee wordt gevonden - en dat is nogal wat! Als de Fransen eenzijdig mogen doen en laten wat ze willen om hun wijn te beschermen dan blijven ze met hun vingers ook maar af van de Engelse olie. Zij hun wijn, wij onze olie. Punt uit! Prompt is natuurlijk het vingertje van Van der Stoel weer omhoog gegaan. Partijgenoot Callagher trok zich daar echter weinig van aan. Het bleef bij de zoveelste demonstratie van on-gemeenschap in de Gemeenschap.
| |
De Verenigde Naties
De Arabieren zijn actief geworden in de Verenigde Naties. Zij hebben er hun haat tegen Israël bot gevierd door een resolutie in te dienen bij de sociale commissie, waarin het zionisme als een vorm van racisme wordt gebrandmerkt. Deze resolutie werd door de commissie aangenomen met 70 stemmen voor, 29 tegen en 27 onthoudingen. Zij moet nu aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. Bij de volken van de derde wereld, met name bij de Afrikanen en Aziaten voelt men zich niet helemaal gelukkig met deze resolutie - ofschoon men er toch zijn stem aan heeft gegeven. Amerika heeft namelijk al laten weten, dat het - gezien het feit, dat het zionisme als racisme wordt beschouwd - niet meer zal stemmen voor bepaalde maatregelen, die ter bestrijding van het racisme worden voorgesteld. Dan komen de raciale minderheden lelijk in de knel. Of de Arabieren dat erdoor krijgen is nog een open vraag.
| |
De grondstoffen-conferentie
In de voorbereidende besprekingen over de conferentie, waarop de landen van Noord en Zuid elkander zullen ontmoeten om te overleggen over problemen van energie en grondstoffen, is onverwachts meer schot gekomen dan het zich aanvankelijk liet aanzien. In de eerste plaats omdat Amerika zich soepeler opstelt, in de tweede plaats omdat Frankrijk zijn houding van als maar verzet tegen Amerika (omdat het Amerika is) heeft opgegeven en in de derde plaats omdat men over het algemeen begint te beseffen, dat het niet reëel is de wereld te verdelen in industrie-landen en grond- | |
| |
stoffen-landen, zoals men tot voor kort nog als uitgangspunt nam. Ook industrielanden produceren grondstoffen en omgekeerd zijn de grondstoffenlanden druk bezig een industrie op te bouwen. Het eerste feit is deze maand nog weer eens extra benadrukt door de grote graanleveranties van Amerika aan Rusland. Het ziet er nu wel naar uit, dat er bij de conferentie, die in december bijeenkomt, gewerkt zal kunnen worden.
| |
Buslijn begeerte
Ergens aan de westkust van Afrika, tussen Marokko en Mauretanië, ligt een stuk Sahara, dat aan Spanje toebehoort. Een zandwoestijn van enorme uitgestrektheid, bewoond door niet meer dan enkele tienduizenden mensen. Maar rijk aan fosfaten. Een aantrekkelijke rijkdom vooral voor Marokko, dat nu al de grootste producent van fosfaten ter wereld is en, eenmaal in het bezit van de Spaanse Sahara, in feite een monopolie zou hebben en de wereld de prijs van fosfaten zou kunnen voorschrijven. In de trant van de olie-sheiks. Natuurlijk ontkent Marokko hevig, dat het ooit zo'n infamie zou plegen - maar wie geleuft dat? Hoe het ook zij: begeerte heeft Marokko gegrepen. En de koning van Marokko laat daar meer dan een half miljoen van zijn mensen voor opdraaien. In bussen worden zij naar de zuidgrens vervoerd om op het moment, dat de koning daartoe het sein geeft een ‘vreedzame mars’ te beginnen, de Spaanse Sahara in. Deze vreedzame optrekkers blijven ongewapend, maar mochten de Spaanse troepen zich tegen hen keren, dan houdt de koning wel zijn leger achter de hand.
Intussen is ook Mauretanië, dat aan de zuidkant van de Spaanse Sahara zit, begerig geworden. Het betwist de aanspraken van Marokko en eist het gebied voor zich op.
Ook Tunesië laat zich niet onbetuigd. Spanje zelf stelt zich op het standpunt, dat dit Sahara-gebied best een zelfstandig staatje mag worden als de bevolking zelf dat wil. Wil de bevolking naar Marokko dan mag zij dat zeggen; wil zij naar Mauretanië - ook best. Maar zijzelf moet de gelegenheid krijgen zich uit te spreken.
In die geest denkt ook de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties, Waltheim, die zich met de zaak heeft bemoeid en de steun krijgt zowel van Spanje als van Tunesië. Marokko echter geeft zijn plan voor die vreedzame bustocht niet op.
| |
Strijd om de kabeljauw?
In overeenstemming met de algemene gevoelens op de zeerechtconferentie van Caracas heeft IJsland de grenzen van zijn economische territoriale zone naar 200 mijl - 350 kilometer - verlegd. Binnen deze zone mogen geen andere dan IJslandse vissers hun bedrijf uitoefenen. IJsland is bereid geweld te gebruiken om de naleving van dit verbod af te dwingen. Westduitse vissers hebben dit reeds ondervonden. Zij zijn de enigen; anders dan enkele jaren geleden toen IJsland een kabeljauwoorlogje op touw zette tegen de Britten. Engeland echter en een aantal andere landen hebben inmiddels verdragen met IJsland gesloten, die een erkenning van de economische territoriale zone inhouden. West-Duitsland alleen nog niet. Men is daar nu mee bezig.
De meeste landen bereiden er zich op voor, dat de 200-mijl-zone algemeen wordt erkend. Voor Frankrijk betekent dat een flinke lap zee, die aan zijn territoriale wateren wordt toegevoegd; maar Frankrijk - evenals trouwens de andere landen van de Europese Gemeenschap - maakt zich zorgen over de houding, die Engeland in deze zaak zal aannemen. Ook Engeland kan een dergelijke zone claimen. Hetgeen betekent, dat Frankrijk niets meer in de Noordzee mag ondernemen zonder toestemming van Engeland of België en Nederland. Frankrijk is er dus op uit die territoriale zone niet om elk land afzonderlijk heen te trekken maar om heel het Verenigd Europa gezamenlijk met gelijke rechten voor allen binnen de Gemeenschap. Het land, dat altijd de groei van het ene Europa heeft tegengehouden omdat het daar zijn belang in zag, gaat nu eensklaps uit een ander vaatje tappen. Maar of Engeland zijn rechten op de zee zo maar zal prijsgeven is zeer twijfelachtig.
| |
| |
| |
Frankrijk en Rusland
President Giscard d'Estaing is in Moskou op bezoek geweest. Voor het eerst, dat een Franse president voet heeft gezet op Sowjet-Russische bodem.
Er heeft zich op deze reis een klein incident voorgedaan, waarvan de betekenis nog niet helemaal is opgehelderd. Een aanvankelijk aangekondigd gesprek van Giscard met Breznjev werd opeens afgelast en vervangen door een toeristisch programma voor de Franse president. Sommigen dachten aan ziekte van Breznjev; anderen aan onenigheid tussen de twee staatslieden. De speculaties duurden maar even want uiteindelijk ging, zij het even later, het gesprek toch door. In de Franse pers echter duiken nieuwe veronderstellingen op. De veronderstelling met name, dat de Russische leiders diep teleurgesteld zouden zijn over de wijze, waarop Giscard zich op deze ontmoeting had ingesteld. Meer dan menigeen veronderstelt zijn de Russen erop gesteld herinnerd te worden aan de historische banden, die het samengaan van hen met de volken van West-Europa tegen de Nazi-bende tussen hen en het Westen heeft gesmeed. De Sowjet Unie heeft in de bijna zestig jaren van haar bestaan geschiedenis gemaakt en zij wil dat weten ook. Giscard echter wilde van dit alles juist niets weten. Hij wil in het algemeen zo gauw mogelijk van de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog af. Hij zweeg er in Rusland zorgvuldig over. Hij bepaalde zich tot aandringen op vrijer verkeer en op het aanknopen van handelsbetrekkingen. Hij trad kortom op als een ‘commis voyageur’ voor West-Europa en in het bijzondere voor Frankrijk. En dáár waren de Russen bepaald niet van onder de indruk. Handelsreizigers plegen zij niet in het Kremlin te ontvangen.
| |
● Nationale politiek
Verenigde Staten van Amerika
President Ford blijft nog steeds overtuigd, dat zijn onvermoeid pogen om zich overal in de Verenigde Staten aan de kiezers te laten zien, zijn succes bij de verkiezingen van volgend jaar zal verzekeren, zulks ondanks ten eerste de kritiek, die daarover in het Congres is geuit en ten tweede de gevaren, die hij loopt bij dat steeds maar rondreizen. Reeds enkele malen is er een aanslag op zijn leven gepleegd. Steeds dichter wordt het veiligheidscordon om hem heen, met als vanzelfsprekend gevolg, dat hij inplaats van zich méér aan de kiezers te vertonen, minder zichtbaar wordt. De mensen zien hem in vliegende vaart voorbijrijden of snel uit zijn auto stappen, even wuiven en in een zwaar verdedigd gebouw binnengaan. Als zij hem drie seconden te zien krijgen is het al veel. Maar Jerry houdt vol. Hij wil alle Staten tenminste eenmaal bezocht hebben voordat de eigenlijke verkiezingscampagne begint. Hoezeer het Congres er ook op aandringt, dat hij in Washington wat meer aandacht aan zijn (Witte)huiswerk besteedt. Daar voelt hij niets voor.
Hij heeft trouwens toch lak aan het Congres. Naar alle waarschijnlijkheid zal hij de geschiedenis van Amerika ingaan als de president, die het meest gebruik maakte van zijn veto-recht. Hij heeft nu al meer wetten, die door beide huizen van het Congres werden aangeboden met zijn veto getroffen dan zelfs Nixon in de meer dan vijf jaren van zijn bewind. Noch deze veto's noch de maatregelen, die de president zelf voorstelt hebben erg veel met het landsbelang te maken. In het hele beleid van president Ford begint nu al duidelijk de schaduw af te tekenen van de naderende presidentsverkiezingen. Het is voor een groot deel spel op de Bühne. Met belastingverlagingen probeert de president zich populair te maken.
Ach, wat wil men eigenlijk meer verwachten van Jerry Ford. Zijn hele loopbaan is die van een Congresmannetje geweest en Congresmannetjes doen nu eenmaal weinig anders dan maatregelen bepleiten en bij de president afzeuren, die in het belang zijn van hun kiezers en
| |
| |
dus in het belang van hun herverkiezing iedere twee jaren. Zij kijken niet veel verder. De meeste tenminste.
| |
Engeland
Labour en de Conservatieven hebben allebei hun partijcongres achter de rug. Bepaald botertje tot den boôm was het op geen van deze beide bijeenkomsten. Wilson haalde in Blackpool zijn beleid er wel doorheen maar moest een geduchte prestige-veer laten doordat het Congres weigerde zijn Minister van Financiën, die, als overal elders, de kastanjes van een crisisbeleid uit het vuur moest halen, in het partijbestuur te herkiezen. Wilson stelde daartegenover, dat hij zijn regering steeds minder als een zuivere Labour-regering doch veeleer als een soort nationaal kabinet, de vanzelfsprekende regering voor Engeland wenste te zien.
De Conservatieven, danig in hun kuif gepikt door deze laatste opmerking van Wilson, moesten op hun jaarcongres erkennen, dat zij er financieel nog nooit zo slecht hadden voorgestaan. De penningmeester becijferde het verlies op anderhalf miljoen pond per jaar. De partij moet grondig worden omgeturnd. Maar met welke verwachtingen? Moet mevrouw Thatcher het idool worden van de Conservatieven? Het heeft er alle schijn van dat dit wonderwel gaat lukken. Heath, die aanvankelijk wel enig veld scheen te winnen op het congres, vooral omdat Maggie Thatcher nogal kritiek had losgeslagen over een rede, die zij in Amerika hield, moest het uiteindelijk toch afleggen tegen het overweldigend succes van Maggies slotrede, die beloond werd met een ovatie, zoals maar zelden een leider van de Conservatieven te beurt viel.
En terecht. Haar rede was weinig minder dan een meesterstuk niet alleen door haar hartveroverend karakter - de Britse kranten meldden, dat zelfs op het podium mensen moeite hadden hun ontroering te verbergen - maar ook door de politieke wijsheid, die eruit sprak. Zij onthield er zich zorgvuldig van te lonken naar rechts doch viel niet minder heftig aan op de socialisten. Zij bestreed met name de pretentie van Labour om het monopolie op te eisen van sociale bewogenheid - zij liet zich in feite meer bewogen uit over de ellende van de werkloosheid dan Wilson ooit deed - doch zonder de fout te begaan concrete toezeggingen te doen voor het geval, dat zij ooit aan het bewind zou komen. Hetgeen inderdaad fout zou zijn, zoals zij verklaarde, omdat zij niet van te voren kon weten in wat voor staat van ellende het bewind van Wilson Engeland zou achterlaten. Maggie triomfeerde. Dit was háár congres.
| |
Spanje
De laatste dictator van West-Europa ligt in Madrid op wat - volgens de verklaringen van alle negentien behandelende geneesheren - met zekerheid zijn sterfbed zal worden. Tot het laatst echter blijft deze oude ijzervreter zich vastklampen aan zijn macht. Hij weigert met Spaanse verachting voor lichamelijk leed alle pijnstillende en dus verdovende middelen om bij kennis te kunnen blijven en eventueel te kunnen blijven meepraten over de staatszaken. Vlak voor het einde van de maand echter werd het iedereen duidelijk, dat het niet langer meer ging. Prins Juan Carlos, de man, die door Franco zelf als zijn opvolger was aangewezen, nam ‘tijdelijk’ de bevoegdheden van het staatshoofd over. Franco zelf was niet eens meer bij machte een daartoe strekkend besluit zelf te tekenen. Het kon niet anders meer omdat Spanje voor moeilijke problemen gesteld werd door de situatie rondom de Spaanse Sahara (zie: Internationale politiek).
Intussen stort men zich overal - in Spanje zelf uiteraard het meest - in speculaties over wat er na Franco's dood te gebeuren staat. Franco zelf heeft al bepaald, dat Spanje dan weer een koninkrijk wordt met Juan Carlos als koning. Juan Carlos van zijn kant heeft verklaard, dat hij het land op de weg naar de democratie zal brengen. Niet iedereen echter heeft daar vertrouwen in. Juan Carlos is tenslotte een creatuur van Franco; hij heeft Franco trouw moeten zweren en hoe hij dat kan rijmen met zijn toezegging is niet duidelijk. Wèl is duidelijk, dat hij tussen twee vuren komt te zitten. De harde kern van de Falangisten is nog steeds aanwezig in de
| |
| |
onmiddellijke omgeving van de stervende dictator, maar aan de andere kant zijn zowel de nationale minderheden, de studenten en de kerk al enige tijd bezig zich tegen het Franco-bewind af te zetten, deels met gewelddaden, deels met vreedzame bezettingen, deels met openlijke stellingname. Niemand verwacht echter, dat Spanje in een situatie verzeild zal raken zoals in Portugal. Zelfs de communisten zien dat niet zitten en belijden - voorlopig alleen nog met de mond! - de pluralistische democratie. Wie weet.
| |
Libanon
Al geruime tijd leeft Libanon tussen vrees en hoop. Vrees voor de uitbarstingen van geweld in de strijd van de Moslims tegen de Christenen en omgekeerd; een strijd, die niemand zegt te willen, maar die telkens en telkens weer met nieuwe hevigheid ontbrandt en inmiddels al enkele duizenden slachtoffers heeft gemaakt, de buitenlanders het land uit heeft gedreven en de buitenlandse bedrijven deed uitkijken naar mogelijkheden om zich in veiligheid te brengen elders in de nabijheid. Hoop aan de andere kant op wapenstilstand tussen beide partijen. Op het zoveelste bestand - er zijn er tegen het einde van de maand nu al twaalf geweest - dat eindelijk eens ernstig wordt genomen en niet reeds na één dag weer geschonden.
Het is een afschuwelijke situatie. Vooral voor de Christenen. Het beste, dat zij er uit kunnen slepen is de opdeling van Libanon in twee autonome staten, één voor hen en één voor de Moslims. Maar áls dat het resultaat wordt krijgt het Midden-Oosten er nog een tweede Israël bij. Een tweede niet-Arabische staat, midden tussen de Arabische landen in. Een getto in feite. Maar krijgen de Christenen zo'n zelfstandige staat niet dan blijven zij ook in een getto leven binnen een overwegend Arabische staat.
Allemaal omdat een aantal lieden aan de top de priveleges niet willen prijsgeven, die zij zich hebben toegeëigend.
| |
● Nederland
De Algemene Beschouwingen
Ieder jaar opent de Tweede Kamer der Staten Generaal de behandeling van de begroting voor het volgend jaar met de Algemene Beschouwingen. Een steekspel tussen de leiders en de financiële deskundigen uit de verschillende fracties zowel onderling als met de minister-president en zijn ambtgenoot van Financiën met als inzet een algemene evaluatie van het beleid, dat de regering in de Troonrede en in de Miljoenennota heeft aangekondigd.
Dit steekspel hoort eigenlijk het grote politieke showstuk van het jaar te zijn. Daar komen de kaarten op tafel. Daar moet de regering uiteen zetten naar wat voor beginselen zij het land wil leiden in het komende jaar, hoe zij de problemen wil oplossen met die beginselen als leidraad en daar moeten de partijen hun positie tegenover de regering duidelijk maken zo, dat de gewone burger kan begrijpen waar hij aan toe is. Dit vraagt stijl; grote stijl.
Grote stijl echter kan alleen komen van grote staatslieden, grote parlementariërs. Dit is het uur van de leiders. Vaak kon men bij die algemene beschouwingen de spanning snijden. Vooral in tijden van sombere vooruitzichten; tijden van moeilijke problemen. Dan hing de verwachting van het politieke noodweer in de lucht.
Dit jaar was er van dergelijke spanning geen sprake. Alle commentatoren waren het erover eens, dat dit retorisch steekspel het meest on-interessante, het stomvervelendste was, dat het overigens toch al bar saaie Nederlandse parlement in vele jaren ten beste had gegeven.
Niemand probeerde trouwens ook er iets van te maken. Het stond voor de aanvang van de debatten al vast, dat er wel geblaft zou worden maar niet gebeten. Blaffen echter deden eigenlijk alleen de leiders van de twee grootste fracties in
| |
| |
de regeringscombinatie, de heer Van Thijn van de Partij van de Arbeid en de heer Andriessen van de KVP. In parlementaire bewoordingen maakte de heer Andriessen zijn mede-afgevaardigde Van Thijn voor leugenaar uit; maar daar bleef het wel bij. Het enige punt waarover de KVP-leider de regering het vuur aan de schenen trachtte te leggen was dat van de bezuinigingen in het overheidsapparaat. Hij diende een motie in, waarin de regering werd verzocht uiterlijk in februari van het volgend jaar de Kamer te laten weten of en hoe er nog in 1976 bezuinigingen in de overheidsuitgaven konden worden gerealiseerd. Die motie werd aangenomen. Meer dan een tikje op de vingers van de heer Den Uyl stelde zij echter niet voor. Den Uyl kan die motie ongestraft naast zich neerleggen. Immers als er gestraft moest worden had het nu moeten gebeuren maar dat durft Andriessen niet aan. Dan tuimelt zijn KVP helemaal de vernieling in. Den Uyl kan dus rustig zijn schouders ophalen over de ‘moed’ zowel van de heer Andriessen als van de heer Aantjes, die ook maar een schijngevecht leverde over de defensie. Wiegel en Kruisinga, de twee leiders van de oppositiepartijen, deden wél lelijk tegen Den Uyl en zijn ‘roverhoofdmannen’, zoals zij door de VVD-fractieleider in de Senaat werden genoemd, maar ook daar hoefde Den Uyl zich niets van aan te trekken. Wiegel bleef daarnaast erg lief tegen de confessionele partijen; hij zou best vriendje met ze willen worden, verzekerde hij en dan zou het heel wat beter gaan. Den Uyl wist echter al van te voren, dat hij een blauwtje zou lopen en hoefde ook dáár geen zorg over te maken. Wiegel beging voorts de fout, die hij ook verleden jaar beging, om veel te concreet aan te geven wat Nederland van hem of van een regering, waar de VVD aan zou deelnemen, mocht verwachten. De wijsheid van Margaret Thatcher, zijn Britse collega, was blijkbaar nog niet over hem neergedaald. Daar is hij blijkbaar toch nog te
jong voor. Hij wil nog te veel zeggen met het gevolg, dat Den Uyl, eventueel in de oppositie gedrukt, hem maar al te gemakkelijk daaraan kan houden.
Den Uyl zelf probeerde ook vriendelijk te zijn aan alle kanten met het gevolg, dat hij in zijn antwoord aan de Kamer ronduit iedereen teleurstelde tot zijn eigen fractie toe, die daar ook rond voor uitkwam. Maar waarom zou hij zich uitsloven?
Als deze Algemene Beschouwingen één ding duidelijk hebben gemaakt is het wel het volslagen onvermogen van het Nelandse Parlement om ten eerste de regering effectief te controleren, wat toch zijn eerste en voornaamste taak is en om vervolgens nog enige grote lijn in de debatten over het regeringsbeleid te brengen. Geen sprankeling, geen bewogenheid, geen verontwaardiging, geen geestdrift; niets! Het was een jammerlijke vertoning van een aantal kleindenkertjes, stumperige epigonen van een parlementair verleden, dat grotere dagen heeft gekend.
| |
Suriname
Na veel trammelant is het tenslotte toch gelukt ook de oppositie-partij uit de Surinaamse Staten ertoe te bewegen de behandeling van de onafhankelijkheidswet in de Nederlandse Staten Generaal bij te wonen. Een van de leden van de oppositie gaf de stoot daartoe door zich onafhankelijk op te stellen tegenover leider Lachmon en te verklaren, dat hij het onverantwoord achtte wanneer de oppositie haar stem niet in de Nederlandse kamerdiscussie zou laten horen. Toen moest Lachmon wel door de knieën.
De kamerdebatten verliepen van Nederlandse zijde zoals te verwachten viel. Zoals in het Nederlandse parlement altijd alles precies gaat zoals te verwachten valt. Het Nederlandse Parlement is nu eenmaal zo ongeveer het saaiste kletscollege ter wereld. Het ging allemaal volgens het boekje. Niemand durfde nee te zeggen. Men sprak wel ietwat bedenkelijk over de Grondwet, die nog moet worden vastgesteld, over de samenstelling van het Surinaamse leger, waar men onder het mom van ‘ze zijn te tenger gebouwd voor het leger’ de Hindustanen en Javanen uit weert, over de ontwikkelingshulp, waarvan de Surinamers bedingen, dat zij het geld overal ter wereld mogen besteden - ook in Amerika, waar de wet de bedrijven toestaat steekpenningen van de belasting af te trekken wanneer zij beneden de Rio Grande
| |
| |
worden uitbetaald. Maar het werd allemaal mooi gladgepraat onder de zalvende zegen van de heer Den Uyl.
De Surinamers toonden echter hoe het ook kan. Zij gaven het Nederlandse Parlement een lesje in wat parlementen kunnen zijn. Zij kruisten fel de degens met elkaar, maar vielen elkaar tenslotte toch in de armen onder het zingen van hun volkslied. Zelfs Den Uyl pinkte een traan van ontroering weg, merkten de kranten op. Applaus voor de Surinaamse Statenvoorzitter Wijntuin, die na de debatten tot eensgezindheid opriep en Lachmon in de armen sloot. Applaus! Voor hoeveel kamerleden, die daaraan meededen was dit niet meer dan een sussertje van het geweten? Want áls het straks losbarst in Suriname...
| |
De economische situatie
Nog steeds gaat het economisch ronduit slecht met Nederland - evenals trouwens met nagenoeg de hele rest van de wereld met uitzondering misschien van de olielanden. Volgens de minister-president valt er nog geen dageraad te bekennen in Nederland; mogelijk echter, dat zich enig herstel begint af te tekenen in Amerika. Anderen lieten zich meer optimistisch uit. Oud-minister Lieftinck, thans directeur van het Internationale Monetaire Fonds, zag de ommezwaai, zij het langzaam, intreden tegen het begin van 1976. Veel valt daar dus nog niet van te bespeuren. Integendeel. Er gaat geen dag voorbij of een of ander groter of kleiner bedrijf sluit zijn poorten, vraagt faillissement aan, ontslaat mensen - bij honderden soms - of voert werktijdverkorting in.
De vakbonden zetten tegen dat alles wel een grote bek op - bij voorkeur de grote bek van Groenevelt, maar minister Lubbers heeft het deze maand duidelijk gesteld: mensen als Arie Groenevelt zijn goed voor zo'n honderdduizend werklozen eenvoudig omdat zij de bedrijven van buiten Nederland het land uit drijven. Met een land, waar zulke lieden als Groenevelt het voor het zeggen krijgen en de mensen naar believen kunnen ophitsen, hebben de grote bedrijven in het buitenland liefst zo weinig mogelijk te maken. En geef ze eens ongelijk.
Dat de vakbondsbonzen een grote mond opzetten is overigens wel begrijpelijk. Zij hebben een veer moeten laten. Bij de komende loononderhandelingen zit er geen of nagenoeg geen verbetering meer in voor hun leden. Zij moeten ook hun tol betalen aan de slechte tijden.
Hans Hermans
| |
● België
Nog niet zo lang geleden verklaarde minister Herman in een rede voor de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding te Antwerpen, dat het nu noodzakelijk is voor elke democratie een oplossing te vinden voor het dilemma tussen de optimisten, die voorstander blijven van het industriële stelsel - dat nu reeds veel van zijn pluimen verloren heeft - en het argeloze pessimisme van de apostelen die een terugkeer naar de natuur voorstaan. In medio-virtus, wellicht! Dat er dringend een einde moet worden gesteld aan de crisis, betwijfelt dan ook niemand. Ieder verklaart zich akkoord en is bereid... totdat de overheid met min of meer concrete voorstellen voor de dag komt om de scheve toestand recht te trekken. Velen voelen zich dan geviseerd en krabbelen, als in hun wiek geschoten, terug. Hoe moeilijk het dan voor een regering is een krachtdadige en doelgerichte politiek te voeren, is de jongste weken gebleken bij de besprekingen rond het herstelplan, dat door de bewindsploeg werd voorgesteld. Toch verwacht de bevolking dat de regering optreedt en haar verantwoordelijkheid opneemt.
Het doel dat het relanceplan beoogt is vrij duidelijk: de welvaart van de bevolking in de mate van het mogelijke vrijwaren. Dat is natuurlijk een uiterst moeilijke opgave want daarvoor moet het bedrijfsleven op een normale en economisch verantwoorde wijze evolueren.
| |
| |
wat nu toch al een hele poos niet meer het geval is. De regering stelt in haar herstelplan dan ook maatregelen voor om de ondernemingen nieuw leven in te blazen. Ten gevolge onder meer van de automatische koppeling van de lonen aan de index zijn de loonkosten in ons land enorm toegenomen, meer dan in de meeste buurlanden zelfs. Voor de ondernemingen worden ze dan een extra zware dobber en bovendien tasten zij op gevaarlijke wijze de concurrentiële positie van die bedrijven aan ten voordele van de buitenlandse firma's, die goedkoper werken. Vooral voor de export dreigt er gevaar, en daarom wil de regering de buitenlandse bestellingen aantrekken. Er kan dan ook begrip worden opgebracht voor de pogingen om de loonlast zowel te verlichten door aanpassing van het BTW-stelsel als te stabiliseren door matiging van de indexaanpassingen. Toch kan de vraag geopperd worden of die tendens om vooral de uitvoer te stimuleren veel aarde aan de dijk zal brengen. Vergeten we immers niet dat de buitenlandse markt inkrimpt, nu ook in andere geïndustrialiseerde landen de vraag vermindert. Beter ware het wellicht de inlandse koopkracht aan te wakkeren en aan te dringen op spaarzaamheid. In eerste instantie zou vooral zuinig moeten worden omgesprongen met de grondstoffen, die hier vrijwel allemaal ingevoerd moeten worden, en dus qua prijs van het buitenland afhangen. Ze zijn bijzonder duur, net als de energiebronnen die sinds de nu blijkbaar reeds in de vergetelhoek geraakte oliekwestie, ook enorm in prijs zijn toegenomen. Hoogstwaarschijnlijk zijn het zelfs niet zozeer de lonen, die voor de huidige crisis verantwoordelijk zijn, maar veeleer de grondstoffen en de energie. Hoe dan ook, de regering wil voor alles matigen, en eist dat elke bevolkingsgroep er zijn steentje toe bijdraagt. De tering moet naar de nering worden gezet, en die nering zal nu eenmaal nooit meer het peil van weleer bereiken.
Naast voorstellen van conjuncturele aard, zijn er ook punten die enkel om psychologische redenen ingevoerd worden en maatregelen die betrekking hebben op de structuur van de economische orde zelf. Tot nu toe echter waren het de plannen in verband met een te voeren ‘loonpolitiek’ die het meeste stof deden opwaaien. In de eerste plaats wordt gedacht aan een beperking van de indexering tot een geplafonneerd bedrag, een vertraging van het ritme van indexaanpassingen door een vergroting van de schijf tussen twee spilindexen. Die index zou van twee op vier procent worden gebracht. Bovendien zouden dividenden, tantièmes, tarieven en honoraria van vrije beroepen en sommige kapitaalinkomsten worden geblokkeerd.
Het is te begrijpen dat een dergelijk programma reacties uitlokt. Daar waar de werkgevers op loonblokkeringen aandringen, omdat zij de loonlast en de automatische binding aan de index toch reeds als de grote zondebokken aanzagen, verzetten de vakbonden zich met klem tegen loonbeperkingen van welke aard ook. Komen daar nog de ‘vrije beroepers’ bij, die een aanval op hun honoraria niet dulden. Het artsensyndicaat van dr. Wynen heeft reeds uitdrukkelijk een blokkering van hun verdiensten afgewezen, al hebben precies die mensen misschien de minste reden tot protesteren. Bracht een recente enquête van Testaankoop immers niet aan het licht dat er flink wat geneesheren de tarieven overschrijden?
Over de loonpolitiek is er al heel wat over en weer gepraat. De palabers terzake tussen vakbonden en werkgevers zijn trouwens nog niet afgelopen... de typische overlegeconomie waarover premier Tindemans het steeds heeft. Intussen heeft het gemeenschappelijk vakbondsfront ACV-ABVV, dat zich tegen elke ingreep op de koppeling van de lonen aan de index verzet, zich toch al bereid verklaard om gedurende negen maanden na de indexaanpassingen geen nieuwe looneisen te stellen. Doch er worden voorwaarden gesteld, namelijk dat andere groepen eveneens een matigingsinspanning moeten doen en dat ‘rijke’ sectoren de mogelijke loonsverhogingen in een zogenaamd solidariteitsfonds moeten storten. Met de vakbonden is het wel moeilijk garen spinnen! Het belangrijke luik in het herstelplan betreffende de loonlasten en de indexering is daardoor ook nog niet in kannen en kruiken. De regering wacht op de resultaten van de onderhandelingen met de sociale partners. Indien zij geen akkoord bereiken
| |
| |
dan zal de regering rond 11 november wetsontwerpen terzake indienen. Afwachten dus of het dan een wapenstilstand of een oorlogsverklaring wordt! In elk geval ziet het er naar uit dat het moeilijk is een brug te slaan tussen werkgevers en werknemers, aangezien zij beiden vanuit een heel andere hoek redeneren.
Wellicht niet geheel ten onrechte verklaarde de heer Grootjans op het liberaal partijcongres te Antwerpen op 17, 18 en 19 oktober dat de twee grote syndicale organisaties de eerste-minister in een wurggreep houden: mensen die geen politieke verantwoordelijkheid dragen leggen een dictaat op aan de bewindsploeg. De heer Grootjans benadrukte dan ook ten zeerste dat de regering een harde koers moet varen, en dat naast een economische crisis wellicht ook een crisis van het regime moet worden bestreden. In datzelfde congres rond het thema ‘Een vermageringskuur voor de staat’ trokken de liberalen ook sterk van leer tegen de dreigende socialisering in ons land. Het is wel opvallend dat de jongste tijd blauw zich zo vastberaden van rood afzet... er is nochtans een tijd geweest dat ze goede maatjes waren!
Ook de BSP congresseerde, en wel op 11 oktober te Marcinelle. Een vibrante meeting is het niet geworden, ofschoon er heel wat volzinnen over economische crisis, neokapitalisme en catastrofale conjunctuurinzinking de zaal werden ingestuurd. De regering kreeg uiteraard wel te horen dat ze het net verkeerd heeft aangepakt. De BSP zou het anders en natuurlijk beter doen. Zulks is uiteraard mogelijk, aangezien de huidige regering beslist niet uitblinkt door kordaatheid en besluitvastheid. Nochtans komt het herstelplan dat de BSP voorstelt nogal hol over en de tovermiddeltjes die worden voorgesteld blijken niet erg revolutionair te zijn. Trouwens, de vraag dringt zich steeds op waarom de voorgaande regering, die met de heer Leburton toch verondersteld werd een socialistische koers te varen, de stier niet bij de horens gevat heeft en de opdagende crisis niet meteen de kop heeft ingedrukt. Een dergelijk punt wordt post factum toch niet meer aangesneden en de heer Leburton, die het congres bijwoonde, had blijkbaar meer belangstelling voor de kwestie of de socialisten aan de regering zullen deelnemen of niet. Terwijl de heer Claes het zinkend regeringsschip op geen conditie wil redden, wekken de heren Leburton en Simonet in elk geval de indruk dat ze van ongeduld trappelen om een regeringsdeelname te overwegen, al willen ook zij de evolutie niet bruuskeren. Intussen kan de BSP op het communautaire vlak poolshoogte nemen. Het besluit voortaan afzonderlijke congressen te organiseren per taalvleugel, doet alleszins vermoeden dat de BSP de toer van het tweeledig federalisme opgaat, zodat de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap weldra ook in haar bereik komt. Trouwens het zit de socialisten kennelijk flink dwars dat zij niet betrokken werden bij de communautaire besprekingen die de jongste maanden blijkbaar wat in het geniep hebben plaats gehad.
Er deed zich onlangs inderdaad een nogal komische verwarring voor, toen de voorzitter van de Vlaamse liberalen onthulde dat voorbereidende gesprekken gevoerd waren om een nieuwe dialoog tussen de gemeenschappen op gang te brengen. Dat was een loslippige uitlating want de andere partijen, door zulke indiscreties verbaasd opgeschrikt, deden weldra of hun neus bloedde. Nochtans hebben vooraanstaanden uit diverse Vlaamse partijen elkaar verscheidene malen ontmoet met als opzet, een vérreikend communautair akkoord. Die ontontmoetingen werden georchestreerd door niet-partijpolitieke verenigingen. Maandenlang trachtten partijafgevaardigden met de studiedienst van het Vlaams Ekonomisch Verbond tot een synthese van ideeën te komen met betrekking tot de regionalisering en tot de hervorming van de instellingen. Een later gesprek met Waalse partners moest zó ook mogelijk worden. Een basistekst kwam tot stand, die een uitstekende bijdrage zou kunnen zijn om eindelijk met met communautair dossier korte metten te maken. Het is dan ook jammer dat de heer Grootjans onvoorzichtig uit de biecht praatte en dat de Financieel Ekonomische Tijd zo prompt met de publikatie van de synthesenota voor de dag kwam. Nu geraken de gesprekken wellicht moeilijker op dreef en koesteren sommigen wederzijds wantrouwen. Of er
| |
| |
de PVV-voorzitter een bedoeling voorlag toen hij de kat de bel aanbond, is niet duidelijk. Omdat de liberale partij de jongste tijd nogal anti-socialistisch gericht is, lijkt het niet onmogelijk dat de heer Grootjans nog vlug de gemeenschapsproblematiek te berde wilde brengen nu de socialisten nog buiten de bewindsploeg zitten. In elk geval staat het vast dat omwille van dergelijke uitgelekte biechtgeheimen hier en daar ongenoegen heerst en niet in het minst bij de Volksunie, die niet akkoord ging met het optreden van de heer Schiltz en hem daarvoor bij monde van algemeen voorzitter Van der Elst tot de orde riep. Ook de Brusselse Volksunie-senator Lode Claes verbrandde zijn vingers door zowaar met RW-staatssecretaris Moreau, besprekingen te voeren, waaruit eveneens een document voor de gemeenschapsbetrekkingen resulteerde, dat evenwel niet in alle opzichten de goedkeuring van het Volksuniepartijbestuur wegdroeg. Zo bleek dat door het optreden van de heer Grootjans ook binnenkamerse wrijvingen in de Volksunie en vooral een dualisme tussen de radicalen Van der Elst en Jorissen en de voorstanders van regeringsdeelname, Schiltz en Claes, aan het licht kwamen.
Intussen is er een nieuwe man bijgekomen om een beslissend woordje mee te praten aan de communautaire tafel, namelijk het FDF-kamerlid Outers. Hij werd immers door de meerderheid van de leden van de Franse Kultuurraad tot voorzitter gekozen. Die verkiezing heeft overigens in regeringskringen wat deining veroorzaakt, omdat gebleken was dat de RW-fractie de kandidaat van de oppositie (FDF) had helpen verkiezen tegen de kandidaat van de meerderheid, de PLP-er Jeunehomme. Hoewel de verkiezing van Outers eigenlijk een zuiver Waalse aangelegenheid is, die Vlaanderen of de Nationale regering niet rechtstreeks raken werd ze toch in vele kringen moeilijk verteerd. Immers door een dergelijke houding brachten parlementsleden van het RW het evenwicht, waarop het regeerakkoord berust, wel in het gedrang. Premier Tindemans drong er dan ook ten stelligste op aan dat het Rassemblement Wallon zich rekenschap zou geven van de verplichtingen van een regeringspartij en vermaande het een rechte koers te varen.
Intussen is minister Chabert weer boven wind. De schippersstaking die op 22 augustus begon is een vreemde sociale geschiedenis geworden. Ofschoon de regering de schippers al opgevorderd had omdat met het volledig uitvallen van het scheepvaartverkeer zowat 16% van de vervoercapaciteit verloring ging, bleven de blokkades gesloten. Uiteindelijk leidde enig internationaal overleg in de EG-ministerraad en een rechtstreeks gesprek van de schippersbonden niet de Nederlandse regering tot een compromis over de laatste struikelblokken: het bodemtarief en de vrachtverdeling naar Nederland en Frankrijk. Op 23 oktober ondertekenden de betrokken partijen een protocol-akkoord. dat een zestiental punten omvat en nog een aparte bijlage over het internationaal vervoer insluit. Daarmee kwam er dan zo goed als een einde aan de misschien wel zwaarste sociale troebelen die ons land na de Tweede Wereldoorlog gekend heeft. Niet alle schippers waren met de bereikte resultaten gelukkig... begrijpelijk misschien, want de toestand van de binnenvaart in haar huidige structuur is nog lang niet rooskleurig. De familiebedrijven lijken in elk geval zowat ten dode opgeschreven. De schippers zijn beslist niet de enigen die zich onbehaaglijk voelen in de huidige maatschappij. Velen willen een nieuwe orde, welke is nog niet duidelijk... en het valt ongetwijfeld moeilijk alle hoofden onder één kaproen te brengen. In een crisisperiode kristalliseren de meningsverschillen zich bovendien gemakkelijk en geven zij aanleiding tot woede-uitbarstingen en opstootjes. Ook daarvan waren we deze maand getuige. Gewelddadige rellen in Leuven tussen uiterst rechtse actiegroepen zoals VMO, Were Di Tak, en de extreem linkse stoottroepen van Amada deden de publieke opinie niet weinig schrikken. Als de volgende maanden hun verloop in dezelfde geest zullen kennen, dan belooft het een druk jaar te worden voor het kabinet Tindemans, dat nu reeds anderhalf jaar bestaat en de rodage-periode al voorbij is.
Helma Houtman-De Smedt
|
|