Streven. Jaargang 29
(1975-1976)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
ForumSpaans-Amerikaanse revolutiesHet is niet eenvoudig om in negen jaar tijd twee standaardwerken te schrijven. Desondanks heeft John Lynch, oorspronkelijk ‘Reader in Hispanic and Latin American History’ en sinds 1970 hoogleraar in de geschiedenis van Latijns Amerika aan de Universiteit van Londen, dit gepresteerd. In 1965 gaf hij samen met een andere specialist op laatstgenoemd gebied, professor R.A. Humphreys, eveneens van University College van de Universiteit van Londen, een verzameling essays van diverse auteurs uit bij Alfred A. Knopf, New York, onder de titel The origins of the Latin American Revolutions 1808-1826, dat een aantal aspecten belicht die leidden tot de onafhankelijkheidsstrijd van de Spaanse koloniën en waarin zijn eigen bijdrage getiteld was ‘The crisis of colonial administration’. Een jaar tevoren echter was van zijn hand verschenen het eerste deel van Spain under the Habsburgs, dat als ondertitel droeg Empire and absolutism 1516-1598 (Basil Blackwell, Londen); in 1969 verscheen hiervan het tweede deel, dat de relatie behandelde tussen Spain and America 1598-1700 (ondertitel). Na dit unaniem geroemde werk, dat een beslissende periode behandelt in de geschiedenis van Europa - ‘Tous les historiens contemporains sont avertis de l'importance de l'histoire de la péninsule ibérique au XVIe siècle comme clé de l'histoire européenne des temps modernes’, zei Bartolomé Bennassar in zijn befaamde studie van Valladolid au siècle d'or. Une ville de Castille et sa campagne au XVIe siècle (Mouton, Den Haag, 1967) -, verscheen in 1973 een al even belangrijke studie, waarin Lynch aansluit op een al eerder door hem bestudeerde en kort aan de onafhankelijkheid voorafgaande periode, Spanish Colonial Administration 1782-1810: The Intendant System in the Viceroyalty of the Rio de la Plata (1958), anderzijds dieper ingaat op het tijdperk dat behandeld wordt in de door hem en Humphreys uitgegeven en ingeleide bundel essays. The Spanish American Revolutions 1808-1826Ga naar voetnoot1 maakt deel uit van de serie ‘Revolutions in the Modern World’, een serie ‘devoted to the joint goals of bringing the findings of these many specialized studies together into new and original syntheses and providing readable and authoritative accounts of the most important revolutions’. Leesbaar is het boek in zo hoge mate dat men makkelijk geneigd zal zijn daardoor te vergeten welke enorme hoeveelheid onderzoek achter de tekst zit, of het nu gaat om cijfers over de mijnbouw in Mexico, de herkomst van de officieren in genoemd land rond het midden van de 19e eeuw, om bevolkingscijfers in de verschillende onderkoninkrijken of de geografische herkomst van de onderkoningen tot 1813, om een greep te doen. Men vindt geen tabel of curve, maar het statistisch materiaal vormt de ruggegraat van het werk. Een sterk accent valt op de economische | |
[pagina 80]
| |
geschiedenis van het gebied en op de trekken die daarbinnen de verschillende deelregio's differentieerden en die maakten dat het moeilijk is deze onderling te vergelijken of wel ze en bloc tegenover het moederland als vergelijkingsfactor te gebruiken. Uitgangspunt is dat Lynch de onafhankelijkheidsbewegingen veeleer beschouwt als oorsprong van nieuwe staten dan als ontbindende krachten van het Spaanse Imperium, en tevens dat hij zijn aandacht concentreert méér op de ‘interne’ geschiedenis van de onafhankelijkheid dan op de internationale samenhangen. Sterk op de voorgrond dringt zich het feit dat Spanje in de nadagen van het Imperium niet minder, maar integendeel sterker imperialistisch werd, terwijl de militaire kracht achter deze uiterlijke machtsontplooiing onvoldoende was: het systeem van de ‘intendentes’ dateerde vanaf de Bourbons, in 1776 werd nog een nieuw onderkoninkrijk gesticht (La Plata) en de economische controle werd steeds krachtiger. Perú had een eigen handelsvloot gecreëerd en besteedde het grootste deel van de eigen inkomsten aan defensie en salarissen, terwijl een steeds kleiner deel naar het moederland ging; in Mexico was midden 17e eeuw weliswaar de eerste mijnbouwcyclus tot een einde gekomen, maar de opbouw van leger en vloot uit eigen middelen riep talrijke neven-industrieën in het leven. Deze toenemende mate waarin de koloniën materieel onafhankelijk begonnen te worden trachtte het moederland in toom te houden o.a. door een steeds sterker wordende belastingdruk. De groeiende behoefte van de ‘criollos’ tot het bezetten van posten in het bestuur; de grotere expansie die men in het verschiet zag als gevolg van de opheffing van de handelsmonopolies van Spanje in het Caraibisch gebied, terwijl tegelijkertijd de Spanjaarden zelf de touwtjes in handen hielden van deze z.g. ‘comercio libre’; de reflectie van de in 1767 uitgedreven Jezuïeten (zo'n 2500 uit de koloniën) over het verloren geboorteland en de spanningen die deze uitdrijving van familieleden bij een deel van de bevolking achterliet; een leger in opkomst dat zich uiteindelijk tegen het moederland zou keren, - dit waren de factoren die lagen aan de basis van de onafhankelijkheidsbewegingen. Bewegingen die door de genoemde verschillen een sterk verschillend verloop hadden. In acht hoofdstukken, een algemene inleiding en een balans behandelt professor Lynch deze materie. Een lijst van belangrijke personen met beknopte gegevens; een lijst van veel gebruikte Spaanse termen, noten, een ‘bibliographical essay’ van groot belang en een index vormen de rest van het werk. J. Lechner | |
De Bondsrepubliek dertig jaar na de ineenstorting van het Grootduitse rijkNa de ondergang van het Derde Rijk waren in West-Duitsland alle voorwaarden aanwezig voor heropleving van een nationalistisch extremisme. De drie westerse bezettingszones moesten in 1945 en 1946 immers onderdak bieden aan ruim tien miljoen vluchtelingen die afkomstig waren uit voormalige Duitse gebieden in Oost-Europa. De meeste van deze vluchtelingen, publicistisch bijgestaan door auteurs van Duits-nationale signatuur, hadden nog steeds niet helemaal begrepen en verwerkt dat het tijdperk van het Duits-nationalistisch extremisme, onder meer als gevolg van de internationale politieke ontwikkeling na 1945, voorbij was. Het moet dan ook als een prestatie van de Bondsrepubliek worden gezien dat men gedurende de afgelopen dertig jaren er in is geslaagd deze ontwortelde en min of meer gedemoraliseerde massa van vluchtelingen te integreren. Dat deze ontwikkeling zo gunstig is verlopen, was voor een belangrijk deel te danken aan de drie bondsdagpartijen, de CDU/CSU, de FDP en de SPD. Hoewel deze partijen in het verleden bij herhaling probeerden de ontheemden uit de voormalige Duitse gebieden in Oost-Europa voor hun wagentje te spannen, waren de meeste politici van de Bondsrepubliek er zich toch steeds van bewust dat zij op die manier met vuur speelden. Maar ondanks deze voorspoedige ontwikkeling zit de Bondsrepubliek, naar mag worden aangenomen, nog altijd met een forse erfenis uit het Derde Rijk. Dit komt echter mede omdat een aantal auteurs - zoals onder andere David L. Hoggan, Annalies von Ribbentrop, Erich Kern, Heinrich Härtle, Georg Franz-Willing, | |
[pagina 81]
| |
Gerhard Krause, Karl Balzer, Dr. Friedrich Grim, John W. Eppler en Dr. Rudolf Hinze - die met elkaar een soort publicistisch Harzburger Front zijn aangegaan, het doen voorkomen alsof dit verleden alleen een deel van de Westduitsers, te weten de gewezen en huidige politieke machthebbers, aangaat en zij proberen de wandaden van het Derde Rijk, de manier van Duitse oorlogsvoering gedurende de Tweede Wereldoorlog en de nazistische politieke praktijken op niet altijd even verantwoorde wijze goed te praten.
L.L.S. BartalitsGa naar voetnoot* |
|