| |
| |
| |
Politiek overzicht
juli-augustus
● Internationale samenwerking
De Veiligheidsconferentie
De veiligheidsconferentie is in Helsinki bijeen geweest en heeft daar spijkers met koppen geslagen - tenminste voor de Russen, die nu voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog bij internationaal verdrag de sedert 1945 bestaande grenzen in Europa erkend en beschermd zagen.
Brezjnev liepen de tranen over de wangen toen hij getekend had. Hij heeft weliswaar van zijn kant ook eerbiediging van de binnenlandse verhoudingen moeten beloven, maar ach, er wordt zovéél beloofd. Uitvoerige beschouwingen over deze conferentie vindt men elders in dit nummer in een bijdrage van dr. Bartalits.
| |
De Verenigde Naties
Van de zijde der Arabische landen en van enkele Afrikaanse staten wordt gepoogd Israël uit de Verenigde Naties te zetten. De Verenigde Staten van Amerika hebben te kennen gegeven, dit niet te zullen toestaan. Een votum van de Assemblee kunnen zij weliswaar niet tegengaan omdat daar hun vetorecht niet geldt maar zij hebben wel doen verstaan, dat zij eventueel aan de zijde van Israël de Verenigde Naties zullen verlaten en of de vijanden van Israël dat aandurven is de vraag.
| |
Rhodesië
Onder auspiciën van twee presidenten van omringende landen heeft Ian Smith van Rhodesië besprekingen gevoerd met vertegenwoordigers van de Afrikaanse meerderheid in zijn land. Zij hebben nog niets uitgehaald.
| |
Midden-Oosten
Kissinger heeft zijn pogingen om vrede te stichten in het Midden-Oosten door een bilaterale overeenkomst te bewerkstelligen tussen Israël enerzijds en Egypte anderzijds, met frisse moed heropgevat. Hij is wéér aan het pendelen geslagen tussen de beide hoofdsteden, tussen zijn beide vrienden, mag men wel zeggen, en ditmaal met succes. Israël heeft na veel delibereren en na uiterst gunstige voorwaarden te hebben bedongen van de Verenigde Staten tenslotte bewilligd in een verdere terugtrekking van zijn troepen uit de onmiddellijke omgeving van het Suezkanaal. Hoe dit alles diplomatiek gaat uitwerken binnen de gemeenschap der Arabische landen, in het bijzonder in de verhouding van Egypte tot de Palestijnen en in de wereldgemeenschap, met name in de verhouding van de Verenigde Staten tot Rusland, is nog niet duidelijk. Of nu de Conferentie van Genève verder kan en méér kans maakt op vruchtbaar resultaat moet ook nog in de komende maanden blijken.
| |
| |
| |
● Nationale politiek
Verenigde Staten van Amerika
De presidentsverkiezingen van het volgend jaar beginnen hun schaduwen vooruit te werpen.
Niet alleen in die zin dat er allerlei speculaties de ronde doen over het opdagen van kandidaten voor het Witte Huis en over hun kansen, maar ook in veel wijder verband. President Ford heeft al verklaard, dat hij zich zeker kandidaat zal stellen en dat betekent dat zijn hele beleid nu meer dan een jaar lang gericht gaat worden op de verkiezingen. Een tijd lang heeft Ford gemeend dat hij zijn bedje voldoende warm kon krijgen door de boer op te trekken en meer op allerlei vergaderingen overal in het land en aan allerlei koffietafels te verschijnen en te spreken, zoals hij dat altijd had gedaan toen hij nog in het Congres zat. De opiniepeilingen maken hem echter gaandeweg duidelijk, dat hij er zo niet komt. Zijn populariteit daalt zienderogen. Het Amerikaanse publiek kijkt tegen de presidentsverkiezingen aan als het Nederlandse publiek tegen een voetbalmatch. Het vraagt óók ‘geen woorden maar daahaaden!’ En voor het vervullen van die wens heeft de president nog maar weinig wisselgeld. Veel heeft hij bepaald nog niet tot stand gebracht - om niet te zeggen niets. En wáár hij een actieve rol speelde, in het tot stand brengen van een détente met Rusland, wordt hem dat lang niet door iedereen in dank afgenomen. Veel Amerikanen vinden dat hij te ver is gegaan in het tegemoetkomen van de Sovjet-Unie. Goed, het zag er allemaal mooi en lief uit toen die twee ruimtevaartuigen elkaar ontmoetten, maar het ontging de Amerikanen niet dat toen ‘toevallig’ de Russische camera, die het Amerikaanse projectiel had moeten filmen en dus had moeten onthullen hoeveel groter dit was dan het Russiche, stuk bleek. Zelfs een hand hadden de Amerikaanse en Russische ruimtevaarders elkaar nog niet kunnen geven zonder dat er achterdocht en huichelarij aan te pas kwam. Nee: die détente, daar geloven de Amerikanen nog niet zo hard aan. Daarom moest er wel een stevig optreden van de president komen, dat de Amerikanen bevestigde
in hun overtuiging dat Amerika nog steeds niet met zich liet sollen.
Waarschijnlijk ligt daar de verklaring van de scherpe toon die Ford eensklaps tegen Rusland aansloeg over de veronderstelde inmenging van de Sovjets in de affaire Portugal. Het zag er even dreigend uit, maar aangezien het geheel hoofdzakelijk bedoeld was voor binnenlands gebruik, liep het met een sisser af. Intussen is de beruchte vakbondleider Hoffa zoek geraakt. Men vermoedt dat hij door een soort vakbond-maffia is vermoord. Een koekje van eigen deeg heeft gekregen dus.
| |
Portugal
In Portugal hebben de ontwikkelingen gedurende de maanden juli en augustus een dramatische keer genomen.
Dat begon tegen midden juli, toen de socialisten onder leiding van Soares uit de regering traden. Later volgden de andere democratische partijen, zodat premier Gonçalves alleen bleef zitten met zijn communistische vrienden. Hij gaf duidelijk te kennen niet van zins te zijn af te treden of op een of andere manier zoete broodjes te bakken met de socialisten en de andere partijen, die samen de overweldigende meerderheid van de kiezers achter zich kregen. Hij en de president da Costa Gomez, lapten de democratie aan hun militaire laarzen. Hetgeen zij ook weer niet ongestraft konden doen. De socialisten lieten zich niet zo maar uitrangeren. Vooral in het noorden van het land, waar de communisten nooit veel voet aan de grond kregen, laaide het verzet op tegen de communisten. Partijbureaus werden bestormd, het meubilair en de archieven naar buiten gegooid en verbrand, de gebouwen in brand gestoken en bij dat alles bleef geweld van mens tot mens niet uit. Ettelijke doden en talrijke gewonden vielen. Het leger greep af en toe in, maar bepaald efficiënt de orde handhaven kon het niet. Kennelijk verkeerde het ook in tweespalt. Een minderheid, die achter de communistische generaals stond, bleek bereid in te grijpen als de communistische vriendjes
| |
| |
in gevaar raakten; een meerderheid, die niets voor het communisme voelde, keek liever een andere kant uit en kwam alleen in beweging als de socialisten gevaar liepen.
Na het aftreden van Soares hebben de militaire machthebbers van alles geprobeerd om weer enige orde in het staatsbestel te brengen; de moeilijkheid was echter, dat de leden van het driemanschap, dat uiteindelijk de touwtjes in handen kreeg, ieder een andere kant op wilden. De ene generaal wilde het communisme onverdund, de tweede een soort Radenrepubliek, enigszins bijgesneden naar westerse verhoudingen, de derde zat op de wip tussen de beide anderen en tenslotte pleitte nog een belangrijke groep officieren voor een democratie waarin plaats zou zijn voor meerdere partijen. Deze groep werd echter snel uit de militaire raad gegooid, die officieel nog steeds het land ‘bestuurt’. Gonçalves probeerde verschillende malen een nieuwe en enigszins voor ieder aanvaardbare regering te vormen, doch de socialisten en hun medestanders hielden voet bij stuk en tegen het einde van de maand was het dan toch eindelijk zo ver, dat de communistische premier het veld moest ruimen. De president benoemde hem tot chef van de generale staf en wees een andere opperofficier aan als eerste minister, generaal Azevedo. Deze staat weliswaar niet afwijzend tegenover de communisten maar hij is een rustige en intelligente man en dat kon men van zijn voorganger niet bepaald zeggen.
Met revolutionaire bewegingen gaat het echter in de regel zo, dat het afbrokkelingsproces met één ogenschijnlijk onbetekenende concessie begint. De militairen hebben, hoe weinig er in beginsel ook veranderd is, op een klein punt toegegeven aan de druk van de socialistische meerderheid in het land. Prompt kwamen er uit het leger verzetsstemmen tegen de benoeming van de afgetreden premier tot chef-staf van het leger en de president kon er niet onderuit te laten verklaren, dat Gonçalves daarmee niet álle legereenheden onder zijn bevel kreeg. Met name in de hoofdstad staan de meeste legereenheden onder de veiligheidsdienst, die weer onder bevel staat van het derde lid van het generaals-driemanschap, dat de leiding van het land in handen houdt. Wéér een concessie, die terstond wordt uitgelegd als een teken van zwakheid. Wat het ook is. Men mag hopen, dat dit de eerste tekenen zijn van een afbrokkeling der dictatuur van de communisten.
En alsof het thuis nog geen sores genoeg heeft zit Portugal bovendien nog met ellende in zijn voormalige koloniën, die weliswaar met grote voortvarendheid nationale onafhankelijkheid hebben verworven, maar die blijkbaar nog niet allemaal in staat zijn orde op eigen zaken te stellen. In Angola betwisten maar liefst drie bevrijdingsbewegingen elkaar het bestuur van het land; van deze drie draagt één een enigszins regionaal karakter; de tweede is min of meer communistisch georiënteerd en de derde wil samenwerking met het westerse kapitalisme. Zij raakten in de loop van de maanden juli en augustus in een verbeten strijd om de macht verwikkeld. Een strijd, die in een volledige burgeroorlog ontaardde en die Portugal dwingt het gezag in zijn voormalige kolonie weer op zich te nemen.
In het Portugese deel van Timor, dat pas in een verder verschiet zelfstandigheid toegezegd kreeg, is intussen de hel ook losgebarsten. Hoe ernstig de situatie daar is, laat zich aan het einde van de maand augustus nog niet overzien, maar dat ook daar, evenals in Angola, vele doden zijn gevallen, staat wel vast.
| |
Engeland
Nog steeds worstelt de Britse regering met de inflatie en de werkloosheid, die langzamerhand catastrofale vormen gaat aannemen - de ‘traumatische’ één-miljoen-grens is al gepasseerd. Die worsteling wordt in hoofdzaak uitgevochten met de vakbonden. Premier Wilson, waarvan iedereen zich langzamerhand afvraagt of hij nu een pure Machiavellist is of alleen maar een soort Houdini, die iedere keer weer een konijntje uit zijn hoed tovert - voelt er niets voor om onder de dictatuur van de vakbeweging door te gaan, vooral omdat dit in feite neerkomt op de dictatuur van een betrekkelijk kleine groep binnen de arbeidende bevolking: de mijnwerkers. Zijn minister van Financiën, Healy, heeft de arbeiders de wacht aangezegd: niet meer
| |
| |
dan 10% loonsverhoging en maximaal 6 pond per week. Voor Wilson is de aanvaarding van dit ultimatum een kwestie van ‘to be or not to be’. Zouden de vakbonden het verwerpen, dan zou hij de economie alleen nog kunnen redden met scherpe dwangmaatregelen en precies dit soort maatregelen heeft Heath de politieke kop gekost. Wilson hééft die dwangmaatregelen al klaar liggen, maar ze nog niet hoeven te gebruiken omdat de bonden tenslotte in meerderheid toch met Healy's voorstel akkoord zijn gegaan.
| |
India
Premier Indira Gandhi heeft haar positie in India versterkt met middelen die in de westerse wereld nogal kritiek hebben uitgelokt. Nadat die positie in gevaar was geraakt doordat de rechterlijke macht haar schuldig verklaarde aan corrupte praktijken bij de verkiezingen in een der Indiase deelstaten, liet zij de leiders van de oppositie arresteren en diende zij een wetsvoorstel in waardoor achteraf de door haar toegepaste praktijken werden gewettigd. Bovendien bevorderde zij amendementen op de Grondwet, waarbij de macht van de rechtspraak aanzienlijk werd verzwakt. Beide huizen van het Parlement aanvaardden haar wetten en aanvaardden de afkondiging van de noodtoestand, door de premier gemotiveerd met het voornemen van haar tegenstanders om de in India nog steeds beleden democratie uit te hollen. Zij redeneerde blijkbaar in dezelfde geest als wijlen president Lincoln van de Verenigde Staten in de tijd van de Burgeroorlog: ik lap de Constitutie aan mijn laars om de Constitutie te redden.
| |
Argentinië
Isabel Perón heeft bepaald geen gelukkige hand van regeren. Van evenwichtigheid in haar beleid is geen sprake. Het ene ogenblik doet zij alles om duidelijk te maken, dat zij nog steeds, net als wijlen haar echtgenoot in zijn glorietijd, steunt op de arbeidersmassa; het andere ogenblik keert zij die arbeidersmassa resoluut de rug toe met maatregelen die schoksgewijs de prijzen omhoog jagen en de lonen zowat halveren. Zij mist volkomen de oude ideologische binding van Juan Perón met de doelstellingen der arbeiders en zij mist nog meer zijn charismatische binding met de massa in het algemeen, die alleen Evita Perón met hem deelde. Zij heeft al gedreigd ‘tijdelijk’ te zullen aftreden, maar ieder keer veert zij weer op met een soort hysterische vastberadenheid de teugels grijpend voor een nieuwe politieke blunder. De toenemende armoede van haar land dwingt haar echter steeds weer tot ingrijpen om vooral de boot van de handel met de rest van de wereld niet te missen.
| |
Omwentelingen
Of het iets te maken heeft met de hete zomer van dit jaar weet niemand maar op verschillende plaatsen in de wereld hebben omwentelingen een eind gemaakt aan het bestaande regime of zijn pogingen tot het ondernemen van dergelijke omwentelingen in het werk gesteld.
Eind juli begon het in Nigeria, waar generaal Gowon, een algemeen, zowel in Afrika als daarbuiten geacht staatshoofd, werd afgezet door zijn eigen garde. De president bevond zich op dat moment in Oeganda, waar hij een bijeenkomst der Afrikaanse staatshoofden bijwoonde. Hij nam te midden van de verslagenheid, die het bericht van de omwenteling onder de deelnemers aan de conferentie veroorzaakte, het allemaal nogal lakoniek op. Zijn vrouw en kinderen waren al vooruit in veiligheid gebracht in Engeland. Als staatshoofd van Nigeria werd hij opgevolgd door kolonel Josef Namban Gardba.
Midden augustus was Bangladesj aan de beurt. Als een donderslag bij heldere hemel kwam daarvandaan het bericht dat de vader van deze republiek, president Mujibur Rahman was gedood bij een greep naar de macht door een van zijn naaste medewerkers, Khondakar Moustaque Ahmed, minister van binnen- en buitenlandse handel. Pakistan was er als de kippen bij om het nieuwe regime te erkennen; India toonde zich alleen maar ‘geschokt’ over de dood van Mujibur. Eind augustus volgde Peru, waar president Velasco Alvaredo, die sinds 1968 aan het (militair) bewind was, werd afgezet door een van zijn medegeneraals, die het blijkbaar tijd achtte om nu ook eens een tijdje aan de ruif te gaan zitten.
| |
| |
En tenslotte Ecuador, waar eveneens twee generaals met elkaar overhoop kwamen te liggen. Het stond echter aan het eind van de maand nog niet vast of de omwenteling daar slaagde of onderging in een herovering van het presidentiële paleis in Quito door de zittende president.
| |
● Nederland
Het kabinet Den Uyl
Er gaat nu bijna geen maand meer voorbij of een der bewindslieden uit het kabinet Den Uyl rijdt weer eens een scheve schaats. Deze twee maanden kwamen de heren Van Doorn en Van Hulten, respectievelijk minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk en staatssecretaris van Verkeer, beiden vertegenwoordigers van de Politieke Partij Radicalen in het Kabinet, onder het vuur van de publiciteit te liggen. Minister Van Doorn eerst met zijn nota over het beleid ten aanzien van de publiciteitsmedia en daarna door de benoeming van de heer Jurgens tot voorzitter van de Nederlandse Omroep Stichting, de NOS, het centrale orgaan in het wereldje van radio en televisie. Staatssecretaris Van Hulten door zijn wetsvoorstel tot intrekking van de evenredige vrachtverdeling voor de binnenscheepvaart en door zijn starre houding jegens de binnenschippers, die uit wanhoop over zijn beleid de Nederlandse waterwegen blokkeerden. Beide bewindslieden trof tweeledige kritiek. Kritiek in de eerste plaats op de inhoud van hun beleid en kritiek in de tweede plaats op de wijze waarop zij dat beleid uitvoeren. Over de inhoud van de Media-nota waren de media zelf helemaal niet te spreken. Dat er iets gedaan kan worden om de pers te steunen, daar ging iedereen wel mee akkoord, maar in tegenstelling tot de minister, die de vraag wie voor steun in aanmerking kwam, zelf eigenmachtig wilde beoordelen, wilde men in de kring der publiciteit en met name van de pers het antwoord op die vraag zoeken in algemeen geldende normen. Daar echter, waar de nota algemeen geldende normen voorstelt, werken deze juist averechts: bij de invoering van de BTW voor kranten. Daarmee worden er, naar de media vrezen, ettelijke weer teruggestoten in de financiële labiliteit, waaruit zij zich de laatste jaren met veel moeite hebben weten te redden. Ook het in de nota uitgestippelde beleid ten aanzien van de tijdschriften ondervond ernstige weerstand. De opheffing van de evenredige vrachtverdeling in de
binnenscheepvaart, zoals voorzien in het wetsvoorstel van staatssecretaris Van Hulten vond niet alleen geen genade in het oog van de betrokkenen, maar - en dat wist de bewindsman van te voren - evenmin bij de Tweede Kamer der Staten Generaal. Zijn voorstel zou daar onherroepelijk schipbreuk lijden en dat zou de tweede keer zijn dat hij in het parlement een zware nederlaag te incasseren kreeg.
Maar nog helemaal afgezien van de inhoud van de maatregelen waartegen de bezwaren rezen, het werd bovenal een hoogst merkwaardige zaak gevonden, dat beide bewindslieden, hoewel stammend uit die partij die zich het meest van alle politieke partijen in Nederland inzette voor overleg en inspraak bij het nemen van politieke beslissingen, hun beslissingen hadden genomen zonder enig spoor van dergelijke inspraak. Bij het vaststellen van de Media-nota werden betrokkenen niet gehoord. De benoeming van Mr. Jurgens bij de NOS kwam voor de ondernemingsraad van de NOS volkomen onverwachts; de minister had alle kandidaten waarover hij het advies van de betrokkenen had gevraagd, een voor een laten afvloeien en tenslotte maar een partijgenoot benoemd zonder dat diens naam officieel ter kennis van de NOS was gebracht. Men had de naam van Jurgens wel horen noemen, maar de minister had met de meeste stelligheid ontkend dat hij hem ooit eerder had laten vallen dan nadat alle andere kandidaten waren afgevallen - een uitspraak die hij evenwel naderhand moest herroepen. Van Hulten dito dito. Hij vertikte het eenvoudig om met de verontwaardigde
| |
| |
schippers te praten. Eerst moesten zij zich a priori neerleggen bij de beslissing van de Tweede Kamer over zijn ontwerp; eerst moest de blokkade worden opgeheven en dán kon er worden gepraat!
Beide heren kregen er dan ook geducht van langs. Zowel in de Tweede Kamer als op hun eigen partijcongres, waar hun voor de voeten werd geworpen dat zij de beginselen van hun bloedeigen partij hadden verloochend met een optreden, meer autoritair dan dat van enig ander bewindsman. De grote broers van het kabinet - drie ministers maar liefst - moesten aan het overleg met de schippers te pas komen om de huid van Van Hulten te redden. De Tweede Kamer, die hem inderdaad zijn tweede nederlaag toebracht - de man heeft nog geen enkel succesje geoogst! - eiste een soort commissie van onderzoek, bemiddeling en goede diensten - maar wél onder een neutrale voorzitter. Ook dát ervoer Van Hulten - terecht! - als een aantasting van zijn prestige. Hij moest en zou voorzitter worden! Den Uyl, die door deze plakker aan zijn zetel óók in de nesten is gewerkt, liet een beetje slapjes weten dat hij het in principe wel eens was met de eis van de Kamer, maar het was duidelijk dat hij er weinig voor voelt omwille van die plakker het kabinet in gevaar te brengen.
Alles samen een droevige zaak.
| |
De Christen-Democraten
Nog steeds is het probleem van de Christen-Democratische samenwerking niet opgelost. In de loop van de maand augustus zou er een constituerende vergadering van het CDA plaatsvinden als een soort triomfantelijke afsluiting op de onderhandelingen, die nu langzamerhand al enkele jaren lopen. Het is er niet van gekomen. De vergadering hád plaats, dat wel, maar de gewenste eenheid bleek daar nog afwezig. De heer Aantjes, voorzitter van de Anti-Revolutionaire kamerfractie, verzette zich tegen het beginsel van een ‘open partij’, dat door alle anderen wél werd aanvaard, met dien verstande dat het CDA principieel zou steunen op de beginselen van het Evangelie en het Evangelie als inspiratiebron zou erkennen, maar dat het lidmaatschap van deze groepering ook zou openstaan voor niet-belijdende Christenen en dat dergelijke leden ook het CDA zouden kunnen vertegenwoordigen in wetgevende lichamen op elk niveau. Dit laatste nu wilde Aantjes beslist niet. Alleen belijdende Christenen mogen, volgens hem, het CDA in vertegenwoordigende lichamen representeren, anders is die Evangelische grondslag waardeloos. Aantjes kreeg nauwelijks enige steun op de vergadering; zelfs zijn eigen partijbestuur liet hem nagenoeg alleen staan zodat het leek alsof Aantjes in zijn eigen groep was uitgespeeld. Zijn val werd al vlijtig voorspeld. Te vroeg echter. Na enkele dagen bleek, dat de oude getrouwen, de mannenbroeders van de Anti-Revolutionaire partij het meer met Aantjes eens waren dan met hun partijbestuur. Aantjes' positie leek eerder versterkt dan verzwakt. Het partijbestuur moest tenslotte ook bijdraaien en verklaarde zich nu vóór het standpunt van de fractieleider. Er moet verder worden gepraat, meenden de opperste mannenbroeders.
Het wordt zo wel een lijdensgeschiedenis.
| |
De economische toestand
Als een soort veertiendaagse koorts voorspellen de economen steeds weer om de paar weken, dat er verbetering komt in de economische toestand van de wereld; telkens opnieuw zien zij, net als wijlen president Hoover in de dertiger jaren, het herstel ‘om de hoek’ opdagen; maar even telkens komen die voorspellingen niet uit. Het blijft maar huilen met de lamp op. De werkloosheidscijfers stijgen welhaast met de dag en er gaat bijna geen week voorbij of een of ander groot bedrijf sluit zijn poorten, ontslaat een deel van zijn werknemersbestand of vraagt werktijdverkorting aan voor zijn personeel.
Navenant groeiden ook de zorgen van de regering.
Zij staat nu voor de grote moeilijkheid, waar kort na de oorlog de Londense ‘Economist’ in een geruchtmakend artikel op wees: zij moet de moed opbrengen om niet langer te praten over prioriteiten maar ook posterioriteiten te stellen. Van wat er in deze maanden is uitgelekt over haar plannen met de begroting voor het volgend jaar, blijkt nog niet
| |
| |
veel van die moed. Er schijnen allerlei dure plannen op tafel te zullen komen voor onderwijsvernieuwing - een kwart van de begroting gaat al aan onderwijs weg - voor uitbreiding van de sociale verzekeringen met een algemene ziekteverzekering, voor huursubsidies en woningbouw speciaal voor alleenstaanden, voor ontwikkelingshulp voor het bergen van de geleidelijk tot 100.000 in aantal gegroeide Surinamers, die voor de onafhankelijkheid van hun land op de vlucht slaan en last but not least voor economische injecties, maar van posterioriteiten hoort niemand.
Eerst tegen het einde van de maand augustus kwamen er uit de kring der regering opmerkingen die, gekoppeld aan de jeremiades over de economische toestand, iets in de richting van posterioriteiten schijnen te bevatten. Niemand minder dan staatssecretaris Mertens, ex-NKV-er - waarschuwde tegen verdere uitbreiding van de sociale lasten, die hij voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk stelde voor het slechte economische klimaat. Den Uyl hief nog diezelfde dag het bekende dreigende vingertje op tegen degenen die alsmaar meer sociale voorzieningen wensen. Het zou wel eens kunnen zijn, verklaarde hij, dat het werkende deel van het Nederlandse volk het vertikt om maar steeds meer werk te verzetten voor de in aantal steeds maar groeiende menigte niet-werkers. Hij had schoon gelijk, maar wat er nu precies gaat gebeuren om paal en perk te stellen aan de overheidsuitgaven is nog niet duidelijk. Het zal wel weer op hogere belastingen uitdraaien. Alsof de economie dáár beter van wordt.
| |
Suriname
Naarmate de streefdatum voor de onafhankelijkheid van Suriname - 25 november - nadert, stijgt de spanning in dit deel van het Koninkrijk.
Spanning vooral bij de Hindustaanse en Javaanse minderheden. Twee Statenleden, die ethnisch tot deze minderheden behoren maar zich politiek hadden aangesloten bij de regerende Creolenclub, hebben zich nu veiligheidshalve daarvan losgemaakt. Daarmee ontviel de regering Arron de meerderheid in de Staten, maar, zo verzekerden de twee dissidenten, zij zouden de regering wel blijven steunen.
Daar is echter nog weinig van gebleken. Integendeel. Een van hen heeft nu al een paar maal de zijde van de oppositie gekozen en de tweede is er vandoor, naar Amerika, en laat zich niet bewegen terug te keren om deel te nemen aan de discussies rondom de onafhankelijkheid en de Grondwet.
Daar moet echter hard aan gewerkt worden, wil een wetsontwerp, regelend de nieuwe status van Suriname, tijdig het Nederlandse parlement passeren - het Koninkrijksparlement om precies te zijn; dat is het Nederlandse parlement, aangevuld met enkele leden uit de overzeese Statencolleges. De delegatie uit die Statencolleges moet door de Staten zelf worden aangewezen, maar de oppositie in Suriname stelt zich op het standpunt, dat over de onafhankelijkheid niet in Nederland gediscuteerd kan worden zolang niet vast staat wat voor Grondwet Suriname krijgt. Eerst de Grondwet en dán pas de onafhankelijkheid. Een redelijk standpunt! De oppositie saboteert nu de Statenvergaderingen door niet te verschijnen en kán die sabotage doorvoeren omdat de regeringspartij niet over een meerderheid meer beschikt. De Statenvoorzitter krijgt zijn quorum niet meer bijeen. Voorzitter Vondeling van de Nederlandse Tweede Kamer heeft al dringend gevraagd om de aanwijzing van een delegatie, opdat de behandeling van het wetsontwerp tijdig kan beginnen, maar tevergeefs.
Komt er nu een impasse?
Welnee, zegt Den Uyl. Die onafhankelijkheid gaat in ieder geval op de vastgestelde datum door. Of dat staatsrechtelijk wel allemaal in orde is en of er moord en doodslag van komt tegen de Hindustanen en Javanen is van later zorg.
Hans Hermans
| |
| |
| |
● België (juni - juli - augustus)
Ofschoon een milde juni-zon er velen toe noopte de nakende zomervakantie voor te bereiden, zat men in politieke kringen duidelijk nog boordevol energie. Van een dolce far niente was toen inderdaad nog geen sprake. Naar jaarlijkse gewoonte wachtten een aantal ontwerpen op een vlugge goedkeuring, maar toch zouden er bij het parlementair reces nog heel wat problemen hangende blijven. In elk geval werden de zware teksten op het bankstatuut en de echtscheiding er nog in allerijl doorgejaagd. De besprekingen omtrent de bekrachtiging van het Internationale Energieprogramma moeten echter na de vakantie worden hernomen. Ook de onderwijsministers De Croo en Humblet kwamen niet klaar met hun wet op de financiering en de controle op de universitaire instellingen. Maar dat laat zich toch enigszins begrijpen. Want, al gaat ieder ermee akkoord dat in het raam van de regeringspolitiek, die een betere beheersing van de overheidsuitgaven beoogt, de financiële middelen op een rationelere wijze moeten aangewend worden, toch is het ontwerp een doorn in het oog van de rectoren, het academisch, wetenschappelijk en administratief personeel en de studenten. De vrije universiteiten vrezen dat met het invoeren van een waarborgstelsel de gelijke behandeling van alle instellingen wordt verbroken in het voordeel van de Rijksuniversiteiten. De kleine of onvolledige instellingen, die sinds de expansiewet nog te weinig tijd hadden om zich terdege waar te maken, voelen zich beknot of worden zelfs beroerd door de gedachte hun deuren te moeten sluiten. Bovendien bekruipt velen de angst dat de universitaire expansie in Vlaanderen, die in 1971 zo beloftevol van start ging, nu in het gedrang komt. Uiteraard kan verondersteld worden dat het de ministers er niet om te doen is de bestaande inrichtingen zonder meer op te doeken, maar slechts om op energieke wijze een rationalisatie door te voeren, die de overtollige uitgaven zou afremmen en het niet leefbare zou doen verdwijnen. Toch schuilt er
een addertje onder het gras. Het gevaar is uiteraard niet denkbeeldig dat een te weinig genuanceerde wet maatregelen zou voorschrijven die het voor bloeiende instellingen onmogelijk zouden maken hun essentiële opdrachten verder uit te voeren. De kans is groot dat de kleine en onvolledige inrichtingen door de strakkere omkaderingscoëfficiënten zwaar getroffen worden en met de vrijkomende personeelskosten de eigenlijke werkingsonkosten moeten vereffenen. Dat is op zijn minst toch een reden om enkele pathetische noodkreten te laten horen. We wachten af hoe de besprekingen zullen evolueren na de vakantie. Intussen werd reeds gestaakt en betoogd, maar dergelijke manifestaties wuift onderwijsminister De Croo met de glimlach weg...
Niet alleen het universiteitspersoneel wordt ontevreden. Er zijn nog groepen die zich in één of ander opzicht bedreigd voelen. De winkeliers wilden het twaalfvoudig eisenpakket van hun Gemeenschappelijk Middenstandsfront kracht bijzetten en sloten op 11 juni hun deur. Op zichzelf beschouwd was dit een merkwaardige gebeurtenis, want voorheen hadden de winkeliers nog nooit zo'n solidaire groep gevormd. De slager had tot dan toe ternauwernood belangstelling opgebracht voor de problematiek van de zuivelhandelaar of het kruideniertje naast zijn deur. We konden evenwel aanstippen dat de slagers die door toedoen van minister Oleffe de toelating gekregen hadden om hun prijzen op te trekken op basis van de gestegen aankoopprijzen van ingevoerd rund- en varkensvlees - en die daarmee voorlopig geen reden tot klagen hadden - toch resoluut op 11 juni hun rolluik neerlieten en zich mee achter het eisenpakket van de middenstanders schaarden, een eisenpakket dat zich laat samenvatten in een duidelijke vraag naar protectie tegen de grote massaconsumptiebedrijven, en naar een statuut dat steeds meer gaat aanleunen bij dat van de loontrekkenden. Het eisenprogramma is nog niet ingewilligd.
De voortzetting van de prijzenstop die bij ministerieel besluit van 3 juli weer voor drie maanden verlengd werd, was uiteraard weer koren op de klaagmolen van de kleine winkelier, die zich alsmaar meer in de hoek gedrongen voelt.
Ook het boerenfront bleek er niet ge- | |
| |
lukkig mee. Hun onbehagen had vooral betrekking op de blokkering van de prijs van vroege aardappelen. En ja, die vroege aardappelen hebben dit jaar wel heel wat voeten in de aarde gehad! Gewoonlijk komen zij in juni op de markt, maar de diensten van Economische Zaken steunen voor de berekening van de index der kleinhandelsprijzen van die maand normaliter nog op de prijs van de oude aardappelen. Pas in juli als de prijs van de nieuwe oogst al over zijn hoogtepunt heen is en goed aansluit bij de gemiddelde aardappelprijs wordt hij in de indexberekeningen opgenomen. Dit jaar evenwel zou de uitgesproken late oogst van de vroege aardappelen en hun hoge prijs het indexcijfer in juli zomaar eventjes 2 punten omhoog gejaagd hebben en daarmee de hele economie op hol hebben doen slaan.
De regering besloot de index af te remmen en de juni-prijs ook voor juli te laten gelden. Dergelijke poging tot rechtstreekse ingreep op het indexcijfer genoot vooral in vakbondskringen geen bijval, hoewel ze vrij logisch en wellicht zelfs noodzakelijk was. Meteen kwam duidelijk aan het licht dat er aan de indexregeling in ons land heel wat schort. Reeds geruime tijd werkt een speciale indexcommissie aan de broodnodige hervorming ervan, die minister Oleffe tegen het begin van volgend jaar hoopte te kunnen doorvoeren. Helaas zal hij dat niet meer beleven. Op 18 augustus j.l. overleed deze vastberaden man, die met doorzicht en stuwende kracht en tevens met sociale zin, de portefeuille van Economische Zaken beheerde, welke niemand hem benijdde. Zijn opvolger, de extra-parlementair Herman, krijgt een niet gemakkelijke taak op de schouders.
Het lijkt wel een speling van het lot dat gedurende deze heerlijke zomermaanden precies een aantal politici verdween, door zijn sociale bewogenheid en zijn streven naar sociale lotsverbetering een stempel drukte op het politieke leven van ons land. Op 7 juli 1975 overleed staatsminister Léon Servais, die als Christen-democraat tussen 1958 en 1968 de ministeries van Arbeid en Tewerkstelling en van Sociale Voorzorg leidde. Nauwelijks drie dagen later werd de goedlachse oud-Kamervoorzitter en voormalig Eerste Minister Achiel Van Acker uit het leven weggerukt. Bijna drie decennia lang speelde hij een belangrijke rol in het politieke leven in België Zijn naam is vooral verbonden aan de totstandkoming van een sterk uitgebouwde sociale wetgeving.
De klok van het staatsleven lijkt bij dergelijke gebeurtenissen wel stil te staan. Niets is echter minder waar. Zo is er nog steeds heel wat te doen omtrent de fusieplannen van minister Michel die alsmaar door kwaad bloed zetten. Vooral de fusies in Brabant lokten al heel wat discussies uit. Omdat ze niet opgevat werden zoals Franstalige ministers en politici het graag gewild hadden, bekwamen die als compensatie de afschaffing op 1 januari 1977 van de federaties van gemeenten in Vlaams-Brabant. De vijf federaties rond Brussel hebben in hun kortstondig bestaan alleszins de verdienste gehad door een kordaat gevoerde politiek van ruimtelijke ordening de grondspeculatie aan banden te leggen en daardoor de uitbreiding van de Brusselse olievlek te beletten. Door hun Vlaams-bewust beleid vormden zij een goed tegenwicht tegen de toenemende invloed van Franstaligen in sommige Vlaams-Brabantse gemeentebesturen.
Gelukkig zijn er ook af en toe nog lichtpunten voor de Vlamingen in Brussel. Zeer positief was immers het congres van de Brusselse Vlamingen dat op 14 juni in het Congrespaleis plaats vond. Het was grondig voorbereid en getuigde van een klare visie op de Brusselse problematiek. Met kennis van zaken werden onderwijsproblemen aangesneden, werd de sociaal-economische toestand van Brussel belicht en werd beklemtoond welke politieke structuur voor een Brusselse Vlaming gewenst is. Zonder twijfel was het een historisch congres, waaraan actief deelgenomen werd door afgevaardigden uit alle geledingen, behorend tot alle strekkingen. De Brusselse Vlamingen willen inspraak, gewaarborgd medebeheer, maar zonder van Brussel een derde gewest te maken. Ze voelen zich een integrerend deel van de totale Nederlandse Kultuurgemeenschap en dringen er met klem op aan dat alle Vlamingen in dit land aan één zeel zouden trekken. Dat de Vlaamse Beweging nog leeft bleek weer eens op de IJzerbedevaart, die op 30 juni weer duizenden Vlamin- | |
| |
gen naar Diksmuide trok. De opkomst was massaal en vredelievend en er heerste een intense bezieling op de IJzervlakte. Na achtenveertig keren bleek deze plechtigheid nog niets aan vitaliteit te hebben ingeboet.
Een historische gebeurtenis van de jongste maanden was wellicht ook het vonnis dat geveld werd in de zaak van de heer Germain Baudrin, de administrateur-generaal van de RTT. Hij werd beschuldigd van corruptie, niet op grond van zijn precieze handelingen, maar op grond van zijn onverklaarbare en zelfs onvoorstelbare verrijking. Hiervoor kreeg hij een gevangenisstraf van vier jaar zonder uitstel en een geldboete opgelegd. Tevens zal de verbeurdverklaring van zijn corruptiegeld, zegge drieëndertig miljoen Belgische frank, ten goede komen aan de Commissie van de Openbare Onderstand van Schaarbeek! Corruptio optimi pessima... vandaar ook de vrij zware straf!
Tenslotte viel ook het doek over de wel eindeloos lijkende vliegtuigaffaire. België heeft nu uiteindelijk ook voor het Amerikaanse vliegtuig geopteerd, een keuze die door Premier Tindemans verantwoord werd met politieke en technische argumenten. Parijs reageerde bijzonder onheus en in eigen land stelde het Rassemblement Wallon zich erg mokkend aan. Deze jonge en nogal onsamenhangende partij onder leiding van de heer Gendebien gaf uiteindelijk schoorvoetend toe en verklaarde zich akkoord met de F 16-keuze, echter niet zonder compensaties te vragen aan de Vlaamse gemeenschap. Het is toch wel een eigenaardige bedoening in dit land. Terwijl de FN-fabrieken van Herstal al door de Amerikaanse aankoop bevoordeeld worden, geven de Walen nog maar eens uiting aan hun separatistische mentaliteit door zelfs een prijs te bedingen voor het water dat ze aan het Vlaamse land leveren. O tempora! O mores! Door de natuur met waterlopen begiftigd is het toch nogal voor de hand liggend dat Wallonië van die rijkdom aan Vlaanderen meedeelt, net zoals Antwerpen zijn havendiensten laat functioneren ten voordele van heel het land, zonder in die toevallige voordelen handelsprodukten te zien waarvoor nog eens extra betaald moet worden! Vermoedelijk steekt achter deze ‘Waalse arrogantie’ wel meer dan de doorsnee burger van dit land vermoedt, zodat wat naar koehandel zweemt wellicht nog ergens een (politieke) logica bergt, al lijkt die dan soms wel erg vér te zoeken!
Vermoedelijk gingen ook de begrotingsbesprekingen boven het petje van de doorsnee burger. De zwellende rijksbegroting van 1976 heeft een miljardendeficit. De ministers vragen elk voor hun eigen departement uitgaven aan, die in totaal zevenhonderdtachtig miljard belopen, terwijl de Minister van Financiën rekent op inkomsten ten belope van zevenhonderd miljard voor het jaar 1976. Het Hakbijlcomité bestaande uit de ministers Tindemans, De Clercq en Geens, heeft nu de taak om de tering naar de nering te zetten en wil de uitgaven met liefst zestig miljard inkrimpen. Het tekort zou dan nog maar twintig miljard zijn. Voorlopig wordt nog niet gedacht aan nieuwe belastingen, tenzij aan forse verhogingen van de accijnsrechten op wijnen en alcohol. Er is evenwel sprake van een herverdeling der fiscale lasten. Thans is het inderdaad zo dat bij gelijk inkomen de economisch-actieve wèl en de werkloze geen belasting betaalt. Op 30 juli besliste de regering reeds om de ongelijkheid tussen belastingen op beroepsinkomsten en op vervangingsinkomsten weg te werken. De opheffing van de totale fiscale vrijstelling voor werklozenvergoedingen en andere sociale toelagen werd daarbij overwogen. De meerinkomsten die uit die maatregel zouden voortspruiten zouden dan aan de Minister van Financiën toelaten het effect van de cumulatie der inkomsten van de echtgenoten tot op zekere hoogte ongedaan te maken.
In de herfst moet de rijksbegroting aan het Parlement worden voorgelegd, zodat ze vóór het begin van het nieuwe jaar kan worden goedgekeurd. Vermoedelijk wordt dit weer het uur der waarheid voor de regering Tindemans.
Helma Houtman-De Smedt
30 augustus 1975
|
|