| |
| |
| |
Politiek overzicht
de maand april
● Internationale samenwerking
Indo-China
Ongeveer tegelijkertijd is de oorlog in twee buurlanden van Indo-China ten einde gekomen; in Cambodja en in Zuid-Vietnam.
Cambodja, dat eigenlijk pas goed in de strijd werd betrokken toen de troepen van de Viet Cong daar hun schuilplaatsen zochten en hun hoofdkwartier vestigden en met steun van Noord-Vietnam er de Rode Khmer stimuleerden, die voor Cambodja hetzelfde betekende als de Viet Cong voor Zuid-Vietnam, is nu helemaal in handen gevallen van de Rode Khmer. Deze erkent de vroegere koning, Prins Shihanouk wel als staatshoofd, maar als deze eenmaal in Pnom Penh is aangekomen blijft toch de Khmer de dienst uitmaken.
In Zuid-Vietnam zijn de legers van de Viet Cong in de loop van de maand snel opgerukt naar Saigon. President Thieu, die zo lang mogelijk volhield, mogelijk in de hoop dat Amerika hem nogmaals te hulp zou komen, zo niet met wapens en manschappen dan toch met dollars - die God weet waarheen verdwenen! - moest uiteindelijk toch zijn hachje redden en nam de vlucht naar veiliger oorden, waar hem vermoedelijk al heel wat goud vooruit is gegaan. Zijn vice-president, die hem opvolgde, probeerde onderhandelingen te voeren met de Viet Cong, doch tevergeefs. De Viet Cong of de Voorlopige Revolutionaire Regering, de VRR, zoals zij zich noemt, was zich zijn machtspositie maar al te zeer bewust. Saigon kon ieder ogenblik vallen. Waarom onderhandelen met een volkomen verslagen tegenstander? Saigon probeerde het ene staatshoofd na het andere maar de VRR ging rustig door met de opmars naar de hoofdstad. Er viel niets te onderhandelen. Volledige overgave - dat was alles. Wat er nu in Zuid-Vietnam gaat gebeuren is nog niet duidelijk. Het is mogelijk, dat de VRR zich als definitieve regering van een op zichzelf voortbestaand Zuid-Vietnam constitueert; het is ook mogelijk, dat zij onmiddellijk aansluiting zoekt bij Noord-Vietnam en aldus een vereniging van de beide Vietnams gaat nastreven.
Zowel in Pnom Penh als in Saigon hebben zich afschuwelijke tonelen afgespeeld. In beide steden hadden zich tienduizenden vluchtelingen verzameld; hun bevoorrading met voedsel en geneesmiddelen werd gestremd door de belegering van de Rode Khmer en van de Viet Cong; hongersnood en ziekte eisten slachtoffers, waarschijnlijk bij duizenden.
Of deze hele gang van zaken in overeenstemming is met de akkoorden die minister Kissinger zo handig in Parijs tot stand bracht, is niemand meer een zorg. Het oorlogsgeweld is tot een eind gekomen en dat is de hoofdzaak. Dat er wraakoefeningen zullen volgen mag men geredelijk aannemen; noch de Rode Khmer noch de Viet Cong bestaat uit lieve jongens; zij zullen hun voormalige tegenstanders heus de strot wel afsnijden; maar wie in de rest van de wereld zal ook dát een zorg wezen. Het gaat nu om hulpverlening aan mensen die door de oorlog onschuldig in de ellende zijn geraakt. Voedsel, medicijnen en rust voor de heropbouw is wat beide landen hard nodig hebben. Hopelijk krijgen zij het.
| |
| |
| |
De Koerden
Tussen Iran en Irak is een grensovereenkomst gesloten, die men onder vormen van internationale samenwerking zou moeten rekenen, ware het niet dat tengevolge van die overeenkomst een massale moord op de Koerden is ingezet door het ‘democratische’ Irak. Een volkenmoord is hier in volle gang zonder dat doctorandussen, hoofdonderwijzers en vakbondsbestuurders daar brand over schreeuwen.
| |
● Internationale conflicten
De energieconferentie
Hoge functionarissen uit tien landen zouden in de loop van deze maand in Parijs bijeenkomen om de nodige voorbereidingen te treffen voor een conferentie van politieke topfiguren uit deze en andere landen over de moeilijkheden rond de energie-verzorging. Allemaal op initiatief van president Giscard d'Estaing. Tien dagen zijn die functionarissen bij elkaar geweest, doch zonder enig resultaat. Terwijl voordien iedereen zorgvuldig de voorzichtigheid in acht nam bij het uitspreken van zijn oordeel over de hangende problemen uit vrees anderen tot tegenstand te prikkelen, kwam iedereen op deze besprekingen los. De drie grote, geïndustrialiseerde landen, de Verenigde Staten, de Europese Economische Gemeenschap en Japan stonden tegenover een gesloten front van zeven anderen, w.o. de twee groten, India en Brazilië, die nauwelijks meer een mond opendeden nadat een compromisvoorstel hunnerzijds samen met Zaïre was verworpen. Algiers deelde praktisch de lakens uit voor de ‘derde wereld’ en het standpunt dat Algiers verdedigde, was: nu de geïndustrialiseerde landen in een energie-crisis zitten, willen zij eensklaps wel met ons praten, wat zij voordien nooit nodig vonden; maar dan willen zij dat praten wel beperken tot de energievoorziening. Maar daar laat de derde wereld zich niet meer mee tevreden stellen. Er zal over het hele probleem van de grondstoffenproduktie en de grondstofprijzen gesproken moeten worden - en anders moet president Giscard zijn conferentie maar op zijn buik schrijven. Ook van EEG-zijde is nog gepoogd een tussenweg te vinden door te stellen dat de conferentie van Giscard in beginsel over het hele probleem van de grondstoffenvoorziening zou kunnen spreken, maar dat de energievoorziening voorrang zou krijgen. Met Algiers echter was geen goed garen te spinnen. Een agenda voor de energieconferentie kon niet worden opgesteld. De heren gingen uiteen zonder zelfs maar een afspraak te kunnen maken voor een nadere
vergadering en een nieuwe poging. Wat er nu van de energieconferentie terecht moet komen, is nog niet duidelijk. Oktober zal het wel niet worden.
| |
Het oorlogsrecht
Medio deze maand is de tweede zitting van de conferentie over de aanvulling en uitbreiding van het humanitaire oorlogsrecht afgesloten. Het einddoel is daarmee nog niet bereikt. Er zal in ieder geval volgend jaar nog een derde zitting worden gehouden. Dit betekent echter niet, dat er geen vorderingen werden gemaakt. Alleen: ook hier bleken diepgaande verschillen te bestaan tussen de westerse wereld en de ‘derde wereld’. Verschillen van inzicht op humanitair terrein. De derde wereld aanvaardt niet voetstoots de westerse normen van menselijkheid. Rebellen niet ter dood brengen? Hoe komt het westen daarbij! Iedere andere misdadiger wordt in de derde wereld opgehangen of neergeschoten en een rebel dan zeker niet! Een ander punt was de invoering van een protocol waarbij het humanitair oorlogsrecht ook geldig zou worden verklaard voor ‘oorlogen’ die niet tussen verschillende landen onderling worden gevoerd en evenmin als bevrijdingsoorlogen mogen worden gekenmerkt. Voor die typen van oorlogen geldt het oorlogsrecht
| |
| |
reeds. Binnenlandse onlusten dus. Maar dáár wil de derde wereld niet van horen. Dat zijn binnenlandse aangelegenheden, waar de internationale rechtsorde niets mee te maken heeft. Men is daar wel uitgekomen, zij het zeer onbevredigend. Maar er zijn nog heel wat punten, hete hangijzers, die zijn blijven liggen.
| |
● Nationale politiek
Nederland
- Het kabinet Den Uyl. Het kabinet Den Uyl wordt langzamerhand je kabinet wel! Twee van zijn ministers hebben het vertrouwen van hun eigen partij verspeeld. Minister Van der Stoel en minister Vredeling hebben zware kritiek te verduren gekregen op het Congres van de Partij van de Arbeid. Fractievoorzitter Van Thijn - een aalgladde politicus - heeft weliswaar verklaard, dat het conflict tussen het Congres en deze beide bewindslieden nog niet impliceert dat ook de fractie in de Tweede Kamer deze functionarissen het vertrouwen opzegt, maar het partijbestuur heeft intussen toch al duidelijk te kennen gegeven, dat de beide heren er niet op hoeven te rekenen dat zij ooit nog eens in een nieuw kabinet komen waar de Partij van de Arbeid in meedoet.
Een derde bewindsman, Pronk, eveneens Partij van de Arbeid, kwam deze maand in het nieuws doordat hij werd veroordeeld wegens rijden onder invloed. Hij kwam er genadig af met 2000 gulden boete en geen gevangenis. Maar opstappen is er niet bij! Rustig zitten blijven, terwijl gewone jongens, die voor hetzelfde feit voor de rechter zijn gekomen, in de eerste plaats een hogere straf krijgen en in de tweede plaats geen kans hoegenaamd meer maken om ooit nog een betrekking in overheidsdienst te verwerven.
Een vierde minister, Gruyters, óók een slimme jongen, was zijn eigen staatssecretaris net even te vroeg af. Daags voordat staatssecretaris Van Dam een verbod afkondigde om woongebouwen in appartementen te splitsen, lieten moe Gruyters en haar mama een pand van vier woningen in Den Haag, dat zij in bezit hadden, nog even in appartementen opsplitsen. Met voorkennis van man- en schoonzoonlief? Wie zal het zeggen? ‘Er is niets onwettigs gebeurd’, verklaarde Zijne Excellentie. Ja, dat haal je de koekoek!
En maar lijmen, Joop!
En de aandacht maar afleiden door op hoge toon het aftreden van president Thieu te eisen. Stel je voor, dat mijnheer Kissinger vandaag of morgen het aftreden eist van mijnheer Den Uyl!
- De Partijen. Verschillende partijen hebben zich in de loop van deze maand gezet tot bezinning.
De Partij van de Arbeid heeft een Congres belegd over Vrede en Veiligheid. Veelbelovend begon dit Congres met het verkiezen van een nieuwe voorzitter voor de partij, nademaal de heer André van der Louw als zodanig is afgetreden toen hij benoemd werd tot burgemeester van Rotterdam. Het voorbeeld volgend van de Engelse Conservatieven koos de partij een vrouw, mevrouw Ien van den Heuvel. Onbekend. Maar enfin: ‘Ien, Ien, lâ maar 'es sien’ wat je kunt. - Aan Vrede en Veiligheid heeft Ien alvast weinig kunnen bijdragen op het Congres. Ondanks haar bekentenis, dat zij ‘vuile handen’ had, omdat zij zich in de politiek realistisch opstelde - dat is in deze kring een noodzakelijk excuus voor ieder die enige regeringsverantwoordelijkheid draagt - kon zij niet verhinderen, dat het Congres een uiterst gevaarlijk besluit nam ten aanzien van de NAVO. Zij kon nog maar net vermijden, dat de Partij van de Arbeid een besluit nam om maar meteen de NAVO-club te verlaten; maar niet, dat het lidmaatschap van Nederland werd gebonden aan een termijn van drie jaren, binnen welke aan bepaalde, door de Partij van de Arbeid te stellen voorwaarden moest zijn voldaan. De kernwapens moesten uit Nederland worden verwijderd en de NAVO moest zich verplichten nimmer als eerste gebruik van dergelijke wa- | |
| |
pens te maken. Een tweede besluit probeerde minister Vredeling zijn keus voor een opvolger van de Starfighter uit de hand te slaan. Die opvolger mocht geen Amerikaans vliegtuig worden; zo'n vliegtuig kan veel te veel. Een eenvoudig toestel, geschikt voor de landoorlog, was voldoende. Het was allemaal even prachtig en idealistisch. De Partij die, naar de samenstelling van het Congres te oordelen, thans in hoofdzaak bestaat uit doctorandussen, hoofdonderwijzers, vakbonds-bonzen en mogelijk nog een paar verstandige kleuterleidsters, maar nauwelijks meer uit arbeiders, trok daarmee een zware wissel op het welzijn van Nederland. Neem nu maar die
opvolger van de Starfighter. Van tweeën één: er komt geen oorlog en dan hebben wij geen vliegtuigen nodig en überhaupt geen weermacht - het dagdroombeeld van de jonge De Gaay Fortman, onze politieke tuinkabouter - óf er komt oorlog - en met die laatste mogelijkheid houdt ieder rekening die ook maar één gulden voor de weermacht voteert. Zullen onze vliegers in conflict komen met de vliegers van andere landen, met name van de Sovjet-Unie. In hun ‘eenvoudig vliegtuigje’, dat vooral niet te veel kán. Hoeveel doden gaan er dan vallen? En met welk nut? Alleen maar de ‘schone handen’ van de doctorandussen, de hoofdonderwijzers, de vakbondsbonzen? Alsof er dan geen bloed aan die handen komt!
In de VVD is ook enige beroering ontstaan doordat oud-minister Vonhoff, thans burgemeester van Utrecht, heeft verklaard de mogelijkheid van een samengaan van de VVD met de Partij van de Arbeid niet uit te sluiten. Zijn we immers niet allemaal lekker progressief. Met die uitspraak schopte hij echter danig tegen de schenen van fractieleider Wiegel, die geen grein vertrouwen heeft in de ontwikkelingen vooral binnen de Partij van de Arbeid.
De KVP heeft intussen een nieuwe voorzitter gekozen: de Utrechtse wethouder en senator W.J. Vergeer, die als voorwaarde voor het aanvaarden van het voorzitterschap stelde, dat de lijn die tot dusverre is gevolgd ten aanzien van het Christen Democratisch Appèl, wordt doorgetrokken en dat dus definitief wordt gekapt met het beleid van De Zeeuw, dat door Vergeer als ‘zelfmoord’ werd bestempeld.
- Polarisatie. Hoe ernstig de Partij van de Arbeid de leus van Vrede en Veiligheid neemt, mag men geredelijk afleiden uit de wijze waarop zij geen kans voorbij laat gaan om onvrede te stichten in eigen land en te polariseren waar zij maar kan. Het Congres was daar een voorbeeld van. Rotterdam gaf er een tweede toen het College van B. en W. besloten op de ‘Dag van de Arbeid’, 1 mei, de rode vlag van het stadhuis te doen wapperen. De heren wisten donders goed dat zij daarmee een zeer groot deel van de Rotterdamse bevolking tegen de haren instreken, maar daar ging het nu juist om. Eerst op het laatste ogenblik, toen bleek dat de reacties op dit besluit harder aankwamen dan mijnheer Van der Louw c.s. hadden gedacht, werd het besluit ingetrokken. Hetzelfde gemeentebestuur moest nóg een veer laten. Terwille van de milieubescherming had het aan een Rotterdams bedrijf wegens het niet tijdig waarschuwen voor een defect in de afvoer van gassen een boete van maar liefst 4,5 miljoen opgelegd. Mooi meegenomen! Alleen: de gemeenteraad stak er een stokje voor en rapporteerde, dat een boete van f 37.500 adequaat was aan het mogelijkerwijs gepleegde verzuim. En maar weer intrekken! Rotterdam moet blijkbaar een soort Beerta of Finsterwolde worden. Dáár hangt de rode vlag al lang van het stadhuis.
- De Molukkers. De in Nederland opgenomen Zuidmolukkers zijn weer in het nieuws gekomen. Eerst doordat een complot aan het licht kwam om de Koningin te gijzelen. Toen doordat minister Van Doorn, die het probleem van deze mensen in hun vaderland, Indonesië, ging bespreken, terugkeerde met de mededeling dat hun verlangen naar een eigen staat binnen het territoir van Indonesië niets anders is dan een dagdroom, die niet voor verwezenlijking vatbaar is. Deze mensen, aldus Van Doorn, staan mijlen ver van de werkelijkheid ook op hun ‘eigen’ eiland af. Grote woede onder de Zuidmolukkers - en nu is Van Doorn aan de beurt als kandidaat-gijzelaar. Tenslotte kregen de Zuidmolukkers een verbod om op hun nationale feestdag, toen zij het 25-jarig bestaan van hun Republiek vierden, een demonstratie in Den Haag te organiseren. Terecht, gezien de dingen die zij bij
| |
| |
dergelijke gelegenheden reeds eerder presteerden. Het moet echter gezegd worden, dat de grote bijeenkomst die zij die dag in Den Haag hielden, ordelijk verliep. Gelukkig maar.
- De Nederlandse Antillen. De verkiezingen voor de eilandsraden der Nederlandse Antillen hebben een duidelijke verschuiving in het politieke beeld van dit Rijksdeel opgeleverd. De radicale elementen van Papa Godet c.s. hebben aanzienlijke winst geboekt en de partij van de huidige premier, Evertz, is op Curaçao zelf verzwakt. Of dit tot een crisis in de regering zal leiden, staat nog niet vast.
- Het sociaal-economisch beleid. Het werkloosheidsprobleem blijft knellen. De regering heeft aangekondigd een miljard extra in de bouw te zullen steken, maar volgens de vakbonden en verschillende kamerfracties is dat niet voldoende. Bovendien vragen velen in de Kamer en daarbuiten, vooral in het bedrijfsleven, zich af of het beleid niet veel meer op de versterking van de bedrijven dan op het verstrekken van krukken moet worden gericht. Het is momenteel zo, dat van alle winst die een bedrijf maakt, 90% naar de lonen gaat. De ‘kapitalisten’ krijgen ten hoogste 10%. Maar nog is het niet genoeg als men de vakbonden wil geloven. Het ziet ernaar uit, dat het gevecht over de vraag of winst een in wezen ‘vieze’ zaak is, begin mei zal worden uitgevochten rond het probleem van de vermogensaanwas-deling. Whatever that is.
| |
Verenigde Staten van Amerika
Langzaam maar zeker is de ster van het diplomatieke wonderkind, Henry Kissinger, aan het verbleken. Van de successen die hij tot voor kort nog met enorme persoonlijke inspanning op elkaar stapelde, is niet veel meer overgebleven. Het regime van president Thieu, dat hij kost wat kost wilde redden met zijn Parijse akkoorden, is onder de druk van de revolutionaire Viet Cong bezweken en die Parijse akkoorden zijn niet veel meer dan een vodje papier gebleken. Dat dit een persoonlijke nederlaag is voor Kissinger, die zijn woord als het woord van Amerika heeft gegeven voor de naleving van die akkoorden, lijdt geen twijfel. Het échec van zijn Midden-Oostenpolitiek is evident; zelfs Sadat wil geen nieuwe Kissinger-ronde meer en stelt zijn hoop op de conferentie van Genève, waar de Sovjet-Unie mee om de tafel gaat zitten. Op Cyprus heeft Kissinger al evenmin lauweren geoogst. De enige die nog op hem schijnt te vertrouwen, maar dan ook blindelings, is president Ford. Achter diens wanhopige pogingen om het Congres te bewegen opnieuw geld en troepen ter beschikking te stellen voor militaire hulp aan een bezwijkend Zuid-Vietnam en een platgebeukt Cambodja, zag men dan ook de figuur van de minister van Buitenlandse Zaken. Dat het Congres Fords verzoeken heeft afgewezen, wijst dan ook meer op een groeiende kritische houding jegens Kissinger dan jegens de president. Onder deze omstandigheden zou Nixon waarschijnlijk Kissinger als een hete aardappel hebben laten vallen; Ford kán dat niet, omdat hij van buitenlandse politiek eenvoudig geen kaas heeft gegeten en zonder Kissinger nergens is.
Intussen heeft Kissinger zelf wel met het plan rondgelopen om af te treden en - voor een slordige miljoen dollar of zo - zijn memoires te gaan schrijven. Hij zou echter zijn diplomatieke genius verloochenen als hij dit had gedaan na het klaarblijkelijk worden van zijn mislukkingen. Hardnekkige geruchten lopen in Washington, dat hij nog maar enkele maanden geleden overwoog heen te gaan zodra zijn missie in het Midden-Oosten was geslaagd. Dan zou hij met ere zijn afgetreden en hadden zijn mémoires misschien nog meer opgebracht.
Kissinger dreigt eigenlijk de dupe te worden van zijn werkmethode. Hij heeft van zijn diplomatie een one-man-show gemaakt, vooral na het aftreden van Nixon, die in de buitenlandse politiek zijn eigen rol mee-speelde. Nixon kon hem desgewenst nog dekken met zijn gezag - en hem laten vallen. Ford probeert hem te dekken met zijn gezag, maar dat hééft hij nu eenmaal niet op het terrein van de diplomatie - en hij kán Kissinger niet laten vallen.
Hoe Kissinger zijn gezichtsverlies zal dekken, is nog een raadsel, maar hij is wel een teken aan de wand voor lieden, die met alle geweld van het regeren een one-man-show willen maken.
| |
| |
| |
Portugal
Voor het eerst na een halve eeuw is het Portugese volk weer naar de stembus geroepen. - Maar wél met de nodige beperkingen. Ten eerste was het doel van de verkiezing, die tegen het einde van de maand april werd gehouden, niet het bijeenroepen van een wetgevend parlement, dat een uitvoerende ministerraad ter verantwoording zou kunnen roepen, doch uitsluitend de vorming van een Grondwetgevende vergadering, die niets te vertellen kreeg over de zittende regering en haar beleid. Ten tweede hadden de militairen, die de voorlopige regering vormen, reeds een ontwerp in hoofdlijnen voor die nieuwe Grondwet bekendgemaakt en eisten zij van de politieke partijen, dat zij binnen een termijn van 48 uren dit ontwerp in beginsel zouden aanvaarden. Hetgeen betekende, dat de militairen ten minste nog drie tot vijf jaren de feitelijke macht in handen zouden houden. Ten derde lieten de militairen duidelijk doorschemeren dat hun voorkeur uitging naar radicaal links. Bovendien gaven zij de Portugese kiezers de raad blanco te stemmen wanneer zij geen keus konden maken uit de partijen die zich bij de verkiezing presenteerden. De militairen zouden die blanco-stemmen opvatten als een soort blanco-volmacht voor henzelf.
Velen in Europa hielden hun hart vast voor deze verkiezingen. Vooral het brutale optreden van de communisten, die geen geweld schuwden om de verkiezings-vergaderingen van de partijen die hun niet aanstonden, in verwarring te doen ontaarden, alsook de klaarblijkelijke sympathie van althans een deel der regerende militairen voor deze communisten, riepen de vrees op dat Portugal spoedig een Russisch steunpunt in West-Europa zou worden.
Het is echter toch allemaal anders uitgepakt.
Het Portugese volk blijkt na een halve eeuw van politieke onmondigheid zijn gezond oordeel niet te hebben verloren. Noch de militairen noch de communisten hebben gekregen wat zij hadden gehoopt. De socialisten onder Mario Soares haalden bijna veertig procent van de stemmen; de communisten amper 12,5%. De militairen met hun voorkeur en hun openlijke aanbeveling van blanco-stemmen kwamen tot niet meer dan een kleine 7%. Na de socialisten kwamen de Volksdemocraten met bijna 27% en aangezien deze groepering evenals de socialisten zich ‘links van het midden’ heeft opgesteld, zou het voor de hand liggen, dat Soares met haar een bondgenootschap aanging. Soares gaat echter uiterst behoedzaam te werk. In de eerste plaats hoeft hij nog geen bondgenootschap aan te gaan, omdat er van de vorming van een regering met steun van de thans gekozen vergadering nog geen sprake is; zoals reeds gezegd: deze vergadering heeft alleen maar een Grondwet op te stellen en aan te nemen. Eerst daarná komen de echte parlements-verkiezingen. In de tweede plaats heeft Soares rekening te houden met de klaarblijkelijke sympathie van althans een belangrijk deel der militairen die thans het land regeren, voor de communisten. Hij heeft wel kritiek op de communisten, die als een actieve minderheid proberen hun wil aan het land op te leggen, maar hij heeft de deur nog niet voor hun neus dichtgegooid. Dat is nog te riskant.
| |
Rusland
Het is altijd bijzonder moeilijk te achterhalen wat zich binnenslands in de Sovjet-Unie afspeelt. Vooral wanneer er iets gebeurt binnen de muren van het Kremlin. Enkele maanden geleden liep hardnekkig het gerucht, dat kameraad Brezjnev langzaam maar zeker uitgerangeerd raakte. Hij was ‘ziek’, maar niemand wist precies of hij enkel maar aan een ‘politieke ziekte’ leed of dat hij werkelijk ernstig eraan toe was en de leden van het Politbureau onder elkaar bezig waren met de strijd om de opvolging. De voor- en de tegenstanders van Brezjnevs ontspanningsbeleid. Twee tegenstanders daarvan waren in april 1973 al verdwenen onder de mededeling dat zij gebruik hadden gemaakt van hun ‘recht om ontslag te vragen’. Deze kleine opruiming schonk Brezjnev echter nog niet voldoende zekerheid. Onder de 15 leden van het Politbureau bevond er zich één, die zich wel niet tegen hem opstelde, maar waar hij ook niet op kon rekenen. Een dubbelhartige figuur: kameraad Sjelepin, voormalig hoofd van de geheime politie in de Sovjet-Unie. Hoe het komt dat uitgerekend deze, in Europa uiterst gewantrouwde figuur uit de Russische bestuurstop door de Britse vakbonden werd uitgenodigd tot een bezoek aan Lon- | |
| |
den en hoe het komt, dat Sjelepin die uitnodiging mocht aannemen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat die reis hem zou confronteren met een agitatie, die in Moskou bepaald niet zou worden gewaardeerd, zal nog wel heel lang tot de geheimen van het Kremlin blijven behoren. Sjelepin is inderdaad in Engeland onthaald op demonstraties die er niet om logen, en is met de stille trom moeten verdwijnen. Prompt daarop kwam bericht, dat hij ‘op eigen verzoek’ ontslag had gekregen als lid van het Politbureau. Dezelfde vergadering van dit orgaan, dat Sjelepins ‘verzoek’ aanvaardde, nam een motie van vertrouwen aan in het buitenlands beleid van kameraad Brezjnev. Die nu op acht van de vijftien
leden - hemzelf inbegrepen - kan rekenen. Alleen: de harde lijn heeft nog steeds haar aantrekkelijkheid voor een aantal leden van het Politbureau behouden. De harde jongens blijven hard.
| |
Tsjecho-Slowakije
Het is moeilijk te zeggen of de recente gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije verband houden met deze ontwikkelingen binnen het Kremlin. Opeens is daar beweging gekomen in de oude controverse tussen Alexander Dubcek, die zeven jaar geleden als partijleider werd afgezet onder de zware druk van de Russische troepen die zijn land binnentrokken, en de man die hem als beschermeling van de Russen opvolgde: Husak. Al die zeven jaren hoorde men weinig meer van Dubcek. Een enkele keer verscheen er nog wel eens een foto van hem in de kranten als een westers fotograaf hem snapte terwijl hij als eenvoudig kantoorklerk op de bus stond te wachten, maar dat was dan ook alles. Men wist alleen, dat hij in vrijheid bleef. Kleine mannetjes, die hem aanhingen, gingen voor het minste of geringste de gevangenis in; Dubcek liet men met rust. Het is Husak echter niet voor de wind gegaan in die zeven jaren. Rusland had gehoopt in hem een man te hebben gevonden, die geleidelijk het ‘echte’ communisme - in plaats van Dubceks verwaterde versie daarvan - aan het Tsjechische volk zou kunnen ‘verkopen’. Dat is echter falikant uitgelopen. De Tsjechen moeten niets van Husaks communisme hebben en zien de Russen nog steeds als de grote schuldigen aan de val van hun favoriet Dubcek. Rusland is daar allesbehalve gelukkig mee. Brezjnev met name ergert zich aan de hele gang van zaken en het bezoek dat hij in de loop van de maand mei aan Praag wil brengen is aan die ergernis niet vreemd. Dubcek en zijn medestanders moeten daar lucht van hebben gekregen. Eensklaps zijn zij uit de vergetelheid te voorschijn gekomen met openlijke protestbrieven, waarin zij Husak van een terreurbewind beschuldigen. Dubceks naaste medewerker, de inmiddels overleden Smrkovsky, blijkt reeds ruim een jaar geleden, kort voor zijn dood, een brief aan Brezjnev te hebben geschreven, waarin hij de stand van zaken in Tsjecho-Slowakije onthulde. Dubcek richtte zijn brief aan het Tsjechische parlement, maar
over het hoofd van de afgevaardigden heen eigenlijk óók aan Brezjnev. Dubcek, die momenteel in een garage werkt, verwijt Gustav Husak, dat hij de geheime politie tot een machtsinstrument van de eerste orde heeft uitgebouwd. De brief van Dubcek werd aanstonds gevolgd door een gelijkgericht schrijven van de Tsjechische auteur Vaclav Havel, die tegenover de buitenlandse journalisten verklaarde dat de steun die het Tsjechische volk aan het regime van Husak verleent, niets meer is dan schone schijn, waarachter niets anders dan angst schuil gaat. Dat is het nu precies wat ook tot Brezjnev is doorgedrongen.
| |
Engeland
Premier Wilson heeft het moeilijk. In de eerste plaats met het probleem van Engelands lidmaatschap van de Europese Economische Gemeenschap. Hijzelf ziet heel duidelijk, dat het Engelands belang is lid te blijven, maar als een soort chantagemiddel om herziening van de voorwaarden van toetreding te verkrijgen heeft hij een volksstemming uitgeschreven over deze kwestie - en nu blijkt binnen zijn eigen partij daarover de grootste onenigheid te bestaan. Het Labour-partijcongres heeft zich in meerderheid tegen de EEG gekant en Wilson zal het dus van de Conservatieve stemmen moeten hebben. Hij probeert nu wel zijn ministers, voor zover zij tegen de EEG opkomen, de mond te snoeren, maar dat helpt hem niet veel. Een tweede probleem is dat van het budget. Healy, minister van Financiën, heeft deze maand een begroting overgelegd
| |
| |
waarin de belastingen met 1250 miljoen pond worden verhoogd en de uitgaven met 1100 miljoen worden verlaagd. Op die manier wil hij de crisis te lijf gaan, die volgens hem grotendeels is veroorzaakt door de stijging van de lonen, die ver boven de stijging van de prijzen uitging. Als aan die tendens geen eind komt, zal het economisch leed voor Engeland niet te overzien zijn. Nu reeds moet het land rekening houden met een miljoen werklozen tegen het eind van dit jaar.
Hans Hermans
| |
● België:
Traditioneel luiden de Paasdagen een eerder windstille periode in op politiek gebied. Dit jaar evenwel konden wij in de maand april enkele elementen en gebeurtenissen registreren, die beslist een politieke relevantie kunnen of zullen hebben. Er was in de eerste plaats de beleidsnota over de spreiding van de overheidsdiensten, die minister Vandekerckhove bij de Vlaamse gewestraad heeft ingediend. Het gaat hier duidelijk om een eerste stap naar een concreet, operationeel plan tot deconcentratie: wat ter plaatse kan af gehandeld worden, moet niet naar Brussel. Zo kan niet alleen worden vermeden dat de dossiers steeds heen en weer reizen tussen hoofdstad en provincie en telkens door een aantal sluizen moeten passeren, maar ook dat vele ambtenaren en bedienden dagelijks vanuit de provincie naar Brussel moeten sporen om er hun dagtaak te vervullen. De Belgische Spoorwegmaatschappij die het op de piekuren haast begeeft onder de stroom ‘pendelaars’, zal een dergelijke deconcentratie niet ongenegen zijn. Wellicht leidt deze poging tot deconcentratie geleidelijk naar decentralisatie en federalisatie, en gaat een oude wens van Vlaanderen ‘Brussel te ontvetten’ in vervulling.
Terwijl de minister belast met de Hervorming van de Instellingen zich aldus heel wat moeite getroostte om tot een gewestvorming te komen, was zijn collega van Binnenlandse Zaken, de heer Michel, druk in de weer om zijn plannen tot fusie van gemeenten door te duwen. Niettemin botste hij op heel wat tegenkanting, vooral ook omdat zijn groots opgevatte fusie-plannen heel wat geld kosten en bovendien soms nogal naar improvisatie ruiken
Aan de idee van de gewestvorming zijn intussen reeds heel wat instellingen ontsproten. Er zijn de gewestraden, de gewestelijke economische raden en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen of de zogenaamde GOM's. Nog vóór premier Tindemans afreisde voor een officieel bezoek aan China, legde hij aan de vakbonden een ontwerp van koninklijk besluit voor, dat een aantal beschikkingen bevat om die gewestelijke ontwikkelings-maatschappijen voor goed op gang te krijgen. In september 1973 werd een eerste GOM opgericht, namelijk voor heel Wallonië. Zowat een jaar later volgde een GOM voor het arrondissement Brussel. Voor Vlaanderen zouden er vijf GOM's komen, één voor elke provincie. Samen zullen al deze maatschappijen kunnen beschikken over één miljard Belgische frank voor initiatieven tot oprichting van overheidsbedrijven, evenwel onder het dubbel gezag van de regionale economische raden en het centrale planbureau. In elke GOM zal een regeringscommissaris de werking volgen en controle uitoefenen, een bepaling waarmee de vakbonden die in de leiding van de GOM's zetelen, wel niet zo gelukkig zijn. Deze maatschappijen zullen uiteraard moeten samenwerken met de overheidsholding, over welks structuur, concepten en activiteiten het ministercomité voor economische en sociale coördinatie het deze maand ook eens is geraakt.
Deze maand werden we ook weer geconfronteerd met tribulaties in de artsenwereld. Minister De Paepe kampt met het probleem van de vertegenwoordiging der geneesheren in het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Wie daar reeds goed zat wil
| |
| |
evident zijn positie behouden, wie eerder stiefmoederlijk behandeld werd streeft natuurlijk naar verbetering. De sterke partij schijnt wel de federatie van dr. Wynen te zijn, die, het koste wat het wil, haar overwicht op de artsenbanken in het RIZIV veilig wil stellen. Om deze politiek nog wat kracht bij te zetten, heeft dr. Wynen alvast gedreigd de erelonen te verhogen vanaf 1 april, dus zowat negen maand vóór het bestaande akkoord met de ziekenfondsen zou vervallen. Ook al brak vanuit verschillende hoeken reeds protest uit tegen een dergelijke eenzijdige verhoging van de tarieven, dr. Wynen is niet van plan ook maar in enig opzicht aan zijn positie in het RIZIV te laten tornen. Al bij al gaat het hier om een vrij belangrijke zaak. In het RIZIV komt inderdaad een groot stuk gezondheidsbeleid tot stand, waarvan de hele gemeenschap de vruchten plukt. Wíe er zetelt is dus wel degelijk van belang. Het moet derhalve voor de regering een echte zorg zijn de juiste artsen als partners aan de gesprekstafel te krijgen.
Intussen viel premier Tindemans een haast goddelijke ontvangst te beurt in de Chinese Volksrepubliek. Opvallend was daarbij dat hij uitdrukkelijk beschouwd werd als de woordvoerder van de Europese zaak. Partijvoorzitter Mao Tse-toeng heeft dan ook niet nagelaten zijn gast er aanhoudend op te wijzen dat Europa zich moet wapenen tegen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en vooral Rusland, en dat het zijn defensie niet zo luchthartig mag verwaarlozen. Blijkbaar weet Mao niet dat onze defensieministers niet over één nacht ijs wandelen. Inderdaad, tot in den treure toe, komt het probleem van de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen ter vervanging van de Starfighter in het nieuws. Tot die onverkwikkelijke ‘koop van de eeuw’ werd vooralsnog niet overgegaan. De tegenstanders ervan schijnen zich al lang niet meer druk te maken over de dertig miljard... of is er wellicht inmiddels wat Oosters fatalisme overgewaaid, zodat ze zich bij het ‘onvermijdelijke’ zullen neerleggen? Of heeft het feit dat er voortaan ook vrouwelijke rekruten in het Belgische leger zullen zijn de aandacht van de Mirages en Northrops afgeleid?
Op sociaal-economisch vlak noteerden we deze maand nog een ophefmakende suggestie van de heer Punlinckx van het Verbond der Belgische Ondernemingen. Hij stelde namelijk voor de automatische koppeling van lonen en index te vervangen door een halfjaarlijkse of jaarlijkse aanpassing, in de hoop dat zulk stelsel een trager stijgingsritme van de prijzen met zich zou brengen. De vakbonden reageerden intussen zó heftig tegen dit voorstel, dat er wellicht nog maar een geringe kans bestaat dat de heer Pulinckx zijn idee ooit verwezenlijkt ziet. Ook omtrent de nieuwe huurwet van minister Oleffe waaide er reeds heel wat stof op. Sinds de wet op 16 april in het Belgische Staatsblad verscheen, is reeds menig eigenaar en huurder in de pen geklommen om het Ministerie van Economische Zaken om inlichtingen te vragen. Er zijn inderdaad heel wat spanningen en onzekerheden rond deze wet, waarin het verbruikersbelang duidelijk voorop staat. Er werd definitief afgerekend met de verschillende indexberekeningen die tot nu toe in de huurcontracten in zwang waren: voortaan geldt slechts één nationale formule. Deze nieuwe wet was duidelijk ingegeven door een geest van rationalisatie, een geest die niet alleen van minister Oleffe bezit nam, maar eveneens van minister De Croo van Nationale Opvoeding, die een volledige reorganisatie van het Rijksonderwijs wil doorvoeren. Daarover wellicht nog meer in de volgende politieke overzichten.
Helma De Smedt
|
|