| |
| |
| |
De situatie in het Midden-Oosten
L.L.S. Bartalits
Scheidslijnen in de Arabische wereld
Vóór de zesdaagse oorlog in juni 1967 kon men de Arabische landen verdelen in progressieve en conservatieve landen; daarna waren er zgn. ‘frontlanden’, welke grondgebied aan Israël verloren hadden, en verderaf liggende landen. Na de oktoberoorlog van 1973 zijn er onverzoenlijke en gematigde staten gekomen. Irak, de Volksrepubliek Zuid-Jemen en Libië geven op luide toon te kennen dat Israël geen bestaansrecht heeft. Egypte en Jordanië zijn daarentegen verzoeningsgezind, zij zijn in het algemeen bereid Israël te erkennen, wanneer het bezette gebieden ontruimt en wanneer er een oplossing voor de Palestijnen gevonden wordt. De 15 andere Arabische landen en de Palestijnen nemen een middenpositie in tussen de onverzoenlijke en de verzoeningsgezinde landen.
De Palestijnen spelen uiteraard een sleutelrol omdat de verzoeningsgezinde landen de erkenning van de joodse staat laten afhangen van de goedkeuring door de Palestijnen. Voor de Arabische leiders worden de Palestijnen vertegenwoordigd door de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Maar in de PLO zijn er diverse groeperingen die hogere eisen willen stellen dan de leiders van de PLO; gesteund door Irak en Libië verwijten deze groepen de leiding van de PLO, dat zij in het geheim werkt aan de vorming van een Palestijnse staat in Cisjordanië. Door de actie van extremistische groeperingen kon de PLO zich tot nu toe moeilijk scharen aan de zijde van de verzoeningsgezinde landen. Officieel is de PLO dan ook voorstander van een democratische niet-religieuze staat Palestina, hoewel de leiders best bereid zijn met een Palestijnse deelstaat genoegen te nemen en om dit te bereiken af te zien van gewapende acties.
Van groot belang zijn ook de olielanden die, met uitzondering van Irak, onder leiding van Saoedi-Arabië optreden. Zij hebben hun eisen nooit zo duidelijk geformuleerd als bijvoorbeeld de Egyptenaren. De Saoedi-Arabische leiders willen vooral om religieuze redenen de teruggave van het oude deel van Jeruzalem; zij steunen de PLO, maar hebben nooit te kennen gegeven bereid te zijn tot erkenning van Israël. Voor de Saoedi-Arabiërs is Palestina een islamitisch kernland, waarin christenen en joden slechts als
| |
| |
beschermde minderheden zouden kunnen leven. Daarom is het moeilijk zich voor te stellen dat Saoedi-Arabië ooit een joodse staat, met welke grenzen ook, zou willen erkennen.
Het bewind van president Assad in Syrië is bereid tactisch met Egypte samen te werken, maar het moet ook rekening houden met onverzettelijk nationalisme bij een deel van de bevolking en bij de officieren. Ook van Syrië kan men thans nog geen ondubbelzinnige erkenning van het bestaansrecht van Israël verwachten. Onder druk van de Israëlische vergeldingsaanvallen en door de invloed van de olieproducerende landen begint het standpunt van Libanon dat van Syrië te benaderen.
De grens tussen onverzoenlijk en gematigd loopt niet alleen tussen de staten; maar ook binnen de staten, ja zelfs in het hart van elke Arabier. Om emotionele redenen zou iedere Arabier de vernietiging van Israël wensen, maar het belang van de eigen ontwikkeling dwingt velen tot erkenning van het bestaan van Israël uit rationele overwegingen. Dit geldt met name in Egypte, terwijl Saoedi-Arabië geen economische nadelen ondervindt van een strijd tegen Israël, integendeel, de oktoberoorlog van 1973 heeft meegeholpen aan de prijsverhoging voor aardolie en aan de versterking van de binnenlandse stabiliteit.
Landen die een gematigde houding innemen, zijn meestal bereid met de Verenigde Staten en andere westelijke landen samen te werken. Maar ook de Sovjet-Unie verklaart Israël te willen erkennen met de grenzen van 1949. Wanneer de radicale vijanden van Israël desondanks de zijde van de Sovjet-Unie kiezen, dan is dat vooral om de Amerikanen uit het Midden-Oosten terug te dringen. Wanneer Israël geen bescherming van de Verenigde Staten meer geniet, kan het vernietigd worden en kunnen landen als Irak en de Volksrepubliek Zuid-Jemen hun invloed in de Perzische Golf uitbreiden. Doordat de verschillende opvattingen ook in de afzonderlijke landen zelf vertegenwoordigd zijn, is er steeds de moeilijkheid van radicale wijzigingen. In Jordanië zou een val van de monarchie en een samengaan met de Palestijnen Amman kunnen maken tot ‘het Hanoi van de Palestijnse revolutie’, en in Egypte zou men zich een terugkeer van het ‘Arabische socialisme’ van Nasser kunnen indenken; de ontwikkeling van dit land zou dan geheel geschieden met steun en onder leiding van de Sovjet-Unie.
| |
Herbewapening in het Midden-Oosten
Tot de herfst van 1974 vond de herbewapening in het Midden-Oosten na de oktoberoorlog van 1973 betrekkelijk langzaam plaats, daarna werd het tempo opgevoerd, maar zelfs nu is het bewapeningsniveau niet meer dan 10% hoger dan vlak voor oktober 1973.
Alleen Syrië zag een stroom wapens ononderbroken het landen binnenkomen. Sadat zei terecht, dat Moskou de zware verliezen van Syrië geheel
| |
| |
goed had gemaakt. Ietwat treurig toonde Sadat zich daar verheugd over, want Syrië en Egypte zijn bondgenoten en streven hetzelfde doel na. Deze laatste opmerking is natuurlijk niet helemaal waar: het is juist de geheel andere Syrische benadering die de Kremlinleiders zo vrijgevig had gemaakt en hen bijna niets naar Egypte deed zenden. Zo kreeg Syrië nog 63 gevechtsvliegtuigen en gevechtsbommenwerpers in mei 1974 - mede wellicht als beloning voor de ondertekening van het akkoord over de troepenscheiding in de Golan-hoogten. Ook kreeg Syrië toen Scoed-raketten met een reikwijdte van 300 kilometer.
Daarmee was Moskou niet uit op een nieuwe wapenwedloop, doch wilde het zijn voorkeur tonen voor ‘progressieve’ Arabische regimes. Mig-23-toestellen (waarvan Syrië er 24 kreeg) waren ook naar Irak en wellicht ook naar Libië gegaan.
De Amerikanen, zich verschuilend achter technische voorwendsels, waren uiterst zuinig geweest met wapenleveranties aan Israël tot oktober 1974. Zij wilden de Arabieren niet provoceren, zeker niet gedurende de delicate troepenscheidingsonderhandelingen met Syrië, en de Amerikanen wilden druk oefenen op Jeruzalem om nodig geachte concessies los te krijgen. Maar juist door de grote Russische wapenleveranties aan Syrië kreeg Israël weer een hefboom in handen om de Verenigde Staten tot meer hulp te bewegen. Syrië heeft nu vermoedelijk meer tanks dan Israël of Egypte, en zijn luchtmacht is groot en goed uitgerust. Maar er ontbreekt nog voldoende personeel. Vermoedelijk overleefden niet meer dan 1000 man van het pantserwapen de oktoberoorlog, en het is zeer de vraag, of al voldoende anderen opgeleid zijn tot het peil van toen. Voorts zou Syrië de laatste oorlog geeindigd zijn met maar 70 opgeleide piloten. Nu kost het veel tijd zulke mensen te trainen en naar verluidt zouden dan ook vele vliegtuigen door gebrek aan personeel aan de grond blijven. Het is bijna zeker, dat er Mig-23's alleen maar door Russen worden gevlogen, wat betekent dat deze toestellen niet tegen Israël gebruikt zouden worden.
Niettemin waren de aantallen van het materieel voor Israël voldoende verontrustend, en in juli 1974 eiste de commandant van de Israëlische luchtmacht dringend nieuwe F-14- en F-15-toestellen. In augustus 1974 beweerde Israël dat de luchtmacht van Syrië 25% sterker was dan juist vóór de oktoberoorlog, en zijn luchtverdediging 20% sterker, zodat Syrië nu ook zonder Egypte een volledige oorlog kan voeren.
Bij herhaling brachten Israëlische militaire missies bezoeken aan Washington om meer wapens te vragen, sneller af te leveren, en deze bezoekenstroom werd bekroond door premier Rabin's bezoek aan Amerika. In oktober 1974 verklaarden de Amerikanen 48 F-14- en F-15-toestellen te zullen leveren en begin november daaropvolgend verklaarden president Ford en minister Schlesinger zich bereid de leverantie van andere wapens te versnellen. Cijfers zijn vertrouwelijk, maar op grond van inlichtingen kan men
| |
| |
zeggen dat Israël in 1974 450 pantserwapens ontving, maar dat het over 1975 900 stuks is beloofd. Geruchten gaan, dat deze afkomstig zijn van de Amerikaanse ‘National Guard’, omdat de Amerikaanse produktie achterblijft.
Deze Amerikaanse haast wordt echter niet alleen door Israëlische druk veroorzaakt. De Verenigde Staten moeten immers ook met de niet geringe kans rekening houden, dat in geval van een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten een Amerikaanse nood-luchtbrug waarschijnlijk niet meer mogelijk is. De nieuwe ‘volksdemocratische’ Portugese regering zal de Azoren wel niet meer beschikbaar stellen en het is twijfelachtig of een andere Europese regering zich een Arabisch olie-embargo op de hals wil halen door te fungeren als tussenstation. Een crisis, die de NATO zou kunnen doen splijten, kan men onder meer pogen te verhinderen door de wapens dan maar te zenden voordat de vijandelijkheden uitbreken.
| |
Sadat op het militaire slappe koord
Temidden van al die ontwikkelingen krijgt Egypte praktisch niets. Na de wapenstilstand ontving het geen grote Russische wapens en in het voorjaar 1974 was zelfs de stroom Russische munitie en reserve-onderdelen opgedroogd. Niet in staat Amerikaanse wapens te kopen, ging Egypte over tot noodmaatregelen. Zo werd een Indiase militaire missie naar Cairo uitgenodigd om te spreken over de levering van onderdelen: De Indiase strijdkrachten zijn namelijk ook bijna geheel met Russisch materieel uitgerust, maar India was zo verstandig te zorgen dat het de reserve-onderdelen zelf kon maken. Koeweit en Saoedi-Arabië bestelden ongeveer 50 Mirages, die vermoedelijk voor Egypte waren bestemd (dit om het Franse wapenembargo, dat tot augustus 1974 duurde te omzeilen), maar de levering daarvan zal pas eind 1975 starten.
Inzake de pantserwapens is de situatie onduidelijker, al valt moeilijk in te zien, waar de Egyptische regering dit wapen in voldoende aantal zou hebben kunnen betrekken.
President Sadat loopt op een politiek en militair slap koord, waarvan hij kan aftuimelen, indien Syrië binnen korte termijn een oorlog zou uitlokken. Behalve deze militaire ramp, dreigt Egypte ook geïsoleerd en bankroet te raken, wanneer Sadat door zijn diplomatie de conservatieve Arabische heersers van zich vervreemdt en Saoedi-Arabië geen fondsen meer zou afstaan. Dat nu is de ware betekenis van de groeiende band tussen Egypte en Iran, want de sjah steunt Sadats diplomatie en wil ook een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten voorkomen, die immers tot een olie-embargo, een catastrofe in de industriële wereld en de ineenstorting van al zijn ontwikkelingsplannen zou leiden.
Momenteel biedt de sjah alleen maar veel geld, wat Sadats afhankelijkheid
| |
| |
ten opzichte van Saoedi-Arabië vermindert en hem meer diplomatieke speelruimte geeft. Maar Egypte hoopt ook op wapens: evenals Saoedi-Arabië kan Iran vrijelijk beschikken over in Amerika gekochte wapens, en zo zou Sadat binnen een jaar zijn wapens via die twee rijke landen kunnen betrekken en zo minder afhankelijk zijn van leveringen van de Sovjet-Unie.
| |
Egypte en Iran
De sjah is de leider van een rijke staat met de invloed van de tweede olie-exporteur ter wereld en van een stevig militair potentieel. Maar de sjah van zijn kant heeft ook Sadat nodig. De huidige status van Iran is ten dele te danken aan de handigheid van de sjah om conflicten in het Midden-Oosten te temperen. De consolidatie van die winst word echter eerst bij een duurzame vrede mogelijk. Voor Iran met name is het gevaar, dat bij een potentieel gevaarlijkere nieuwe oorlogsronde ook de Perzische Golf bedreigd wordt, het Suezkanaal - zonodig om de groeiende handel met Europa mogelijk te maken - voor onbepaalde tijd gesloten blijft, en dat de Russische invloed in het Midden-Oosten nog meer toeneemt.
De sjah zou ook buiten een toekomstige oorlog willen blijven, en alleen de graantjes willen pikken in de vorm van weer hogere olieprijzen. Maar dat soort neutraliteit zint de Egyptenaren niet, en zal wellicht ook niet meer mogelijk zijn. Hoe Iran dit speelt is ook voor Israël, de grote olieverbruikende landen en speciaal de Verenigde Staten van belang. De gebeurtenissen hebben de sjah reeds gedwongen nieuwe posities in te nemen en dat heeft vooral de connectie met Israël beïnvloed. Toen Nassers invloed in de Arabische wereld op zijn hoogtepunt was, hadden Iran en Israël samen geschuild tegen het gemeenschappelijke gevaar. De sjah verscheepte olie naar Israël, verschafte inlichtingen over de Arabieren, maakte gebruik van Israëls technische kennis en de bilaterale handel nam toe. De Israëlische missie in Teheran functioneerde als een normale ambassade. Maar thans ziet men geen Perzen meer op de recepties. Ernstiger voor Israël zijn berichten, dat Iran zijn olieverschepingen naar Israël zal stopzetten.
Deze ommekeer ontstond nadat de sjah zijn ideologische wantrouwen jegens Egypte ging verliezen, nadat Sadat aan het roer was gekomen en hij minder behoefte kreeg aan een tegenwicht tegen Arabische vijandschap. De nieuwe vrienden van Iran: Egypte, Syrië en Algerije, kunnen de sjah helpen bij het bereiken van buitenlandspolitieke doelen, welke niet die van Israël zijn. De Arabische landen kunnen helpen de verdenkingen en rivaliteiten van Iran ten aanzien van Saoedi-Arabië en de emiraten af te vlakken. Sadat was sterk genoeg om te bemiddelen in het explosieve conflict tussen Iran en Irak over de Koerden. Al even belangrijk voor Iran is dat de PLO doende is haar steun (wapens, opleiding) aan de Perzische stadsguerrilla's stop te zetten. In een interview voor de Franse T.V. heeft Arafat zich in januari
| |
| |
jl. zeer vriendelijk over de sjah uitgelaten.
Na de oktoberoorlog vooral, had de sjah Israël opgeroepen tot het doen van gebiedsconcessies. Dat Israël dat niet had gedaan achtte men in Teheran een bewijs van onnodige onhandelbaarheid, die ook nog spanningen kweekte, welke de Russen kansen bood. De Russen wonnen de meeste politieke invloed in het Midden-Oosten door het leveren van wapens en Iran wilde niet dat Israël daarvoor als voorwendsel kon dienen.
Niet alleen Israël, maar ook het Westen kan niet meer rekenen op Perzische steun tegen de Arabieren. Evenals Saoedi-Arabië vreest de sjah voor de politieke consequenties, als de Arabieren te ver gaan. Maar het ware dwaas te veronderstellen dat de sjah Arabische en Russische vijandschap zou willen riskeren door faciliteiten te bieden voor een Amerikaans militair ingrijpen of daaraan zelf mee zou doen.
Na het bezoek van de sjah aan Cairo bracht president Sadat een bezoek aan Bagdad. De Egyptische-Iraakse relaties zijn aan de beterende hand. De verzoening tussen Irak en Iran, alsmede een verzekering van Bagdad dat het niet met een revolutionaire kruistocht in de Perzische Golf zal beginnen, vormen absolute voorwaarden voor stabiliteit in deze regio.
| |
Strategie van de supermogendheden rond de Straat van Hormoez
De toegang tot de Perzische Golf vormt het middelpunt van een strategisch spel tussen de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en hun bondgenoten ten oosten van Suez. Volgens militaire kringen in Washington en Londen zou er in de Perzische Golf een diplomatieke of militaire krachtmeting kunnen ontstaan en de Verenigde Staten nemen met het oog hierop maatregelen. Van belang zijn de volgende ontwikkelingen.
Premier Bhoetto verklaarde aan Amerikaanse bezoekers dat zijn aanbod aan president Nixon in maart 1974 voor een lucht- en vlootbasis aan de kust van de Arabische Zee, dichtbij de grens met Iran, van kracht blijft. De Verenigde Staten vroegen aan Engeland landingsfaciliteiten op het eiland Masira dat bij de oostkust van Omar ligt en op 700 kilometer afstand van de Straat van Hormoez. Vanuit bases in Irak voeren jachtbommenwerpers verkenningsvluchten uit boven Iran en de staten langs de Perzische Golf. De Sovjet-Unie leverde aan Irak veel meer wapens dan het nodig had voor de strijd tegen de Koerden, die op hun beurt tot medio maart jl. hulp kregen van Iran.
De Sovjet-Unie voltooide een driebaansweg, welke van Centraal-Azië door Afghanistan naar de noordgrens van Pakistan leidt. Het verkeer op deze weg bestaat thans hoofdzakelijk uit geiten, maar men vermoedt dat de Russen er militaire bedoelingen mee hebben.
De Sovjet-Unie heeft vloot- of luchtbases in Somaliland, Zuid-Jemen en
| |
| |
Socotra; van hieruit kunnen jachtbommenwerpers de Straat van Hormoez bereiken. Door het bezit van de lucht- en vlootbasis Oem Qasr in Irak kan de Sovjet-Unie in de Perzische Golf een zeemacht aanhouden, welke sterker is dan de twee torpedojagers en een kruiser, waarmee de Amerikaanse marine momenteel in de Perzische Golf en de Arabische Zee opereert.
Volgens gezaghebbende bronnen zou een Amerikaanse presentie op het eiland Masira nog niet opwegen tegen de toenemende Russische presentie in de Perzische Golf. De Russische macht wordt versterkt door vluchten van verkenningsvliegtuigen voor lange afstand vanuit de Sovjet-Unie en doordat er ten noorden van Iran in Centraal-Azië vier Russische luchtlandingsdivisies gestationeerd zijn. Periodieke bezoeken van eskaders van de Zevende vloot vanuit het westelijk deel van de Stille Oceaan kunnen evenmin opwegen tegen de Russische machtsontplooiing in de Indische Oceaan. Volgens eerder genoemde zegslieden zullen de Russische eskaders in de Indische Oceaan, in het algemeen bestaande uit een met raketten bewapende kruiser, twee of drie torpedojagers en enige onderzeeërs, versterkt worden met een vliegdekschip.
|
|