Streven. Jaargang 28
(1974-1975)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 650]
| |
ForumEuropa zwanger van AmerikaGa naar voetnoot1Sinds de publikatie van De Amerikaanse uitdaging van J.J. Servan-SchreiberGa naar voetnoot2 heeft de problematiek van de verhouding Europa-Verenigde Staten heel wat stof doen opwaaien in economische, politieke en sociale kringen.Ga naar voetnoot3 In zijn laatst verschenen boek geeft Professor L. Baeck zijn visie op de relatiebundel tussen Europa en de Verenigde Staten, en op de effecten daarvan op het Europese ontwikkelingsmodel. Het verhaal start op het einde van de Tweede Wereldoorlog. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zijn versterkt uit de strijd gekomen, West-Europa daarentegen is uitgeput en verzwakt. In tegenstelling met hun vroegere (voor-oorlogse) isolationistische politiek, besluiten de Verenigde Staten nu een actieve rol te gaan spelen in de wereldpolitiek. Ze maken van hun sterke economische positie en van het Koude Oorlogklimaat gebruik om hechte banden te smeden met West-Europa, en om de relaties Verenigde Staten - Europa uit te bouwen in het raam van het Amerikaanse ontwikkelingsmodel en de Amerikaanse ideologie. M.a.w. West-Europa wordt als submetropool ingelijfd in het Amerikaans hegemoniaal systeem. De auteur geeft een diepgaande analyse van deze hegemoniale structuur. De Amerikaanse dominantie over Europa wordt niet alleen en zelfs niet hoofdzakelijk uitgeoefend via materiële mechanismen (dollar-imperialisme, beheersing van de energiemarkt, uitvoer van Amerikaanse industriële ondernemingen, militaire overmacht en dominantie), maar ook en vooral via immateriële factoren. Dit laatste verschijnsel noemt hij ‘dominantie via de bovenbouw’, d.i. via research, onderwijs, communicatiemedia, via de invloed van de Amerikaanse ondernemingen in Europa op het Europese waardenpatroon, via de werking van instellingen als Wereldbank, IMF, OESO, GATT, NATO, die de bondgenootschappelijke doeleinden institutioneel belichamen. De lange welvaartsgolf die Europa onder en dank zij het Amerikaans hegemoniaal systeem genoten heeft, heeft de spreiding van zijn ideologie vergemakkelijkt en verstevigd. Maar, zal de welvaartsalliantie tussen de Verenigde Staten en zijn submetropolen niet ontkracht worden door de huidige wereldverschuivingen: de nieuwe verhouding van de Verenigde Staten met de Sovjet-Unie en China, de hergroeperingen in de Derde Wereld tussen grondstoffenlanden en de blijvend arme Vierde Wereld? Bovendien hebben de energiecrisis, de muntcrisis en de ordehandhavingscrisis (Zuid-Vietnam) de dominantie van de Verenigde Staten ontsluierd, en duidelijk het feit van de naakte overheersing aan het licht gebracht. Dit heeft reeds talrijke ‘oprispingen’ van onafhankelijkheid bij de bondgenoten teweeggebracht, temeer daar de bondgeno- | |
[pagina 651]
| |
ten zich meer en meer moeten realiseren dat die dominantie hun groeipatroon zeer kwetsbaar gemaakt heeft (cfr. de energiecrisis). Een ander probleem-scheppend effect van Europa's afhankelijkheid wordt gevormd door de inkrimpende maneuverruimte van de nationale staten: de hogergenoemde intergouvernementele instellingen (IMF...) en de Amerikaanse (multinationaal gerichte) ondernemingen in West-Europa, die hetzij de Amerikaanse doeleinden propageren en opleggen, hetzij (voor de multinationals) een eigen internationale, zelfs ‘planetaire’ strategie voeren, beperken de bewegingsruimte van de nationale staten dermate, dat de meeste Europese nationale beleidsinstanties zich heden in crisis bevinden, omdat ze geen vat meer hebben op de hoofdslagaders van het sociaal en economisch leven binnen hun staten. Ook de EG-vorming wordt hierdoor bemoeilijkt, zelfs verlamd. Immers, de Europese landen reageren elk afzonderlijk op de Amerikaanse uitdaging, en tonen zich hierin meermaals rivalen van elkaar. Juist bij gebrek aan samenwerking kunnen de Europese landen niet afdoende reageren tegen de Amerikaanse dominantie. De auteur bespreekt tevens de interne fragmentering binnen de nationale staten die het gevolg is van Europa's positie binnen de alliantie en van het optreden van de Amerikaanse multinationalen: opsplitsing van de nationale volkshuishouding in een transnationale, een grootschalige nationale sector, en een sector van kleine en middelgrote ondernemingen en gezinsbedrijven, de ontwrichtende gevolgen voor deze laatste sector, de ontnationalisering van een deel der actieve bevolking... Tot slot wordt een kort maar grondige doorlichting gegeven van de energie- en grondstoffencrisis. Prof. Baeck beperkt zich niet tot een analyse van het ontstaan en de werking van de huidige west-westverhoudingen, hij geeft tevens zijn visie op de strategie die Europa zou moeten voeren. Het zou geen anti-Amerikaanse strategie mogen zijn (want samenwerking met de Verenigde Staten is op vele terreinen gewenst), maar wel een zelfstandiger koers (ten opzichte van deze mogendheid). Een versterking van de Europese onderlinge samenwerking en een hechtere binding van de EG met de basis is noodzakelijk. Een absolute vereiste is dat Europa zijn eigen ontwikkelingsmodel uitbouwt. Ook de organisaties en ondernemingen binnen de Europese staten (vakbonden, partijen, KMO's), moeten een internationale strategie ontwerpen en tot een structurele i.p.v. een defensieve aanpak overgaan. Bovendien zou Europa een actieve reconversie-politiek moeten voeren en een nieuw pact sluiten met de Derde Wereld. De voorwaarden om tot een andere en voor Europa meer voordelige (op alle gebieden, ook buiten-economische) wereldsituatie te komen zijn aanwezig: ‘Europa is immers een continent dat over voldoende menselijk talent en materiële middelen beschikt om, indien het wil, zijn eigen ontwikkelingsweg te gaan’. Naast een helder doorzicht in de hedendaagse politieke west-west-verhoudingen, geeft het boek een zeer begrijpelijke beschrijving van een aantal ‘economische’ aspecten, bv. het ontstaan van de internationale muntcrisis, de werking van de internationale handelspolitiek. Maar naast economische en politieke worden ook sociale factoren in de analyse betrokken, zodat het werk een globaalbeeld geeft van de huidige Europese situatie m.b.t. de Verenigde Staten, en de concrete gevolgen hiervan voor Europa. Dit boek is geschreven vanuit gevoelens van bezorgdheid en optimisme. Bezorgdheid om de toekomst van Europa. Zal Europa een submetropool worden van Amerika, m.a.w. zal Europa geen eigen ontwikkelingsmodel kunnen realiseren, en zal het enkel kunnen evolueren binnen een door de Verenigde Staten toegestane ruimte en volgens de door hen aangegeven koers? Zo ja, dan zal dit voor de Europese landen fundamentele ontwrichtingen tot gevolg hebben, ontwrichtingen waarvan we nu reeds de symptomen kunnen bespeuren, zoals verstoringen op internationaal vlak: verlamming van de EG, onmogelijkheid voor het voeren van een eigen beleid t.o.v. de Derde en Vierde Wereld; en op nationaal vlak: broosheid van de economische groei, werkloosheid van belangrijke bevolkingsgroepen, verdwijnen van KMO's, marginalisatie en verdwijnen van talrijke landbouwbedrijven. Ook op immaterieel vlak zullen de gevolgen sterk doorwegen: geleidelijke versterking van de invoer van Amerikaanse waarden en normen, | |
[pagina 652]
| |
van de Amerikaanse ‘Weltanschauung’. De gevoelens van optimisme blijken uit het feit dat de auteur Europa vooralsnog in staat ziet haar eigen ontwikkelingsmodel uit te bouwen en uit te voeren. Prof. Baeck is ervan overtuigd dat de door hem voorgestelde maatregelen en beleidsopties niet alleen dringend maar ook realistisch, d.w.z. haalbaar zijn. O.i. wil hij zijn optimisme m.b.t. deze problematiek doelbewust aanwenden om anderen even optimistisch te maken; om de lezers te tonen welke perspectieven er voor ons nog openstaan en welke kansen er nog voor het grijpen liggen. Het boek wil een aansporing zijn tot handelen: we moeten zélf onze opties specificeren en, vermits de mogelijkheden er zijn, ze uitvoeren. Gerda Merckx |
|