| |
| |
| |
Politiek overzicht
de maand februari
● Internationale samenwerking
Verenigde Naties
De Verenigde Naties hebben zich deze maand bezig gehouden met de kwestie Chili en besloten via de Commissie voor de Rechten van de mens een Commissie van onderzoek, bestaande uit vijf man, naar Chili te zenden. Dit besluit werd genomen met instemming van een vertegenwoordiger van de Chileense Junta. De Junta zal - zo beloofde zij - aan het onderzoek alle medewerking verlenen. Hangende dit onderzoek wordt een beslissing omtrent een veroordeling van Chili opgeschort. - In de Derde Wereld is dit besluit niet onverdeeld gunstig ontvangen. Ongetwijfeld speelt daar de sterke afkeer van velen tegen het bewind van de Chileense generaals een belangrijke rol in. Zij hadden liever meteen een veroordeling gezien. Maar dat was niet de hoofdbeweegreden van hun bezwaren tegen die onderzoekscommissie. Zij zagen in de aanwijzing en de opdracht van deze commissie een gevaarlijk precedent. Voor het eerst, meenden zij, bemoeien de Verenigde Naties zich officieel met de binnenlandse toestanden in een der aangesloten landen. Als zij daar een gewoonte van gaan maken, waar blijven wij dan!
Dat de Verenigde Naties niet geheel zonder invloed zijn, bleek de laatste maanden duidelijker dan ooit uit de wijze waarop Zuid-Afrika zich uit zijn isolement probeert te wurmen. Premier Vorster doet zijn uiterste best om én door - naar het schijnt redelijk succes belovende - bemiddelingspogingen in Rhodesië én door het opnemen van contacten met de Afrikaanse staten om hem heen én door de aankondiging dat hij zijn beleid tegenover de kleurlingen zal herzien, weer een wit voetje in New York te halen. In de kring van de Verenigde Naties volgt men de ontwikkelingen in Zuid-Afrika met de grootste aandacht.
| |
De samenwerkende olieproducenten
Toen de olieproducerende landen, verenigd in de OPEC, in 1973 hun agressieve prijzenpolitiek begonnen te voeren, was het bereiken van eensgezindheid onder hen geen probleem. Geen wonder. Zij zagen allemaal de kans om, eensgezind optredend, meer dollars voor hun olie te maken en er was er geen één bij die daar niet naar mee-hapte.
Thans, anderhalf jaar later, liggen de zaken enigszins anders. Het blijkt nu hoe langer hoe meer, dat de olieprijs een verre van betrouwbaar wapen is. In de eerste plaats heeft de oliecrisis overal ter wereld een tomeloze activiteit ontketend in het zoeken naar andere, nieuwe of reeds min of meer verlaten oude energiebronnen zoals de steenkool. Men is zuiniger geworden op de olie en dat hebben de OPEC-landen duchtig ervaren in de daling van hun afzet. Zij krijgen een hogere prijs voor hun produkt, maar zij verkopen er aanzienlijk minder van en het ziet er niet naar uit dat er vooreerst enige kentering komt in die dalende tendens. Te minder omdat deze winter bijzonder zacht uitvalt en er dus veel minder olie voor verwarming wordt verstookt. En kómt er het volgend
| |
| |
jaar een strenge winter, dan zijn de olieverbruikende landen alweer een jaar verder met het openen van nieuwe energiebronnen. In de tweede plaats hebben de olielanden destijds hun verhoogde prijzen vastgesteld in Amerikaanse dollars en tot hun schrik zien zij de koers, de koopkracht van deze munteenheid bijna van dag tot dag dalen. Zij krijgen het geld wel dat zij bedongen hebben, maar de werkelijke waarde daarvan is intussen met zeker 30 procent, zo niet meer, gezakt.
Zij zijn deze maand in Algiers bij elkaar gekomen om zich te beraden op de situatie. En daarbij zijn zij tot de bevinding gekomen, dat zij lang niet meer zo eensgezind zijn als in hun eerste feestroes over de dollarstroom, die zij met hun prijzenslag hadden losgeslagen. Het enige waar zij het allemaal over eens waren is, dat Amerika moet zien zo spoedig mogelijk een stabiele dollarkoers te bereiken; doet het dat niet vóór de tweede helft van dit jaar, dan zullen de olieproducenten naar een andere berekeningsbasis van hun prijzen omzien. Hun prijzen opnieuw verhogen durven zij niet, want daarmee zouden zij de oliegebruikende landen alleen maar stimuleren om nóg intensiever naar andere energiebronnen uit te zien. Het enige wat zij zullen moeten doen, is de olieproduktie beperken. Anders komen zij zelf met voorraden te zitten die zij nergens meer kwijt kunnen. Alle opslagruimte immers voor olie in de verschillende landen ter wereld zit boordevol; de olie loopt de verbruikende landen neus en oren uit! Waar moeten de Arabieren dan met hun overproduktie heen? - Allemaal best - maar wie moet beperken? Landen met een grote bevolking, die de oliedollars hebben gebruikt om er industriële werkgelegenheid mee te openen en daartoe, vooruitlopend op hun verwachtingen, leningen hebben gesloten en verplichtingen hebben aangegaan, kunnen geen cent van hun dollarinkomsten missen; anderen, voornamelijk zo'n paar van die sjeiks, hebben royaal uit hun miljardeninkomen uitgedeeld aan hun vrienden en magen, en dreigen op zwart zaad te komen zitten als zij de kraan moeten dichtdraaien. Niemand is met die produktiebeperking graag de eerste. Integendeel. Achter de rug van de anderen om hebben verschillende hunner al aanzienlijke kortingen op de overeengekomen prijzen - soms tot de helft! - aangeboden. Het helpt echter nauwelijks; de olieverbruikende landen weten niet meer waar zij de opslag moeten laten. Het prijzenwapen begint hoe langer hoe meer op een
boomerang te lijken.
De Arabische olieproducenten proberen nu ook van de dollarstroom, die hun toch nog altijd toevloeit - miljarden per jaar - een wapen te maken tegen Israël. Zij willen aandelenpakketten verwerven in de voornaamste industrieën, vooral in Amerika. Daar hebben zij de diensten van banken voor nodig evenals voor het plaatsen van emissies op de geldmarkt. Nu hebben zij alle banken die met Israël zaken doen, alle Joodse banken in hun terminologie, uitgesloten van deze diensten. Maar ook dat kan hun opbreken. In Amerika bestaat namelijk een commissie die op grond van de trustwetgeving kan ingrijpen wanneer van bepaalde transacties bepaalde ondernemingen, in casu banken, worden geweerd op andere dan zakelijke gronden die met de aard van de transactie te maken hebben. In zo'n geval kan zij alle ondernemingen in de branche verbieden mee te werken aan dit soort transacties. Met andere woorden: de Arabieren lopen de kans, dat zij van de Amerikaanse gelden emissiemarkt helemaal worden uitgesloten. Wéér een boomerang?
| |
Bilaterale samenwerking
Amerika heeft door zijn politiek van wapenleverantie zich weer in twee wespennesten gestoken. Het heeft de wapenhulp aan Turkije hervat - uiteraard tot verdriet van Griekenland - en het wapenembargo voor Pakistan opgeheven. Tot uitgesproken ergernis van India.
| |
| |
| |
● Internationale conflicten
Het Midden-Oosten
Minister Kissinger is opnieuw druk doende in het Midden-Oosten om het uitbreken van een nieuw conflict te voorkomen. In de maand maart zal hij er weer persoonlijk heengaan om, al heen en weer reizend, zijn plan van een vrede in fasen te verkopen. Daarbij vindt hij in ieder geval Egypte aan zijn kant. Er is gegronde hoop dat Egypte het Israëlische aanbod van gedeeltelijke terugtrekking in ruil voor een op schrift gegeven verklaring dat er geen oorlog meer wordt nagestreefd, aanvaardt.
De andere Arabische landen zijn daar minder gesticht over. Zij willen liever de hele zaak op de helling hebben in Genève op een internationale conferentie, waar niet alleen Kissinger koning kraait maar ook Rusland meekakelt.
Een ding staat wel vast, dat, terwijl enkele maanden geleden een uitzichtloze situatie voor Israël leek op te doemen, thans die uitzichtloze situatie aan het ontstaan is voor de Palestijnen. Niet alleen de Westerse wereld, ook de Arabieren onder elkaar weten er niet goed raad mee. Yasser Arafat, enkele maanden geleden nog toegejuicht in de Verenigde Naties, zag deze maand zijn afgezanten de deur gewezen door President Sadat van Egypte.
| |
Cyprus
Omstreeks het midden van deze maand heeft het Turkse deel van Cyprus zichzelf uitgeroepen tot autonome staat.
Uiteraard is dat bij President Makarios in het verkeerde keelgat geschoten. Hij heeft onmiddellijk de zaak voorgelegd aan de Veiligheidsraad, maar het ziet er niet naar uit dat er nog veel aan te veranderen valt.
| |
Cambodja
De Cambodjaanse regering wordt steeds meer in het nauw gedreven door de troepen van de communistische opstandelingen. Wie zich daar het meest bezorgd over maakt, is de Amerikaanse regering, die alle zeilen bijzette om met spoed de nodige hulp te bieden aan het belegerde Pnom Penh. Als dit niet zou gebeuren, meende Kissinger, is de val van de Cambodjaanse regering een kwestie van hoogstens een paar weken. Hoe lang het nu mét Amerikaanse hulp gaat duren, is nog niet duidelijk.
| |
● Nationale politiek
Nederland
- Het kabinet Den Uyl. Premier Den Uyl laat zich nog steeds niet verdringen van de voorpagina's, maar of hem die nadrukkelijk nagestreefde publiciteit nog erg ten goede komt is een open vraag.
Kijk: ergens dwars door de zittingstermijn van ieder kabinet loopt een soort waterscheidingslijn. Aan de ene kant vertoont het beleid een beeld van programmatische vastberadenheid. Het kabinet is zeker van zijn zaak; het loopt over van de goede voornemens en al zijn maatregelen plaatst het duidelijk in het licht van die goede voornemens. De jaren van opgang. En dan komt de waterscheiding. De botsing met de harde werkelijkheid, die zich van partijprogramma's en regeringsverlangens niets aantrekt en waar tal van illusies op stukbreken. Is een kabinet eenmaal die lijn gepasseerd, dan is de tijd van de concessies aangebroken. Dan komt de oppositie pas goed op dreef en bovendien komen de minder voor het partijprogram geëngageerde bondgenoten verder af te drijven en krijgen zij meer kritiek. En tenslotte komt de eigen achterban in actie. Teleurgesteld over het ‘ombuigen van het beleid’. Het kabinet moet op twee fronten
| |
| |
tegelijk gaan vechten, zich in de rug gaan dekken.
Er zijn nogal wat aanwijzingen, dat het kabinet Den Uyl die waterscheidingslijn dicht is genaderd, zoal niet er overheen is.
Het zit het kabinet niet mee. De oliecrisis was de eerste tegenslag en daarop volgde de ene na de andere, de inflatie en de werkloosheid. Maatregelen moeten worden genomen die niet langer meer moeten worden getoetst aan het program, maar die oplossingen brengen van de sociale problemen en die oplossingen kunnen heel anders uitvallen dan het alleenzaligmakende program dat het zo mooi wist. De oppositie wordt inderdaad driester. Eist maar liefst vier slachtoffers uit de ministerraad, vier kneusjes, de ministers Gruijters, Van der Stee en Vorrink en de staatssecretaris Glastra van Loon. De bondgenoten van de confessionele partijen dreigen steeds duidelijker het been stijf te gaan houden en in de socialistische achterban is men allerminst gelukkig met wat er uit de handen van de eigen ministers komt.
Waterscheiding?
- De werkloosheid. Het aantal werklozen in Nederland is onrustbarend gestegen. Nog maar enkele maanden geleden meende de regering, dat dit aantal beperkt zou blijven tot 160 à 180.000, maar het zijn er nu al meer dan 200.000. Van wie - en dat is het ergst - de meesten, naar schatting minstens 125.000, geclasseerd moeten worden als ‘structureel werkloos’. Geen kijk dus op verbetering.
Nu heeft de regering uiteraard daar wel iets aan gedaan. Zij wil er althans iets aan doen en heeft daartoe grote bedragen uitgetrokken boven de normale begroting - bedragen die zij putte uit een meevallertje van het aardgas. Deze maand heeft zij deze grote financiële injectie nader gepreciseerd in maar liefst 59 verschillende maatregelen. Om er maar enkele te noemen: nieuwe arbeidsplaatsen zullen in een aantal steden met f 5.000, - worden gesubsidieerd; voor de aanleg van een industrieterrein in Moerdijk wordt honderd miljoen uitgetrokken; de arbeidsbemiddelngsbureaus worden gemoderniseerd; vacatures worden per radio bekend gemaakt; het tewerkstellen van 16-jarigen wordt gesubsidieerd; de leerlingenschaal in het onderwijs wordt verlaagd; de leerplicht uitgebreid tot de 15-jarigen. En zo meer.
Als dit niet helpt, verklaarde premier Den Uyl, weet ik niet meer wat wel helpt.
Lang niet iedereen was dat met hem eens. Onder de aangekondigde maatregelen zaten er ook enkele die in het bijzonder de bouwnijverheid ten goede zouden komen. Maar dat bleek mosterd na een karige maaltijd. Ongeveer tegelijkertijd met die mooie plannen publiceerde minister Gruijters cijfers over zijn plannen voor het jaar 1975. Dezelfde Gruijters die zich in het verleden, onder vorige kabinetten, opwond over een paard honderd huizen die de regering beneden de raming was gebleven, kwam nu met een raming van 102 tot 115.000 woningen; zulks in scherp contrast tot de toezeggingen die hij verleden jaar nog deed, dat het er 135.000 zouden worden. 20.000 beneden de maat; hetgeen betekende, dat mijnheer Gruijters, volkomen falend in zijn beleid, voor ten minste 10.000, zo niet 20.000 werklozen aansprakelijk is. Had hij gedaan wat iedere zichzelf respecterende minister behoort te doen - alles op alles gezet om zijn plannen uit te voeren - dan zou zeker een belangrijk deel van de nu te geven injectie niet nodig zijn geweest. Gedwongen door premier Den Uyl stond mijnheer Gruijters, eens zelf journalist, thans minister, hooghartig de pers te woord om te zeggen, dat hij er allemaal niets aan kon doen en er niet aan dacht op te stappen vanwege zijn ronduit slecht beleid. Of beleidloosheid.
De confessionele bondgenoten van Den Uyl waren het ook niet met hem eens. Zij neigden veel meer naar het standpunt van de liberalen: de enige manier om de werkloosheid afdoende te bestrijden is diegenen tegemoetkomen die werk kunnen verschaffen: de bedrijven. Voor de bedrijven wordt langzamerhand een klimaat geschapen waarin het steeds minder aantrekkelijk wordt om nog verder te investeren en uit te breiden. Zowel de vakbonden als de regering zitten voortdurend aan de winsten van het bedrijf te knabbelen, kennelijk uitgaand van het standpunt dat het maken van winst iets met de erfzonde te maken heeft.
Recente uitlatingen van premier Den Uyl doen heel flauwtjes het vermoeden rijzen, dat hij - tenslotte toch ook een geschoold
| |
| |
econoom - voetje voor voetje begint toe te geven, dat hij niet helemaal op de goede weg is met zijn beleid tegenover het bedrijfsleven en dat hij toch beter maar iets kon gaan doen om het tot nieuwe investeringen aan te zetten.
- Het Christen Democratisch Appèl. De drie partijen die samen het Christen Democratisch Appèl moeten gaan vormen, hebben - voornamelijk door het dwarsliggen van de KVP - besloten pas een beslissing te nemen over een gezamenlijk program en een gezamenlijke lijst tegen dat de volgende verkiezingen naderen. Men rekent daarbij op minstens nog een of anderhalf jaar. Men zou er iets onder kunnen verwedden, dat Den Uyl nog lang vóór die tijd een kabinetscrisis forceert om aldus het CDA in tijdnood te brengen.
- Metro-dynamie(k)(t)? Het helemaal linkse college van B. en W. in Amsterdam heeft een lelijke beurt gemaakt door een verijdelde bomaanslag op een metrostation in de Bijlmer wel niet plompverloren maar toch listig-duidelijk in verband te brengen met de actiegroepen die de laatste huizen in de Nieuwmarktbuurt willen behouden, zulks terwijl het gemeentebestuur reeds wist, dat die bomaanslag was beraamd door rechtse groeperingen. Bittere verontwaardiging wekte die verklaring niet alleen bij de gekapittelde bewoners van die laatste huizen, maar ook vooral in de socialistische achterban, die de rode dictator Lammers maar moeilijk meer kan pruimen. Evenmin als de weliswaar hoogst intelligente jurist Samkalden, die zich in deze kritieke zaak ronduit een onbekwaam burgemeester toonde. Aan het einde van de maand stond nog niet vast waar het allemaal toe zou leiden wanneer de gemeente met gebruik van geweld tot afbraak van de betreffende panden zou overgaan. Zou er bloed vloeien, dan zou dat wel eens mede het bloed van de Partij van de Arbeid kunnen zijn.
- Ontwikkelingshulp. Minister Pronks beleid ten aanzien van de ontwikkelingslanden is druk besproken in het parlement. Pronk voert wat hij noemt een ‘concentratiebeleid’. Niet de pot verdelen over alle ontwikkelingslanden, maar selectief te werk gaan in de keuze van een aantal landen, momenteel 19, die óf door hun mate van armoede, óf door hun specifieke behoefte aan betalingsbalanshulp óf door hun sociaal-politieke structuur het meest in aanmerking komen. Over dat laatste criterium ging het in hoofdzaak. Volgens zijn partijgenoten in de Partij van de Arbeid moet de minister uitsluitend steun verlenen aan landen die socialistisch worden geregeerd. Zowel de confessionele partijen als de liberalen staan echter op het standpunt dat niet het politieke systeem van een ontwikkelingsland beslissend mag zijn, maar de vraag of - onder welk soort politiek systeem ook - de hele bevolking van de ontwikkelingshulp profiteert.
- Suriname. Steeds meer ongerustheid blijkt onder de Hindoestanen en de Javanen in Suriname op te komen tegen de plannen van de Creoolse premier om op de kortst mogelijke termijn - november a.s. - onafhankelijk te worden. De ideeën van de premier over de eerste Grondwet geven al heel duidelijk aan, dat hij met onafhankelijkheid bedoelt de vestiging van een Creoolse heerschappij over Suriname. De heerschappij van een minderheid. Kijkt men even over de grens naar Brits Guyana dan weet men wat dit betekent. Van de veiligheid en de rechtsgelijkheid voor de andere volksgroepen zal niet veel overblijven. Niettemin acht minister De Gaay Fortman het - ondanks de waarschuwingen, die hij deze maand nog kreeg van een groep Javaanse Surinamers, die en masse willen emigreren naar Nederland - niet nodig iets te doen. Dat zou neo-kolonialisme zijn, meende hij. En als straks het moorden in Suriname losbreekt, dan zal hij nóg zijn handen in onschuld wassen!
| |
Buitenland in het kort
In Amerika begint de Democratische meerderheid in het Congres zich scherper tegen het beleid van President Ford af te zetten - In Engeland werd oud-premier Heath van zijn troon in de Conservatieve partij gestoten door een vrouw, Margaret Thatcher. - In West-Duitsland verklaarde het Constitutionele Hof de abortus óók binnen de eerste 3 maanden in strijd met de Grondwet. In West-Berlijn werd enkele dagen voor de verkiezingen de leider van de Christen Democraten door een terreurgroep gegijzeld. - In Portugal la- | |
| |
ten de communisten nog steeds geen twijfel bestaan over hun voornemen desnoods met geweld de macht aan zich te trekken en de andere partijen het leven onmogelijk te maken. - In Spanje beloofde premier Arias Navarro nogmaals een spoedige democratisering. Voor het eerst bleek binnen het leger verdeeldheid te bestaan over het regime Franco. - In Griekenland kon een poging van enkele officieren om wederom een militair regime te stichten, worden verijdeld.
| |
● België: februari
Dat er meer dan genoeg stof tot conflicten zit in het Belgisch politiek beleid, bleek alweer tijdens de maand februari. Ondanks de dalende grafieken van de economische bedrijvigheid en de stijgende curven van de werkloosheid, werd er opnieuw vrij hevig in de communautaire pot geroerd! Het is dus wel duidelijk dat de gemeenschapsproblematiek even goed aan de orde van de dag is als de sociaal-economische toestand.
Ook al boog men zich op het veertiende partijcongres van de Volksunie (1 en 2 februari 1975) met zin voor degelijkheid over een aantal fundamentele en actuele problemen als inflatiebestrijding, prijzen- en inkomensregie, onderwijs- en cultuurbeleid, men liep pas goed warm toen de gemeenschapsproblemen te berde werden gebracht. Dat lag natuurlijk in de lijn van de verwachtingen, nadat het wetsvoorstel van senator Jorissen (tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde) sine die verdaagd, en het voorstel tot afschaffing van de taalfaciliteiten in de randgemeenten verworpen was. Er werd boude taal gesproken en partijvoorzitter Schiltz deinsde er niet voor terug te redeneren vanuit de optiek van een Vlaamse staat met een onaantastbaar grondgebied, en met de duidelijke bedoeling echte macht uit te oefenen. Vraag is en blijft natuurlijk of er vanuit een dergelijk, vrij onwrikbaar standpunt veel voor de Vlaamse zaak verwezenlijkt kan worden. Uit vele reacties is ondertussen klaar gebleken dat de Vlaamse gemeenschap zich niet langer op de kop wil laten zitten. Veel hangt uiteraard af van de vraag hoe, en door wie, de Vlaamse belangen verdedigd worden.
Of het betogingswapen dat meestal gehanteerd wordt, erg doeltreffend is, valt nog te bezien. Het geval Schaarbeek kan dit illustreren. Het zit er toch dik in dat met de betoging van 9 februari ten dele een averechts effect geboekt werd: burgemeester Nols is nu in de ogen van de F.D.F.-ers hoogstwaarschijnlijk nog méér de stoere man die alle aantijgingen van Vlaamse zijde (van het Noorden, zoals hij pleegt te zeggen) kloek en vastberaden afslaat. Dit mikpunt van de Vlaamse ‘imperialistische’ neigingen kreeg zowaar reeds de steun van zijn Etterbeekse collega, die zich ook reeds voor het Schaarbeekse lokettensysteem gewonnen verklaarde. Kortom, voorlopig staan we nog geen stap verder, ook al heeft er een betoging plaats gehad en zijn de borden in het Schaarbeekse gemeentehuis neergehaald en soms zelfs aan diggelen gegaan! Er moet inderdaad dringend gereageerd worden tegen dergelijke apartheidsneigingen, maar de eerste tegenzet zou alleszins van regering en parlement moeten komen. Het is dan ook makkelijk te begrijpen dat het Vlaams nationaal weekblad ‘Wij’ blokletterde: ‘Michel is bang van Nols en Tindemans van Michel!’ Klaarblijkelijk knelt het schoentje ergens om electorale berekeningen. Het komt ons voor dat de P.S.C., waartoe ook minister van Binnenlandse Zaken Michel hoort, wat huiverig staat tegenover de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar. Maatregelen treffen ten overstaan van burgemeester Nols zou een onsympathieke indruk wekken bij de francofone Brusselaars: dus is het beter de voorkeur te geven aan een eerder sussende houding, waardoor men bovendien tijd wint. De F.D.F.-ers kunnen, als martelaars van de Vlaamse plagerijtjes, dankbaar gebruik maken van deze situatie om nog wat stemmen te winnen. Als de vork werkelijk zó aan de steel zit,
| |
| |
en de regering laks en traag blijft reageren, dan lijkt een verdere escalatie niet uitgesloten.
Misschien zit in heel die toestand wel muziek voor het rood schaduwkabinet dat de heer Willy Claes wil oprichten. Het ligt toch voor de hand dat een schaduwminister zijn opgedane ervaringen vroeg of laat in klinkende politieke munt omzet. Wellicht kan de B.S.P. zich nu rustig bezinnen hoe ze aan de gemeenschapsgeschillen eventueel een mouwtje zou kunnen passen. Wait and see! Dat tot de oprichting van dit schaduwkabinet pas besloten werd een jaar nadat de B.S.P. in de oppositie ging, lijkt ons niet zo veelbelovend voor de hardheid en de energie van de B.S.P.-ploeg.
Over een nijdige of taaie oppositie kon de regering van de heer Tindemans zich vooralsnog niet beklagen: ook zo heeft ze problemen genoeg aan de winkel! Vooral de economische situatie is nijpend. Niet alleen de Waalse bedrijven Glaverbel-Gilly en Val-Saint-Lambert bezorgen hoofdbrekens, maar ook over het Vlaamse land drijven zwarte wolken. Vooral de streek rond Leuven en Diest heeft erg met werkloosheid en fabriekssluitingen te kampen. Spectaculair is eveneens dat de bezetting van de bedrijven gepaard gaat met de verkoop van de produktie voor en door de arbeiders, een innovatie die de richting schijnt uit te gaan van een sociaal-economische democratie, die overigens nog geen vaste vormen heeft aangenomen. Er roert duidelijk wat in het bedrijfsleven, vooral dan in Wallonië, waar de misnoegdheid vrij groot is.
Premier Tindemans die dit land in uiterst moeilijke omstandigheden te regeren kreeg, zal zijn bekende politieke talenten nog wel vaker moeten aanwenden.
Helma De Smedt
|
|