Streven. Jaargang 28
(1974-1975)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Vrijheid van denken binnen ideologische gebondenheidGa naar voetnoot*
| |
[pagina 231]
| |
en natuurlijk ook op de deelnemersinsignes die ze dragen. Niemand kan overigens ontkennen dat de alomtegenwoordigheid van het congresembleem enorme praktische voordelen biedt. Het is echter niet toevallig dat professor D. Henrich - de voorzitter van de dissidente en niet marxistisch-leninistisch gerichte Hegel-VereinigungGa naar voetnoot1 - in zijn referaat zijn uitzonderlijke Hegelkennis aanwendt om aan te tonen dat het schema op het embleem voorgesteld (hij is echter hoffelijk genoeg om over het embleem zelf te zwijgen) geenszins beantwoordt aan wat Hegel in zijn teksten onder dialectiek verstaat. Als men Hegels denkbeweging dan toch wil formaliseren, dan - toont hij aan, en steeds op basis van de teksten - moeten er minstens drie sterk verschillende types van negatie onderscheiden worden. Ook andere referaten blijken in dezelfde lijn te zijn uitgewerkt. Ze verwerpen de simplificatie. In de ogen van de inrichters werpen deze sprekers op zijn minst een moeilijkheid op. Verder blijkt dat ze niet toevallig de woordvoerders zijn van de fractie onder de deelnemers die nog niet ingezien hebben waarom het dialectisch denken levensnoodzakelijk is voor wie zich van de decadentie wil distantiëren. Hierdoor zullen ze zich aan de tweede en veel belangrijker fout schuldig maken. | |
Het kader waarin het forum gehouden moet wordenDe openingszitting van het congres is homogeen. Behalve de vele officiële verwelkomingen, zullen slechts twee sprekers onder de zoeklichten van de televisie en in aanwezigheid van de plaatselijke studenten het woord voeren. Het verdere gebeuren doet eerder denken aan een wedstrijd die met gesloten deuren wordt gespeeld. Dit zal overigens wel de meest geschikte sfeer zijn voor een wetenschappelijke samenkomst. | |
Het orthodoxe kaderZowel voor academicus Kredow uit Moskou als voor M. Buhr (de ondervoorzitter van de Internationale Hegel-Gesellschaft die tevens aan het hoofd staat van alles wat filosofie heet aan de prestigieuze Humboldt-universiteit in Oost-Berlijn) kan het kader voor de discussie vanaf de openingszitting duidelijk worden uitgetekend. Hegel is de grootste onder de wijsgeren vóór Marx en Lenin. Precies dank zij de dialectiek wist hij de diepste kijk in de werkelijkheid te verwerven. Wat vorige filosofen aan belangrijks hadden ingezien, wist hij in zijn systematisch denken op te nemen. Hij heeft het verwerkt als de momenten van | |
[pagina 232]
| |
zijn alomvattende visie. Doch zijn denken beweegt zich nog gedeeltelijk tegen de achtergrond van een geseculariseerde theologie. Zijn dialectiek blijft schatplichtig aan het vatten van een zogenaamde geestelijke zin van alle gebeuren. Voor hem ontvouwt de absolute Idee zich in alles wat zich heeft voorgedaan. Daarom is hij een idealist. Het is echter even onverstandig er Hegel een verwijt van te maken dat hij idealist is geweest, als het zinloos is aan de geleerden vóór Copernicus te verwijten dat ze in hun verklaring van het heelal nog steeds veronderstelden dat de zon rond de aarde draait. Alleen ná de copernicaanse revolutie is het een teken van reactionaire geest te blijven ontkennen dat de planeten een dubbele beweging uitvoeren: de beweging om hun eigen as en hun omloop om de zon. Eerst met het marxisme-leninisme is de copernicaanse revolutie ook in de filosofie doorgebroken. De progressieve elementen in Hegels filosofie moet men gaan zoeken in zijn eerste vermoeden van de komende revolutie. Met Marx en Lenin verscheen het besef dat de ware dialectiek gelegen is in de dialectisch voortschrijdende beweging der dingen. De dialectiek der dingen bereikte doorheen de these van 't kapitalisme en de antithese van de klassenstrijd uiteindelijk haar synthese in de communistische klassenloze maatschappij. De dialectiek van Hegel stond op haar kop. Marx en Lenin wisten haar uiteindelijk op haar voeten te zetten zodat ze zich ook kon verwezenlijken. Het historisch en dialectisch idealisme werd gerevolutioneerd zodat het eindelijk behoorlijk rechtop staat in het historisch en dialectisch materialisme. Hegel werd dus zelf ‘verteerd’ door de kracht van de dialectiek die hij als eerste volkomen heeft beseft. Hij werd zelf achterhaald door de voortschrijdende dialectische beweging. Meteen is hij als een uiterst belangrijk maar voorbij moment tot de geschiedenis gaan behoren. | |
Plaats voor de burgerlijke wetenschapNaar de grote massa toe biedt de eenvoud van een dergelijk verklaringsschema onvervangbare voordelen. Wat eenvoudig is, wordt tenminste door velen verstaan. Daarom ook had de televisie haar taak volbracht zodra ze het ruime publiek geïnformeerd had omtrent dit kader waarin de zevenhonderdvijfentwintig deelnemers uit alle landen ter wereld een week lang Hegel zouden bestuderen. Naar de kring van de vaklui toe is de eenvoud een meer dubbelzinnig gegeven. De orthodoxe filosoof in de Sovjet-Unie rekent zichzelf onder de wetenschapslui. Het marxisme-leninisme dat hij vertegenwoordigt is immers een wetenschappelijke leer. Het doet een voortdurend beroep op de positief wetenschappelijke fundering en verificatie. Tot de postulaten van de positieve wetenschappen behoort nu precies de eis van eenvoud. De dialectische | |
[pagina 233]
| |
drieslag nu is ongetwijfeld een mathematische formule die men moeilijk nog eenvoudiger kan wensen. Doch hetzelfde wetenschappelijk postulaat van de eenvoud vraagt dat de formule ook alle observeerbare feiten zou weten te verklaren. Dus kunnen ook de Sovjet geleerden - met inbegrip van de filosofen - op straffe van de verloochening van hun onderzoekers-statuut, de opdracht niet uit de weg gaan aan te tonen dat hun dialectische formule álle fenomenen verklaart. Ze moeten aanduiden hoe de marxistisch-leninistische dialectiek der dingen de sleutel is die de deuren op alle feiten opent. Hun opgave is het de alomverklarende kracht aan te tonen van de economische categorie, en namelijk van de dialectische drieslag: kapitalisme, klassenstrijd, communistische samenleving. Te Moskou - zoals overal ter wereld waar aan onderzoek wordt gedaan - stelt de wetenschap dus haar eigen eisen! Een bepaalde vrijheid van onderzoek is onontbeerlijk al was het maar om te kunnen uitmaken of de verklaringsschema's die men voorstelt alle bestudeerde fenomenen werkelijk weergeven. We behoeven slchts te denken aan de grondvraag van het congres: waarin bestaat de dialectiek bij Hegel? In het milieu van de Sovjet-onderzoekers weet men even goed als in het Westen dat de formele triade van de these, de antithese en de synthese geen afdoende verklaring is voor de beweging van Hegels denken zoals dat uit zijn teksten spreekt. Omdat ze rasechte geleerden zijn bleken de Hegelkenners uit de Oostbloklanden vol interesse voor alle pogingen om de teksten van Hegel in zichzelf en om zichzelf objectiever te verstaan. Een aantal onder hen hadden dienaangaande een duidelijke verwachting op het internationaal congres gesteld. Ze wensten een eerlijke uitwisseling van de bereikte resultaten op het gebied van de nauwkeurige en trouwe tekstanalyse. Dit is wellicht nog sterker in de persoonlijke gesprekken naar voren gekomen dan in de gehouden referaten. Als wetenschapslui weten de filosofen uit de Oostbloklanden dat het voor hun onderzoek fataal zou zijn, indien hun keuze voor een geëngageerd denken een ernstige tekststudie zou uitsluiten. Ze weten overigens dat hun collega's die het marxisme-leninisme niet aanhangen evenmin automatisch minder geëngageerd zijn naarmate ze meer belangstelling zouden hebben voor Hegels teksten als zodanig. Integendeel, op hun gefundeerde analyse van Hegels werk bouwen deze antagonisten precies hun afwijkende en eventueel idealistische inzichten op. Slechts op het eerste gezicht is het een louter pragmatische noodzaak dat de Hegelkenners in de Sovjet-Unie in open dialoog kunnen treden met hun collega's die andere inzichten voorstaan. In het kader van de marxistisch-leninistische ideologie kan niets louter pragmatisch blijven. Men toont dus eerst aan dat de dialectiek der dingen thans een punt in de evolutie heeft | |
[pagina 234]
| |
bereikt, dat de pacifieke coëxistentie impliceert tussen de marxistisch-leninistische leer en de andere overblijvende leerstelsels. In dit licht kan het ideologisch kader dus wel een eerste ruimte bieden voor een reëel forum waar alle deskundigen van diverse strekkingen een eerlijke dialoog aangaan. | |
Het randgeval van het analytisch misverstandDe toestand wordt echter opnieuw vertroebeld door het feit dat onder de hedendaagse specialisten van het Hegelonderzoek ook mensen gevonden worden die van buiten af tegen de dialectiek aankijken. Voor hen is de dialectiek een wijze van denken tussen andere denkmethodes. Vooral zij die tot de Angelsaksische wijsgerige traditie behoren stellen zich aan als technici die een andere taal spreken. Het is alsof ze van hun beheersing van de Engelse taal uitgaan om aan te tonen dat de regels die het Angelsaksisch spreken normeren, in de Duitse of in de Russische taal toch voortdurend met de voeten worden getreden. Kortom, ze laten zich niet onmiddellijk thuis brengen in een vorig stadium van de ontwikkeling van de zogenaamde dialectische wereldtaal. Ze ontkennen immers dat de dialectiek de ware wereldtaal is. Vanuit hun eigen taal oordelen ze zelfs over het dialectisch spreken met een nauwelijks verholen meerderwaardigheidsgevoel. Wat moet men met dergelijke lui aanvangen? In één van de meest boeiende avonddiscussies konden de congressisten in Moskou meemaken hoe de meest vooraanstaande locale professoren een grondige kennis demonstreerden van dit type van positivistische logica om aan te tonen hoe de dialectische logica rijker is en verder brengt. Het strekt de man van de wetenschap tot eer dat hij met kennis van zaken spreekt over stellingen waar hij kritiek op heeft. Het uiteindelijk bezwaar van de Sovjet filosofen tegen het louter analytisch denken luidt dat dit denken zich niet kan uitspreken over de richting van het historisch gebeuren. Deze vorm van bescheidenheid waar b.v. een wijsgeer als K. Popper zo bekommerd om is, wordt geïnterpreteerd als een ontvluchten van de verantwoordelijkheid. Het hele engagement van dergelijk filosoferen komt hier op neer: dat men aan de filosoof de mogelijkheid ontzegt tot wat in het marxisme-leninisme als het echte engagement wordt beschouwd. Kortom, de louter analytische denker is innerlijk in tegenspraak met zichzelf. Zijn intellectuele inspanning beoogt een steriele en decadente scepsis ten opzichte van alles wat in het communistisch perspectief de echte vragen zijn. Daar ligt wellicht de reden waarom men er niet meer dan nodig wenst mee begaan te zijn. Deze wijsgerige positie blijkt uiteindelijk alleen gevaarlijk te zijn voor hen, die door de microbe van de sceptische onmacht besmet zijn. Ze brengt geenszins de positie in gevaar van de overtuigde dialec- | |
[pagina 235]
| |
tisch denkende marxist-leninist, voor wie zijn filosofie een voortdurende prikkel is tot een strijdvaardig engagement. Hoe verder de zogenaamde vrije wereld zich aan het decadente scepticisme uitlevert, hoe meer ze haar intellectuele weerstand opgeeft ten opzichte van het marxisme-leninisme. Het gaat er om een microbe waardoor de tegenstander best kan besmet worden, als het eigen kamp er maar immuun voor blijft. | |
Geen plaats voor de dissidentenUiteindelijk komt het enige reële gevaar uit de hoek van de valse medestanders. Ze noemen zichzelf marxisten. Maar ze brengen de erfenis van Marx en Lenin zelf in gevaar. De grote afwezigen op het congres te Moskou waren dan ook de onverbeterlijke neo-marxisten. Hun aanwezigheid was niet gewenst. Ze beweren immers dat de dialectiek nu ook het orthodoxe marxisme-leninisme heeft ‘verteerd’ en dat het op zijn beurt - zoals het hegelianisme - een uiterst belangrijk maar een voorbij moment is geworden, dat tot het achterhaalde verleden is gaan behoren. Uit dit oogpunt is het geval J. Habermas significatief. Men zou kunnen denken dat het op één deelnemer méér niet aankomt als men eenmaal het aantal van zevenhonderd vijfentwintig heeft bereikt. Doch men vergist zich. De Westduitse persGa naar voetnoot2 heeft het publiek inzage verleend in de briefwisseling waarin Habermas om deelname vroeg aan het congres in Moskou. Ze heeft tevens de inhoud bekend gemaakt van de drie opeenvolgende antwoordbrieven waarin de voorzitter van de Internationale Hegel-Gesellschaft, professor Beyer, deze aanvraag afwees. Als fijne jurist schrok de voorzitter er niet voor terug een beroep te doen op het burgerlijk wetboek van de door hem zo gehate Bundesrepublik om Habermas te verbieden ook maar als gewone deelnemer naar Moskou te komen. Geen enkele onder de grote namen van de hedendaagse deviationisten was in Moskou present. Ondertussen waren ze wel het mikpunt van een aantal aanvallen. Het kader waarin het forum gesitueerd was, kon hun de kans niet gunnen om zelf aan het woord te komen. Tegen de vertegenwoordigers van de maoïstische interpretatie van het marxisme-leninisme was het ostracisme a fortiori absoluut. Ook deze pragmatische noodzaak om het Chinese gevaar buiten spel te houden, kreeg een wijsgerige rechtvaardiging. De directeur van Les Editions Sociales, Lucien Sève, lid van het politiek bureau van de communistische partij in Frankrijk, wierp zijn scherpzinnig intellect in de weegschaal om de afwezige bij verstek te veroordelen. De analyse van de dialectische contradictie bij Marx en bij Lenin wist hij | |
[pagina 236]
| |
meesterlijk uit te werken om aan te tonen hoe de permanente revolutie binnen de communistische maatschappij een onding is. Voor dit overigens schitterend betoog werd hij nog dezelfde avond beloond met een uitgebreid interview opgenomen door de Russische televisie. | |
Het morele prestige van de geslaagde VerlichtingIn Moskou vernoemt men Marx en Lenin steeds in één adem. Naar het ruime publiek toe - wanneer het gaat over monumenten, foto's en allerlei kentekens - krijgt de beeltenis van Lenin een zeer uitgesproken voorkeur. Eerst met hem is de Aufklärung geslaagd in alle betekenissen van het woord. | |
Het slagen van de VerlichtingDe opgave van de Verlichting werd op ongeëvenaarde manier gedefinieerd door Kant. De mens moet uit zijn onmondigheid uittreden. Daartoe heeft hij de mogelijkheid. Hij is immers met verstand begaafd en hij moet enkel de moed durven opbrengen om het ook te gebruikenGa naar voetnoot3. Hierin ging Marx verder dan het opstellen van een programma. Hij ontmaskerde het besef waartoe de Verlichters vóór hem - met inbegrip van Hegel - gekomen waren, als een vals bewustzijn. Hun besef was de ideologische rechtvaardiging gebleven van een bepaalde toestand, die ze niet onder de ogen durfden te zien voor wat hij was: een toestand van uitbuiting van de mens door de mens. Marx zou daarmee in het reine komen. Hij legde het raderwerk van het kapitalistisch systeem bloot als de verklaring van deze uitbuiting. Meteen riep hij ook op tot de klassenstrijd. Een geslaagde Verlichting is immers meer dan een nieuwe poging om de realiteit te dénken, het is de kritiek als wapen voor een daadwerkelijke omwenteling. ‘De filosofen hebben de wereld alleen maar op verschillende wijzen geïnterpreteerd; het komt er op aan de wereld te veranderen’Ga naar voetnoot4. Hiermee formuleerde Marx een nieuwe opgave. Ondanks zijn herhaalde pogingen om de revolutie van het proletariaat ook in de feitelijke geschiedenis te zien zegevieren, moest hij de voltooiing van de Verlichting die hij aankondigde, aan anderen overlaten. Lenin is in de voleinding van het werk geslaagd. Het type van verklaring dat Marx bracht, legde, op zijn zachtst gezegd, een enorme nadruk op de draagwijdte van het economisch bestel. De strijd werd door Lenin hoofdzakelijk gevoerd op het niveau van het doen ver- | |
[pagina 237]
| |
dwijnen van de klassentegenstelling. Ten slotte werd de alomverklarende kracht van de economische categorie ook de exclusieve uitleg en de totalitaire verklaring in de handen van een regime dat zich vereenzelvigt met de volledig geslaagde Aufklärung die in principe door Lenin werd bereikt. We laten hier in het midden in hoeverre het Russische verleden - Moskou was reeds het ‘derde Rome’ lang voor de revolutie van 1917 - het Russische volk heeft voorbereid om in zijn rol te geloven: de verwezenlijking te zijn van datgene waarvan de mensheid droomt, sinds ze haar onmondige toestand tracht te ontgroeien. | |
Overbodige VerlichtersMaar Marx was niet de enige die het besef waarvan de mensen menen te kunnen leven, aan kritiek heeft onderworpen! Freud stierf toen ook Lenin reeds vijftien jaar dood was. Ook de grondlegger van de psychoanalyse was een Verlichter. Hij leefde vanuit de overtuiging dat er ook na het succes van Lenin nog een taak was overgebleven, waarvoor noch Marx noch Lenin oog hadden gehad. Wat een mens denkt, is op diepgaande wijze bepaald door de wereld van zijn onbewust bestaan, door heel zijn verleden waarin hij vanuit zijn instinctief leven in een stuk geschiedenis is verwikkeld geraakt, dat hij wil vergeten. In het spoor van Freud zochten de epigonen naar de alomaanwezigheid van de onbewuste factor. Ook onder hen waren er mensen die de stap hebben gezet van een totale naar een totalitaire verklaring op basis van de psychiatrische categorieën. Meteen kon de polemiek haar volle gang gaan. Valt Freud heel en al te verklaren vanuit zijn plaats in het economisch bestel? Hij was een belangrijk dokter in Wenen wiens patiënten doorgaans tot de hoge burgerij behoorden... Of zou men Marx en Lenin moeten psychoanalyseren om hun leer en hun gedrag te verklaren vanuit de frustraties die ze persoonlijk doormaakten? Wie op het congres over psychiatrie sprak, gedroeg zich onhoofs. In het universitair filosofisch onderricht is dit onderwerp te Moskou onbestaande. De faculteit van filosofie - een voltallig professorenkorps op het podium, klaar voor de foto - legde aan de congressisten de structuur uit van het filosofisch onderwijs aan de universiteit. Nadien werden allerlei vriendelijke vragen gesteld, zelfs over de voor alle studenten verplichte cursus in atheïsme. Doch de grote vraag die velen op de lippen lag, of de filosofie iets kan leren van de psychoanalyse... werd uit beleefdheid niet in het publiek geformuleerd. Het is al te duidelijk dat Marcuse een overbodige verlichter is in de ogen van hen die zich vereenzelvigen met het definitieve succes van het marxisme-leninisme. Marcuse las immers te veel Freud en zijn inzichten gaan over Marx en Lenin heen. | |
[pagina 238]
| |
Agressieve VerlichtersOok J. Habermas behoort tot de traditie van de Verlichting. Zijn kritiek gaat heel speciaal uit naar de sociologische en reflexieve benadering van de politieke structuren. Uiteindelijk volgt uit zijn denken een directe aanval op het marxisme-leninisme als geslaagde en dus afgesloten Verlichting. De orthodoxe leer waarop het regime in Moskou berust, beweert dat de opheffing van de economische vervreemding ook automatisch het probleem van de politiek zal doen verdwijnen. De dictatuur van het proletariaat zou enkel een overgangsfase zijn; uiteindelijk zal de staat als apparaat dat ook zijn macht laat gelden, zonder meer afsterven. Welnu, in Rusland is de economische vervreemding opgeheven. Meteen wordt er ook geen kritiek meer op de staat geduld want deze mag er - althans in principe - geen probleem meer zijn... Aan de ene zijde vindt men dus de theorie over de staatsmacht die niet meer bestaat als dwingend geweld. Aan de andere zijde zijn er de feiten: het staatsapparaat weegt in Rusland zwaarder dan waar ook en het manifesteert geen symptomen van zijn nabije verdwijning. Zodra de feiten in manifeste tegenspraak zijn met de idealen waardoor ze worden afgedekt, leeft men in vervreemding. Vooral de realiteit van de voortschrijdende techniek brengt met zich mee dat een staatsapparaat, als het eenmaal op controle uit is, ook de facto over de mogelijkheid beschikt om de hele vrije meningsuitdrukking af te remmen of minstens te censureren. De manifeste contradictie tussen de leer over de politiek en de politieke praktijk in de Sovjet-Unie stemt tot nadenken. De organisatie van het politieke leven blijkt over een autonomie te beschikken; hoewel de politiek kan misbruikt worden door de economische machten is ze daarom nog niet zonder meer herleidbaar tot de economische sfeer en haar eventuele suprastructuren. (Het is de oude leer over het politieke zoals ze reeds bij Aristoteles te vinden is). Vandaar dat er zich een politieke vervreemding kan voordoen, dat de mogelijkheid bestaat van een vervreemding van het politieke leven als zodanig, wat de economische structuur van een land ook moge zijn. J. Habermas heeft als hoofdthema voor zijn inbreng als Verlichter het pleidooi ontwikkeld van de ‘herrschaftsfreie Kommunikation’Ga naar voetnoot5, de mogelijkheid van de vrije meningsuitdrukking aan de basis van de politieke beslissing. Op dat punt speelt hij uitdrukkelijk de inzichten van Freud uit tegen de leer van Marx. Hij verzet zich tegen iedere staatsmacht die het denken controleert en vraagt integendeel dat de macht voortdurend zou gecontroleerd worden door het vrije denken van allen. De hele tendens van zijn werk | |
[pagina 239]
| |
bevat dan ook een directe aanval op het systeem dat zich vereenzelvigt met de geslaagde Verlichting en dat de marxistisch-leninistische gedachte en realiteit heet. Hij was helemaal niet toevallig volkomen ongewenst in Moskou. | |
BesluitHet ware onrechtvaardig te ontkennen dat het marxisme-leninisme tot op zekere hoogte zijn moreel prestige verdient, daar het schoon schip heeft gemaakt met een aantal plagen die in de kapitalistische maatschappij woekeren. Het wist te breken met de vrijheid van de willekeur waarop het liberalisme is gebouwd. Ondertussen ziet het er toch naar uit dat men van de regen in de drop is geraakt en dat het werk van de Verlichting nog niet helemaal af is. Doch ieder zoeken naar een ‘derde weg’ betekent dat men over het marxisme-leninisme heengaat en dat men het achter zich laat - juister, dat men het weet te verteren. Zodra men naar een derde weg zoekt, is men echter reeds overtuigd dat de dialectische beweging der dingen en de dialectische ontvouwing van de geestelijke bestaanszin door de geschiedenis heen nog steeds verder gaat. Eén ding is nodig, nooit stil te staan. Zo leert ons de dialectiek! |
|