| |
| |
| |
Politiek overzicht
de maanden juli en augustus
● Internationale samenwerking
Twee wereldconferenties
De zeerechtconferentie in Carácas is nog niet uit de haar voorgelegde problematiek gekomen. Dat de drie-mijls territoriale zone plaats zal maken voor een twaalf-mijls zone is nagenoeg algemeen aanvaard, maar over de economische of patrimoniale zone van 200 mijl is men het niet eens kunnen worden. Voor het eerst hebben de Amerikanen en de Russen beiden het idee van deze zone aanvaard, zij het schoorvoetend, maar over de omschrijving van de rechten die de aangrenzende staten binnen deze zone mogen doen gelden, moet nog worden gepraat. Een nieuwe conferentie over het zeerecht zal volgend jaar van april tot mei in Genève worden bijeengeroepen. Een nieuwe conventie over het zeerecht zal in 1976 in Caracás worden getekend, hoopt men.
In Boekarest kwam in augustus de wereldbevolkingsconferentie bijeen, die door de Verenigde Naties werd uitgeschreven. Ook aan deze conferentie namen omstreeks 5000 afgevaardigden deel. Hier waren de hangijzers tussen de rijke en de arme landen heter dan in Carácas. De debatten ontaardden maar al te gemakkelijk in politieke discussies, die met het bevolkingsvraagstuk bitter weinig te maken hadden. Tot eeen duidelijke uitspraak is de conferentie niet gekomen. Tegenstellingen tussen de westerse landen, die afremming van de bevolkingsgroei voorstaan enerzijds, en de landen van het Oostblok alsmede vele Afrikaanse en Latijns Amerikaanse staten, die daar niets voor voelen en de oplossing veeleer in een betere verdeling van de welvaart over de wereld zoeken. Zij beschuldigen de westelijke landen ervan door propaganda voor beperking der geboorten zich aan de offers te willen onttrekken, die een dergelijke betere verdeling van de welvaart van hen zou vergen.
| |
De N.A.T.O.
Een kritieke situatie is in het NATO-verband ontstaan toen twee aangesloten staten, Griekenland en Turkije elkaar over de Cyprus-kwestie (Zie: ‘Internationale Conflicten’) in de haren dreigden te vliegen. Twee ‘bondgenoten’. Verontwaardigd over het feit dat de NATO Turkije niet kon verhinderen agressie jegens Cyprus te plegen, trok Griekenland zich uit de NATO terug. Het lijkt echter niet onmogelijk dat dit besluit wordt herroepen door de regering Karamanlis zodra voor Cyprus een ook voor Griekenland aanvaardbare oplossing is gevonden.
| |
De Europese Gemeenschap
De Europese Gemeenschap blijft hangen tussen hoop en vrees. Italië en Engeland blijken dermate zwakke plekken te zijn, dat een economische eenheid met de andere zeven voorlopig een fictie dreigt te blijven en een gemeenschappelijk economisch beleid in de landbouwsector schijnt door de alom opstekende weerstand van de boeren - niet alleen in Nederland maar ook in Frankrijk en België - al evenzeer vast te lopen als de vorming van een monetaire eenheid. Daar staat echter tegenover, dat de nieuwe Franse President, Giscard d'Estaing, te kennen heeft gegeven zich met volle energie op de versterking van Europa te zullen gaan werpen. Hij stuurt regelrecht op een nieuwe topconferentie aan.
| |
Bewapenings-beperking
Begin juli hebben Nixon en Brezjnev in Moskou besprekingen gevoerd over een beperking van ondergrondse kernproeven. Veel resultaat hebben die besprekingen niet opgeleverd. Kissinger heeft de NATO-bondgenoten de verzekering gegeven dat geen geheime afspraken werden gemaakt.
| |
| |
| |
● Internationale conflicten
Cyprus
Al jaren lang broeide er onraad op Cyprus. Uit het feit dat de bevolking in meerderheid van Griekse oorsprong is, leidde het kolonelsregime in Griekenland af, dat het eiland dan maar aan Griekenland moest behoren en hun claim vond weerklank bij een aantal Grieks-Cypriotische leiders, die aansluiting bij Griekenland niet alleen propageerden maar ook agitatie en zelfs gewelddadige agitatie voerden om deze aansluiting te bewerkstelligen. Zij vonden steun bij een zeshonderdtal Griekse officieren, die indertijd door de President, Aartsbisschop Makarios, te leen waren gevraagd teneinde het eigen leger van Cyprus, de Nationale Garde, te organiseren en te leiden. Makarios, die zich met hand en tand tegen aansluiting bij Griekenland verzette, vertrouwde deze 600 officieren steeds minder en verzocht begin juli de Griekse regering hen terug te roepen. Daarmee stak hij de lont in het kruitvat. Een week later, op 15 juli, kwam de Nationale Garde in opstand. De regeringsgebouwen in Nicosia werden bezet, Makarios werd afgezet en - volgens de eerste berichten - vermoord; de Griekse officieren namen de macht over.
Al spoedig echter bleek, dat zij de gladde Makarios niet hadden kunnen grijpen. Op het nippertje wist hij hun te ontsnappen en naar Engeland te vluchten, waar hij Premier Wilson herinnerde aan de garanties die Engeland voor de zelfstandigheid van Cyprus had gegeven. Van daar toog hij onverwijld naar New York om in de Veiligheidsraad Griekenland aan te klagen wegens agressie.
Zijn beschuldigingen, hoewel door de Griekse regering ten stelligste ontkend, werden gretig overgenomen door Turkije, dat zich altijd al opwierp als de beschermer van de minderheid der bevolking op het eiland, de Turks-Cyprioten, die voornamelijk het oostelijk deel van Cyprus bewonen. Turkije stelde zich steeds dreigender op, mobiliseerde en bracht zijn vloot in gereedheid. Ook de Griekse kolonels begonnen met de sabels te rammelen. Turkije echter was duidelijk in het voordeel. Niet alleen militair maar ook diplomatiek.
Cyprus is namelijk strategisch erg belangrijk. Het is een uitkijkpost voor het Suezkanaal, dat weliswaar enkele jaren dicht heeft gelegen, doch dat tengevolge van Kissingers vredesinitiatieven thans wordt schoongemaakt en binnenkort weer open gaat. Engeland onderhoudt dus zeer zorgvuldig een aantal bases op het eiland. Turkije vormt ook een belangrijke waarnemingspost. Het beheerst de Dardanellen, de uitgang van Rusland naar de Middellandse Zee. Er is dus de Westerse mogendheden iets aan gelegen Turkije te vriend en op Cyprus vaste voet te houden. De Griekse kolonels met hun groot lef konden hun gestolen worden.
De Turken gingen inderdaad tot actie over. Op zaterdag 20 juli landden hun troepen op het eiland. Prompt dreigden de Griekse kolonels met oorlog. Griekse troepen werden samengetrokken aan de grens van Turkije maar de Turken waren zich te zeer bewust van hun overmacht om zich te laten intimideren. De landingen gingen door; de Turken drongen steeds dieper het eiland binnen en de Griekse kolonels durfden een oorlog met Turkije niet aan en zagen ook geen kans om zich op Cyprus in de strijd te mengen. De Cyprische Nationale Garde met haar 600 officieren kon de Turken niet tegenhouden en het nieuwe staatshoofd, een dagbladeigenaar, in zijn vrije tijd terroristisch moordenaar, Nikos Sampson, moest de stoel van Makarios al heel gauw weer ontruimen. De Griekse kolonels, die de débacle van hun Cyprus-politiek moesten slikken, kwamen daarmee eveneens aan het eind van hun glorie. (Zie hierover onder ‘Nationale Politiek’).
Uiteraard werden in allerijl pogingen ondernomen om de situatie op Cyprus weer in de hand te krijgen. Engeland versterkte zijn bases; de Verenigde Naties zonden een troepenmacht en in Genève werden besprekingen belegd tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van Engeland, Turkije en Griekenland.
Op Cyprus zelf werd intussen Nikos Sampson vervangen door Glafkos Klerides, een door alle partijen aanvaard politicus, aanhanger van Makarios en voorzitter van het Parlement. Makarios zag daarin een teken dat hij in de kortste keren zou worden teruggeroepen, maar Klerides liet aanstonds weten dat de Aartsbisschop voorlopig maar beter deed uit de buurt te blijven. Hij erkende vervolgens Denktasj als leider der Turkse Cyprioten en probeerde met hem tot
| |
| |
samenwerking te komen en tot overeenstemming over de toekomst van het eiland.
De mogendheden hielden zich daar eveneens mee bezig. Het eerste waar zij op uit waren, was een bestand, doch dat bleek geen gemakkelijke zaak. Begin augustus zag het er wel naar uit dat het was bereikt, doch Turkije gooide telkens roet in het eten door de eis te stellen dat Cyprus zouden worden omgevormd tot een federatieve staat met een afzonderlijke regering voor het Griekse en het Turkse gedeelte. Het afwijzen van die eis gaf hun telkens weer aanleiding om verder op te trekken net zo lang tot zij het hele oostelijk deel van het eiland hadden bezet. Eerst toen kon een betrekkelijke rust op het eiland terugkeren. Betrekkelijk. Want intussen waren honderdduizenden Cyprioten uit hun huizen verdreven of gevlucht - een derde van de bevolking - en hadden vele duizenden bescherming en voedsel gezocht op de Britse bases.
De mogendheden: dat waren nog steeds alleen Engeland, Griekenland en Turkije; de direct betrokkenen, die in een later stadium ook zowel Klerides als Denktasj aan hun overleg lieten deelnemen. Amerika stuurde aanstonds een waarnemer, maar het zat vooral de Sovjet-Unie niet lekker dat zij van den beginne af aan buiten spel bleef. Zij stuurde ook een waarnemer, maar vermoedelijk door de traagheid van de Russische ambtenarij kwam deze pas aan toen het eerste akkoord reeds bijna in kannen en kruiken was. Ook in de Veiligheidsraad, waar de Russen aanvankelijk een soort vertragingstaktiek toepasten, konden zij uiteindelijk niet anders dan zich bij voldongen beslissingen neerleggen en een vredesmacht van de Verenigde Naties naar Cyprus laten vertrekken. Eind augustus echter zagen zij hun kans. Uit het feit dat de gemaakte bestandsovereenkomsten telkens weer waren geschonden door de verder optrekkende Turken, leidden zij af dat de onderhandelingen zo als die tot dan toe waren gevoerd tot mislukking waren gedoemd en dat de zaak moest worden overgeheveld naar een nieuw forum, gevormd uit vertegenwoordigers van alle mogendheden, die zitting hadden in de Veiligheidsraad, eventueel met enkele anderen aangevuld. Griekenland vond dat aanvaardbaar, maar een beslissing in die richting was tegen het einde van de maand augustus nog niet gevallen.
| |
● Nationale politiek
Nederland
- Het kabinet. Het kabinet kwam in grote moeilijkheden door een zeer bevreemdend interview van minister Vredeling. Er ontstond een geweldige opschudding. Het eerste ogenblik zag het er naar uit, dat Vredeling zich zou moeten terugtrekken. De oppositie kreeg echter geen kans de gesloten cirkel te doorbreken. Vredelings partijgenoten in de Kamer begonnen hem al aanstonds schoon te wassen; in een vergadering van het kabinet vielen er wel een paar harde woorden over, maar de ‘homogeniteit’ werd zogenaamd niet aangetast. De Kamer zou er zich wel mee gaan bezig houden, maar daar komt natuurlijk ook niets uit.
‘Bij het kabinet den Uyl wijkt alles voor de afspraak om het vier jaar te laten zitten’ zei oud-premier de Jong bij zijn afscheid uit de Senaat - en daar lijkt het inderdaad wel op.
Vredelings staatssecretaris Stemerdink kreeg ook een ogenblik moeite met een interview. Volgens het Duitse sensatieblad Bildzeitung zou hij hebben gezegd, dat Nederland uiterlijk tot 1979 militair lid van de NATO zou blijven. Daar kwam echter geen opschudding van omdat hij aan de hand van een bandje kon aantonen, dat zijn woorden door de Bildzeitung waren verdraaid.
- De politieke partijen. Komt het Christen Democratisch Appèl nu van de grond of niet? De voorzitter, prof. Steenkamp, wil vooruit. Wij hebben nu lang genoeg gepraat over de beginselen, meende hij, het wordt tijd dat wij nu een politiek gezicht krijgen. Langzamer- | |
| |
hand moeten de drie partijen een gemeenschappelijke visie op verschillende belangrijke problemen bekend gaan maken. Helemaal los van de vraag hoe zij tegenover de momentele regeringssituatie staan. Daar is nu een begin mee gemaakt door de publikatie van een nota over de economische ontwikkeling. Smaakt naar meer.
D.66 zit nog steeds in zijn navel te turen over de vraag of het zin heeft nog langer voort te bestaan. De leiders zijn het daar nog steeds niet over eens. Zijn zij het eigenlijk wel ooit met elkaar eens geweest?
- De boeren. De boeren zijn openlijk in opstand gekomen tegen het beleid van de Regering. Zij hebben Nederland duchtig hun ongenoegen laten voelen door massaal de toegangswegen naar de grote steden met hun tractoren te versperren. Dat gebeurde min of meer spontaan. Er wierpen zich wel actieleiders op, doch dat waren niet de bestuurders van de boerenbonden; die hielden zich zorgvuldig afzijdig. Toen echter de boeren eenmaal in beweging waren gekomen en in een grote demonstratiebijeenkomst uiting gaven aan hun opgekropte gemoed, probeerden de bondsbestuurders wel hen weer in de hand te krijgen door hun eisen aan de Regering aan te passen aan die van de actieleiders, maar de boeren lieten hun toch duidelijk merken, dat hun vertrouwen in hen begon te tanen, zo niet geheel verloren was geraakt, zoals bij de leider van de katholieke boeren, Mertens. De bonden hebben te lang hun mond gehouden; de boeren willen nu zelf wel eens zeggen hoe zij eraan toe zijn. Zij hebben het bitter hard, dat staat wel vast. Terwijl de Regering met de meeste zorgvuldigheid toeziet dat ten aanzien van de arbeiders een sociaal-ingesteld beleid wordt gevoerd, domineren in het beleid ten aanzien van de boeren nog veel meer de economische overwegingen. Dat betekent voor de boeren, dat zij in de lage prijzen die zij voor hun produkten ontvangen, geen compensatie kunnen vinden voor de sterk gestegen kosten, vooral voor de olie die zij nodig hebben om hun landbouwmachines in het veld te kunnen brengen of hun kassen te verwarmen. Bovendien worden zij zwaar door de belastingen gegrepen. Zij gaan zienderogen achteruit terwijl de Regering niets doet dan de arbeiders alsmaar een eindje naar boven te helpen. - Alle overlast die de actie van de boeren veel Nederlandse weggebruikers veroorzaakte ten spijt, vonden zij toch vrij algemeen sympathie, zelfs bij de kamerfracties, die uiteraard opeens door de vrees werden bekropen de boot bij het groene front te gaan missen. - Voor de Regering
kwam de actie van de boeren als een onverwachte misrekening. De minister van Landbouw, Van der Stee, was op vakantie toen de getergde boeren in opstand kwamen en vond het aanvankelijk niet eens de moeite waard die vakantie te onderbreken! Boersma moest de eerste klappen maar opvangen. Maar enfin: Van der Stee kwám dan toch maar terug. Veel bereikte hij aanvankelijk niet, maar op aandrang van de meerderheid in de Tweede Kamer kon hij wat verder gaan. Aanvankelijk stelde hij een BTW-compensatie van 100 miljoen in het vooruitzicht; later verhoogde hij dat tot 120 miljoen. De boeren kregen uitstel van belastingbetaling en de minister beloofde dat hij in de EEG-ministerraad zou pleiten voor een prijsverhoging van 4%. Of de boeren met deze maatregelen, die zij het kabinet met hun actie moesten ontwringen - als zij niet in actie waren gekomen, was er waarschijnlijk niets gebeurd - tevreden zullen zijn, moet nog worden afgewacht. - Het voorbeeld van de boeren werkte aanstekelijk op de kleine middenstanders en ondernemers, die óók al geruime tijd ernstig in de moeilijkheden zitten. Of zij eveneens tot actie zullen overgaan en hoe - ook dat is afwachten.
- De werkgelegenheid. Het ziet er in Nederland niet best uit met de vooruitzichten voor de werkgelegenheid. Het aantal arbeidsplaatsen dat ieder jaar beschikbaar komt, is kleiner dan het aantal arbeiders dat ieder jaar vers op de markt komt. Onder die arbeidsplaatsen zijn er dubbel zoveel voor ongeschoolde arbeiders als zich nog ongeschoolde arbeiders melden. Daarentegen maar de helft zoveel voor academici als er ieder jaar afstuderen. Er zijn wel werkloze vakarbeiders, maar vaak zozeer gespecialiseerd dat ze ten enen male ongeschikt zijn voor die beroepen waar werkgelegenheid voor bestaat. Nederland telt momenteel 150.000 werklozen, doch het ziet er naar uit, dat er dat binnen korte tijd 200.000 zullen zijn. En toch kan het bedrijfsleven geen arbeiders vinden. De metaalindustrie in Dordrecht heeft nu het initiatief genomen om arbeiders te werven in Engeland, hoe meer hoe liever. Dordt telt wel bijna 1000 werklozen,
| |
| |
maar daarvan zijn er ruim 100 uit de metaalsector, terwijl de Dortse metaalbedrijven bijna 2500 arbeiders nodig hebben. Maar ook in de bouwvakken ligt de werkloosheid onrustbarend hoog. In het algemeen lag de arbeidsreserve van mannen in de maand juli 23% hoger dan in dezelfde maand van 1973. - Wat hieraan te doen? De Regering heeft in de laatste jaren 2 miljard aan werkverschaffingsprogramma's uitgegeven, doch veel heeft dit niet kunnen baten. Zo'n werkverschaffingsbeleid helpt tegen korte inzinkingen op de arbeidsmarkt, maar niet tegen een werkloosheid die dreigt zich over een lange termijn te gaan uitstrekken. De Regering zoekt dan ook naar andere middelen. Minister Boersma van Sociale Zaken sprak van omscholing en van uitbreiding der arbeidsbureaus. Er zijn echter duidelijk symptomen die erop wijzen dat ook deze Regering de waarde van het bedrijfsleven begint te onderkennen. Nog maar enkele maanden geleden heeft minister Boersma met veel tamtam het minimum-jeugdloon verplichtend gesteld, zulks tot verontwaardiging van de middenstand, die nu voor een eenvoudig, ongeschoold of nauwelijks geschoold hulpje in de zaak een loon moest gaan betalen dat onmogelijk meer door de bedrijfsresultaten kon worden gerechtvaardigd. Onder de maatregelen die minister Boersma thans heeft aangekondigd ter bestrijding van de werkloosheid echter figureert ook een veel soepeler ontheffingsregeling ten aanzien van dat minimum-jeugdloon voor bedrijven die tengevolge van de verplichtendstelling ervan in moeilijkheden dreigen te geraken. Met andere woorden: éérst alles bevelen en dan naar het believen der overheid - of der ambtenaren! - ontheffingen verlenen. Dat schijnt socialisme te zijn. - Een ander symptoom lag in de weigering van minister Van Agt van Justitie om in te gaan op de eisen van de Partij van de Arbeid ten aanzien van het ondernemersrecht in de richting van het verlenen van minder macht aan de top van het bedrijfsleven. Van Agt verwierp deze
suggesties op grond van de overweging dat Nederland zich op deze manier uit de markt zou gaan prijzen. - Het meest welsprekend zijn echter de belastingplannen van de Regering. De belastingdruk zou in 1975 niet worden verzwaard; er zou zelfs een herziening van de inkomstenbelasting op komst zijn, krachtens welke iedere Nederlander f 250, - per jaar minder te betalen krijgt. Die maatregel werd uitdrukkelijk gemotiveerd met de verwachting, dat iedere Nederlander dit meevallertje dan ook prompt zou uitgeven en aldus door meer consumptie de activiteit van het bedrijfsleven zou stimuleren.
- Inflatie. Bij het uitbreken van de oliecrisis eind verleden jaar werden voor 1974 prognoses opgesteld over de prijsstijging, die boven de 10% lagen. Het ziet er echter naar uit, dat dit een pietsie meevalt. De heer Den Uyl juichte natuurlijk. Maar nauwelijks was hij uitgejuicht of de minister van Economische Zaken, de heer Lubbers, kondigde aan, dat de prijs van het steeds overvloediger voorradige aardgas per 1 januari 1975 fors omhoog gaat. Zó fors, dat daardoor de levenskosten van een gemiddeld gezin met maar liefst een vol procent omhoog dreigen te gaan. Dat geeft dan een aardig ‘meevallertje’ voor de Minister van Financiën, die de directe belastingen niet hoeft te verhogen omdat de gasverbruikers aldus toch indirect moeten opdraaien voor een met naar verwachting tien miljard stijgende Rijksbegroting. Een aardig politiek huzarenstukje, maar of daarmee de inflatiebestrijding wordt gediend, daarover is het laatste woord nog niet gezegd.
- De vakbeweging. De vakbonden houden zich opvallend rustig dit jaar. Zij gaan wel hard te keer tegen de machtigingswet, die met het oog op de oliecrisis werd ingevoerd en de vrije onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden afremt; zij praten ook wel over een flexibel sociaal akkoord; zij opperen het denkbeeld van een ‘educatief verlof’, waarin de arbeiders omscholing zouden kunnen ondergaan; zij proberen grote bijdragen los te krijgen van het bedrijfsleven; maar het is toch duidelijk, dat zij op geen stukken na meer zo hoog van de toren blazen als een jaar of twee geleden. Mogelijk zien zij ook met zorg de werkloosheid groeien; mogelijk ook zijn zij ietwat geschrokken van de uittreding van zo'n slordige 60.000 leden uit het NKV. Leden die binnen deze centrale een eigen bond hadden voor hoger en administratief personeel en die hun belangen niet meer veilig achtten bij een samengaan met het NVV. Zij hebben bekend gemaakt een eigen centrale te willen oprichten die naast de bestaande vakcentrales aan het loonoverleg moet deelnemen en het zou wel eens kunnen zijn dat een dergelijke nieuwe centrale
| |
| |
zuigkracht gaat oefenen op een belangrijk aantal leden van het NVV zelf.
- De huren. Minister Gruyters heeft plannen bekend gemaakt tot het leggen van een relatie tussen inkomen en huur. Volgens die plannen zouden degenen die in verhouding tot hun inkomen te veel huur voor hun woning moeten betalen, voor huursubsidie in aanmerking komen. Daarentegen zouden degenen die te goedkoop wonen extra worden belast. Egalisering dus.
- Het Koninkrijk. Na de scherts-top-conferentie van de heer Den Uyl is de Koninkrijkscommissie nu druk bezig met het uitwerken van de door Suriname op korte termijn begeerde onafhankelijkheid. Dat daarbij moeilijke problemen zouden rijzen, viel te verwachten. Internationale moeilijkheden in de eerste palats. De onafhankelijkheid van Suriname zal vereisen dat zo'n 800 à 1000 verdragen met andere landen moeten worden ‘aangepast’, doch daar tillen de Surinamers niet zo zwaar aan. Waar zij wél zwaar aan tillen is de omschrijving van hun eigen grondgebied in hun eigen constitutie. Over bepaalde gedeelten van dit grondgebied bestaan ernstige meningsverschillen met de buurlanden en Suriname wil, dat Nederland nog vóór de onafhankelijkheid die kastanjes voor haar uit het vuur haalt. De Antillen stellen een soortgelijke eis ten aanzien van hun rechten op het territoriale plateau, die door Venezuela worden betwist. Of dat allemaal nog vóór eind 1975 kan worden geregeld, is een open vraag. Van der Stoel krijgt in ieder geval werk aan de winkel. Veel belangrijker acht Suriname nog de regeling van het nationaliteitsprobleem. Suriname zou het liefste zien, dat alle Surinamers na de afkondiging van de onafhankelijkheid nog tien jaar lang de dubbele nationaliteit zouden behouden die zij momenteel bezitten - de Nederlandse en de Surinaamse. De Nederlandse delegatie echter voelde daar niets voor. Aanvankelijk nam deze delegatie een vrij resoluut standpunt in. Alleen Surinamers met een Nederlandse vader of moeder zouden automatisch de volledige Nederlandse nationaliteit kunnen krijgen; alle anderen zouden de Surinaamse nationaliteit krijgen met dien verstande, dat Surinamers die vóór de onafhankelijkheid in Nederland wonen, nog tien jaar als Nederlanders zullen worden behandeld, doch niet geacht worden het volledig Nederlands staatsburgerschap te bezitten. Suriname ging daar zwaar tegen te
keer; het wil zo lang mogelijk vana twee walletjes eten. Natuurlijk is de Nederlandse delegatie daarvoor gezwicht - dat weten de Surinamers ook van te voren - en is zij een ‘compromis’ aan het uitwerken. Waarschijnlijk zullen de in Nederland wonende Surinamers - en dat worden er nog steeds iedere week meer en zulen er naar verwachting tegen de tijd van de onafhankelijkheid zo'n 150.000 zijn! - voor de keus worden gesteld van een ‘effectieve’ en een ‘latente’ nationaliteit - whatever it is. Prof. van der Hoeven, de voorzitter van de commissie, tilt er niet zwaar aan; als de stroom Surinamers naar Nederland maar kan worden ingedamd. Is het niet veel efficiënter de 500 miljoen die de begeleiding van Surinamers in Nederland gaat kosten - vijf maal zoveel als er aan ontwikkelingshulp in Suriname zelf wordt gegeven - aan de ontwikkelingshulp te besteden, zodat Suriname zijn eigen mensen weer kan opvangen?
| |
Verenigde Staten van Amerika
De gaande man. Het is zo ver! President Nixon heeft het hoofd moeten buigen voor het Opperste Gerechtshof, dat hem beval de geluidsbandjes die door de openbare aanklager en door de Congrescommissie waren opgevraagd, af te staan. De Congrescommissie had intussen al besloten Nixon in staat van beschuldiging te stellen, doch de Republikeinen stemden daarover verdeeld. Toen echter enkele dagen na de afsluiting van de stemming de eerste bandjes binnenkwamen en het onomstotelijk bewijs bleken te bevatten dat de President reeds enkele dagen na de inbraak in het Watergategebouw bezig was zijn medewerkers aan te sporen alles in het werk te stellen om die zaak in de doofpot te krijgen en aldus de loop van het recht te belemmeren, lieten de Republikeinse tegenstemmers weten dat zij hun stem veranderden. De commissie maakte haar rapport en haar aanbevelingen unaniem. Nixon maakte geen schijn van kans meer om een impeachment te ontlopen. Hij legde zijn ambt neer en was uit Washington verdwenen nog voordat zijn opvolger de eed had afgelegd. Tot het allerlaatst bleef hij in zichzelf geloven als in de redder van Amerika; enige zin voor de realiteit moest hem als met geweld worden ingegoten. Zijn afscheid, koel en beheerst voor de televisie, verbe- | |
| |
ten en verbitterd voor zijn medewerkers, heeft niemand een traan ontlokt behalve misschien zijn trouwste medewerker, de perschef, door de pers algemeen aangeduid als ‘Zieg-liar’. Of men hem verder met rust zal laten moet nog blijken.
De komende man. Vice-President Gerald Ford heeft enkele uren nadat Nixon zijn aftreden aankondigde, de ambtseed van de President der Verenigde Staten afgelegd in de handen van de opperste rechter en zijn intrek genomen in het Witte Huis. Hij blijkt een rustige, evenwichtige man te zijn, die meteen het vertrouwen zowel van de Amerikanen en van de wereld wist te winnen, deels doordat hij aanstonds duidelijk maakte dat hij in de buitenlandse politiek de koers zou blijven volgen die zijn voorganger samen met Henry Kissinger uitstippelde, deels doordat hij eveneens aanstonds de vinger op de pijnlijkste wonde van Amerika - en van de rest van de wereld niet minder - legde: de inflatie, en aankondigde dat hij met al wat in zijn vermogen lag de strijd ertegen zou aanbinden. Vertrouwen ook omdat hij het aandurfde een man die zich al drie maal kandidaat stelde voor het presidentschap zelf en die als gouverneur van de Staat New York over een veel groter ervaring in bestuurszaken beschikte dan Ford zelf, Nelson Rockefeller, te benoemen tot Vice-President. Daarmee is aan het vice-presidentschap een inhoud gegeven, die het tot dusverre nog nooit heeft gehad. President en Vice-President kunnen nu een efficiënt team gaan vormen zoals nog zelden of nooit in de geschiedenis van Amerika is voorgekomen.
| |
Griekenland
Het stompzinnige spel van het kolonelsrégime ten aanzien van Cyprus (Zie: ‘Internationale conflicten’) heeft tenminste één verblijdend resultaat opgeleverd. Drie dagen na de Turkse interventie op dit eiland moesten de kolonels, die niet bij machte bleken hun oorlogszuchtige praatjes waar te maken, het veld ruimen. Zij gingen naar hun zeggen vrijwillig heen en lieten het aan President Gizikis over om een nieuwe regering te vormen uit burger-politici. Gizikis deed aanstonds een beroep op oud-premier Karamanlis, die al jarenlang in ballingschap leefde in Parijs en aanstonds naar Athene terugkeerde, waar hij door een juichend volk in feeststemming werd ontvangen. Hij werd nog de nacht van zijn aankomst als premier beëdigd en ving 's-anderendaags besprekingen aan met tal van andere politici die zich kritisch tegenover de kolonels hadden opgesteld. In zijn spoor volgden tal van andere ballingen de weg naar Griekenland terug. De eerste belangrijke regeringsdaad van Karamanlis was de wederinvoering van de oude Grondwet, die zeven jaar geleden door de kolonels buiten werking werd gesteld en anderhalf jaar later door een nieuwe werd vervangen; Karamanlis haalde meteen een dikke streep door dit kolonelsprodukt en beloofde democratische verkiezingen vóór het einde van het jaar.
Intussen gingen de gevangenissen open en kregen de politieke partijen vrijheid van handelen. Enkele van de meest gehate militairen werden gearresteerd; met het leger in zijn geheel trachtte Karamanlis op goede voet te blijven omdat hij het nodig had ten eerste om de omwenteling zo rustig mogelijk te laten verlopen en ten tweede omdat de dreiging van een conflict om Cyprus nog steeds aanwezig bleef.
| |
Portugal
Het blijkt niet mee te vallen om Portugal, dat enkele tientallen jaren onder een dictatoriaal régime leefde, te wennen aan de spelregels van een goed functionerende democratie. Generaal de Spinola heeft zijn eerste minister-president, Adelino da Palma-Carlos, al moeten afdanken omdat deze een voorstel tot versterking van het gezag tegen openbare onlusten niet door de Staatsraad kon krijgen. Dit college, waarin de jonge officieren domineren, wees zijn voorstellen af. Hij ging heen en in ijzn plaats benoemde de Spínola overste Vasco Gonçalves, die aanstonds een nieuw kabinet vormde, dat echter weinig van het voorafgaande verschilde.
Het nieuwe kabinet, waarin de leider van de socialisten, Mario Soares, wederom zitting kreeg als minister van Buitenlandse Zaken, zette zich aanstonds na zijn optreden met verdubbelde energie aan de bevrijding van de koloniën. Eind augustus waren de onderhandelingen daarover zover gevorderd, dat zeker voor de kolonie Guinee-Bissau zelfbestuur nog in de loop van september mocht worden verwacht. Ook met de Frelimo in Mozambique vorderden de besprekingen, maar of daar ook reeds zo snel tastbare resultaten kunnen worden bereikt, liet zich eind augustus nog niet overzien.
| |
| |
| |
Spanje
Het 81-jarige staatshoofd, generaal Franco, leek eind juli dermate ziek dat hij zich op het einde moest voorbereiden. Hij droeg alvast tijdelijk de macht over aan prins Juan Carlos, die hem eventueel zal moeten opvolgen met de titel van Koning. De dokters hebben hem echter weer er bovenop gehaald. De hoop dat Spanje onder Juan Carlos naar het voorbeeld van Portugal de weg naar de democratie zou kunnen inslaan, moet nog even blijven sluimeren.
| |
Canada
Pierre Trudeau, die bij de verkiezingen van oktober 1972 de absolute meerderheid in het Canadese Parlement verloor en sindsdien maar wat aanmodderde met een coalitieregering, is deze situatie beu geworden en heeft nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Hij bleek in zijn campagne veel te hebben geleerd. Hij stelde zich bescheidener op en hij wist de conservatieven de grond onder de voeten weg te graven door in tegenstelling tot hun leider, die terwile van de inflatie-bestrijding aankondigde het bedrijfsleven aan scherper controle te zullen onderwerpen, verlichting van druk op het bedrijfsleven aan te kondigen. Daar komt bij, dat hij nu zes jaar aan het bewind is geweest en - anders dan bij zijn eerste overwinning in 1968 - een vertrouwde figuur is geworden voor de Canadezen. Hij heeft nu weer de absolute meerderheid in het Parlement kunnen veroveren. Hij kan nu, steunend alleen op zijn eigen liberale partij, verder regeren.
| |
Ethiopië
De koning der koningen, keizer Haile Selassie, ziet zich steeds meer in het nauw gebracht door de tegenstand van het leger. Al zijn vertrouwde medewerkers zijn hem ontnomen; zijn bezittingen worden hem betwist en er gaan steeds meer stemmen op voor zijn afzetting. Alleen zijn hond is hem nog trouw, zegt men in Addis Abbeba.
| |
Argentinië
De regering van Isabel Peron roept toenemende weerstanden op onder de Peronisten zelf. Zij wordt wel als een intelligente en bekwame vrouw erkend, maar of zij zich zal kunnen handhaven tegen de jongere peronisten en tegen het leger, dat ernstige bedenkingen heeft tegen haar vertrouwenslieden, is een open vraag.
| |
België
Wie doet wat aan de inflatie?
Nu de zomermaanden voorbij zijn krijgen we weer politiek nieuws bij het ontbijt. Bij het beluisteren van de nieuwe geruchten over uitbreiding van de regering en het oude geruzie over de gewestvorming, kunnen wij niet nalaten te bedenken dat er iets onwelvoeglijks is in deze preoccupatie. Op dit ogenblik kijken de mensen uit naar wat zal gebeuren met de stijgende prijzen waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. Het lijkt nu wel zeker dat de inflatie dit jaar 17 à 18% zal bedragen in België.
Toch kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat er veel geld is en dat veel geld circuleert. Inderdaad, voor de economist is inflatie dan ook letterlijk meer nominaal inkomen dan door produktiestijging wordt verantwoord.
Bij al het geklaag over de levensduurte krijg je toch een erg riante indruk wanneer je door de drukke winkelstraten van de stad loopt. Je ziet koopwaar uitgestald aan alle prijzen. Voor kleding bijv. vind je een enorme differentiatie van de volkse modezaak tot de super-de-luxe winkel waar je een pracht van een
| |
| |
kledingstuk kunt kopen voor het ganse jaarloon van een ongeschoolde arbeider. En het wordt gekocht.
Zo ziet er inderdaad onze vrije markteconomie uit: waren naar ieders beurs, voor de kwaliteit kijk je zelf maar uit, want de prijs garandeert die niet steeds. De zeer grote inkomensverschillen worden zo in de hand gewerkt. Wat men ook verdient, men heeft de indruk dat men toch niet teveel verdient, men kan steeds nog wat meer besteden, of er grond mee kopen, of een huis bouwen, of het appeltje voor de dorst beleggen bijv. in edelstenen of kunstwerken.
Maar aangezien de koek erg ongelijk is verdeeld en de mensen zonder blinddoek aan op straat komen, verwacht men hier een woelig najaar. De vakbonden maken zich zorgen om het behoud van de tewerkstelling, om het behoud ook van de bereikte welstand van de arbeider. Vooral de achterop gebleven groepen hebben een moeilijke tijd bij inflatie. Daarom eisen de vakbonden nu een prijzenstop en zelfs prijsdaling en verzetten zich tegen elke mogelijke loonstop.
In 1975 worden de vakbondsafgevaardigden op het werk opnieuw verkozen en dit wakkert de ondernemingsgeest van de concurrerende syndicaten aan. Er zijn duidelijk spanningen op het vakbondsfront.
Inflatie nu lijkt inherent aan de kapitalistische vrije markteconomie, gebaseerd op een slechte verdeling van de rijkdom. Wanneer men binnen dit systeem aan sociale politiek gaat doen, moeten de lonen, wedden en sociale vergoedingen van de werkende massa in een versneld tempo worden opgehaald. Wanneer het geldvolume dan meer toeneemt dan de produktiviteit, dan is dit niet de schuld van de arbeider die nu beter zijn brood verdient, maar van de rijke die steeds rijker wil worden. Ook bij deze inflatie zullen er mensen zijn die rijkdom zullen opstapelen. De economisch sterksten (en wie denkt daarbij niet aan de multinationals) zullen de zwakken van de markt verdringen. Al bij al zijn het ook niet zozeer de geschoolde werknemers die een redelijk sociaal statuut hebben verworven, die de dupe zijn van deze prijsverhoging, al zien ze wel de recent verworven welvaart geredelijk afgeroomd. De echte slachtoffers zijn deze groepen die precies aan de rand van het levensminimum zitten of er juist onder. De ongeschoolden en de marginalen, en ook de kleine renteniertjes die de waarde van hun spaarcenten zien slinken als boter voor de zon. Of de kleine ondernemer die het faillissement ziet naderen, vrouwen en jongeren die werkeloos worden, de kleine boer die het niet meer harden kan.
Is de regering van een klein land als België in staat dit tij te keren?
De meningen zijn sterk verdeeld. Inflatie is een eerder nieuw gegeven, nog te weinig gekend om het effectief te bestrijden. Het is vermoedelijk zo inherent aan de gevorderde welvaartseconomie dat een fundamentele herstructurering voorwaarde wordt voor inflatiebestrijding.
België zit gevangen in de context van de Europese en de wereldeconomie. Het behoort tot het Westers blok dat in zijn geheel met dezelfde problemen worstelt en deze op dit ogenblik niet kan oplossen.
Maar de discussie is gaande. De oppositiepartijen verwijten de regering een laks beleid. Zij heeft inderdaad tot nog toe geen resultaat behaald. De vakbonden
| |
| |
roepen om een prijzenstop en zelfs verplichte prijsdaling. Anderen bezweren de regering nu vooral niets te doen dat een terug op gang komende economische bloei in de nabije toekomst zou kunnen afremmen. Weer anderen betogen dat volledige tewerkstelling niet kan gepaard gaan met stabiele prijzen en economische groei. Nog anderen geloven uitsluitend in Europese maatregelen gezien België's economische afhankelijkheid.
Er heerst een grote verwarring in de discussie waarbij alweer sociale en nationale verkiezingen hun invloed laten gelden.
Het regeringsplan bevat enkele dreigende vaagheden, zoals het besnoeien van het budget in sociale zaken. Terwijl VDB bijv. het plan koestert voor 30 miljard BFr nieuwe straaljagers aan te kopen voor het Belgische leger, bezuinigt men op schooltjes voor secundair onderwijs voor kinderen van Vlaamse militairen in Duitsland. Wie zal het gelag betalen van de voorgenomen bezuinigingen? Denken wij even aan het voorbeeld van de gezondheidszorg. Zal men bezuinigen op de honoraria van de dokters of zal men met een verhoging van het remgeld (het deel van de dokterskosten dat niet door het Fonds wordt terugbetaald) de patiënt wat modereren? Zal men de ligdagprijs in het ziekenhuis temperen of zuiniger omspringen met het oprichten van nog nieuwe universiteitsziekenhuisbedden die straks 5 miljoen per bed gaan kosten? Het is inderdaad niet overbodig om te vragen dat het parlement hier minstens deelneemt aan de discussie en vervroegd wordt bijeengeroepen. De grote vraag blijft of uit deze discussie een duidelijker opstelling zal volgen aangaande de richting waarin men onze maatschappij stuwt mét een confrontatie over de doelstellingen en het kiezen van de prioriteiten.
10.9.1974
Rita Jolie-Mulier
|
|