Streven. Jaargang 28
(1974-1975)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Het beulswerk van de goede zaak
| |
[pagina 4]
| |
zulke dingen van ons vraagt, is een duidelijke stellingname. We kunnen er niet langsheen leven. Zoals een eigentijdse wijsgerige antropologie niet meer om Auschwitz heen kan, zo kunnen politiek-maatschappelijke visies niet meer om de schending van de rechten van de mens heen. Het ziet er naar uit, dat de wezenlijke toets voor politieke programma's tegenwoordig niet zozeer moet zijn wat daarin aan medestanders wordt beloofd, maar wat, als de macht veroverd is, het feitelijke lot zal zijn van de dissidenten. Van oudsher gaapt er een kloof tussen algemene inzichten en praktisch gedrag. Thomas van Aquino bijvoorbeeld leerde dat de menselijke persoon uitdrukking is van het meest volmaakte in de hele natuurGa naar voetnoot2. In zijn tijd zullen zowel de scherprechter als de inquisiteur dat inzicht onderschreven hebben. Maar hun slachtoffers in de middeleeuwse folterkamers en op de brandstapels hadden weinig baat bij die abstracte overtuigingenGa naar voetnoot3. Op 10 december 1948 aanvaardde de algemene vergadering van de Verenigde Naties de Universele verklaring van de rechten van de mens. Art. 5 daarvan luidt: Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffingGa naar voetnoot4. Precies 25 jaar later, op 10 december 1973, opende de voorzitter het anti-martelcongres van Amnesty International te Parijs met deze woorden: ‘We have been faced with mounting evidence that the torture of prisoners has become a routine, sanctioned practice in over thirty nations. Particular in the last five years it has begun to assume the proportions of a social cancer’. | |
Report on TortureAls documentatie voor bovengenoemde Parijse conferentie gaf Amnesty International een Report on Torture uitGa naar voetnoot5. Daarin worden ongeveer zestig landen genoemd. Het bevat tevens hoofdstukken over de medische en psychologische en over de juridische aspecten van het martelen. Wie dit internationale verslag van onmenselijkheid met aandacht leest, leert veel over de wereld waarin wij leven. Bijna geen streek van de wereld blijft in dit beschamend verband ongenoemd. Ons voorstellingsvermogen wordt zwaar op de proef gesteld. Velen hebben de documentatie van Amnesty International | |
[pagina 5]
| |
aangevallen, niemand heeft ze weerlegd. Het zou verplichte literatuur moeten zijn voor alle politici die macht hebben of hopen te krijgen. | |
Wat is martelen?Op vele en veelvormige wijzen brengen mensen elkaar bewust psychisch en fysiek leed toe. Onze inventiviteit stijgt in de praktijk boven onze fantasie uit. Slechts een deel van dit alles noemen we martelen in strikte zin. Het gaat niet om de in woede gegeven klap, het gaat zelfs niet om de in drift gepleegde doodslag. Het gaat om het martelen in koelen bloede, waarmee men een doel bereiken wil dat men op andere wijze niet of minder vlug bereiken kan. Iedereen weet wel ongeveer wat er onder martelen verstaan moet worden, maar een waterdichte omschrijving is moeilijk te geven. Want niet alleen slaan en pijn toebrengen, maar ook farmacologische en psychologische behandelingen kunnen martelen opleveren. Amnesty's rapport noemt vier elementen die in een omschrijving zouden moeten voorkomen. Er moeten steeds tenminste twee personen (beul en slachtoffer) bij betrokken zijn. Het gaat om het toebrengen van intense pijn en lijden. Het gebeurt niet ‘zomaar’, maar is bedoeld om de wil van het slachtoffer te breken. Tenslotte moet het gaan om een systematische activiteit met een rationeel doel. Of, zoals Peperzak samenvat: ‘Een gemartelde staat, zit, ligt, hangt, spreekt, geneest, wordt ziek, leeft, sterft volgens de wil van degene die hem onder handen heeft. Diens bedoeling is niet: hem voor zich te laten werken (dat zou nog een soort zelfverwerkelijking zijn), maar hem murw krijgen, kapotmaken wat hem ontsnapt: de eigenheid van deze mens voorzover hij anders is’Ga naar voetnoot6. Zulk martelen geschiedt zonder grote emoties, zonder gerucht, zonder er steeds weer bij na te denken. Het gaat om een administratieve procedure, waarin mensen ‘verwerkt’ worden. Men wordt ook niet als beul geboren; men leert het handwerk tijdens allerlei opleidingen. Deskundigen reizen de wereld rond en geven instructie; er bestaan opleidingscentra waar de techniek en de psychologie van de tortuur worden onderwezen; er zijn werkplaatsen waar de moderne martelwerktuigen geproduceerd worden; er zijn laboratoria waar de chemische middelen samengesteld en beproefd worden; er zijn kantoren die de export daarvan verzorgenGa naar voetnoot7. | |
Martelen is instrumenteelSteeds zijn er twee doelen die men met martelen wil bereiken. Het gaat om | |
[pagina 6]
| |
het loskrijgen van inlichtingen of om het scheppen en handhaven van een algemene sfeer van intimidatie voor ongewenste activiteiten of om een combinatie van deze doelen. De intimidatie gebeurt soms op grove, gewelddadige wijze, zoals in ChiliGa naar voetnoot8 of in meer verholen, subtiele, maar niet minder effectieve vorm, zoals met de politieke psychiatrie in de Sovjet-UnieGa naar voetnoot9. Weinig mensen zullen hier moeite hebben met hun afwijzing. Dat ligt anders wanneer het gaat om het verkrijgen van inlichtingen in een precaire situatie. Dat kunnen we illustreren aan het rapport van de Parker-commissie, die door de Engelse regering werd ingesteld in verband met beschuldigingen van martelingen door Engelse troepen in Noord-Ierland. In hoofdzaak ging het daarbij om de toelaatbaarheid van sensorische deprivatie (beroven van alle zintuiglijke waarnemingen), overmatig geluid en licht, onthouden van slaap, langdurig tegen een muur staan, onregelmatige en onvoldoende voeding en ‘special exercises’. Twee van de drie commissieleden zeggen: ‘We have come to the conclusion that the answer to the moral question is dependent on the intensity with which these techniques are applied and on the provision of effective safeguards against excessive use’Ga naar voetnoot10. In zijn minderheidsrapport wees Lord Gardiner deze technieken op wettelijke, morele en praktische gronden geheel af. Tot eer van de Engelse regering kan gezegd worden dat zij het minderheidsstandpunt heeft overgenomen. | |
Misdrijf tegen de menselijkheidIedereen is bij het probleem van het martelen betrokken, want in ieder slachtoffer wordt de menselijke persoon als zodanig genegeerd en geweld aangedaan. Martelen is de laatste consequentie van een verzakelijkt bewustzijn, waarin andere mensen niet essentieel als medemensen maar als objecten verschijnen. Het gaat steeds om ernstige feiten met verschrikkelijke gevolgen voor de betroffenenGa naar voetnoot11. Deze feiten staan niet op zichzelf, zijn niet incidenteel, maar passen in een stelsel van vervolging en ontrechting van een bepaalde groep. De overheid, | |
[pagina 7]
| |
die natuurlijk officieel van niets weet, ziet welwillend toe of grijpt althans niet in. Daarmee zijn precies de voorwaarden vervult om het martelen te kunnen kwalificeren als een misdrijf tegen de menselijkheidGa naar voetnoot12. Daarom kan martelen onder geen omstandigheid en in geen enkele situatie gerechtvaardigd worden. Alle internationale bepalingen, die martelen verbieden, bepalen dan ook uitdrukkelijk dat op dit verbod geen uitzondering mogelijk isGa naar voetnoot13. | |
Verzet tegen de onmenselijkheidAls martelen aldus nooit te rechtvaardigen is, dan moet de afwijzing principieel en onvoorwaardelijk zijn. Zo mag die afwijzing bijvoorbeeld niet gebaseerd zijn op het praktische argument dat de met tortuur verkregen verklaringen onbetrouwbaar zullen zijn, dat onder tortuur onschuldigen bekennen en schuldigen hun gang blijven gaan en dat er veel betere en minder brute methoden zijn om inlichtingen te verkrijgen. Deze argumentatie faalt als martelen dient om politieke macht te schragen, om in een sfeer van terreur de schrik erin te jagen. Dan doet het er immers niet zoveel toe of schuldigen of onschuldigen als middel gebruikt worden, evenmin of afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn. Verder zou er dan wel iets voor martelen te zeggen zijn in al die situaties waarin geoefende ondervragers, met kennis van psychologische technieken, niet aanwezig zijn of wanneer de chemische middelen onbekend of niet voorhanden zijn. We moeten hier wel zeggen: dit middel wordt door geen enkel doel geheiligd en ontheiligt zelf ieder doel. | |
IdeologieEn toch is er steeds weer een redenering, een coherente visie, die het meest afschuwelijke werk wil heiligen in zijn noodzakelijkheid ter wille van een hoger belang. Zoals in het Report on Torture, p. 24, staat: ‘History demonstrates that once man accepts the possibility of torture, he constructs a highly logical framework of argument justifying it’. Wanneer een complete ideologie, waarin de wereld doorzichtig gemaakt wordt, ter beschikking staat en het geloof rotsvast is, dan neemt het vermogen om anderen leed te berokkenen enorm toe. Men leze eens achtereenvolgens Dostojewski's ver- | |
[pagina 8]
| |
slag van zijn verblijf in een Siberisch strafkamp en de Goelag Archipel van SolzjenitsynGa naar voetnoot14. Hoe waar is dan Solzjenitsyns opmerking, dat de fantasie en de tegenwoordigheid van geest van Shakespeares boeven al bij een dozijn lijken ophield, omdat ze geen ideologie haddenGa naar voetnoot15. Martelen als onderdeel van een administratieve procedure is steeds ingebed in een dominerende maatschappijvisie, die ook steeds de rechtvaardiging ervan levert. Zo gezien wordt het iets begrijpelijker dat martelen bijna overal ter wereld voorkomt. Overal waar waarden die ver boven de individuele mens uitgaan, hooggehouden en nagestreefd worden, kunnen in beginsel andere mensen, andersdenkenden, ervaren worden als blokkering van de heilsroute. Er ontstaat een woedend antagonisme. De wereld wordt voor het gemak overzichtelijk gemaakt in een proces van polarisatie: ginds de bozen, hier de goeden; ginds de communisten, hier de vrijheidslievenden; ginds de burgerlijke imperialisten, hier de mensen in wie de nieuwe tijd reeds gloort. De volgende stap is de ontmenselijking van de tegenstander. Hij lijkt wel treffend op een medemens, maar schijn bedriegt. Deze fase komt vooral in het taalgebruik tot uitdrukking. De tegenstander wordt alleen nog in categoriserende termen benoemd: kapitalisten, terroristen, revisionisten, negers, joden. De concrete, individuele mens, die men tegenkomt, is daarna nooit meer dan een exemplaar van zo'n soort, verwerpelijk als geheel. Is dat eenmaal gebeurd, is de wereld overzichtelijk ingedeeld in vriend en vijand, dan kunnen we schijnbare concessies doen. Door bijvoorbeeld onderscheid te maken tussen politieke systemen waarvan martelen een essentieel onderdeel is en andere waarin martelen hoogstens een betreurenswaardige, maar noodzakelijke historische fase vormtGa naar voetnoot16. Steeds weer maken mensen zulk onderscheid. Zij wijzen op het belang van de met het smerige werk gediende zaak. Zij noemen het ene geval een incident, een exces wellicht, en het andere geval typerend. Zij zullen menen dat in een bepaalde situatie martelen het geringere kwaad is. Kortom, zij zijn niet tegen martelen als het maar met de juiste mensen gebeurt. Zulke processen spelen zich steeds af in een context van gevoelens | |
[pagina 9]
| |
van superioriteit, van niet meer algemeen aanvaarde verschillen in macht en invloed, van gewelddadig verzet enz.. | |
Wat kunnen we doen?Allereerst: weten! Openstaan voor de gegevens, deze ook actief trachten te weten te komenGa naar voetnoot17. Zulk weten is niet vrijblijvend; het heeft praktische consequenties. Dan: helpen dit weten te verspreiden, ook anderen deze onrustbarende informatie geven en een keus vergen. Bijvoorbeeld door de discussiebrochure Martelen... niet te geloven!, die door de Raad van Kerken in samenwerking met Amnesty International voor de Vredesweek 1974 is samengesteld, te verspreiden en ter sprake te brengen. Vervolgens: mee doen aan concrete acties in het kader van de anti-martelingencampagne van Amnesty International. Het Parijse congres heeft vele praktische aanbevelingen gedaan, die nu moeten worden uitgevoerd. Er zijn veel, maar te weinig vrijwilligers die zich geheel willen inzetten. Wie werkelijk weet en kiest, ziet zijn opgave als vanzelf ontstaan en vorm krijgen. Zolang er chemici en technici werken aan verbetering van martelmethoden, zolang er artsen hun medewerking geven door bij martelingen aanwezig te zijn en de net niet dodelijke dosis te bepalen, zolang er juristen zijn die uitzonderingen formuleren op de absolute verboden, zolang er soldaten en agenten zijn die alleen maar doen wat hun gezegd wordt, zolang er politici zijn die soms begrip kunnen opbrengen, zolang er mensen zijn die niet radicaal nee-zeggen, zolang zullen er anderen moeten zijn die de mens verdedigen. Dat vergt mensen die de feiten tot problemen maken, die zich verzetten tegen het onverzettelijke en reiken naar het onbereikbare. |
|