Streven. Jaargang 27
(1973-1974)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1077]
| |
Het scheiden van de troepen op de Golanhoogten
| |
[pagina 1078]
| |
mische situatie hem naar het zoeken van een compromis. De Israëlische bombardementen tijdens de oktoberoorlog legden zeker de helft van het industriële potentieel lam en de sterke prijsstijgingen veroorzaakten een groeiende ontevredenheid. De Arabische solidariteit manifesteerde zich slechts traag: van de 340 miljoen dollar die de broederlanden na de oktoberoorlog beloofd hadden, was tot begin februari 1974 slechts 140 miljoen dollar binnengekomen. De Syriërs verborgen hun bitterheid over dit ‘egoisme’ niet. Zij hadden het gevoel zware offers gebracht te hebben, terwijl de olieproducerende landen geweldig profijt trokken uit de oktoberoorlog. Ook door Egypte, dat door een afzonderlijke overeenkomst van 18 januari 1974 het Suezkanaal had teruggekregen, voelden de Syriërs zich in de steek gelaten. Men zei dat president Assad overwogen had zich aan de zijde van Irak te stellen en elk akkoord te weigeren, maar dat hij zich na een geheime ontmoeting met de Iraakse leiders in januari 1974 rekenschap gegeven zou hebben van de exorbitante voorwaarden die Irak stelde. Alles bijeengenomen had, volgens vice-premier Mohammed Haydar, Syrië een vrede nodig die het land in staat zou stellen de situatie te stabiliseren en een klimaat te scheppen dat gunstig was voor de toevloed van Arabisch en buitenlands kapitaalGa naar voetnoot1. Anderzijds weigerde Syrië een compromis met Israël dat tot capitulatie zou leiden. Alle waarnemers waren van oordeel dat Kissinger niet in staat was van Damascus dezelfde concessies te verkrijgen als van Kairo. De Syriërs voelden (en voelen) zich veel meer verbonden met de Palestijnse zaak dan de Egyptenaren. Alle politieke formaties drongen bij president Assad op standvastigheid aan. In zijn eigen Baath-partij stuitte Assad op een stroming die erg vijandig stond tegenover Kissingers onderneming. Jamal Atassi, leider van de Arabische Socialistische Unie die tot de oppositie van het regime behoort, verhief zijn stem tegen een ‘pax americana’, die het volk naar hij zegt zou onderwerpen aan de Verenigde Staten en de Arabische reactionairen. De communistische partij liet, hoewel zij deel uitmaakte (en uitmaakt) van de regeringscoalitie, haar spreekwoordelijke voorzichtigheid varen om de onderhandelingen met Kissinger te denunciëren. Kissingers manoeuvres hadden volgens Khaled Bagdush geen ander doel dan de Geneefse conferentie te doen mislukken. De vraag of minister Kissinger niet alleen voor Washington maar ook voor Moskou handelde, maakte Bagdush boos. Dit was volgens hem een lasterlijke veronderstelling of op zijn minst een ernstige beoordelingsfout; de Sovjet-Unie steunde de Arabische zaak nog even krachtig als tijdens de oktoberoorlog. Toch was de secretaris-generaal van de Syrische communistische partij niet totaal ontevreden over de houding | |
[pagina 1079]
| |
van president Assad. Alles wees erop, verklaarde hij, dat Syrië zich niet aan de voeten van het Amerikaanse imperialisme wierp en zich evenmin in een geborneerd sectarisme opslootGa naar voetnoot2. Naderhand trachtte president Assad tussen deze twee polen een eigen weg te vinden naar een regeling met de staat Israël. Hij verklaarde op 21 februari 1974 in een interview met het Libanese dagblad Al Bayrok dat Syrië een volledige ontruiming door Israël verlangde van de Golan-hoogten plus een terugkeer van Israël op de grenzen van 1967. Ook stelde Assad dat de Israëlische krijgsgevangenen pas konden worden vrijgelaten als Israël alle Syrische vluchtelingen uit het Golan-gebied naar huis liet terugkeren. | |
Kissingers vierde reis naar het Midden-OostenTijdens zijn vierde reis naar het Midden-Oosten verbleef minister Kissinger in Damascus op 26 en 27 februari, in Jeruzalem op 27 en 28 februari, in Cairo van 28 februari tot en met 1 maart, in Jerusalem op 1 maart, in Damascus eveneens op 1 maart, in Riad op 2 maart en in Amman op 2 en 3 maart 1974. Bij zijn eerste verblijf in Damascus nam Kissinger een emotioneel struikelblok op weg naar een Israëlisch-Syrisch akkoord tot scheiding van de troepen weg. Hij ontving van president Assad een lijst met de namen van 65 Israëlische krijgsgevangenen, die hij te Jeruzalem aan premier Golda Meir overhandigde. Tevens ontving Kissinger van Assad de verzekering dat het Internationale Rode Kruis in staat zou worden gesteld de Israëlische krijgsgevangenen in Syrië te bezoeken. Bij zijn tweede bezoek aan Damascus op 1 maart bracht Kissinger Israëlische ideeën voor een troepenscheiding aan het Golanfront mee. Deze voorzagen in een terugtrekking uit het in oktober 1973 bezette gebied, dat dan door de vredesmacht van de Verenigde Naties zou moeten worden bezet met een 4 km brede bufferzone langs de bestandslijn van vóór oktober 1973. Aan beide zijden van die bufferzone zou in een 15 km brede strook slechts een beperkte troepenmacht aanwezig mogen blijven. Na de troepenscheiding zouden de in 1973 gevluchte bewoners (ongeveer 20.000) mogen terugkeren. Syrië wenste in de eerste fase al terugtrekking tot Koeneitra en de garantie van 'n verdere terugtrekking uit de rest van de GolanhoogtenGa naar voetnoot3. Bij het begin van zijn bemiddelingsactie tussen Israël en Syrië had Kissinger het rijk niet meer alleen: nauwelijks keerde hij Egypte de rug toe, of minister Gromyko arriveerde in Cairo. Het besluit van Moskou om Gromyko naar het Midden-Oosten te sturen, moet op het laatste moment zijn genomen. Eerst was het de bedoeling dat hij in het Kremlin zou spreken | |
[pagina 1080]
| |
met de Westduitse minister Egon Bahr over economische samenwerking, Berlijn en een bezoek van bondskanselier Brandt aan de Sovjet-Unie. President Sadat wilde de beide supermogendheden volkomen gelijk behandelen, en zo werd vier uur met Kissinger en daarop even lang met Gromyko geconfereerd; werden zowel Nixon als Brezjnev voor een bezoek uitgenodigd; werd Russische financiële hulp voor opruimingswerkzaamheden in het Suezkanaal geaccepteerd en tegelijkertijd met de wereldbankpresident onderhandeld over dollarkredieten. Gromyko zette de achtervolging van Kissinger in: de Kremlinleiders wilden actiever worden in het Midden-Oosten. Kissinger engageerde zich volledig en dat bleek tot dan toe zeer lonend: de Verenigde Staten konden veel posities, die zij sinds 1967 hadden moeten ontruimen, heroveren. In Kairo resideerde weer een Amerikaanse ambassadeur en Kissinger werd bij Sadat thuis ontvangen. Zelfs in het grimmige Damascus werd een deur geopend. De Russen konden eenvoudig niet meer achteblijven: de vijf met de hand geschreven brieven die Kissinger aan Kosygin richtte, en waarin hij de minister-president van de Sovjet-Unie over zijn onderhandelingen met Cairo op de hoogte hield, konden de Russische irritatie niet wegnemen. In het communiqué, na minister Fahmi's bezoek aan Moskou eind januari gepubliceerdGa naar voetnoot4, hief de Sovjet-Unie al waarschuwend de vinger op, Cairo herinnerend aan de Egyptische bondgenootschappelijke verplichtingen. Nog duidelijker toonde de Prawda de stemming van de Kremlinleiders, toen met betrekking tot Sadats economische liberalisatieplannen werd gewaarschuwd tegen het imperialisme. Bezwerend werd de Arabieren voorgehouden dat zij hun militaire en politieke successen slechts met hulp van de Sovjet-Unie hadden kunnen behalen. Vervolgens zei de Prawda zelfs dat het Kissinger slechts ging om opheffing van het olie-embargo jegens de Verenigde Staten. | |
Minder onontbeerlijk geworden Sovjet-UnieDe Russen leken zich op drie punten te richten. In de eerste plaats wilde de Sovjet-Unie geloofwaardig lijken als protector van de Arabieren, maar ook als détente-partner van de Amerikanen te kunnen optreden. Dat dwong tot matiging, op gevaar af dat Kissinger als enige ster bleef schitteren. Tenslotte was slechts Amerika in staat druk op Israël uit te oefenen. Doorslaggevend voor de Russische bereidheid leek Brezjnevs late inzicht te zijn, dat de détente met de Verenigde Staten door de oorlog zwaarder was belast dan men in het Kremlin had verwacht. In de tweede plaats had Moskou zich kennelijk verrekend wat betreft de sterkte en solidariteit van zijn positie in het Arabische kamp na de oktober- | |
[pagina 1081]
| |
oorlog. Die oorlog had namelijk ook eigen krachten in de Arabische wereld losgemaakt, welke de invloed van de Sovjet-Unie indamden en de Arabische afhankelijkheid van de Russen verminderden: Moskou had die oorlog niet gewild en voorts was het olie-embargo een Arabisch wapen bij uitstek. De Sovjet-Unie was minder onontbeerlijk geworden. Cairo wilde (en wil nu ook) een buitenlands beleid op brede basis voeren, gebaseerd op realisme en eigenbelang, op een diplomatiek nieuwe evaluatie van de positie der grote mogendheden. Dat voorbeeld zou volgens het Kremlin school kunnen maken. In elk geval werd (en wordt) het wrijvingsvlak groter: zelfs in Irak - ideologisch toch wel de betrouwbaarste partner van de Sovjet-Unie - werd gegromd over ongunstige oliehandel, waarbij Bagdad slechts Russische goederen mocht afnemen, de Russen echter de ingevoerde Iraakse olie met grote winst mochten doorverkopen. In de derde plaats wilde (en wil) Brezjnev, alle risico's ten spijt, de Russische voet tussen de Arabische deur houden, hoe weinig dat dan ook oplevert. Het Midden-Oosten is te belangrijk geworden voor de Sovjet-Unie: als toegang tot warme zeeën, als draaischijf, van waaruit in oostelijke richting de Volksrepubliek China en in westelijke richting Amerika kan worden gehinderd; en als bewijs van Moskou's verbondenheid met de ontwikkelingslanden. En voorts zal de Sovjet-Unie de komende decennia een van de belangrijkste importeurs van Arabische olie wordenGa naar voetnoot5. | |
Sovjet-Unie en Syrië waarschuwenOp 7 maart waarschuwden de Sovjet-Unie en Syrië, dat als Israël zich niet uit alle bezette gebieden zou terugtrekken, dit kon leiden tot een ‘nieuwe explosie’, die de vrede en veiligheid in het Midden-Oosten en de gehele wereld kon bedreigen. Deze waarschuwing werd gegeven in een gemeenschappelijke verklaring, die in Damascus werd gepubliceerd na afloop van Gromyko's besprekingen met de Syrische leiders. Volgens de twee partijen kon er geen duurzame en rechtvaardige vrede in het Midden-Oosten tot stand worden gebracht als Israël zich niet uit alle bezette gebieden zou terugtrekken en de wettige, nationale rechten van het Palestijnse volk niet werden verzekerd. De troepenscheiding beschouwden de twee partijen als een eerste stap naar een volledige Israëlische terugtocht overeenkomstig een vast schema. Volgens de verklaring bevestigde de Sovjet-Unie haar politiek van samenwerking met Syrië, hetgeen ook versterking van Syrische defensie inhieldGa naar voetnoot6. Nauwelijks een week nadat Gromyko een bezoek aan Damascus bracht, | |
[pagina 1082]
| |
spitste het conflict tussen Syrië en Israël zich opnieuw toe. President Assad had verschillende redenen om de spanning tussen zijn land en Israël op te voeren. De eerste reden was dat tal van zijn landgenoten door Kissingers succes geprikkeld raakten en Assad verweten een ‘te slappe’ politiek te voeren. Geheel in de lijn van Kissingers wensen putte Assad zich hierop uit in dreigementen jegens Israël. ‘Wij hebben’, fulmineerde Assad in een gesprek met een verslaggever, ‘in de oktoberoorlog een gouden kans gemist - wij hebben ons de kans laten ontnemen Israël te verslaan. Wij stonden gereed voor een grootscheeps en beslissend tegenoffensief toen wij door het bestand werden overrompeld’. President Assad sprak duidelijk onwaarheid. Niet zijn troepen maar de Israëlische bleken tegen het einde van de oorlog de sterkste - slechts in het begin van de oktoberoorlog had Syrië een kans gehad, die vermoedelijk op Russisch advies niet benut werd. Assad vervolgde: ‘Wij zullen niet rusten voor Israël van alle bezette gebieden verdreven is’. De hierdoor opgeroepen spanning lag in de lijn van Kissingers wensen, omdat hierdoor de vorming mogelijk werd van het kabinet dat Israël met het oog op de Geneefse onderhandelingen al zolang nodig had, maar dat Golda Meir maar niet van de grond kon krijgen. De nieuwe spanning tussen Syrië en Israël kwam ook Moskou niet ongelegen. Juist een relatief vreedzame ontwikkeling tussen Egypte en Israël maakte het voor de Sovjet-Unie gewenst dat zich elders voorlopig nog spanningen voordeden, omdat anders het excuus voor Russische bemoeienissen in het Midden-Oosten in het conflict met Israël wat mager werd. De door Minister Gromyko tijdens zijn bezoek aan Damascus toegezegde Russische economische steun aan Syrië voor de wederopbouw van dit land, dat in de oktoberoorlog zo zwaar getroffen was dat het jaren kan duren eer het weer van de klappen hersteld is, leek daarentegen bedoeld om president Assad een riem onder het hart te steken, hem ertoe te bewegen toch deel te nemen aan het overleg in Genève en Washington. Vóór zijn reis op 28 maart 1974 naar Moskou oefende Kissinger druk uit op Israël om zijn eisen aan Syrië wat lager te stellen. Als stok achter de deur fungeerde daarbij kennelijk ook de Amerikaanse economische hulp aan Israël voor het 1 juli beginnende nieuwe administratieve jaar. In Jeruzalem had men het gevoel dat de officiële goedkeuring daarvan opzettelijk vertraagd werd om de Israëli's ontvankelijker te maken voor de Amerikaanse zienswijze dat zij hun weigering om meer dan de door hen in oktober veroverde enclave in Syrië te ontruimen dienden op te geven. | |
Kissingers vijfde rondreis door het Midden-OostenTerwijl de gevechtshandelingen op het Golanfront medio april langzamer- | |
[pagina 1083]
| |
hand de vorm van een volledige oorlog begonnen aan te nemen, waren op het diplomatieke front de pogingen om tot een akkoord over troepenscheiding op de Golan-hoogvlakte te komen in een nieuwe fase beland. Minister Kissinger kondigde aan, na in Washington met een Syrische delegatie van gedachten te hebben gewisseld, dat hij nog in dezelfde maand opnieuw naar het Midden-Oosten zou reizen. Nadat Kissinger eind maart van minister Dayan de Israëlische voorstellen voor een troepenscheiding in ontvangst had genomenGa naar voetnoot7, was bekendgemaakt dat Kissinger alleen dan naar het Midden-Oosten zou terugkeren, wanneer het, inmiddels afgesloten, overleg met de Syriërs hem tot de conclusie zou brengen dat hij in staat zou zijn de wederzijdse standpunten met elkaar te verzoenen. Het doorgaan van Kissingers reis wekte dan ook de indruk dat hij er inderdaad op vertrouwde dat zijn bemiddelingsactiviteiten in Damascus en Jerusalem met succes zouden kunnen worden bekroond. Het was echter niet uitgesloten dat Kissinger in feite helemaal niet optimistisch gestemd was, maar zich gedwongen voelde naar het Midden-Oosten terug te keren om te voorkomen dat de na de oktoberoorlog op gang gekomen ontwikkeling naar vrede in dit gebied tot stilstand zou komen. Het gevaar van een terugkeer van de door de oktoberoorlog doorbroken politieke en diplomatieke impasse was zeker niet denkbeeldig, omdat de interne crisis waarmee Israël sinds de oktoberoorlog worstelde, een chronisch karakter dreigde te krijgen. Zoals Israël bij het begin van de Geneefse vredesconferentie in december 1973 weigerde over substantiële vraagstukken te onderhandelen zolang de verkiezingen van 31 december nog niet achter de rug waren, zo zouden verscheidene Israëlische politici in de verleiding kunnen komen om de politieke crisis in hun land te rekken, in de hoop aldus ingrijpende beslissingen over de toekomstige verhoudingen in het Midden-Oosten zo lang mogelijk uit de weg te kunnen gaan. Kissingers opzet de door de oktoberoorlog geschapen vredeskansen ten volle te benutten zou door een Israëlische vertragingstactiek ernstig worden doorkruist. Maar ook wanneer de Israëlische leiders aan deze verleiding het hoofd zouden weten te bieden, dan was alleen al de verdenking in Arabische hoofdsteden dat Israël zou proberen op tijdwinst te spelen, iets dat zou kunnen leiden tot een verharding van standpunten, die het zo moeizaam op gang gekomen vredesproces alleen maar nadelig kon beïnvloeden. Reden genoeg voor Kisinger om tijdens zijn vijfde verblijf in het Midden-Oosten de Israëlische leiders onder druk te zetten om snel orde op zaken te stellen en meer duidelijkheid te brengen in het Israëlische beleid. Tegelijkertijd werd het met de dag duidelijker dat Kissinger de grootste moeite zou hebben om het Amerikaans-Russische belangenconflict in het | |
[pagina 1084]
| |
Midden-Oosten gescheiden te houden van zijn pogingen om een eerste akkoord tussen Syrië en Israël tot stand te brengen. In dit verband waren de besprekingen die Kissinger, op doorreis naar het Midden-Oosten, met zijn Russische collega Gromyko in Genève voerde, van grote betekenis. Kissinger stelde met deze ontmoeting Moskou in elk geval al in de gelegenheid de indruk te wekken dat ditmaal, anders dan in januari, tussen Egypte en Israël inderdaad slechts met Russische deelneming een nieuwe stap naar vrede in het Midden-Oosten kon worden gezet. | |
De techniek van KissingerIn de wijze waarop Kissinger de besprekingen tussen Israël en Syrië organiseerde, kwam zijn techniek volgens Joseph Kraft bijzonder duidelijk uit. Kissinger verwachtte moeilijke onderhandelingen en daarom zorgde hij ervoor dat beide partijen onder druk kwamen te staan. Zodoende verscheen hij ten tonele als de enige man die de druk kon wegnemen. De basiselementen voor een troepenscheidingsovereenkomst tussen Israël en Syrië waren de volgende. Israël moest het in oktober 1973 bezette gebied verlaten, evenals een kleine strook van het in 1967 bezette gebied, inclusief Koeneitra, de hoofdstad van het Golan-district. Syrië zou van zijn kant de gevechten staken en de Israëlische krijgsgevangenen teruggeven. De door Israël ontruimde strook land zou door een contingent van de Verenigde Naties bezet worden en beide landen zouden in de aangrenzende territoria hun troepenmacht uitdunnen. De moeilijkheid was aanvankelijk dat geen van beide partijen veel belang bij zo'n akkoord had. De Syriërs presenteerden zich altijd als de voorhoede van de Arabische eenheid; een akkoord dat Arabisch territoir in Israëlische handen zou laten, was voor hen geen winst maar een verlies. De Israëliërs kenden de militaire waarde van het land rond de Golan-hoogten en zouden voor het eerst in hun nationale geschiedenis nederzettingen moeten prijsgeven. Bovendien hadden zij er geen vertrouwen in dat de Syriërs zich aan enige overeenkomst zouden houden. Minister Kissinger wachtte daarom zijn tijd af en liet de ontwikkelingen hun loop. Het was onvermijdelijk dat er weer spanningen rezen. Eerst betrad president Sadat het door Kissinger verlaten toneel. Hij prees de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken hemelhoog en viel de Russen herhaaldelijk aan. De Egyptische president zond zijn minister van defensie naar Syrië om daar de gevoelens te peilen en sprak zijn volste vertrouwen uit in de totstandkoming van het troepenscheidingsakkoord tussen Syrië en Israël. Het gevolg was dat de Russen bevreesd werden dat zij uit het Midden-Oosten weggemanoeuvreerd zouden worden. Zij gingen de Syriërs tij- | |
[pagina 1085]
| |
dens president Assads bezoek aan Moskou aanmoedigen om de gevechten op de Golanhoogten te intensiveren. Deze escalatie van de strijd vervulde Israël weer met diepe verontrusting over de houding van Washington. ‘Laat ons zien wat de tovenaar kan brengen’, zei Golda Meir begin mei, kennelijk wat sceptisch gestemd ten aanzien van minister Kissinger. Wat tovenaar Kissinger mee had gebracht, was de macht om de spookbeelden die hij had opgeroepen, te verdrijven. In Genève verzekerde hij Gromyko allereerst van het Russische aandeel in de vredesonderhandelingen; in ruil verkreeg Kissinger van Gromyko de belofte dat de Sovjet-Unie de troepenscheidingsbesprekingen tussen Israël en Syrië niet zou obstrueren. Daarna vloog Kissinger naar Algiers om in een hartelijk onderhoud met president Boumedienne, een veel radicalere Arabische leider, een tegenwicht te scheppen tegen president Sadat. Voorts voerde Kissinger tweedaagse besprekingen met Sadat om diens optimisme te temperen. In Jeruzalem temperde Kissinger de vrees van de Israëlische leiders. Hij sprak de familieleden van de Israëlische krijgsgevangenen sympathiek toe en verstrekte aan premier Golda Meir en haar adviseurs een wat een hoogst wantrouwige Israëliër noemde ‘volledig objectieve uiteenzetting van de verschillende moeilijkheden’. Tegelijkertijd maakte Kissinger een begin met de pogingen tot verzoening van de Israëlische en Syrische posities. De mogelijkheden voor een succesvolle missie leken groot, omdat alle partijen hier belang bij hadden. Voor de Israëliërs zou een eind aan de moordende strijd in het Golan-gebied komen. De Syriërs zouden gehoor geven aan een oproep van de belangrijke Arabische leiders, waaronder Boumedienne en Sadat. De Russen zouden een aandeel krijgen in de regeling van de vrede in het Midden-Oosten. Tenslotte, wat Amerika betreft, schiep Kissinger de voorwaarden voor een triomfantelijk bezoek van president Nixon aan het Midden-Oosten voordat hij naar Moskou gingGa naar voetnoot8. | |
Een succes voor president AssadDoor een bijna bovenmenselijke inspanning, die 34 dagen in beslag nam, slaagde minister Kissinger er tenslotte in een troepenscheidingsakkoord tussen Israël en Syrië tot stand te brengen. Het was een groot diplomatiek succes voor Kissinger, waarvan de betekenis nauwelijks kan worden overschat. Kenmerkend voor de onderhandelingen over vernoemd akkoord was dat de Amerikanen nu wel de Russen bij de onderhandelingen betrokken hadden anders dan bij het Israëlische-Egyptische verdrag van 18 januari 1974. Voor een deel was het ook zo dat het op 31 mei 1974 in Genève | |
[pagina 1086]
| |
ondertekende akkoord slechts door Russische druk op Syriërs en Palestijnen tot stand had kunnen komen. In zijn grote lijnen was het akkoord tot troepenscheiding op het Golanfront eerder gunstig voor Syrië. Syrië kreeg meer dan de helft terug van het in 1967 en 1973 verloren grondgebied, dank zij de bekwame diplomatie van president Assad die tegenover ‘de Metternich’ van onze eeuw een grote flair en karaktervastheid had getoond. Naar verluidt zou Kissinger van Assad gezegd hebben, dat deze even vasthoudend, even hard en soms ook even somber is als de Noordvietnamese Le Duc Tho, maar fijner, minder plechtig en niet zonder gevoel voor humor. Kissinger had ook lof voor de kennis van zaken van de groep technocraten die het Syrische staatshoofd omringde. Deze technocraten kenden de zwakten van Amerika's binnenlandse politiek en zij wisten deze op intelligente wijze te exploiteren. De Verenigde Staten en Syrië hervatten hun diplomatieke relaties. President Assad wist de Sovjet-Unie evenwel te ontzien. De Russen hadden zich op Syrisch verzoek belast met de militaire bescherming en dank zij de installatie van een indrukwekkend aantal raketten de uitputtingsslag op de Golanhoogte mogelijk gemaakt. De Amerikaanse diplomatieke actie dreigde het prestige van de Sovjet-Unie in Syrië in de schaduw te stellen. De Kremlinleiders spraken ook bij herhaling hun reserves uit over de troepenscheidingsonderhandelingen. Na in Egypte praktisch uitgeschakeld te zijn, wilden zij zich niet aan eenzelfde behandeling van de zijde der Syriërs blootstellen. Terwijl Assad de gevoeligheden van zijn bondgenoten ontzag en de medeaanwezigheid van minister Gromyko eiste bij de ondertekening van het troepenscheidingsakkoord, wist het Syrische staatshoofd zich aan de Russische voogdij te onttrekken. Hij nam daarbij de taak op zich, te ijveren voor een verbetering van de betrekkingen tussen Egypte en de Sovjet-Unie. Zo trad Syrië uit zijn diplomatiek isolement om zoveel mogelijk profijt te trekken uit de concurrentie tussen Oost en West. Er is in dit verband reden om te onderstrepen dat het aan het initiatief van Damascus te danken is, dat de relatieve eenheid van de Arabische wereld bewaard kon blijven. Syrië weigerde zich te lenen voor een prijsopdrijving die, hoe populair ze ook bij het volk zou zijn, het normalisatieproces onvermijdelijk geblokkeerd zou hebben en Egypte aangemoedigd zou hebben zich los te maken van de Arabische wereld. In ruil voor deze weloverwogen matiging kreeg Assad van de Arabische olielanden gedaan dat zij president Sadat zouden overreden niet verder te gaan in zijn flirt met de Verenigde StatenGa naar voetnoot9. |
|