| |
| |
| |
Politiek Overzicht de maand februari
● Internationale samenwerking
De Europese Gemeenschap
Pakten in januari zich reeds donkere wolken over de Europese Gemeenschap samen door het eigengereid optreden van Frankrijk zowel in de oliekwestie als op het monetaire terrein, in februari werd het nog erger. Vlak voor het scheiden van de maand januari probeerde de Europese Commissie nog een ernstige waarschuwing te richten tot de aangesloten landen om toch vooral tot een gemeenschappelijk beleid te komen ten aanzien van het buitenland, omdat naast Amerika geen enkele staat in de vrije wereld zo machtig is als een verenigd Europa, maar hoe dan gemeenschappelijk beleid moest uitvallen, met name tegenover de conferentie die President Nixon bijeen had geroepen in Washington om tot een gemeenschappelijke politiek van de olie-gebruikende landen te geraken, daarover zweeg de Commissie. Kennelijk weer tot ergernis van de Fransen, die het liefst hadden gezien dat de Commissie een beleid had uitgestippeld overeenstemmend met hun inzicht in het probleem. Dan hadden zij zich daar in Washington op kunnen beroepen en niet de spelbreker hoeven te spelen.
Nu werden zij dat wel. Op een conferentie van de EEG ministers van Buitenlandse Zaken in Brussel bleek al heel duidelijk, dat men algemeen geprikeld was door de houding van Frankrijk. Frankrijk liet echter alle verwijten over zijn economisch beleid langs zijn koude kleren afglijden en stelde zich op het standpunt dat de EEG een politiek volgroeid geheel was geworden en geen gezamenlijk economisch beleid nodig had. Allicht! Als politiek geheel zou het Frankrijk aan de top hebben!
Op de olieconferentie in Washington kwam het tenslotte tot een openlijke scheuring tussen Frankrijk enerzijds en de andere EEG landen anderzijds, die het belangrijker achtten in het moeilijke energievraagstuk met Amerika samen te gaan dan op hun eentje met die hoogst onbetrouwbare Fransen aan de leiding te blijven prutsen. Frankrijk kwam voor het oog van de hele wereld alleen te staan.
Het is nog onduidelijk hoe de Europese Gemeenschap in de loop van dit jaar over haar moeilijkheden heen kan komen - als er niet nog meer bij komen.
| |
Bilaterale samenwerking
- Amerika - Panama. Het oude strijdpunt tussen Amerika en Panama, de souvereiniteit over het Panama-kanaal, schijnt uit de wereld te worden geholpen. Kissinger heeft met Panama een beginselakkoord getekend, waarbij de kanaalzone definitief onder de souvereiniteit van Panama komt te vallen.
- Amerika - Egypte. De afgebroken betrekkingen tussen Amerika en Egypte zijn hersteld.
| |
● Internationale conflicten
Het Midden-Oosten
De troepenscheiding aan het front tussen Israël en Egypte vindt regelmatig voortgang, doch aan de Syrische kant blijft de zaak haperen. Van Israëlische zijde wijt men dit aan de weigering van Syrië om eeen lijst van krijgsgevangenen over te leggen. Syrië echter eist voordat het aan Kissingers vredesplan meewerkt zekerheden omtrent zijn eigen vredesplan. Aan
| |
| |
troepenscheiding wil het niet meewerken omdat, zoals President, generaal Assad, het stelt, de situatie in de hoogvlakte van Golan heel anders ligt dan die aan het Suezkanaal. Egypte en Israël moesten wel in troepenscheiding bewilligen omdat zij delen van elkaars leger hadden ingesloten; die situatie bestaat in de Golanhoogvlakte niet. Syrië wil dus alleen van scheiding horen indien tevens het einddoel wordt vastgelegd: algehele terugtrekking van Israël uit die gebieden die het in de laatste oorlog heeft bezet en waar de Syrische troepen weer het heft in handen moeten nemen. En vervolgens terugtrekking - misschien op iets langere termijn - van Israël uit de gebieden die in 1967 werden veroverd en waar de troepen van de Verenigde Naties de orde mogen handhaven, doch waar de Palestijnen, die eruit werden verdreven, weer hun intrek mogen nemen. Zonder dat dit doel in beginsel is aangenomen wil Syrië niet onderhandelen. En het bleef weigeren een lijst van krijgsgevangenen over te leggen omdat het in het achterhouden van die lijst het enige wapen zag dat het nog tegenover Israël kon hanteren. Assad zocht in de loop van de maand steun bij de andere Arabische landen, maar onder hevige druk van de Sovjet-Unie en van Kissinger, die weer druk aan het heen en weer reizen sloeg, gaf hij tenslotte in zoverre toe, dat hij een lijst van krijgsgevangenen overlegde. Verder echter waren de stappen naar de vrede nog niet gekomen aan het einde van de maand.
| |
● Nationale politiek
Nederland
- Het crisisbeleid. Economische crises scheppen voor iedere regering bijzonder nare situaties niet alleen omdat zij nu eenmaal de welvaart van het land aantasten en geen enkele regering zich in deze tijd meer aan verantwoordelijkheid voor de welvaart kan onttrekken, maar ook omdat zij, wanneer men ze tenminste niet lang van te voren heeft zien aankomen, als een soort veelkoppige draak op het land afkomt. Nauwelijks heeft men de ene kop afgeslagen of heeft één kop zich afgewend uit de strijd, of een andere steekt naar voren en eist hervatting van de strijd met onverminderde energie. Een regering die tegen zo'n monster moet vechten, verkeert in een verre van benijdenswaardige positie. Niet alleen moet zij zich steeds in conditie houden, maar zij moet ook over een grote wendbaarheid beschikken om de ene kop na de andere aan te grijpen. Zo is het gegaan met de oliecrisis. Aanvankelijk kon de regering zich concentreren op één aspect: de dreigende olieschaarste. Toen deze kop van de draak alleen maar bleek wat vuur te spuwen maar geen ernstig gevaar op te leveren, moest zij haar aandacht richten op de sterke stijging van de olieprijzen met de dreigende gevolgen van dien voor het algemeen prijsniveau. In januari bond zij de strijd daartegen aan en raakte zij daardoor in conflict met de georganiseerde middenstand. In haar eigen huishouding was het bezuinigen geblazen. In de loop van februari echter bleken ook die prijsstijgingen mee te vallen, maar deden zich eensklaps sterk de gevolgen van de oliecrisis gelden in het werkloosheidspeil. Dat eiste weer een andere aanpak. Inplaats van te bezuinigen moest de regering nu dieper in de beurs gaan tasten. Haar oorspronkelijk voornemen om een bedrag van 750 miljoen niet uit te geven moest zij laten varen om de werkgelegenheid nog niet verder in de versukkeling te doen geraken en een bedrag, uitgetrokken ter bevordering van de werkgelegenheid, een bedrag van ruim 300 miljoen,
versneld gaan uitgeven. Schermde zij voordien nog wat luchtig met het vooruitzicht van belastingverhogingen, nu kwamen eensklaps plannen tot verlaging van de belasting in het bijzonder voor de kleinere inkomens op de proppen, zulks onder het motto dat het geld aan het rollen moest worden gebracht, wilde de economie weer in herstel raken. Werkloosheid moest worden verlaagd door verhoging van de koopkracht. Daarmee in overeenstemming stelde de regering zich meteen soepeler op ten
| |
| |
aanzien van loonstijgingen. Zulks ongeveer terzelfdertijd dat zij van de Eerste Kamer goedkeuring verkreeg voor de machtigingswet, die haar uitgebreide bevoegdheden verleende voor het zetten van een rem op de lonen. Aan het eind van de maand was het nog niet helemaal duidelijk hoe de nieuwe wending in het regeringsbeleid er nu in concreto uit zou zien, maar dát het een wending was daarover heerste niet de minste twijfel noch bij degenen die de regering wensten te prijzen om haar soeplesse, noch bij degenen die haar liever weerhaanpolitiek in de schoenen schoven. Evenmin kon er enige twijfel bestaan aan het feit dat de VVD onder Wiegel tweemaal de plank nét missloeg: toen zij voor bezuinigingen opkwam net toen de tijd daarvoor voorbij was en toen zij belastingverlaging bepleitte niet terwille van de werkgelegenheid doch terwille van een zuiniger overheidsbeleid.
- Het kabinet. Mevrouw Vorrink blijft van zich doen spreken. De Tweede Kamer koesterde tegen haar het bezwaar dat zij met al haar goede wil weinig tot stand kon brengen voor de milieuhygiëne, die zij moet behartigen, omdat alle ministeries in kwesties, die hun eigen werkterrein aanbelangen doch tevens iets met milieuverontreiniging te maken hebben, hun eigen gang gaan zonder haar iets te vragen. De Kamer wilde haar een steuntje in de rug geven met een motie die er bij de regering op aandrong haar een meer centrale plaats te geven bij de behandeling van problemen die op haar terrein liggen. Verontwaardigd wees zij die motie van de hand; zusje wilde niet door broertje worden geholpen. Grote broer Den Uyl moest er weer aan te pas komen om de vrede te stichten en de ietwat onthutste indieners van de vriendelijk bedoelde motie te bewegen tot terugtrekking ervan. Hij zou zusje wat meer in de melk te brokken geven. Allez dan maar weer. |
- De multinationals. Het zijn de multinationale oliebedrijven geweest die ervoor zorg hebben gedragen dat Nederland, alle dreigementen van de sheiks ten spijt, gewoon olie kreeg toegeleverd alsof er niets aan de hand was. Dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Voor die opheffing van de olieschaarste had de regering natuurlijk de eer moeten kunnen opeisen, zoals zij ook de eer kon opeisen van het probleem in het leven te hebben geroepen door de onhandige politiek van haar minister van Buitenlandse Zaken. Eensklaps gelden nu de multinationale bedrijven, waarvan Nederland er ettelijke bezit, als te machtig en wordt er aandrang uitgeoefend op de regering om daar iets aan te gaan doen. Hoe? Het is duidelijk genoeg dat áls deze bedrijven inderdaad een te grote internationale macht uitoefenen, er een internationaal lichaam moet komen dat die macht inperkt. Maar op dat punt is de wereldorganisatie nog zwaar in achterstand. Wat Nederland eraan kan doen - behalve natuurlijk weer het waarschuwende vingertje van de heer Van der Stoel - zullen de ministers van Justitie en van Sociale Zaken straks in de Tweede Kamer uit de doeken moeten doen. Dat kan interessant worden. |
- Het loonfront. Langzaam maar zeker beginnen de vakcentrales, die zich voorbeeldig kalm hielden zolang de regering haar strijd tegen de dreigende crisis stilletjes trachtte te verhalen op de middenstand en de hoger-loontrekkenden, weer met eisen voor de dag te komen. Voorshands is de regering en met name de minister van Sociale Zaken daar nog niet erg gelukkig mee, maar het ziet er wel naar uit dat in de loop van de maand maart besprekingen over een nieuw centraal akkoord over de lonen op gang zullen moeten komen. |
- De vakbeweging. Waar de vakbeweging heen wil, bleek duidelijk uit een conflict binnen het NVV. Bij Hoogovens vormde zich uit leden van de Industriebond NW een groep die in de ondernemingsraad een eigen beleid wilde voeren, ingesteld op het belang van de onderneming zelf. De Industriebond echter eiste, dat zij van dit heilloze voornemen zou afzien en met het beleid van de bond ‘in de pas’ zou gaan lopen, desnoods blijkbaar tegen de belangen van het bedrijf in. Toen de leiders van deze groep daar niet voor voelden, werden zij door de bond uit zijn gelederen gestoten. Dat heet democratie. |
- De West. Medio februari legde de nieuwe Surinaamse premier, H. Arron, een verklaring af, dat Suriname uiterlijk in 1975 onafhankelijk moet worden. Deze verklaring werd afgelegd vlak voordat de Nederlandse premier Den Uyl een bezoek aan dit Rijksdeeel bracht. De heer Den Uyl liet na zijn besprekingen met de Surinaamse regering weten dat hij met zijn collega overeen was gekomen dat in de tweede helft van april een topconferentie van minister-presidenten zal plaatsvinden, die zich over het vraag- |
| |
| |
stuk van de zelfstandigmaking zal buigen. Hoe dat dan moet met de Koninkrijkscommissie, die al geruime tijd met dit vraagstuk bezig is, heeft de heer Den Uyl niet bekend gemaakt. |
| |
Verenigde Staten van Amerika
- Watergate. Nog steeds staat President Nixon onder de stromende regen van het watergate-schandaal. Hij probeert wel telkens opnieuw als een natte hond het water uit zijn pels te schudden en dan maar stoer voort te gaan alsof de zon weer schijnt, maar het lukt hem niet; het blijft stromen. Van alle kanten tegelijk wordt het Watergate-net steeds nauwer om hem heen getrokken. De Senaatscommissie is aan haar rapport aan het werken; de juridische commissie uit het Congres heeft deze maand uitvoerig uiteengezet wat, juridisch gesproken, de gronden kunnen zijn voor impeachment; de Grand Jury in Washington heeft een aantal van Nixons vroegere naaste medewerkers in staat van beschuldiging gesteld; aanklager Jaworsky blijft maar doorgaan met het verzamelen van materiaal en rechter Sirica heeft duidelijk te verstaan gegeven, dat hij zich niet voor vertragingsmanoeuvres zal lenen.
Benauwend voor Nixon is in de eerste plaats het feit dat de juridische commissie uit het Congres duidelijk stelling heeft genomen tegen zijn standpunt dat impeachment alleen mogelijk is wanneer de President zich aan strafbare handelingen heeft schuldig gemaakt - en daar zegt hij zich niet van bewust te zijn. De juridische commissie stelt daarentegen dat de President voor afzetting kan worden voorgedragen wegens iedere vorm van wangedrag, ook wanneer dat niet in strafbare handelingen tot uitdrukking zou komen. Ernstig wangedrag kan bijvoorbeeld bestaan uit het misbruik maken van bevoegdheden, zodanig, dat ‘de structuur van de regering daardoor omver wordt geworpen dan wel de hoogheid van het ambt van President of zelfs de Grondwet erdoor wordt ondermijnd’. Dat kan alles gebeuren op een wijze waarin het strafrecht niet voorziet. Het lijkt vrijwel zeker dat het Congres de desbetreffende aanbeveling van de commissie, die geheel uit juristen van beide partijen bestaat, zal overnemen en zich weinig zal aantrekken van een meer strikte uitleg van zijn bevoegdheden, die momenteel door het ministerie van Justitie op last van het Witte Huis wordt voorbereid.
Benauwend is ook wat de Grand Jury heeft gedaan. Dit lichaam - overgenomen uit de Britse wetgeving, die reeds van het jaar 1166 bestaat - is samengesteld uit burgers van Washington, 23 in getal. De officier van justitie moet zijn materiaal aan deze mensen overleggen en zij besluiten of er voldoende termen aanwezig zijn om een verdachte in staat van beschuldiging te stellen. Tegen het Grand Jury systeem is vaak aangevoerd, dat deze colleges vaak niet meer zijn dan nodeloze verlengstukken van de officier van justitie en diens beschuldigingen klakkeloos overnemen. Dat is echter bij de Grand Jury die de Watergatezaken toegewezen heeft gekregen, niet het geval. Deze 23 mensen, waaronder twee schoonmaaksters, een taxi-chauffeur, een portier, twee secretaresses en ettelijke arbeiders en vertegenwoordigers van alle andere beroepen, in totaal 6 blanken en 17 kleurlingen!, onder leiding van een genaturaliseerde Joegoslaaf, een econoom, die door rechter Sirica persoonlijk werd aangesteld, hebben zich nu al negen maanden intensief met de zaak bezig gehouden en weten er meer van dan menig congreslid. Enkelen hebben er zelfs hun betrekking of hun promotiekans voor opgegeven - in het belang van het land. Deze Grand Jury heeft zeven mensen tegelijk, waaronder vier van Nixons naaste medewerkers, in staat van beschuldiging gesteld wegens ‘onwettig, wetens en willens samenzweren tegen de Verenigde Staten’. Zij heeft haar bewijsmateriaal aan rechter Sirica overhandigd tegelijk met een verzegelde enveloppe, die voorlopig in een kluis in het gerechtsgebouw is opgeborgen en die naar alle waarschijnlijkheid het bezwarend materiaal tegen de President zelf bevat. Over de President zelf heeft de Jury zich namelijk niet uitgesproken. Zij heeft echter in haar beschuldiging tegen Haldeman duidelijk te verstaan gegeven dat de President in een van zijn openbare speeches heeft gelogen. Dean verklaarde indertijd voor de Senaatscommissie, dat hij de President gewaarschuwd had dat
het in de doofpot stoppen van de Watergate-inbraak wel eens een miljoen zou kunnen gaan kosten en dat de President had gezegd dat dit geen bezwaar was. Haldeman bevestigde de verklaring van Dean, doch corrigeerde haar met de mededeling dat de President onmiddellijk daarna had gezegd: ‘Maar
| |
| |
dat zou fout zijn’. De President bevestigde dit naderhand in het openbaar. De Grand Jury stelt nu in haar beschuldiging van Haldeman, dat hij wist dat hij loog. Klaarblijkelijk is dit uit de bandjes van het Witte Huis gebleken. Bovendien voert zij aan, dat de betalingen aan de inbrekers nog diezelfde dag begonnen! Dat ziet er niet mooi uit voor de President.
Tenslotte kwamen er ook steeds meer aanwijzingen dat de kiezers langzamerhand hun buik vol krijgen van Nixon en zijn bende. Dat bleek duidelijk in het vijfde Congres-kiesdistrict van de Staat Michigan. Daar moest een tussentijdse verkiezing worden gehouden om de zetel van Ford te bezetten, die was vrijgekomen doordat Ford tot Vice-President werd benoemd. Een absoluut safe zetel voor de Republikeinen in een district dat overwegend van Hollandse afkomst is. Reeds meer dan zestig jaar lang hadden de Democraten daar geen slag meer aan de bak gekregen. De Republikeinse kandidaat Van der Laan, door Ford zelf aangewezen, meende geen ogenblik bang te hoeven zijn dat zijn Democratische tegenkandidaat Van der Veen een kans zou hebben. Van der Veen concentreerde echter zijn hele campagne op het probleem van de President en won de verkiezing met vlag en wimpel. Een uiterst gevaarlijk teken aan de wand voor de Republikeinen - en voor Nixon.
| |
Engeland
Premier Heath heeft inderdaad in het begin van de maand het Parlement ontbonden en voor de laatste dag van februari nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Zijn bedoeling was duidelijk. Hij rekende er klaarblijkelijk op, dat het arbeidsconflict in de kolenmijnen, uitmondend in een algemene staking, die hem zou dwingen om de driedaagse werkweek af te kondigen vanwege het tekort aan energie, zoveel verontwaardiging zou oproepen bij de kiezers dat zij hun stem aan de Conservatieven zouden geven en hem een nieuwe, geriefelijke meerderheid in het Parlement zouden verschaffen. De berichten uit Engeland wezen ook inderdaad op een ontstellende economische chaos en op een ongehoord felle verkiezingscampagne, waarin vooral de beide partijleiders, Heath en Wilson, elkaar zo ongeveer voor vuile vis uitmaakten. Het is echter de vraag of deze berichten wel helemaal betrouwbaar waren. De Londense Times drukte op de dag van de verkiezingen een artikel af van een der buitenlandse journalisten, die niet als vaste correspondenten in Engeland werkten doch speciaal voor de verkiezingen naar Londen waren gestuurd, een Italiaanse journaliste, Gaia Servadio. Deze verklaarde ronduit dat zij tot haar stomme verbazing niets van de apocalyptische catastrofe had bespeurd die haar collegas zo vlijtig hadden afgeschilderd en die zelfs door achtenswaardige kranten in Europa voor zoete koek werd genomen. Evenmin kreeg zij de indruk van ongewone bitterheid in de verkiezingscampagne; zij was integendeel vol bewondering voor de Britse fairheid waarmee de politieke leiders elkaar bestreden. Zowel Heath als de leider van de liberalen, Thorpe, behielden hun gevoel voor humor; alleen Wilson scheen dat kwijt te zijn en toonde zich gemakkelijker geïrriteerd en weinig behulpzaam voor de buitenlandse pers. Een strijd om principes was het allerminst - ook niet bij Labour. Het ging allemaal om concrete binnenlandse problemen
De opiniepeilingen voorspelden een overwinning voor Heath, met dien verstande dat hij een harde dobber zou hebben aan de Liberalen, die sterk in opkomst bleken. Labour echter bleef steeds een paar punten achter. Hoe weinig men echter dit soort peilingen kan vertrouwen bleek uit de uitslag van de verkiezingen zelf. De Conservatieven, die in het vorige Lagerhuis een meerderheid hadden van 23 zetels, vielen terug tot een minderheid. Zij kregen niet meer dan 296 zetels; 22 minder dan nodig voor een meerderheid van 318. Labour deed het beter en kwam met 301 zetels in het Lagerhuis; eveneens echter te weinig voor een meerderheid. De Liberalen kregen 19,3% van de stemmen, bijna het dubbele van wat zij in hun beste jaren sinds de oorlog kregen, maar dank zij het - door sommigen in Nederland ook nog steeds zo hevig begeerde - districtenstelsel leverde hun dit slechts 14 zetels op. Te weinig om een der twee groten als bondgenoot aan een meerderheid te helpen. De kleintjes verdeelden de rest en krijgen het dus voor het zeggen.
Koningin Elisabeth, die daags na de verkiezingen helemaal uit de Antipodeneilanden, aan het andere eind van de wereld, naar Londen terugkeerde, zag zich door deze uitslag verplicht in maart zelf de beslissing te nemen over de aanwijzing van een nieuwe premier.
| |
| |
| |
Spanje
Het nieuwe hoofd van de Spaanse Regering, Arias Navarro, legde medio februari een verklaring voor de Cortès af, die erop scheen te wijzen dat hij inderdaad voornemens is een meer liberaal bewind te gaan voeren, maar die aan de andere kant toch ook duidelijk te verstaan gaf, dat hij ieder misbruik van deze liberaliteit zowel door extremistische elementen als door de kerk met harde hand zou beletten. Het vertrouwen dat zijn eerste optreden vorige maand wekte, lijkt nog niet geheel gerchtvaardigd.
| |
Frankrijk
De gezondheidstoestand van de President is in Frankrijk nog steeds een politieke zaak van de grootste betekenis. Over de gezondheidstoestand van Pompidou doen al geruime tijd alarmerende geruchten de ronde, doch in de loop van de maand februari hadden deze geruchten een duidelijke politieke nasleep. Op de voorlaatste dag van de maand bood Minister President Messmer opeens het ontslag van zijn hele kabinet aan en enkele uren later werd hij opnieuw benoemd en belast met de vorming van een nieuw kabinet. Als een mannetje uit een weerhuisje, dat door het ene deurtje naar buiten kwam en prompt door het andere weer binnenging. Wat was er aan de hand? Het kabinet Messmer stond de laatste tijd nogal aan scherpe kritiek bloot, omdat het niet voldoende doortastendheid aan de dag legde bij het bestrijden van de oliecrisis en de binnenlandse problemen niet met voldoende kracht aanpakte. Men zocht de oorzaak daarvan bij Messmer zelf. die een zwakke bewindsman is. Pompidou was blijkbaar niet bijster gelukkig met deze kritiek op zijn regering en meende verbetering te kunnen krijgen door samenballing van krachten. Er zaten met andere woorden te veel ministers in het kabinet die allemaal onder de zwakke Messmer hun eigen gangetje gingen. Wat Frankrijk nodig had, was een kleiner doch sterker homogeen kabinet, dat krachtiger en eensgezinder zou kunnen regeren. Maar onder wiens leiding? Sterker figuren dan Messmer waren er wel. Chaban Delmas bijvoorbeeld of Giscard d'Estaing of Edgar Faure. Waarom geen van deze drie? Het was dáár dat de gezondheidstoestand van Pompidou als politieke overweging ging meespelen. Gegeven het gerucht dat hij aan leukemie zou lijden, zou de benoeming van een sterke man aan het hoofd van het kabinet de indruk kunnen wekken dat de President de kabinetswisseling aangreep om alvast een zekere voorkeur voor zijn opvolging aan de dag te leggen. En dat is wat Pompidou beslist niet wil. Vandaar tóch Messmer, die inderdaad met een kleiner
kabinet voor de dag kwam.
| |
Italië
Italië kampt met een veelvoud van problemen tegelijk. De sociale onrust uit zich ook daar in gevaarlijke stakingen, die de economie van het land ondermijnen. Radicale groeperingen vertonen nog steeds een zekere nostalgie naar de dagen van Mussolini. De socialisten zitten wel met de christen-democraten in één regering, maar voelen zich daar steeds meer ongelukkig in omdat zij menen dat de twee andere partijen die het kabinet Rumor steunen, zich te veel door de christen-democraten op sleeptouw laten nemen met name in het sociaal-economisch beleid. En tot overmaat van ramp kwam er dan nog een olieschandaal. Allerlei politieke figuren en zelfs politieke partijen zouden van de grote oliemaatschappijen steekpenningen in ontvangst hebben genomen tot een totaal van omstreeks een miljard lire, zulks om te voorkomen dat gegevens bekend werden gemaakt over de aanwezigheid van olievoorraden en om aldus de oliemaatschappijen de mogelijkheid te verschaffen de olieprijzen met een beroep op niet bestaande schaarste drastisch te verhogen. Nu schrikken de Italianen niet zo erg van dit soort schandalen, maar ditmaal gaat het hun toch wel te ver. Zelfs Paus Paulus heeft zich bezig gehouden met het probleem en als wortel van het kwaad aangeduid de niet-erkenning van morele waarden in de politiek. Of zijn betoog veel indruk zal maken, moet worden afgewacht.
| |
West-Duitsland
Behalve de linkse jongsocialisten binnen zijn eigen partij beginnen nu ook de vakverenigingen bondskanselier Brandt het leven zuur te maken. De ambtenaren, de mannen van het openbaar vervoer, de werklieden van de gemeenten, de posterijen zijn massaal in staking gegaan om een loonsverhoging die een heel eind uitgaat boven het maximum dat de regering Brandt had gesteld in het belang van de inflatiebestrijding. Niet dat deze
| |
| |
mensen het zo slecht hebben, zoals de mijnwerkers in Engeland, maar zij beschouwen zich als de voorhoede van alle werkers; als de voorhoede die voor de hele vakbeweging de spits moet afbijten, omdat een eventuele verhoging van de overheidssalarissen nu eenmaal maatstafgevend is voor het bedrijfsleven. Drie dagen heeft de staking geduurd. De regering is gezwicht met een compromis, waarin de loonsverhoging op 11% werd gesteld - 1% hoger dan haar maximum, doch 4% beneden de eisen van de vakbonden.
| |
Israël
Bij de verkiezingen aan het einde van verleden jaar behaalde de Verenigde Arbeiders Partij van Mevrouw Golda Meir geen meerderheid meer in de Knesseth en sedertdien is haar kabinet demissionair. Twee maanden lang zijn pogingen in het werk gesteld om tot de vorming van een nieuw kabinet te geraken. De partijen die in het vorige kabinet samenwerkten, hebben samen nog wel een meerderheid en het zou dus voor de hand liggen dat zij waren doorgegaan alsof er niets was gebeurd, maar het feit dat de onderlinge verhoudingen zijn gewijzigd, maakt dit klaarblijkelijk moeilijk. Voor de verkiezingen had Mevrouw Meir het met haar absolute meerderheid praktisch voor het zeggen; nu moet zij een toontje lager zingen, omdat zij de anderen nu veel meer nodig heeft dan toen. De liberalen leveren geen moeilijkheden op, maar de partij der Nationaal Religieuzen wil haar wip-positie gebruiken om haar sterk principiële desiderata ten aanzien van de ombouw van Israël tot een soort theocratie zo niet door te drukken dan toch een eind op weg te helpen. Daar komt bij dat Mevrouw Meir ook moeilijkheden in eigen kring te trotseren kreeg. De Yom Kippoer-oorlog en vooral de afloop daarvan, de concessies die zij aan de grote mogendheden heeft moeten doen, heeft haar populariteit danig ondermijnd en nog meer die van haar minister van Defensie, Mosje Dayan. Openlijk zijn hem verwijten naar het hoofd geslingerd dat hij deze oorlog niet had zien aankomen en er de strijdkrachten niet op had geprepareerd. Dayan zelf gooide de versenen tegen deze prikkels en liet weten dat hij niet meer voor een ministerspost in aanmerking wenste te komen. Een ogenblik liep zelfs het gerucht dat hij tot de oppositie zou overgaan. Niet alléén uiteraard, maar gevolgd door een belangrijke groep partijgenoten van Golda Meir, die hem wél willen handhaven. Golda Meir heeft aan het eind van de maand haar pogingen nog steeds niet opgegeven en zij kan moeilijk anders, omdat er in de
constellatie zoals die op 31 december ontstond, geen alternatief mogelijk is. Israël is nagenoeg onbestuurbaar geworden.
| |
Ethiopië
De droogte die nu al enkele jaren grote delen van Afrika in hongersnood en ellende stort, heeft het eerst in Ethiopië tot rebellie geleid. Aanvankelijk van de studenten in Abbis Abeba, die later steun kregen van enkele legereenheden, die zich in Erythrea verschansten en daar nog steun kregen van de marine, die in Massaoua aan de Rode Zee haar basis heeft. De ‘koning der koningen’, de ‘leeuw van Juda’, de ‘uitverkorene Gods’, de ‘vuist der Drievuldigheid’, de regelrechte afstammeling van Salomon uit zijn galante avontuur met de Koningin van Saba, keizer Haile Selassie, werd door deze rebellie niet of nauwelijks bedreigd. Daarvoor staat hij te sterk in een land waarvan de bevolking nog voor 90% analfabeet is, waarin meer dan 200.000 priesters van de orthodoxe staatskerk, die 40% van alle grond bezit, de troon schragen en dat weliswaar een ogenschijnlijk democratische grondwet heeft, die echter in feite alle macht aan de keizer laat. Het is vooral de jongere generatie officieren en generaals die moeilijkheden maakt. De ouderen, die nog in Frankrijk of Engeland werden opgeleid, zijn loyaal aan het regime naar Ethiopië teruggekeerd; de jongeren, opgeleid in Amerika en deels in Rusland, willen verandering, maar of zij het van de ouderen zullen winnen en vooral of zij de bevolking op hun hand kunnen krijgen, is aan het eind van de maand nog een open vraag. De oude keizer heeft al iets moeten toegeven door zijn eerste minister, die krachtens de grondwet door hemzelf wordt benoemd, te ontslaan. Zijn kleinzoon, Iskandar Desta, die als een hoogst elegante playboy, een ‘beeld van Ethiopische schoonheid’, zoals de keizer zelf hem aanduidde, aan het hoofd staat van een soort operettemarine, is op zijn eigen schip moeten vluchten. Haile Selassie heeft ook moeten erkennen dat de armoede in zijn land onvoorstelbare vormen heeft aangeno- | |
| |
men, doch wijt dit aan de
‘wereldcrisis’. Hij zal er echter moeilijk aan kunnen ontkomen iets te gaan doen.
| |
Rusland
Reeds geruime tijd maakte de wereld zich ernstig bezorgd over het lot van de Russische schrijver en Nobelprijswinnaar Alexander Solsjenitzyn, die in zijn boeken onverbloemd de ten hemelschreiende toestanden in de Siberische concentratiekampen beschreef en zich daarmee het ongenoegen van het Kremlin op de hals haalde. Solsjenitzyn liet zich echter het zwijgen niet opleggen. Tegenover buitenlandse correspondenten uitte hij de felste kritiek op het Sovjet systeem, met het gevolg dat de Sovjet pers steeds feller tegen hem te keer ging; zo fel ten laatste, dat men overal ter wereld het ergste voor hem begon te vrezen en aan die vrees duchtig uiting gaf. Medio februari werd hij inderdaad gevangen genomen, doch, klaarblijkelijk verontrust door de verontwaardigde reacties die zijn vervolging opriep, besloten de Sovjet autoriteiten na enkele dagen hem zijn staatsburgerschap te ontnemen en hem het land uit te wijzen. Na een kort verblijf bij Heinrich Böll zocht hij vestiging in Zwitserland in de hoop dat zijn gezin hem spoedig zou mogen volgen. Het is nog zeer de vraag of de Sovjet-Unie daarmee aan goodwill heeft gewonnen.
| |
België
Centrum overwinning in België
De grote fuif is weer achter de rug. De verkiezingen zijn weer voorbij. Nog maanden zullen er hier en daar papieren blijven hangen die herinneren aan de grote werfcampagne.
Nochtans is de voorverkiezingsperiode erg kalm verlopen, zonder noemenswaardige incidenten en met weinig pathos. Meer en meer grepen de rijke partijen naar de ingeburgerde publicitaire middelen om het vertrouwen van de kiezer te winnen met bekende gezichten, vage beloftevolle slogans, advertentieruimte in de kranten afgekeken van de stijl waarmee wasprodukten worden gelanceerd, en die appelleert aan de mentaliteit van de consument om aan te leunen bij het bekende, het vertrouwde, de vaderfiguur.
Een nieuw verschijnsel in de verkiezingsstrijd was een nationale campagne voor het stemmen op vrouwen. Met een mooie affiche - zonder partijkleur - werd het ‘stem vrouw’ gelanceerd en kreeg weerklank in de pers. Het antwoord van de partijen was nog weinig effectief. Zij houden nog met de lijstsamenstelling de sleutel voor het parlement in eigen hand. Enkele verkiesbare plaatsen vermeerderden het aanbod en verder vooral aanlokkende woorden in de partijprogramma's.
In België zijn 52% van de kiezers vrouwen en 97% van de vertegenwoordigers van het volk zijn mannen. Het uiteengaande parlement telde 7 vrouwelijke kamerleden en 6 vrouwelijke senatoren. In de voorgaande verkiezingsronde werden slechts vijf van hen rechtstreeks verkozen, drie werden naderhand als senator gecoöpteeerd, de vijf anderen kwamen als plaatsvervangsters in de loop van de laatste tussenverkiezingstijd.
Nu verwacht men 19 rechtstreeks verkozen vrouwelijke parlementairen. Dit is
| |
| |
een duidelijke verbetering en een trend die best zou kunnen doorgaan wanneer de vrouwen zelf nu hard aan hun politieke bewustwording doorwerken. Op dit terrein is nog alles te doen. Trouwens dit hoeft niemand te verwonderen aangezien het nog steeds geldend cultuurpatroon van ‘de vrouw thuis, de man buitenshuis’ hier nog vrij algemeen de mentaliteit bepaalt. Daarbij wordt vergeten dat in België 33% van de werknemers vrouwen zijn. Zelfs op het niveau van de hoogste organen van de vakbonden zijn alleen vrouwen met raadgevende stem vertegenwoordigd! De politiek is nog volledig een mannelijke aangelegenheid. Een illustratie: de Onderrichtingen aan de verkiezingsbureau's die samengesteld zijn uit mannen en vrouwen waren nog uitsluitend gericht aan de HEREN Voorzitters, hoewel bij ons weten meerdere vrouwelijke juristen deze bureau's hebben voorgezeten!
De trend om op vrouwen te stemmen zit er in, er waren veel voorkeurstemmen, maar weinig verkiesbare kandidaten. De Verenigde Feministische Partij die als protest hiertegen is opgekomen met een exclusief feministische lijst haalde evenwel geen zetel. Normaal kon dit ook niet, gezien de snelle improvisatie en de geringe middelen waarover zij beschikte. Toch haalden zij in de grote steden nogal wat stemmen.
De uitslag: de grote overwinnaar was dit keer de CVP - PSC met haar globaal beeld van gematigde partij. De CVP geniet nog steeds het vertrouwen van de kiezer en wint terug van de taalpartijen nu zij ook een duidelijk regionalistisch programma heeft. Zij wint globaal 8 zetels. Dit is meer dan werd verwacht in een algemeen klimaat van het-niet-meer-zien-zitten. Blijkbaar heeft dit heel wat mensen geïnspireerd om op het vertrouwde merk te stemmen. De federalistische partijen zijn voor het eerst op de teruggang. Nochtans wint de Volksunie nog wat in Brabant. Globaal verliest zij één parlementszetel maar plaatselijk soms tot 9% van haar kiezers. Het RW - FDF als francofone burcht wordt de pas afgesneden. In Brabant wordt het niet de verhoopte meerderheid. Nationaal verliezen zij 3 zetels.
De communautaire strijd lijkt wat geluwd, de federalistische partijen kregen concurrenten binnen de regeringspartijen en het thema van deze verkiezingen was eerder sociaal-economisch. Op dit terrein hebben deze taalpartijen nog geen gezicht. Zij vertonen een gamma van uiteenlopende opinies en de aanzetten tot een ruimer programma vonden nog geen weerklank.
De socialisten die de regeringscrisis uitlokten om hierbij voordeel te halen door de princiepskwestie te stellen over de deelname van de overheid aan de economie, haalden niet het verhoopte succes. Het linkse gezicht deed het wel in Wallonië, maar in Vlaanderen kregen zij klop. Het hitsen rond de ‘schandalenpartij’ dat de Vlaamse pers heeft gevoerd werd niet witgewassen door een radicaler koers. Alleen in Limburg, waar de partij nog jong is en waar de aanvoerder de succesvolle gematigde figuur van Willy Claes is, was er vooruitgang. De Rode Leeuwen werden in Brussel van de kaart geveegd. Globaal resultaat: verlies van 3 zetels.
De liberalen gingen lichtjes vooruit in Vlaanderen doch verloren dit voordeel
| |
| |
in Wallonië, zij winnen één zetel in de senaat, maar verliezen er een in de kamer. De communistische partij verloor aan de extreme Amada-groep in Vlaanderen en aan de BSP in Henegouwen. Zij verliest één zetel: nl. een kamerzetel van de UDP van Mons, het kleine progressieve front van christen-democraten en communisten van Senator Noël. Hier heeft de socialistische partij door een radicalisering teruggewonnen wat zij vroeger verloor aan de radicalen, of was het het gebrek aan de nodige financiën voor een concurrerende publiciteit dat de doorslag gaf?
Wie kan deze verkiezingen verklaren? De algemene indrukken van deze eerste dag wijzen op een veralgemeende verbazing. Opvallend werd ‘gematigd’ gestemd en tegen de taalextremismen. De sociaal-economische trend won veld maar met een gescheiden evolutie tussen Vlaanderen en Wallonië waar het de socialistische en de liberale inslag betreft. Er werd op vedetten gestemd (Tindemans, De Clercq, Claes) verder: veel lijststemmen, minder naamstemmen en ook veel steramen op vrouwen. De detailgegevens hebben ons evenwel nog niet bereikt. De lezer zal ons hierin voor zijn.
Welke regering komt er nu uit de bus? Er zijn twee mogelijkheden. Een centrum-regering met de taalpartijen die de communautaire zaak afhandelt of een sociaal-economisch georiënteerde regering van CVP met BSP die de oude traditie weer opneemt en de mislukte driepartijenregering vlug wil laten vergeten. Hoewel wij daar persoonlijk tegen zijn, omdat de BSP best in de oppositie kan gaan voor het werken aan een duidelijke opstelling, denken wij toch dat het een CVP - BSP regering wordt. Wie gewoon werd de vinger in de pap te hebben laat dit zo maar niet schieten om principiële redenen. Hoe langer hoe meer zien wij dat de BSP afhankelijk wordt van de pragmatische aanwezigheidspolitiek die zo typisch Belgisch is: benoemen en de eigen zuil subsidiëren zijn hier hoofdactiviteiten. Maar zij zal vermoedelijk zware eisen stellen voor haar deelname. Toch wordt het hopelijk geen te lange crisis, iedereen vindt het nu al welletjes. Wat zal dan de nieuwe regering doen? Niemand weet het: allicht vriezen of dooien...
11 maart 1973
Rita Jolie-Mulier en Ward Bosmans
|
|