anders was geweest, was de slag net zo verlopen als nu. Met andere woorden, niet op de bevelhebbers komt het aan, maar op de gewone man. Van de Russen wordt dat op een subtielere wijze gezegd. Praktisch alle bevelhebbers, behalve een paar, niet historische, contrast-figuren, zoals Andrej Bolkonski, worden als incompetent beschreven. Met name ook Koetoezow de opperbevelhebber, meer dan levensgroot ten voeten uit afgebeeld in de eregalerij, wordt niet als een groot veldheer getekend. De vaderlandse oorlog is niet gewonnen doordat de bevelhebbers niet van wijken wisten, zoals Poesjkin wil, maar door de Russische volksgeest, stelt Tolstoi.
Het is tegen deze opvatting dat Solsjenitzyn zich verzet. Direct aan het begin van het boek maakt hij al duidelijk dat het hem in eerste linie te doen is om een aanval op Tolstoi. De pacifistische Tolstoianen kunnen aan het begin van de oorlog '14-'18 de consequenties van hun idealen niet trekken en ze verraden die zelfs. Eigenlijk alleen om dit te zeggen heeft Solsjenitzyn een beschrijving van het achterland, van de vrede dus, nodig. Daardoor ontbreekt in zijn boek de voor Tolstoi zo noodzakelijke evenwichtige verdeling van het verhaal over oorlogs- en vredesscenes. Had Oorlog en Vrede ook alleen maar bestaan uit beschrijvingen van krijgsgebeurtenissen, dan was het ook een taai werk geworden. Roman Gul heeft nogal wat bezwaar tegen de wijze waarop Solsjenitzyn dit voorrevolutionaire Moskou beschrijft, maar hoewel de middelen voor een adequate beschrijving wel via antiquariaten voorhanden zijn, mag men aannemen dat de schrijver dit voor zijn doel overbodige moeite heeft geacht.
In de dan volgende oorlogsbeschrijving, die uiterst nauwkeurig op de kaart te volgen is, doet hij in feite niets anders dan de figuren van Tolstoi's Oorlog en Vrede plaatsen in het kader van de oorlog van '14-'18. Zelfs gaat hij daarbij zo ver dat hij zijn voorbeeld volgt door wat hij te zeggen heeft veel duidelijker van de Duitsers dan van de Russen te zeggen. Het is de Duitse bevelhebber von François die hij duidelijk lof toezwaait. Omdat de bevelhebbers goed zijn, vechten de soldaten goed. Bij de Russen neemt hij de karakters van Tolstoi letterlijk over. Het meest krasse voorbeeld daarvan is Generaal Samssonow die volkomen naar Koetoezow gemodelleerd is. En als Samssonow zelfmoord heeft gepleegd en de opperbevelhebber Grootvorst Nikolaj Nikolajewitsj in het verhaal moet voorkomen, geeft de schrijver hem voor het gemak ook maar dat karakter. Alles en alles gaat steeds verkeerd omdat de Russische bevelhebbers incompetent zijn. Door hun sulligheid en incompetentie slaan de troepen aan het plunderen, maar, wat erger is, door de eigenzinnigheid, de domheid en het gebrek aan samenwerking tussen de officieren wordt een heel legerkorps met tros en al vernietigd. Als er eens goed gevochten wordt, dan komt dat doordat er een goede officier, zoals de naar de jonge Andrej Bolkonski gemodelleerde kolonel Worotynzew, de leiding op zich neemt. Dan verdedigt zich een batterij met onbegrijpelijke heldenmoed, dan weet een kleine afdeling op geniale wijze aan de Duitse omsingeling to ontkomen. Het is niet het Russische volk dat de nederlaag leed in de strijd tegen de Duitsers, maar het waren de bevelhebbers die het volk in de ellende hebben gebracht. Het komt niet op de volksgeest maar op de leiding aan.
Het is mogelijk dat deze stelling in tweede linie een aanval beoogt op het Sovjet regiem. Dat het leven hier zo zwaar is, zoals de Russen het uitdrukken, ligt niet aan het volk, maar aan de leiding. Of dit de bedoeling is, staat niet vast, maar de officiële Sovjet kritiek schijnt het boek wel zo te lezen. Deze kritiek heeft zich in sterke mate toegespitst op de plunderscene. Zo zijn Russische soldaten niet; ook onder de zeer slechte leiding in de oorlog '14-'18 hebben de soldaten zich niet gedragen als hier beschreven. Maar, althans zover mij bekend, huldigt deze kritiek ook nergens het Tolstoiaanse standpunt dat het volk zijn lot bepaalt. Men geeft openlijk niet eens toe dat het onder goede leiding wel eens mis kan gaan, maar verzet zich alleen tegen de stelling dat slecht gaan